Arm in Arm 02-2024

Page 1


HULPORGANISATIE?

HAAL GOEDEREN OP BIJ

Het Armoedefonds ontvangt regelmatig goederen van bedrijven en sponsors. Van menstruatieen verzorgingsproducten tot schoonmaakartikelen, kleding, schoolspullen en speelgoed. Deze producten verdelen wij onder armoedehulporganisaties met een ANBI-status. Dus kun jij minima helpen met hygiëne- en verzorgingsproducten, schoonmaakartikelen of andere zaken? Ben je in staat om met eigen vervoer naar Rosmalen te komen? Meld je dan eenmalig aan en je wordt door William (foto) uitgenodigd om langs te komen in ons magazijn.

Armoede aanpakken is keuzes maken

Beste lezer,

Welkom bij de tweede editie van Arm in Arm! We presenteren dit magazine met gemengde gevoelens. Enerzijds zijn we trots dat we het onmisbare werk van lokale hulporganisaties kunnen uitlichten en benadrukken hoe belangrijk armoedebestrijding is. Anderzijds voelen we de noodzaak hiervan elke dag sterker – en dat is nou precies de reden waarom we ons blijven inzetten.

In deze editie duiken we in onderwerpen die ertoe doen. We hebben het over iets wat nog te vaak over het hoofd wordt gezien: de toegang tot basisverzorgingsproducten. Het lijkt zo vanzelfsprekend, maar voor velen is dat het niet. We geven lokale hulporganisaties een podium en een plek om tips met elkaar te delen. Ook besteden we extra aandacht aan kinderen die in armoede opgroeien. Schoolspullen, gratis menstruatieproducten en kinderfeestjes – het zijn deze dingen die het verschil maken tussen achterblijven en kunnen meedoen. En dankzij onze actieweek op RTL Boulevard en de inzet van ambassadeur van de Schoolspullenactie, Alex van Keulen, kunnen we samen met lokale hulporganisaties nog meer kinderen helpen

aan een gevulde rugzak en een zorgeloos begin van de middelbare school.

Er wordt veel gesproken over armoede, en dat is goed om bewustzijn te creëren. Maar laten we eerlijk zijn: verandering gaat niet alleen over praten. Het gaat over doen. Het draait om mensen helpen en het draait om keuzes maken voor de structurele verandering die nodig is om armoede te bestrijden. Daarom richt ik me ook tot de politiek: armoede aanpakken is keuzes maken. Keuzes die ertoe doen. Neem de broodnodige stappen, zorg ervoor dat íedereen toegang heeft tot basisverzorgingsproducten en schoolspullen en zorg er bovenal voor dat hulporganisaties die nodige hulp kunnen blijven bieden. Want zij zijn het die iedere dag weer de handen uit de mouwen steken om het verschil te maken.

Ik hoop dat dit blad je inspireert, nieuwe ideeën geeft en aanzet tot actie. Veel leesplezier gewenst,

Henk de Graaf

Henk de Graaf Stichting Armoedefonds

Stichting Armoedefonds is de landelijke stichting die zich inzet voor het voorkomen, verzachten en bestrijden van armoede in Nederland. Dit doet het Armoedefonds door het ondersteunen van meer dan duizend lokale armoedehulporganisaties met geld, goederen en kennis. Arm in Arm, het magazine van het Armoedefonds, is een magazine boordevol inzichten, mooie initiatieven en artikelen over mensen die dag in dag uit armoede verzachten en bestrijden. www.armoedefonds.nl

arm in arm

Colofon

Arm in Arm is een uitgave van Stichting Armoedefonds

Stichting Armoedefonds

Henk de Graaf, Peter Helmer, Lotte Meerhoff, Kim Kreté, Lenna van Honk

Contact

Stichting Armoedefonds

De Grote Elst 52 5246 JR Rosmalen (NL)

Redactie

VIPMEDIA Publishing & Services

Jacqueline Leenders, Monique van der Voort, Sabien Froger, Tess Mutsters

Vormgeving

Diederik Martens

Beeldgebruik

Ron van Leeuwen, Stichting JY DOET, LAKS, Kruidvat, Stichting Present Maassluis, Women Inc., Humanitas, De Correspondent, Fjodor Buis, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Fontys, Peter de Bie, NSC, Stichting Kinderfeest, Kleine Armoede Hulp, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Dingena Mol, Wiosna van Bon, Desiré van den Berg, Armoedefonds, Lees Simpel, Books 4 Life Eindhoven, Jaël Ruiter, Bestebreur Fotografie, Willem van Hoorn

Traffic en productie

Regalis DM Producties

Met medewerking van Alex van Keulen, Milio van de Kamp, Nadja Jungmann, Renske Mol, Sandra Palmen, Marleen Vonk, Elise Kant, Michiel Bles, Marieke Nieuwenkamp, Willem van Hoorn, Jaël Ruiter, Ruben Speksnijder, Yvonne Meijer, Britt Blom, Geeta Akloe, Puk Donken, Ed van de Weerd, Sabrina Tilleman, René Tuijn, Tanja Cats

06 Nieuws en Cijfers

08 Alex van Keulen over zijn jeugd in armoede en hoe mensen helpen in zijn bloed zit

17 Kruidvat over verzorgingsarmoede 1 op de 7 mensen kan soms geen verzorgingsproducten betalen

40 Sandra Palmen over falend armoedebeleid

44 Het Beelddepot echte beelden van dakloosheid

IN DE PRAKTIJK

12 MUP’s op alle scholen op steeds meer scholen gratis menstruatieproducten

20 De Koffiets biedt een warme drank en een luisterend oor

24 Stress-sensitief werken wat als je werkt met mensen in constante stress?

26 Milio van de Kamp staat aan beide kanten van de kloof

30 Stichting Kinderfeest de beste kinderfeestjes voor kinderen in armoede

34 Stichting Present Maassluis ieder kind een sinterklaascadeau

38 POP-UP truck van JY DOET de rondreizende kledingbank

“Verzorgingsarmoede gaat veel verder dan even niet lekker ruiken.”
“Soms heb je gewoon die uitgestoken hand nodig.”

FINANCIËN

14 Gemeente Zaanstad tegen menstruatiearmoede samen met het Armoedefonds naar meer MUP’s

36 Kleine Armoedehulp steunt kleine, belangrijke initiatieven

49 Lees simpel app versimpelt moeilijke brieven

50 Donatieverdubbelaar verdubbel de opbrengst van jouw actie

51 Bedrijvendonatie dit komt er binnen

EN VERDER

43 Tour to Paris fietsen voor het Armoedefonds

23 Tips hulporganisaties 6 handige tips voor hulporganisaties

29 Column Kim ‘Het is oké om hulp te vragen.’

33 Books4Life boekenwinkel voor het goede doel

48 Puzzel

Internet: hindernissen bij huishoudens in armoede

Onderzoek toont aan dat huishoudens met weinig geld vaak hindernissen ondervinden bij internetgebruik. Dit komt bijvoorbeeld doordat zij geen laptop of WiFi hebben, niet goed weten hoe zij internet moeten gebruiken of laaggeletterd zijn. Ook liggen hun prioriteiten vaak ergens anders, bijvoorbeeld bij de zorg voor hun kinderen. Sommige mensen vermijden internet uit angst om fouten te maken. Dit leidt tot gemiste kansen, bijvoorbeeld in het vinden van werk, het verbeteren van schoolprestaties of het zoeken van gezondheidsinformatie. Dit vergroot de kloof tussen arm en rijk.

nieuws & cijfers

Helft hulporganisaties ervaart stijging en dat is een trend

Onderzoek van Stichting Armoedefonds toont een zorgwekkende trend: de helft van de hulporganisaties zag het afgelopen half jaar een stijging in hulpvragen, vooral onder alleenstaande ouders. Mensen worstelen met huishoudelijke kosten, schulden en een gebrek aan financiële buffers. Hulporganisaties zien hierdoor veel vraag naar menstruatieproducten, wasmiddel, shampoo en andere verzorgingsproducten. Hoewel meer dan de helft van de hulporganisaties financieel stabiel is, kampt 6% met ernstige problemen waardoor het voortbestaan op het spel staat. Dat is bijna een verdubbeling. Toch is er ook goed nieuws: de meeste hulporganisaties bieden maatwerk en kijken wat iemand nodig heeft, zodat iedereen die hulp zoekt, geholpen kan worden.

Gewoongesteld

WOMEN Inc. heeft een campagne gelanceerd om het taboe rond menstruatie en menstruatiearmoede te doorbreken. Uit onderzoek blijkt dat 1 op de 8 vrouwen hiermee te maken heeft. Vaak durven zij er niet over te praten vanwege taboes op zowel menstruatie als armoede. De campagne introduceert het woord ‘Gewoongesteld’ om menstruatie te normaliseren. Vanaf dit najaar werkt WOMEN Inc. samen met het Armoedefonds om menstruatieproducten op meer plekken gratis beschikbaar te maken.

Meer mensen in de bijstand

Het aantal personen met een bijstandsuitkering in Nederland is in juni 2024 gestegen tot 405.000, een toename van 6.000 ten opzichte van een jaar eerder. De stijging is vooral te wijten aan het toenemend aantal mannen in de bijstand, dat met 3 procent is gestegen. Dit is het vierde kwartaal op rij dat er meer mensen in de bijstand zitten dan een jaar eerder. Bij jongvolwassenen onder de 27 jaar was er een stijging van 9 procent ten opzichte van vorig jaar.

Coalitieakkoord

Volgens het Nibud biedt het coalitieakkoord geen structurele verbetering voor de bestaanszekerheid op lange termijn. Hoewel toeslagen tijdelijk helpen, zorgen ze voor meer onzekerheid en afhankelijkheid, vooral bij lage inkomens. Het Nibud pleit voor hervorming van het toeslagenstelsel en een verhoging van het sociaal minimum als structurele oplossingen. Het Nibud benadrukt dat concretere maatregelen nodig zijn om de bestaanszekerheid echt te waarborgen.

Eén op de drie

moeite

huishoudens heeft

om rond te komen

Eén derde van de Nederlandse huishoudens heeft moeite om rond te komen, ondanks een verbeterde financiële situatie voor velen, meldt Nibud. Vooral kwetsbare groepen zoals huurders, jongeren en mensen met een laag of wisselend inkomen kampen met financiële problemen en weinig reserves. 80 procent van deze groepen heeft moeite met het betalen van boodschappen. Daarnaast vinden zij het lastig om hun recht op toeslagen te begrijpen, en verduurzaming van woningen blijft vaak onbereikbaar.

Rode Kruis: meer mensen in voedselnood

Ondanks alle maatregelen is het aantal mensen in Nederland met onvoldoende voedsel de afgelopen twee jaar niet gedaald, blijkt uit onderzoek van het Rode Kruis. Net als in het vorige onderzoek in 2021 geeft 9 procent van de ondervraagden aan soms te weinig te eten te hebben, en 14 procent ervaart voedselnood. Het Rode Kruis schat dat zeker 450.000 volwassenen kampen met ‘verborgen voedselnood’, vaak door geldgebrek en schaamte, en roept op tot structurele oplossingen.

Armoede uitgelegd aan mensen met geld

Het boek ‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’ van Tim ’S Jongers is een spoedcursus voor welvarende mensen, die vaak verkeerd denken over armoede. Volgens sommigen is armoede iemands eigen schuld en draait het alleen om geldgebrek. Tim, die zelf opgroeide in armoede, pleit voor een verandering in deze manier van denken. In het boek deelt hij zijn ervaringen en inzichten over hoe de maatschappij anders naar armoede moet kijken. Het boek is verkrijgbaar in boekwinkels, bij De Correspondent en in bibliotheken.

“Het kan echt iedereen overkomen en het komt ook veel vaker voor dan de meeste mensen denken.”
FOTO: RON VAN LEEUWEN

“Een kind in nood laat je niet in de kou staan”

Hoewel tv-makelaar Alex van Keulen het nu goed voor elkaar lijkt te hebben, heeft ook hij andere tijden gezien. Hij groeide op in armoede en weet dan ook als geen ander hoe het is om je jeugd in een arm gezin door te maken. Daarom ging Alex, tijdens de actieweek op RTL Boulevard, afgelopen augustus aan de slag om zo veel mogelijk geld op te halen voor de Schoolspullenactie van Stichting Armoedefonds.

Alex van Keulen is vooral bekend van zijn tv-programma’s Uitstel van Executie en Kopen zonder Kijken. Begin dit jaar gaf hij ook een boek uit waarin hij over gebeurtenissen tijdens zijn werk als makelaar vertelt, maar ook tips geeft voor het kopen of verkopen van je huis: Wat de gek ervoor geeft. Verder staat vooral mensen helpen centraal in het leven van Alex, zijn vrouw Saskia en hun twee kinderen.

Opgegroeid in armoede

Zelf groeide Alex op in armoede. Zijn vader was niet in beeld en zijn moeder was niet in staat om voor hem en zijn negen broers en zussen te zorgen. Als een van de jongste kinderen, kon hij zich aan zijn oudere broers en zussen optrekken. “Mijn moeder werkte niet. Haar wereld bestond uit de woonkamer en het raam waardoor ze naar buiten keek, met een sigaret in haar handen. Ze was zelf niet in staat om alles in goede banen te leiden en zocht geen hulp. Achteraf zie ik wel hoe moeilijk mijn moeder het gehad heeft. Ik wilde wel dat ik, toen ze nog leefde, had kunnen helpen. Ze heeft zichzelf volledig weggecijferd. Mijn oudere broers en

zussen zorgden vooral voor mij”, vertelt hij. Leven in armoede, zeker op jonge leeftijd, vormt je. “Wij kwamen nooit op feestjes en gingen niet op vakantie. Na de zomervakantie kon iedereen wat vertellen, behalve wij. We kregen ook nooit schoolmelk.”

Alex benadrukt wel dat hij geen vervelende jeugd heeft gehad. “Ik heb best een fijne jeugd gehad. Natuurlijk waren er minder fijne momenten, maar omdat ik me op kon trekken aan mijn oudere broers en zussen, heb ik toch een redelijk zorgeloze jeugd gehad. Bij veel van mijn oudere broers en zussen was dat wel anders.

Zij hebben veel meer meegemaakt en er ook wel schade aan overgehouden.”

Dat was ik vroeger

Een goede basis is enorm belangrijk, weet Alex. Samen met zijn vrouw was hij pleegouder voor verschillende kinderen. “Mijn vrouw was daar wel echt de drijvende kracht achter.” Ook op deze manier kreeg hij te maken met armoede. “Ons eerste pleegkind was erg bezig met geld. We gingen met hem winkelen en hij keek met grote ogen naar alles dat we voor hem in het

karretje gooiden”, vertelt Alex. “Zo’n kind wordt vaak meer als patiënt gezien dan als kind”, legt Alex uit, doelend op de vele instanties die zich tijdens een pleegperiode om een kind bekommeren. “Er wordt altijd gekeken naar wat voor hulp het kind precies nodig heeft. Dat is goed, maar daardoor kan het niet altijd meer gewoon kind zijn. Wij hebben altijd het kind voorop gesteld. Ze mochten bij ons eerst weer tot rust komen en weer zichzelf worden. Daarna gingen we kijken aan wat voor hulp er echt behoefte was.”

Volgens Alex is er te weinig aandacht voor pleegzorg. “Mensen lijken wel te denken dat dat allemaal goed geregeld is, maar dat is niet zo. Pleegouder zijn is echt niet altijd eenvoudig, maar dat weegt niet op tegen al het positieve dat je voor zo’n kind kunt doen. Als ik een klein kereltje binnen zie komen, met versleten, te grote kleren aan, dan denk ik: dat was ik vroeger. Een kind in nood laat je niet in de kou staan.”

Pesten

“Ik had vroeger niet de mooiste schoolspullen. Het was behelpen”, zegt Alex. Hij heeft persoonlijk ondervonden wat voor invloed dat kan hebben. “Kinderen kunnen heel gemeen zijn. Ik was een klein mannetje en ik hoorde er niet goed bij. Daardoor werd ik enorm gepest. Later kon ik gratis deelnemen aan kickbokslessen en toen heb ik van me af leren slaan”, vertelt hij. “We hebben onze kinderen ook altijd heel duidelijk op het hart gedrukt dat pesten niet oké is. Onze kinderen hebben daar gelukkig altijd veel begrip voor gehad, ze hebben dankzij de pleegkinderen natuurlijk ook gezien wat armoede met je doet. Als we op vakantie gingen naar een wat armer land, namen we ook altijd kleren en cadeautjes mee om aan de kinderen daar uit te delen. Onze kinderen willen zelf ook altijd graag helpen.”

Goede schoolspullen zijn volgens Alex van groot belang. Jaarlijks groeien zo’n 230.000 kinderen op in armoede. In deze gezinnen is er geen geld om goede schoolspullen aan te schaffen, terwijl het al spannend genoeg is als je naar een nieuwe school gaat. Het laatste wat je wil, is je zorgen maken omdat je geen rekenmachine hebt of geen goede rugzak om al je boeken in te dragen. “Ieder kind heeft recht op een

onbezorgde jeugd. Erbij horen is belangrijk.” In augustus ging Alex daarom op RTL Boulevard aan de slag om geld op te halen voor de Schoolspullenactie van Stichting Armoedefonds. Dit is een jaarlijks terugkerende actie waarbij schoolspullenpassen met een tegoed van € 50,per kind worden uitgereikt. Dat geld kunnen kinderen zelf uitgeven aan de spullen die zij het meest nodig hebben. Vorig jaar werden er 16.227 Schoolspullenpassen uitgereikt door het Armoedefonds. Om plannen te maken voor deze samenwerking, bracht Alex een bezoekje aan het Armoedefonds. “De mensen zijn daar echt bezig met een roeping lijkt het wel. Ik heb nooit geweten dat mensen zich zo veel inzetten voor anderen, dat is heel mooi.”

Kleine moeite

Mensen helpen is voor Alex heel gewoon. “Dat zit gewoon in je”, zegt hij. “Het is een kleine moeite om iets te doen voor een ander. Wij vinden dat heel normaal. Je kunt ook niet alles aan de overheid overlaten.” Zelf ontving hij nauwelijks hulp van mensen buiten het eigen gezin. Er is veel stille armoede in Nederland; armoede die niet gezien wordt door anderen. Zo kun je het meestal niet zien als iemand zijn huur niet kan betalen, of als een kind zonder ontbijt naar school gaat. Er is ook veel onbegrip; veel mensen zien niet dat armoede ook in

Nederland voor kan komen. “Het kan echt iedereen overkomen en het komt ook veel vaker voor dan de meeste mensen denken”, benadrukt Alex. “Mensen houden armoede het liefst zo veel mogelijk verborgen, omdat ze zich ervoor schamen. Aan de buitenkant lijkt er dan weinig aan de hand.”

Te hoge huizenprijzen

Ook in zijn werk ziet Alex regelmatig mensen die te maken hebben met armoede, of die op een andere manier in de problemen komen.

“Dat de woningmarkt zo over de kop ging, was heel positief voor mensen die konden verkopen met veel overwaarde, maar voor heel veel mensen werd het een enorm probleem. Huisvesting is een grondrecht, maar dat kan de overheid momenteel niet waarmaken, want er zijn niet genoeg woningen gebouwd. Daarom zijn de huizenprijzen zo hoog. Iedereen kent wel iemand die een huis zoekt, maar die niets kan vinden of het niet kan betalen nu. Het is een enorm complex probleem en dit is in de komende tien jaar nog niet opgelost.”

Als makelaar komt Alex bij allerlei soorten mensen en gezinnen over de vloer. Vanuit zijn passie voor het helpen van mensen, zijn carrière en zijn ervaringen met armoede ontstond het idee voor zijn eerste televisieprogramma Uitstel van Executie. In dit programma probeerde Alex

met zijn team te voorkomen dat huizen verkocht moesten worden op een veiling, omdat de eigenaren het geld niet meer hadden om het huis te behouden. Inmiddels worden er geen nieuwe afleveringen meer gemaakt. Alex is echter nog wel te zien in het programma Kopen zonder Kijken. In het najaar zal ook zijn nieuwe programma Raad en Daad op televisie te zien zijn. “Raad en Daad is eigenlijk een spin-off van Uitstel van Executie. We gaan in het programma aan de slag om allerlei kleine huiszaken op te lossen.” Ook hier hebben de problemen vaak te maken met geld en armoede, of kunnen de huiseigenaren de problemen niet zelf oplossen omdat ze bijvoorbeeld een beperking hebben. In een van de afleveringen bestraten Alex en zijn team bijvoorbeeld de tuin van een oudere mevrouw, zodat zij gemakkelijker naar binnen kan met haar rollator.

Geen fijne start

Als je armoede meemaakt in je jeugd, heb je geen fijne start in het leven. Toch kan armoede je volgens Alex ook sterker maken. “Geboren worden in armoede, wil niet zeggen dat dat ook het eindpunt moet zijn. Je begint met een achterstand, wij moesten overal zelf voor werken.” Zo’n achterstand is voor veel kinderen enorm lastig om in te halen. Zonder de juiste steun, moet een kind veel harder werken om hetzelfde te kunnen bereiken als klasgenootjes die niet in armoede opgroeien. “Dat motiveerde mij enorm. Op mijn zestiende was ik klaar met de havo en daarna ben ik gaan werken. Om de opleiding van mijn zusje te kunnen financieren, stopte ik met leren. Omdat ik ging werken, kon zij naar school. Ik begon in een pottenbakkerij, daarna vond ik werk in een supermarkt, waar ik een ondernemersopleiding kon volgen. Ik werd toen manager en zo groeide ik steeds weer door. Ik heb altijd alles gedaan om hogerop te kunnen komen. Mijn motto was: je doet het goed, of je doet het niet. Ik deed enorm mijn best en haalde altijd hoge cijfers. Rond mijn vijfendertigste merkte ik pas wat ik echt leuk vond en waar ik een passie voor had.” Die passie bleek in het helpen van mensen en de makelaardij te zitten. “Het is mij gelukt om uit die armoede te stappen, dat stelt ons in staat om anderen weer te kunnen helpen.”

FOTO: RON VAN LEEUWEN

Het belang van MUP’s op alle scholen

Uit onderzoek bleek al eerder dat verzorgingsarmoede een aanzienlijk probleem is. Voor (jonge) vrouwen is dit probleem nog wat dringender. Zij moeten namelijk iedere maand aan menstruatieproducten zien te komen, ook al is daar vaak geen geld voor. Voor jongeren spelen scholen hier een belangrijke rol in. Zij kunnen steeds vaker terecht bij menstruatieproducten uitgiftepunten (MUP’s) op school.

Bij 1 op de 8 jonge meiden en vrouwen is er niet altijd voldoende geld voor menstruatieproducten. Steeds vaker kunnen (jonge) vrouwen die menstrueren dan terecht bij een MUP. Dit zijn laagdrempelige locaties waar gratis menstruatieproducten gehaald kunnen worden. Ze zijn te vinden op toegankelijke plekken in een gemeente, maar ook steeds meer scholen huisvesten een MUP. Inmiddels is er in 752 scholen een MUP te vinden.

Waarom MUP’s nodig zijn

Geeta Akloe, verzuimcoördinator bij het Edith Stein College in Den Haag, weet als geen ander hoe belangrijk het voor leerlingen is om gebruik te kunnen maken van een MUP. “Ik heb nu zo’n 200 leerlingen die echt vast gebruik maken van onze MUP”, vertelt ze. Als verzuimcoördinator beheert ze ook de MUP op school. “We merken echt dat leerlingen er behoefte aan hebben. Dat horen we ook van ze terug, ze zijn enorm positief. We verzorgen ook ontbijt op school voor de leerlingen die dat nodig hebben. De MUP in combinatie met een goed ontbijt heeft er echt voor gezorgd dat er veel minder kinderen ziek naar huis gaan.”

Ook Puk Donken, voorzitter bij het Landelijke Aktie Komitee Scholieren

Een MUP kun je subtiel ophangen en vrolijk aankleden.

Dankzij MUP’s op basisscholen en middelbare scholen is er minder verzuim.

(LAKS), bevestigt dit. “Vorig jaar hebben we een tour langs diverse scholen gemaakt, om over verschillende onderwerpen met leerlingen te praten. Menstruatie-armoede was één van die onderwerpen. Leerlingen gaven toen aan dat ze vaak niet naar school komen als ze geen menstruatieproducten hebben en dat een MUP op school dus echt noodzakelijk is.”

Een MUP opstarten

Voor het opstarten van een MUP heb je niet eens zo veel nodig, volgens Akloe. “Het belangrijkste is dat je er een ruimte voor hebt”, legt ze uit. Menstruatieproducten moeten natuurlijk ook altijd op voorraad zijn; bij het Edith Stein College worden deze door de gemeente betaald en door het Armoedefonds geleverd. Ook kun je het Armoedefonds om hulp vragen bij andere dingen. “Zo hebben wij een tijd geleden een doos met andere verzorgingsproducten, zoals shampoo en dergelijke van het Armoedefonds gekregen, daar waren we ook heel blij mee”, vertelt Akloe. Geeta geeft altijd ruim voldoende maandverband mee, vaak hele pakjes. Dit is ook wat het Armoedefonds aanmoedigt. Het is belangrijk dat leerlingen niet alleen op school het maandverband kunnen gebruiken, maar ook thuis producten hebben liggen.

Het LAKS heeft wel een ideale visie voor het wegzetten van een MUP. “Er heerst best wat schaamte rondom menstruatiearmoede en het kan voor leerlingen best een drempel zijn om hier gebruik van te maken. Leerlingen gaven tijdens onze gesprekken ook aan, dat ze niet altijd naar een docent of coördinator durven te stappen. Het liefst zien wij daarom MUP’s waar leerlingen niet om iets hoeven te vragen, maar zelf gewoon de producten kunnen pakken. De wc’s zijn daar natuurlijk een goede plek voor.”

Schaamte rondom menstruatie

“Als je geen geld hebt voor menstruatieproducten, kan dat heel erg voelen alsof je er niet bij hoort”, legt Donken uit. Daarbij ligt er ook tegenwoordig nog steeds een vorm van taboe op het openlijk bespreken van menstruatie. Ook Akloe merkt dat leerlingen het soms eng vinden om bij haar langs te komen. “Leerlingen krijgen ieder schooljaar aan het begin van het jaar een bericht over de MUP”, legt Akloe

uit. Zo is iedereen op de hoogte van het bestaan van de MUP. “Leerlingen kunnen zich hiervoor aanmelden en ik zorg er dan voor dat er een pakketje met producten voor hen klaarstaat. Dat verpak ik in een bruin tasje, zodat ze niet met die producten openlijk rond hoeven te lopen. Ze hoeven er ook niet specifiek naar te vragen. Als ik ze zie, hoeven ze alleen maar te zeggen dat ze iets op komen halen, ik weet dan genoeg.”

Soms komt het voor dat leerlingen hun pakketje niet zijn op komen halen, bijvoorbeeld omdat er een mannelijke docent in de buurt van het ophaallokaal stond. “Ik zoek die leerlingen dan persoonlijk op en vraag waarom ze niet langs zijn gekomen.” Volgens Akloe is het belangrijk dat leerlingen weten dat ze zich hier niet voor hoeven schamen en dat ze altijd bij haar terechtkunnen. “Vooral brugklassers vinden het moeilijk, omdat zij nog niet goed weten hoe het in zijn werk gaat. Het gaat om vertrouwen kweken; als de jongeren eenmaal door hebben dat je te vertrouwen bent, komen ze makkelijker naar je toe.”

Die openheid is belangrijk, zo vindt ook Donken. “We zouden graag zien dat scholen dit ieder jaar openlijk bespreken, bijvoorbeeld de eerste dag in de klas. Zodat alle leerlingen ten eerste weten dat er een MUP is op school, maar ook dat ze weten dat er niets is om je voor te schamen.”

Hoe run je een MUP?

Tijdens de tour van LAKS vorig jaar, viel het op dat veel scholen wel in een bepaalde vorm aandacht besteden aan menstruatie-armoede. “Op sommige scholen zagen we ook MUP’s in de genderneutrale toiletten”, vertelt Donken. Toch zijn er ook scholen waar het beter kon, of waar nog geen MUP te vinden is. “We zouden het liefst zien dat jongeren altijd zelf, ongezien, producten kunnen pakken. Als dat niet mogelijk is en producten worden toch

Een toilet is de perfecte plek voor een MUP.

op een bepaalde plek uitgedeeld, is het belangrijk dat leerlingen zich daar veilig voelen.” Donken legt uit dat ook haar school een MUP heeft, maar dat deze zich in het nablijflokaal bevindt. Wil je dus menstruatieproducten gaan halen, dan moet je het nablijflokaal, waar vrijwel altijd andere leerlingen zitten, in stappen en daarom vragen. “Dat is best een flinke drempel voor heel veel leerlingen”, legt ze uit.

Een goede locatie is dus belangrijk, maar volgens Akloe is het ook belangrijk dat er gekeken wordt naar wat leerlingen echt nodig hebben. “Leerlingen mogen zelf aangeven wat ze nodig hebben en ook hoeveel. Soms nemen ze bijvoorbeeld een extra pakje maandverband mee, omdat ze nog een zusje of moeder hebben die ook menstrueert. Vlak voor de zomervakantie krijgen ze een extra groot pakket mee, zodat ze voor een wat langere periode genoeg maandverband hebben.”

Voorzitter van LAKS Puk Donken.

Zaanstad gaat vierjarige samenwerking met Armoedefonds aan

Er was behoefte aan meer menstruatieproducten uitgiftepunten (MUP’s) op verschillende locaties, merkte gemeente Zaanstad. En om iedereen van producten te kunnen voorzien, moesten de MUP’s beter verspreid worden. De gemeente besloot een langdurige samenwerking met het Armoedefonds aan te gaan, om menstruatiearmoede het hoofd te kunnen bieden. Die oplossing lijkt te werken. Zo wordt de MUP van Sabrina Tilleman druk bezocht. Zij doet er dan ook alles aan om mensen te geven wat ze nodig hebben.

Aan het begin van de samenwerking met het Armoedefonds, zo’n drie jaar geleden, kwam er steeds meer over menstruatiearmoede in het nieuws”, vertelt René Tuijn, wethouder van, onder andere, armoedebeleid, in gemeente Zaanstad. “Met de gemeenteraad hebben we het er een paar keer over gehad. Vervolgens zijn we in gesprek gegaan met het Armoedefonds. We zijn toen eerst een kortdurige samenwerking aangegaan. Al snel bleek dat de behoefte zo groot is, dat we besloten om een samenwerking van vier jaar vast te zetten.”

39 MUP’s

Gemeente Zaanstad heeft inmiddels zo’n 39 MUP’s, op een inwoneraantal van ongeveer 156.000 mensen (volgens de laatste tellingen). Het menstruatieproducten uitgiftepunt van Sabrina Tilleman is één van de grootste. Wat haar MUP zo bijzonder maakt, is dat

het een particuliere is. “Ze zijn er ook in bijvoorbeeld bibliotheken of in de Voedselbank, maar je merkt toch dat mensen daar minder op afkomen”, vertelt Sabrina. Ze denkt dat die MUP’s minder goed lopen, omdat het toch wat meer openbare plekken zijn. “Daar kunnen mensen je het zien pakken. Ik woon in een rustige straat en heb het kastje gewoon aan mijn schutting hangen. Je kunt hier gemakkelijk pakken wat je nodig hebt zonder dat je gezien wordt.” De MUP is dus voor

Volgens Sabrina heerst er dus nog best wat schaamte rondom het onderwerp menstruatiearmoede. “Het is hier ook het drukst in de vroege ochtend of de late avond”, legt ze uit. Sabrina denkt dat dit onder andere komt door het taboe dat nog steeds op menstruatie ligt. René vult aan: “Het is voor mensen ook erg moeilijk om toe te geven dat ze dit soort producten niet meer voor zichzelf kunnen kopen.” Menstruatieproducten zijn dan ook relatief duur. “Als je moet kiezen tussen

“Het is hier het drukst in de vroege ochtend of de late avond.”

iedereen te bereiken, maar gelukkig heeft ze nooit te maken gehad met vandalisme. “Alleen op oudejaarsavond haal ik hem leeg”, zegt ze.

een pakje maandverband of een zak appels voor je gezin, dan kiezen de meeste mensen voor die zak appels”, vertelt Sabrina.

Het ontstaan van de MUP

Sabrina is ook al jaren actief voor de brooduitdeelservice, een ander initiatief in Zaanstad. “Daardoor hoorde ik ook regelmatig verhalen van hoe mensen erbij zaten. Ze vroegen wel eens of ik niet ook andere producten had, zoals verzorgingsproducten of menstruatieproducten. Ik kwam toen met het idee om een MUP op te zetten en gooide het online. Daar kwamen enorm veel positieve reacties op. Ik nam contact op met het Armoedefonds en ik mocht gelijk langskomen. Bij het Armoedefonds mocht ik mijn auto helemaal volladen met menstruatieproducten.”

Al snel liep de MUP van Sabrina hartstikke goed en kwam ze opslagruimte

tekort. Daarom ging ze op zoek naar een blokhut voor in haar tuin. “Via via kwam ik in contact met mensen waar we een oude blokhut gratis uit de tuin mochten komen halen. Ergens anders haalden we wat isolatieplaten om te voorkomen dat andere producten, zoals shampoos, in de winter zouden bevriezen en inmiddels heb ik ook elektriciteit.”

Hoe run je een MUP

Sabrina runt de MUP samen met haar buurvrouw. Dat is ook wel nodig, want de MUP is drukbezocht en het is een flinke taak om deze goedgevuld en bij te houden. “We moeten hem zo’n drie à vier keer per week bijvullen”, vertelt ze. “Omdat we het met zijn tweeën

doen, kunnen we ook allebei rustig op vakantie zonder dat de MUP leeg komt te staan.”

Sabrina legt uit dat ze maandelijks producten kunnen bestellen bij het Armoedefonds. “Iedere maand zit ik achter mijn computer klaar om zo veel mogelijk spullen te reserveren. We kunnen dan ook aangeven of we bijvoorbeeld alleen maandverband of ook tampons willen.” Naast menstruatieproducten probeert Sabrina ook altijd wat verzorgingsproducten op voorraad te hebben.

Over de samenwerking

René is enthousiast over de samenwerking van de gemeente met het Armoedefonds. Dankzij de samenwerking biedt de gemeente voor langere tijd zekerheid aan mensen dat de MUP’s blijven bestaan. Bij sommige andere gemeenten speelt nu juist de vraag of ze met het Armoedefonds samen blijven werken. Als een samenwerking stopt, is het maar de vraag wat dat dan voor de MUP’s betekent. De gemeente financiert een deel van de producten die in de MUP’s terechtkomen. De gemeente houdt ook contact met verschillende initiatiefnemers over de uitgiftepunten. Zijn ze bijvoorbeeld bekend genoeg en wordt er veel gebruik van gemaakt? Daarnaast is er ook contact met het Armoedefonds, die bijhoudt hoeveel producten er worden afgenomen. Zo is de onderlinge samenwerking praktisch en zijn de lijnen kort.

De MUP’s zijn redelijk goed verdeeld over de gemeente. “We zijn wel aan het kijken waar we eventueel nog een aantal punten bij kunnen plaatsen”, vertelt René. “We houden de behoefte goed in de gaten, we kunnen de MUP’s wel echt een succes noemen.” De gemeente heeft nog niet uitgebreid nagedacht over wat er over vier jaar met de samenwerking gebeurt. “Als alles zo blijft lopen, denk ik dat we over vier jaar gewoon door kunnen gaan met de samenwerking”, zegt René.

Sabrina Tilleman en René Tuijn.

Volg jij het Armoedefonds al?

Met dit magazine krijg je een indruk van het werk van Stichting Armoedefonds en van lokale armoedehulporganisaties door heel Nederland. Uiteraard zijn wij ook te vinden op sociale media waar we geregeld updates plaatsen over ons werk en verhalen plaatsen van hulporganisaties. Blijf je graag op de hoogte van Stichting Armoedefonds?

Volg ons dan op deze kanalen!

Stichting Armoedefonds

Stichting Armoedefonds @armoedefonds

Zet je als gemeente in tegen menstruatiearmoede!

1 op de 8 jonge meiden en vrouwen heeft wel eens geen geld voor maandverband of tampons. Uit noodzaak en schaamte blijven ze thuis en missen ze school of werk. Daar kunnen we samen iets aan doen. Want als er binnen je gemeente budget wordt vrijgemaakt, dan kunnen we dit directe gevolg van armoede aanpakken. Het Armoedefonds ontzorgt een gemeente daarbij volledig. We realiseren de Menstruatieproducten Uitgiftepunten (MUP’s) op makkelijk toegankelijke locaties, zoals hulporganisaties, scholen en bibliotheken. Daarnaast zorgen we voor de inkoop en verspreiding van de menstruatieproducten.

Scan de QR-code voor meer informatie, neem telefonisch contact op met Penny van Laarhoven of mail ons op: gemeente@armoedefonds.nl

Al ruim 70 gemeenten doen mee zoals: Rotterdam, Dronten, Súdwest-Fryslân, Goes, Harderwijk en Amsterdam.

“Hiermee pakken we een van de directe gevolgen van armoede aan en zetten we in op het bespreekbaar maken van twee lastige onderwerpen: menstruatie en armoede.”

Wethouder Mohamed-Hoesein Rotterdam

Stichting Armoedefonds

De Grote Elst 52 5246 JR Rosmalen

Telefoon 073 - 369 01 94 www.armoedefonds.nl

#MUPNL

Armoedefonds en Kruidvat samen tegen verzorgingsarmoede

Uit onderzoek van onderzoeksbureau Ipsos I&O, in opdracht van Kruidvat en het Armoedefonds, blijkt dat één op de zeven volwassen Nederlanders (15%) kampt met verzorgingsarmoede. Zelfs 24% van de Nederlanders die kampt met verzorgingsarmoede is wekelijks niet in staat om verzorgingsproducten aan te schaffen. Zorgelijk, vinden het Armoedefonds en Kruidvat. Daarom wordt er actie ondernomen.

Armoede is een hardnekkig en pijnlijk probleem. Wij vinden dat iedereen het verdient om zich gezond, mooi en goed te voelen, maar voor veel mensen is dit niet vanzelfsprekend”, vertelt Ed van de Weerd, CEO van Health & Beauty AS Watson Benelux, waar Kruidvat onderdeel van is. Het gevoel dat verzorgingsarmoede

een groot probleem is, was al een tijdje aanwezig. Het onderzoek dat Kruidvat samen met het Armoedefonds heeft laten uitvoeren, bevestigt dit.

Een nieuwe term

Er is sprake van verzorgingsarmoede wanneer een persoon niet genoeg geld heeft om basisverzorgingsproducten

zoals tandpasta, deodorant, wasmiddel en haarverzorgingsproducten te kopen. “Het woord verzorgingsarmoede is eigenlijk nog een relatief nieuw begrip”, vertelt Van de Weerd. Verzorgingsarmoede bestaat natuurlijk al veel langer, maar volgens Van de Weerd werd de term tot voor kort nog niet zo veel gebruikt. “Bij het woord verzorgingsarmoede denk ik dat iedereen zich er wel iets bij voor kan stellen, maar je weet niet hoe het is tenzij je het echt meemaakt. Denk je aan armoede, dan denk je in eerste instantie aan eten en aan de Voedselbank. Ook verzorgingsarmoede heeft helaas veel invloed op de consumenten. Zowel fysiek als mentaal.”

Steeds minder kopen

“Kruidvat staat midden in de maatschappij. We hebben een grote klantenkring en er komen verschillende soorten mensen in onze winkels. Dat maakt dat je aanvoelt wat er speelt”, legt Van de Weerd uit. “We merken dat klanten in de loop van de maand steeds minder gaan kopen. In de laatste weken van de maand, voor salaris, uitkering

of toeslagen gestort worden, zien we in sommige winkels een veranderend patroon in consumptie. Dat zien we nu meer dan voorheen. Daarbij zien we ook dat klanten heel bewuste keuzes maken. Ze kiezen de huismerken, goedkopere producten en aanbiedingen.”

Het vermoeden dat er wat speelde, was er dus al, maar er waren nog geen concrete cijfers. “We wisten ook nog niet precies hoe groot het probleem is. Dit was voor ons dan ook een aanleiding om dit onderzoek uit te laten voeren”, vertelt hij.

Het onderzoek, dat Ipsos uitvoerde, bevestigt de vermoedens. Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst 29% van de jongeren (18 tot 25 jaar) en 26% van de mensen met een laag inkomen (minimumloon) worstelen met verzorgingsarmoede. Ook midden en hogere inkomens krijgen te maken met dit probleem. “De cijfers verrasten ons in zekere zin niet, want we weten dat verzorgingsarmoede bestaat. De grootte en impact van het probleem vinden we indrukwekkend.”

Oorzaken van verzorgingsarmoede

Verzorgingsarmoede is dus een breed verspreid probleem, dat onder alle groepen in de maatschappij voorkomt. In het onderzoek worden inflatie, de hoge energierekening en zorgkosten genoemd als oorzaken van een verslechterde financiële situatie. Voor jongeren is de studieschuld één van de drie grootste oorzaken van financiële

problemen. Gezinnen geven aan in financiële problemen te raken, doordat zij onvoldoende kennis over de combinatie van toeslagen en kinderopvang hebben.

Wat zijn de gevolgen?

De gevolgen van verzorgingsarmoede kunnen enorm groot zijn. Uit het onderzoek blijkt dat mensen last hebben van huidproblemen, zoals acne, een droge huid of een door zon verbrande huid. Ook een zweetgeur, een slechte haarconditie en gebitsproblemen vallen onder de veelvoorkomende problemen.

“Er hangt een enorme schaamte rondom dit probleem. Veel mensen durven niet aan te geven dat ze niet goed voor zichzelf of voor hun gezin kunnen zorgen. Verzorgingsarmoede is daarom een verborgen probleem”, vertelt Van de Weerd. “Het speelt enorm.

WAAR HEBBEN MENSEN

GEEN GELD VOOR?

1. Beautyproducten, 27%

2. Haarverzorgingsproducten, 19%

3. Zonbescherming, 18%

4. Wasmiddel, 16%

5. Scheerartikelen, 16%

6. Deodorant, 15%

7. Gezichtsverzorging, 15%

Bron: onderzoek Ipsos I&O 2024

Bijna iedereen kent wel iemand die niet altijd geld heeft om verzorgingsproducten zoals tandpasta, deodorant of shampoo te kopen. We hebben het dan echt over dagelijkse producten. Ik zag toevallig laatst nog een interview in een van de kranten met een mevrouw die vertelde dat ze niet meer naar buiten durfde. Als je in een armoedesituatie zit, dan zit je al niet zo lekker in je vel, dan kun je dit er niet ook nog bij hebben.” Uit het onderzoek blijkt dan ook dat verzorgingsarmoede, naast lichamelijke problemen, een heel scala aan mentale en psychosociale problemen als gevolg heeft. Zo vermijdt 17% van de mensen sociale interacties. Ze durven bijvoorbeeld geen mensen bij hen thuis uit te nodigen, gaan minder naar verjaardagen en brengen minder of geen tijd door met vrienden. Eén derde van de mensen ervaart daarbij stress, schaamte en zoekt isolement op. Ook gevoelens als falen, angst en eenzaamheid zijn frequent aanwezig. “Verzorgingsarmoede gaat veel verder dan even niet lekker ruiken. Soms durven mensen echt niet meer naar buiten.”

Collega’s ondersteunen “Kruidvat heeft zo’n vijfentwintigduizend medewerkers in alle soorten en maten. Wat in de maatschappij speelt, speelt ook bij ons”, vertelt Van de Weerd. Hij legt uit dat het bedrijf zo goed mogelijk zijn best doet collega’s te ondersteunen. “We gaan natuurlijk niet achter de voordeur kijken van onze collega’s, maar we ondernemen wel verschillende acties om ervoor te zorgen dat zij de juiste ondersteuning krijgen. Bij ons verdienen collega’s meer dan het minimumloon. Daarbij hebben we goede arbeidsvoorwaarden en bieden we programma’s aan, zoals budget coaching, om collega’s te helpen.”

20.000 cadeaukaarten

Vorig jaar al ging Kruidvat een samenwerking aan met het Armoedefonds.

CEO Ed van de Weerd kwam op bezoek bij het Armoedefonds en hielp mee in het magazijn.

Dit jaar is die samenwerking voortgezet. “De samenwerking met het Armoedefonds is nieuw en voor ons ook echt nog wel spannend. De vorm van die samenwerking zijn we nog steeds aan het ontdekken en ontwikkelen. We blijven kritisch kijken, want we willen op de best mogelijke manier kunnen helpen”, legt Van de Weerd uit. “Het is natuurlijk liefdadigheid, maar we willen ook dat het effectief is. Het Armoedefonds zit gelukkig ook zo in de wedstrijd.”

Zowel vorig jaar als dit jaar gaf Kruidvat zo’n twintigduizend cadeaukaarten van € 25,- aan mensen die te maken hebben met verzorgingsarmoede. “Wij hebben de cadeaukaarten gedoneerd, het Armoedefonds heeft ervoor gezorgd dat deze kaarten, via lokale hulporganisaties, op de juiste plek terechtkwamen. We hebben enorm veel positieve reacties gehad op die actie”, vertelt Van de Weerd. “Het zijn

“We merken dat klanten in de loop van de maand steeds minder gaan kopen.”

gewone cadeaukaarten, die je zelf ook bij ons in de winkel kunt aanschaffen. Dat betekent dus dat mensen zonder dat duidelijk werd dat zij te maken hebben met verzorgingsarmoede, producten konden kopen. Mensen konden dankzij de kaarten ook zelf kiezen wat ze kochten. Zo kreeg iedereen écht wat ze nodig hadden.” Ook medewerkers van Kruidvat gaven positieve feedback. “Veel medewerkers vertellen dat ze iemand kennen die zo’n kaart heeft gekregen en dat die persoon er echt

heel erg blij mee is. Als je iets leuks en moois kunt doen vanuit je werk, dan geeft dat een heel fijn gevoel. Wij zien vanuit alle kanten dat het echt werkt.”

Het probleem oplossen

Dit jaar kwam er, naast de cadeaukaarten, ook een tweede actie vanuit Kruidvat bij. Dit was een 1+1+1 actie. “Voor ieder product binnen die actie kregen klanten het tweede product gratis. Het derde product doneerden wij vervolgens weer aan het Armoedefonds. Daarbij kunnen klanten vanuit de Kruidvat Club ook hun spaarpunten doneren aan het Armoedefonds.” Van beide acties werd volgens Van de Weerd erg goed gebruik gemaakt. In totaal kwamen 12 volle vrachtwagens met producten bij het Armoedefonds. Deze producten werden via de goederenuitgifte verstrekt aan hulporganisaties. “Mensen willen heel graag een ander helpen.” “We hebben natuurlijk een groot netwerk van leveranciers. We roepen hen op om producten te doneren en mee te doen aan bepaalde acties en ook daar zien we enthousiasme”, vertelt Van de Weerd, die zelf ook enthousiast is. Wel weet hij dat hij realistisch moet blijven. “Ik geloof niet dat we het probleem op kunnen lossen, maar we vinden het wel belangrijk om ons steentje bij te dragen aan het verbeteren van de situatie.”

Ed van de Weerd, CEO Health & Beauty AS Watson Benelux.

De Koffiets biedt daklozen een warme drank en een luisterend

oor

Tijdens de coronapandemie zag je maar weinig mensen op de straat, behalve de mensen die niet anders kónden. Door de strenge maatregelen viel er veel hulp voor daklozen weg. Hannah Wapenaar, straatpastoor bij Diaconie Amsterdam, besloot daarom de Koffiets op te richten.

De coronamaatregelen verdwenen gelukkig, maar de Koffiets is blijven plakken. Een paar keer per week fietsen vrijwilligers met de grote, elektrische bakfiets door de straten van Amsterdam om daklozen te voorzien van een kop koffie of thee en iets lekkers. Wij fietsten een middagje mee.

Het is een slechte dag om te ‘Koffietsen’, volgens Britt Bom. De lucht is donker en er wordt flink wat regen voorspeld. Dan gaat de doelgroep van de Koffietsers op zoek naar beschutting. Toch zijn er altijd mensen op straat te vinden en op regenachtige dagen is de behoefte aan een warme kop koffie of thee des te groter. Als we vertrekken, vallen de eerste dikke druppels al uit de lucht. “Misschien ook wel toepasselijk. Als je op straat leeft, is het nu eenmaal niet altijd lekker weer”, zegt Britt.

14.000 dak- en thuislozen

Britt Bom coördineert de inzet van vrijwilligers van de Koffiets. Hoewel veel van haar tijd inmiddels naar de coördinatie gaat (waarvoor ze acht uur in de week betaald wordt), fietst ze zelf ook nog regelmatig mee. De Koffiets rijdt langs mensen die op straat wonen waarvan sommigen af en toe een inloophuis of opvang bezoeken. De doelgroep van de Koffiets is heel specifiek, volgens Britt. “In het Engels worden deze mensen omschreven als ‘rough sleepers’, dat is denk ik de beste term en duidt op de meest zichtbare vorm van dakloosheid.” Volgens Het Parool en officiële tellingen heeft Amsterdam in 2024 zo’n 14.000 dak- en thuislozen, al zijn dat er volgens de krant in werkelijkheid waarschijnlijk meer. Ongedocumenteerden en mensen buiten de leeftijdscategorie 18-65 jaar worden namelijk niet meegerekend in deze tellingen.

Wie goed doet, goed ontmoet

De enorme, elektrische bakfiets vraagt wel wat stuurvaardigheden. In het drukke verkeer van Amsterdam piepen de remmen regelmatig luid en protesterend. Britt legt uit dat ze meestal een vast rondje maken, al kiezen vrijwilligers ook wel eens een andere route. Ze gaan dan op zoek naar mensen die hulp nodig hebben, mensen waaraan je ziet dat ze dakloos zijn. “Als je eenmaal weet waar je naar moet kijken, verandert je blik op de stad”, vertelt Britt.

We maken onze eerste stop bij een overdekt winkelcentrum, naast een grote Albert Heijn. ‘Wilt u koffie?’, vraagt Britt aan een enthousiaste man. Eigenlijk is het niet nodig. Een aantal mensen komt gelijk naar de Koffiets toe. Een mevrouw met kromme rug steekt haar eigen koffiebeker uit (deze is groter dan de bekertjes in de Koffiets) en Britt schenkt hem geduldig vol. ‘Doe maar vijf suiker’, zegt ze. Voorzichtig schuifelt ze terug naar haar rollator om haar koffie weg te zetten, waarna ze terugkomt voor een donut en een banaan. Als ze eenmaal zit, wijst ze naar een oude, lokale krant. “Die hebben ik en mijn man samen opgericht.” Later vertelt ze dat haar man twee jaar geleden overleed. Inmiddels heeft ze weer gedeeltelijke huisvesting.

Ook de enthousiaste man neemt een banaan aan. Hij mist een paar voortanden. Gebitsproblemen komen veel voor onder daklozen. Daarom nemen vrijwilligers van de Koffiets nooit zoiets als appels of harde

groenten of fruit mee. Bananen zijn perfect. Koffie slaat de man af. Ïk heb al drinken!”, zegt hij, doelend op het blikje bier onder zijn arm. Hij wijst naar een aantal mannen die een eindje verderop onder de overkapping tegen een gevel aan zit. Ook zij krijgen een kop koffie en een banaan. “Wie goed doet, goed ontmoet”, roept de man, waarna hij een in plastic verpakte bloem tevoorschijn tovert en aan Britt geeft. Even later, als we weg willen fietsen in de regen, komt hij aan rennen met een paraplu, maar we overtuigen hem ervan dat hij deze zelf maar moet houden.

Het effect van de Koffiets

Zo’n drie keer per week rijdt de Koffiets uit om daklozen te voorzien van een kop koffie, thee of sinaasappelsap. Ook hebben vrijwilligers altijd broodjes kaas bij zich en soms wat lekkers of wat fruit. Het is een speciale manier van vrijwilligerswerk doen, volgens Britt. “Je kunt mensen natuurlijk niet écht uit hun dakloze situatie helpen. Je geeft ze wat te drinken en te eten en biedt even een luisterend oor, maar daarna moet je ook weer door. Soms kunnen we iemand naar de juiste plek doorverwijzen, maar meestal zijn de mensen die wij zien al bekend met de sociale kaart in de stad.” De vrijwilligers van de Koffiets zijn het hele jaar door actief. In de zomer halen ze bijvoorbeeld ijsjes die worden uitgedeeld en in de winter nemen ze sokken of andere warme kleding mee. “In de zomer is het leuker om te Koffietsen, maar in de winter is het urgenter”, legt Britt uit. Zelfs op extreem koude dagen zijn er namelijk altijd mensen die nergens onderdak hebben. In de Koffiets zitten ook wat verzorgingsproducten, zoals vochtige doekjes en tandenborstels, deze zijn onder andere door het Armoedefonds gedoneerd.

Vrijwilligers

Actief op zoek gaan naar vrijwilligers is niet nodig, belangstellenden melden zich vanzelf. Britt: “Soms zien mensen je fietsen en willen ze ook graag vrijwilliger worden, of zien ze een post van ons op sociale media voorbij komen. Ook mond-tot-mondreclame is belangrijk voor de instroom van Koffiets-vrijwilligers.”

Het werk is flexibel in te vullen en aan te passen aan de agenda van de vrijwilliger.

Nieuwe vrijwilligers krijgen eerst een korte uitleg over de Koffiets, waarna ze met een meer ervaren Koffietser mee op pad gaan. “Vrijwilligers gaan bijna altijd met zijn tweeën op pad. Voor de gezelligheid, maar ook omdat het veiliger is. Soms krijg je te maken met mensen die bijvoorbeeld onder invloed zijn en daardoor onvoorspelbaar kunnen reageren.”. Vrijwilligers vullen vrijwel altijd zelf de grote bak van de Koffiets. Voordat ze op pad gaan smeren ze de broodjes en zetten ze de koffie. Extra dingen zoals iets lekkers of fruit moeten ze zelf halen, maar dat wordt dan wel vergoed door de Diaconie.

Donaties aanvragen

Voornamelijk in de winter is de Koffiets niet alleen gevuld met eten en drinken, maar ook met warme spullen en bijvoorbeeld ondergoed. Om aan dit soort donaties te komen, neemt Britt meestal contact op met lokale bedrijven. “Als ik bedrijven mail, dan maak ik mijn verzoek zo concreet mogelijk. Dan vraag ik bijvoorbeeld om dertig paar sokken. Omdat ik de vraag zo concreet maak, gaan bedrijven eigenlijk altijd akkoord.”

Ook is er een groep ouderen die in een buurthuis samenkomt en sokken, sjaals en mutsen voor de Koffiets breit. Is er meer nodig, bijvoorbeeld slaapzakken, dan vraagt Britt een bijdrage aan grotere

bedrijven. Een oproep via sociale media waarin ze om specifieke spullen vraagt, werkt ook heel goed.

Wat heb je nodig?

Britt legt uit dat mensen soms spullen willen doneren aan de Koffiets, zonder dat daarom gevraagd wordt. “Mensen denken vaak dat daklozen blij zijn met alles dat ze krijgen, omdat ze verder niks hebben, maar dat hoeft niet zo te zijn.” Volgens Britt is het veel beter om te vragen aan dakloze mensen wat ze nodig hebben en in te spelen op die behoeftes. Zo zorg je er niet alleen voor dat je hulp ook echt gewild is, maar ook dat je respectvol blijft. Bij dit soort donaties blijft ze dan ook altijd kritisch in wat wel en niet aangenomen wordt. “Sommige mensen kiezen er bewust voor om op straat te leven. Je kan mensen niet geforceerd jouw idee van een fijn leven opleggen. Er zullen altijd mensen zijn, die moeilijk mee kunnen draaien binnen de maatschappij zoals deze is vormgegeven. Wat betreft financiële middelen zijn vrijwel alle daklozen arm, maar de een voelt zich rijk en de ander juist niet.”

Spiegel

Veel vrijwilligers hebben echt plezier in het Koffietsen. “De gesprekken met mensen zijn vaak boeiend en leuk, je maakt ook bijzondere dingen mee. Afgelopen zomer was ik op pad met een nieuwe vrijwilliger en een vrijwilliger die zijn tweede dag had. We kwamen een bij ons bekende dakloze tegen. Hij had een zwemband gevonden en stond erop dat wij met hem mee gingen, zodat hij kon zwemmen. Eenmaal in het water, met al zijn kleren nog aan, trok hij een hoop bekijks en dreigde één man de politie te bellen. Hij moest toen dus uit de zwemband en terug de steiger op, maar toen bleek dat hij niet kon zwemmen! Samen met de vrijwilliger die op dat moment zijn tweede dag had heb ik die man uit het water getrokken”, lacht Britt. “Het Koffietsen houd je ook echt een spiegel voor. Wat je geeft, krijg je ook weer terug. Heb je een dag weinig energie, dan merk je dat je ook niet zo veel energie terug krijgt.”

TIP: MAAK EEN MOOI JAARVERSLAG

Wil je opvallen als organisatie en laten zien wat je écht doet? Maak dan een mooi jaarverslag, geeft Britt als tip. Zorg dat het er opvallend en leuk uitziet. “Ik benoem ook altijd wat leuke anekdotes van het afgelopen jaar om het persoonlijker en interactiever te maken.”

6 handige tips voor hulporganisaties

Organisaties kunnen veel van elkaar leren.

Wij verzamelden daarom de handigste tips van armoedehulporganisaties voor elkaar en stelden hier een top 6 van op.

1. Vrijwilligers werven

Moeite met het werven van vrijwilligers?

Zet geen oproep uit waarin je vraagt om vrijwilligers, maar wees specifieker.

Vraag bijvoorbeeld: ‘Heb je donderdag tussen 4 en 6 tijd? Kom dan helpen!’. Dat maakt het een kleine tijdsbesteding en concreet. Je maakt het aantrekkelijk en makkelijk om te komen. En wie weet komen mensen de week daarop weer!

Plaats oproepjes in de lokale krant, maak een folder en doe deze bij iedereen in de brievenbus, of hang posters op.

2. Vrijwilligers houden

Als er nieuwe vrijwilligers zijn, zorg er dan voor dat het leuk is om te helpen. Maak het ze gemakkelijk en laat ze zich thuis voelen. Als vrijwilligers het leuk vinden, komen ze een volgende keer weer. Vraag ze dan ook om iemand mee te nemen.

3. Ga in gesprek met werkgevers

Om vrijwilligers te werven, kun je ook in gesprek gaan met werkgevers en bedrijven in de buurt.

Bedrijven willen vaak op maatschappelijk gebied helpen, bijvoorbeeld door tijd (en dus vrijwilligers) of geld te doneren.

4. Zo vergroot je de bekendheid van je organisatie

Organiseer open dagen, zodat mensen je organisatie leren kennen, of organiseer één of twee keer per maand introductie-ochtenden. Ga contacten aan met scholen en P&O afdelingen van bedrijven om doelgroepen te bereiken. Zet sleutelpersonen in verschillende wijken in, zodat mensen weten dat ze altijd bij je organisatie terecht kunnen.

5. Vraag drie keer per jaar geld aan voor jouw project

Het Armoedefonds is er om jou te steunen! Als organisatie met een ANBI-status kom je in aanmerking voor steun van Stichting Armoedefonds. Dien uiterlijk 22 november weer een aanvraag in. Misschien kan Stichting Armoedefonds helpen. Scan de code voor meer informatie!

6. Meld je aan om goederen op te halen in de loods van het Armoedefonds

Het Armoedefonds heeft een loods waar elke week goederen binnenkomen. Denk dan aan verzorgingsproducten, schoonmaakartikelen, kleding, speelgoed en feestartikelen. Ben jij een organisatie met ANBI-status en help jij minima met (verzorgings)producten? Meld je aan voor de goederenuitgifte! Dan word je uitgenodigd om langs te komen in Rosmalen. Extra tip: in een busje past meer! Scan de code en meld je aan.

Wanneer je mensen in stress helpt…

Wie in armoede leeft, ervaart een grote mate van stress. Door deze stress kunnen mensen zich anders gaan gedragen en keuzes maken die jij als hulpverlener misschien niet per se logisch of verstandig vindt. Maar hoe reageer je nu het beste als iemand geprikkeld is, emotioneel wordt of boos? En hoe help je iemand die zoveel stress ervaart?

Armoede beïnvloedt levens op allerlei manieren. Van het niet kunnen betalen van nieuwe kleding en honger tot het afgesloten worden van elektriciteit en het krijgen van fysieke klachten. Al deze problemen leiden tot één ding: heel veel stress. En die stress zorgt ervoor dat je anders gaat nadenken en andere keuzes maakt. Mensen die in armoede leven, leven vaak meer bij de dag, hebben regelmatig moeite om in actie te komen, door te zetten en verlangens en emoties te reguleren. En dat terwijl dit allemaal juist zo belangrijk is om problemen aan te pakken. Om mensen met geldzorgen te helpen is het belangrijk dat je weet wat die stress betekent. Maar ook dat je op de juiste manier hulp biedt aan deze mensen.

Dit is waar stress-sensitief werken voor bedoeld is. Deze manier van werken houdt in dat er heel goed gekeken wordt naar wat financiële stress doet met mensen. Op basis daarvan kan er dan hulp geboden worden. Stress-sensitief werken komt uit Amerika, waar ze al langer op deze manier mensen met bijvoorbeeld financiële problemen helpen. Bijzonder hoogleraar en lector Schuldenproblematiek aan de UvA en Hogeschool Utrecht, Nadja Jungmann, hoorde over deze aanpak in Boston. “Daar is voor mij echt een wereld opengegaan over de manier waarop zij daar mensen met schulden en andere financiële problemen helpen. Naar aanleiding

daarvan hebben we een boek geschreven over wat het inhoudt en hoe we het toe konden passen in Nederland. Sindsdien doe ik veel onderzoek naar dit onderwerp.”

Coaching

Wat stress-sensitief werken zo bijzonder maakt, is dat er echt gekeken wordt naar wat geldstress met onze hersenen doet. “Neurowetenschappers zien dat de hersenen van mensen met chronische geldstress echt anders zijn gaan werken. Ze leven vaak bij de dag en kunnen niet zo goed vooruit kijken. Daardoor vinden ze het ook lastiger om langetermijndoelen op te stellen, deze op te delen in stapjes en ook echt aan veranderingen te werken.”

Om deze mensen te helpen bij wat ze juist zo moeilijk vinden, wordt er al vanaf het begin van een hulptraject op een andere manier naar de cliënt gekeken. “Als mensen een intake krijgen, mogen ze eerst zelf bepalen waar ze staan in het leven. En vervolgens waar ze zouden willen staan. Op basis daarvan stelt deze persoon eigen doelen op. Vervolgens ben je als hulpverlener echt een coach, die zij aan zij iemand helpt.”

Social Force

Naast haar werk als hoogleraar aan de UvA en onderzoeker aan de hogeschool Utrecht is Nadja oprichter van Social Force. Dit is een

trainingsbureau dat bij gemeenten, wijkteams en schuldhulpverlenende organisaties professionals en vrijwilligers leert hoe ze op een andere manier gesprekken kunnen voeren. Deze trainingen worden gegeven door Nadja zelf, maar ook door Renske Mol. Zij is docent bij Hogeschool Fontys, aan de opleiding HBO verpleegkunde, waar zij les geeft over gedragsverandering, motiverende gespreksvoering en andere communicatievormen. Daarnaast schreef ze een boek voor verpleegkundigen over gedragsverandering en zelfmanagement.

Bij Social Force geeft Renske trainingen over stress-sensitief werken. Vooral aan mensen die in contact komen met mensen die in armoede leven of op een andere manier stress ervaren. “Ik ga met deelnemers in gesprek over hoe zij het beste kunnen communiceren met mensen, zodat de stress in ieder geval niet groter wordt en, als het even kan, daalt. We weten dat mensen die in stress leven moeilijker hun gedrag veranderen. Daarom is er een andere manier van communiceren en een andere aanpak nodig.”

Ruimte geven

Bij stress-sensitief werken is het volgens Renske vooral belangrijk dat je je inleeft in iemand. “Stel je bijvoorbeeld voor dat je als hulpverlener iemand met geldzorgen doorverwijst naar de Voedselbank, en dat diegene dat echt niet wil. Dan hebben veel mensen de neiging om te vragen waarom ze er niet heen willen. Op zich een logische vraag, maar vaak weet je echt wel waarom iemand dat niet wil. Mensen zijn bang om er bekenden tegen te komen, ze weten niet wat ze daar kunnen krijgen, hebben geen mogelijkheid om ernaartoe te gaan. Het is allemaal moeilijk als je al in zo’n moeilijke situatie zit en mentaal overbelast bent.”

Het is in zo’n situatie volgens Nadja veel beter om het als suggestie te geven en niet als verplichting.

“Geef iemand de ruimte. En ga in op wat het betekent als de situatie blijft zoals hij nu is. Je zet iemand letterlijk op een ander gedachtenspoor. Namelijk: wat gaat het voor mij betekenen als ik volgende week en de weken daarop de zorgen houd die ik nu heb? Je verandert de vraag van waarom je het niet wil, naar de vraag wat je jezelf ontzegt als je niet gaat. Dat is een denkspoor waar je zelf, als je veel stress ervaart, vaak niet meer op zit. We zeggen ook wel: als professional leer je die ander die vragen te stellen die diegene

zichzelf niet meer stelt. We hebben de neiging om de ander te overtuigen, maar dat is niet de beste weg.” Renske vult aan: “En een ander belangrijk onderdeel is empathisch luisteren. Hoe doe je dat? Hoe luister je nou echt naar iemand? Hoe hoor je de boodschap achter wat iemand vertelt? Allemaal vragen die extra aandacht vragen en veel kunnen opleveren voor iemand die door de grote hoeveelheid stress de problemen niet meer te boven komt.”

Begeleiden

Deze andere insteek van een hulptraject betekent volgens Nadja niet dat het ook altijd sneller verloopt. “Als je bijvoorbeeld kijkt naar de arbeidsmarkt: de gedachte bij stress-sensitief werken is, dat je mensen wilt ondersteunen om een stabiele plek op de arbeidsmarkt te vinden. Dat is wat anders dan de eerste de beste baan aan iemand voor te leggen waar iemand wat geld kan verdienen. Als je kijkt naar re-integratie is het idee vaak dat het zo efficiënt en snel mogelijk moet zijn. Daarom wordt er druk gezet op mensen om door te stromen naar betaald werk. Maar dat is vaak niet een langetermijnoplossing. Dat betekent niet dat het een ‘knuffel-aanpak’ is waarbij niets verwacht wordt van mensen. Er zitten nog steeds consequenties, zoals een boete, aan het niet genoeg solliciteren bijvoorbeeld. Maar het is een andere visie op hoe je iemand naar een stabieler leven begeleidt.” De organisaties die de trainers van Social Force begeleiden en trainen zijn uiteenlopend. Nadja: “Het mooie is dat je ziet dat stress-sensitief werken, dat eerst alleen gebruikt werd in het sociaal domein, inmiddels ook echt een weg vindt naar andere domeinen zoals bijvoorbeeld woningcorporaties, woonconsulenten en conciërges van flatgebouwen. Die hebben ook regelmatig te maken met mensen die in armoede leven.” Kortom, stress-sensitief werken betekent een andere kijk op het oplossen van problemen en het motiveren van mensen. En dat is iets wat overal toepasbaar is.

Links: Nadja Jungmann

Rechts: Renske Mol

“Als je in armoede leeft, dan heb je een soort chronische spanning.”
FOTO: FJODOR BUIS

Koorddansen tussen de klassen

Wanneer Milio van de Kamp als jochie uit bed stapte, werd hij begroet door een koude, betonnen vloer. Een warme douche nemen zat er voor hem en zijn familie niet in en ook de elektriciteit was afgesloten. Milio groeide op in een gezin waar armoede de norm was. Inmiddels is hij werkzaam als universitair docent aan de UvA. Daarnaast schreef hij een boek over zijn ervaringen in een maatschappij waarin de ongelijkheid nog steeds groot is.

Milio groeide op in AmsterdamWest, samen met zijn moeder, vader en broertje. Beide ouders maakten enkel de basisschool of middelbare school af en waren afhankelijk van laagbetaald werk of een uitkering. Hulp vanuit de gemeente of organisaties was er niet. Iets als de Voedselbank bestond nog niet en na slechte ervaringen met het UWV hield het gezin instanties op afstand. “Er waren bij ons geen hulporganisaties in beeld. Omdat we hier niet vanaf wisten en we ons schaamden, en ook omdat er weinig vertrouwen was in een goede afloop. Onze sociale afkomst voelde ergens ook heel deterministisch, het was zoals het moest zijn. Ik beschrijf altijd dat mijn moeder lamgeslagen is door het systeem; als je telkens voelt dat er negatieve consequenties zitten aan het aankaarten van je situatie ga je er ook niet over praten. Niet praten wordt dan, paradoxaal genoeg, een vorm van zelfbescherming.”

Veel hoop op een betere toekomst was er dus niet in het gezin van Milio. En verbetering was zeker nodig, want hun situatie was allesbehalve comfortabel.

Tijden leefde het gezin zonder elektriciteit of warm water. Enkel een stekkerblok met stroom van de buurman voorzag hen van wat stroom. En dat alles in een huis waar vaak ruzie was en dat in een buurt stond waar criminaliteit aan de orde van de dag was. Niet de meest motiverende omgeving, zou je denken. Toch is het Milio gelukt om vanuit dit startpunt grote stappen te zetten naar een meer stabiele toekomst. Met een middelbareschooldiploma op zak, volgde hij een mbo-opleiding, gevolgd door een hbo-opleiding en aansluitend een studie aan de universiteit. Hier is hij nu ook docent Sociologie.

Misschien moet je iets lager mikken

De titel van het boek van Milio is niet voor niets ‘Misschien moet je iets lager mikken’. Dit is namelijk iets wat niet alleen letterlijk zo tegen hem gezegd is door een docent, maar het is ook de algemene boodschap die in zijn jeugd steeds terugkwam. Hij groeide op in een omgeving waar veel criminaliteit was en waar de meeste jongeren al snel stopten met studeren. In de loop

van zijn adolescentie realiseerde Milio zich steeds meer dat zijn gezin leefde in armoede, en droomde hij ervan om hieraan te ontsnappen. Dit kon hij alleen bereiken door verder te studeren na zijn middelbare school. Maar dat is niet zo makkelijk als je opgegroeid bent in een omgeving waar dit niet vanzelfsprekend was en waar stress om geld alles overheerste. “Als je in armoede leeft, dan heb je een soort chronische spanning. Zoals ik ook in het boek omschrijf, het is alsof er altijd een steen op je borstkas ligt. Je bent altijd bang dat er iets gebeurt waardoor het erger wordt. En ik merk dat dat ook op de lange termijn voor schade heeft gezorgd bij mij. Ik ben bijvoorbeeld nog steeds erg wantrouwend tegenover allerlei instanties. Ook nu nog raak ik meteen in de stress als ik een brief van de Belastingdienst krijg, terwijl dat waarschijnlijk helemaal niet nodig is. Maar dat gevoel krijg ik er gewoon niet uit.”

Klassenkloof

Milio heeft aan zogenaamde klassenmigratie gedaan: hij is van een lage sociale

EEN PERSOONLIJK EN RAUW VERHAAL OVER DE IMPACT VAN ARMOEDE EN KANSENONGELIJKHEID

In het huis waarin Milio van de Kamp opgroeit is regelmatig geen licht of warm water en in de buurt waar hij woont is criminaliteit aan de orde van de dag. Toch lukt hem uiteindelijk wat zovelen niet lukt: ontsnappen uit de armoede. Hoewel zijn docent hem adviseert ‘iets lager te mikken’, slaagt hij erin vanuit het vmbo de universiteit te bereiken. Maar de sociale stijging komt niet zonder offers. In Misschien moet je iets lager mikken vertelt Milio aan de hand van zijn eigen ervaringen over de impact van armoede en kansen ongelijkheid. Vervreemding van je familie, je nergens volledig thuis voelen, hoge schulden, depressie. Steeds weer loopt hij tegen de stigma’s rondom armoede aan. Dit boek legt glashelder de complexiteit van maatschappelijke ongelijkheid bloot. Het is geen lofzang op het idee dat je alles kunt bereiken mits je hard genoeg je best doet. Wél is het een erkenning van de onvoorstelbare veerkracht van mensen die van jongs af aan geconfronteerd worden met hun ongelijke startpositie in het leven.

Milio van de Kamp (1991) is socioloog en werkzaam als universitair docent aan de UvA. In 2022 werd hij verkozen tot fmg Docent van het Jaar. Opgegroeid in armoede geeft hij een unieke, persoonlijke blik op maatschappelijke ongelijkheid. Eerder schreef hij over kansenongelijkheid en armoede in onder andere de Volkskrant en Het Parool

‘Een verhelderend, moedig en persoonlijk boek over opgroeien in armoede.’ de Volkskrant

klasse naar de middenklasse opgeschoven door middel van scholing. Dat lijkt een soort sprookjesverhaal waar je alleen maar heel gelukkig mee kan zijn. Maar voor Milio is het allemaal niet zo eenvoudig. “Voor mezelf beschrijf ik het een beetje alsof ik op een koord loop boven de kloof tussen twee werelden: die waar ik vandaan kom en in opgroeide, en waar mijn ouders nog steeds deel van uitmaken, en die van de hooggeschoolden en de universiteit, waar ik me dagelijks in bevind. Eigenlijk voel ik me aan beide zijden niet helemaal thuis. Bij mijn ouders thuis en in mijn oude omgeving ben ik een soort succesverhaal, iemand die hoog opgeleid is. Maar op de universiteit ben ik weer de jongen van de straat, die eigenlijk niet zo goed weet hoe hij zich hier moet gedragen.”

Hoewel dit uitdagingen meebrengt voor Milio heeft het ook voordelen, benadrukt hij. “Omdat ik niet met beide voeten aan één kant van de kloof sta, maar met iedere voet aan een andere kant, kan ik een soort brug vormen. Je kunt als het ware aan beide kanten laten zien hoe het aan de overkant werkt en de dialoog aangaan. Dat kan weer veel kracht geven.”

Baanbrekers

Op de universiteit geeft Milio niet alleen les, hij is ook de initiatiefnemer van een apart programma, onder de naam Baanbrekers, om eerste generatiestudenten zoals hijzelf te begeleiden. “Het gaat in essentie over het gevoel: hoe zorg je ervoor dat je je op je plek kan voelen binnen een universiteit die eigenlijk niet voor ons gemaakt is. Er is een bepaalde norm en studenten uit hogere klassen hebben een heel andere achtergrond. Om er helemaal bij te horen, voelen studenten vaak dat ze zich helemaal moeten aanpassen. En dat ze hun eigen achtergrond een beetje moeten verloochenen. Of zelfs een nieuwe identiteit moeten omarmen om een succes te worden in die nieuwe

Milio van de Kamp

MISSCHIEN MOET

JE IETS LAGER

MIKKEN

wereld in de hogere middenklasse.”

Dit zorgt volgens Milio niet alleen voor veel druk, maar zorgt er ook voor dat diversiteit verloren gaat. “De achtergrond die je hebt, maakt je uniek. Die zorgt ervoor dat je andere vragen stelt, andere kritiekpunten kunt formuleren; het geeft je een andere kijk op de realiteit. En juist die diversiteit aan blikken is in bijvoorbeeld de wetenschap, en dus ook binnen de universiteit en vele andere instanties, heel belangrijk en waardevol. Dat probeer ik dus ook aan mijn studenten mee te geven: zie je achtergrond als kracht in plaats van een belemmering.”

Stigma

Milio wil met zijn verhaal vooral laten zien wat voor structuren er in de maatschappij zijn die ervoor zorgen dat ongelijkheid in stand wordt gehouden. “Het is geen maakbare samenleving waarin je kunt worden wat je wilt als je maar hard genoeg werkt. Want dat is natuurlijk het risico wanneer mensen mijn verhaal lezen. Dan wordt het stigma dat mensen die in armoede leven gewoon niet genoeg hun best doen, alleen maar versterkt. Want het is volkomen afhankelijk van kansen die je krijgt en geluk. Ik heb gewoon geluk dat ik de juiste mensen op het juiste moment heb ontmoet, en natuurlijk heb ik hard gewerkt, maar dat geldt ook voor mensen die niet zoals ik

naar de universiteit zijn gegaan. Het is niet minder goed om niet naar de universiteit te gaan, maar bijvoorbeeld praktisch opgeleid te zijn, ook al is dat helaas wel de mening die in de maatschappij heerst.”

Onderdrukking

Armoede wordt volgens Milio heel vaak als individueel probleem gezien, in plaats van het gevolg van klassenongelijkheid. “We zijn heel goed geworden in klassenproblemen bespreken zonder het ooit over klassen te hebben en over het feit dat het een groter probleem is in de maatschappij. De verantwoordelijkheid en de oplossingen worden heel erg bij het individu gelegd. Terwijl het de hogere klassen zijn, die armoede bij de lagere klassen in stand houden. We moeten dat idee omdraaien.”

Dit is volgens Milio een lastig gesprek om te voeren. Er worden namelijk met de beste bedoelingen keuzes gemaakt, maar mensen in hogere klassen weten vaak gewoon niet hoe het is om in armoede te leven. Dus ze snappen ook niet wat er echt nodig is. Om ongelijkheid te bestrijden, is het volgens hem dus vooral nodig om te luisteren naar de mensen waar het om gaat. Zij weten immers zelf vaak het beste waar ze behoefte aan hebben. “Dat is ook wat mensen die werken in sectoren waarbij ze andere mensen helpen, bijvoorbeeld gericht op armoede, zich moeten afvragen. In hoeverre ben ik in staat om de leefwereld van de mensen met wie ik werk te begrijpen? Je moet kijken naar je eigen vooroordelen en nagaan of je misschien onbewust op een bepaalde manier naar mensen in armoede kijkt. En wanneer je zelf geen ervaring hebt met een soortgelijke situatie, erken dat en luister gewoon goed. Dat is al heel veel waard. Op die manier wordt het voor mensen makkelijker om hulp te zoeken, en niet de dingen mee te maken die bijvoorbeeld wij als gezin hebben doorgemaakt.”

Het is oké om hulp te vragen

P‘Probeer het eerst zelf eens.’ Een zin die me nog bijstaat van school. En de zin die ook mijn dochter regelmatig hoort, zowel thuis als op school. Zelfredzaamheid is tenslotte een belangrijke vaardigheid. En ik geef eerlijk toe dat ik het een goede eigenschap vind. Maar terwijl we onze kinderen leren hoe ze zelf een oplossing kunnen vinden, vraag ik me steeds vaker af: leren we ze ook voldoende om hulp te vragen wanneer dat nodig is?

Om hulp vragen is namelijk een essentiële vaardigheid, misschien wel net zo belangrijk als het leren omgaan met geld. Bij Stichting Armoedefonds zie ik vaak hoe moeilijk het voor mensen kan zijn om om hulp te vragen. Zeker wanneer het gaat om onderwerpen waar een taboe op rust, zoals financiële problemen. Mensen wachten vaak veel te lang voordat ze hun situatie durven delen. En tegen de tijd dat ze dat doen? Dan is de stress al torenhoog opgelopen en liggen de ongeopende brieven zich op te stapelen.

Ik denk aan mijn dochter van acht. Op school leert ze rekenen en taal. Maar leert ze voldoende om hulp te vragen? Hoe vaak horen kinderen dat het soms ook oké is om toe te geven dat ze het niet alleen kunnen? Dat het geen zwakte is maar juist een kracht om, wanneer je het niet zelf kunt, om hulp te durven vragen en het samen te doen.

Ik pleit ervoor dat we onze kinderen naast zelfredzaamheid ook bijbrengen om hulp te vragen wanneer ze ergens echt niet uitkomen. Hoe kun je op een goede manier om hulp vragen? Waar kun je terecht? En hoe overwin je de angst of de schaamte die daarbij komt kijken?

Want het is een feit: om hulp vragen is moeilijk. Zeker als je hulp nodig hebt voor iets dat gevoelig ligt. Denk aan onvoldoende geld hebben om boodschappen van te doen. Of geen buffer hebben om schoolspullen voor je kind van te kopen. Het vraagt moed om toe te geven dat je het niet alleen kunt. En nog meer moed om dan daadwerkelijk hulp te vragen.

Wanneer je een van de zeven locaties van Kledingbank Maxima binnenstapt, is het alsof je een doorsnee kledingwinkel betreedt. Dat is ook precies de bedoeling, benadrukt oprichter Henk Slagter.

Als we willen dat onze kinderen – mijn dochter inclusief – opgroeien tot veerkrachtige volwassenen, moeten we hen niet alleen leren om goed met geld om te gaan, maar juist ook om op tijd aan de bel te trekken als ze ergens mee worstelen. Door deze vaardigheid vanaf jonge leeftijd bij te brengen, maken we hen sterker en beter voorbereid op de uitdagingen van de toekomst. Om hulp durven vragen is geen teken van zwakte, maar van kracht. Als je dat vroeg leert, helpt je dat later wanneer je die hulp misschien wel o zo hard nodig hebt. En dan kunnen we alleen maar dankbaar zijn voor al die hulporganisaties die die hulp bieden.

Kim Kreté

“We willen onze cliënten een echte winkelervaring bieden, dus moet het er ook zo uitzien. Dit zijn mensen die al een aantal jaren niet genoeg geld hebben om in een winkelcentrum te gaan winkelen. Dan kun je ze niet ontvangen in een donkere loods met dozen waar mensen hun kleding uit moeten trekken. We zijn eigenlijk een modezaak zonder kassa.” De bezoekers krijgen in het voorjaar en in het najaar een kledingkaart waarmee ze een 20-tal kledingstukken uit kunnen kiezen. Twaalf jaar geleden zagen Henk en zijn vrouw dat er in Nederland al meerdere initiatieven bestonden die minima aan kleding hielpen, maar in Groningen bestond een dergelijke plek nog niet. Na een jaar voorbereiding openden ze in Hoogezand-Sappemeer de eerste Maxima kledingbank. “Mijn vrouw

Het vieren van een

kinderfeestje geeft kinderen zelfvertrouwen

Kinderen die opgroeien in gezinnen met weinig geld, moeten soms dingen missen die voor leeftijdsgenootjes vanzelfsprekend zijn. Van nieuwe schoenen tot dagjes uit en cadeautjes, vaak kunnen ouders het gewoon niet betalen. Hetzelfde geldt voor een feestje als een kind jarig is. In iedere schoolklas zitten gemiddeld twee tot drie kinderen die geen kinderfeestje kunnen vieren.

Om deze kinderen een onvergetelijke dag te bezorgen, organiseert Stichting Kinderfeest voor hen de leukste verjaardagsfeestjes. Het Armoedefonds hielp hen hierbij door de stichting 3000 euro te geven in de toekenningsronde. Stichting Kinderfeest is in 2016 opgericht door Renée Kranenberg en Mieke Deiters. Zij zagen dat veel gezinnen

die weinig te besteden hebben, geen verjaardagsfeestje voor hun kinderen kunnen organiseren. Dat lijkt voor veel mensen misschien niet zo erg, maar is dat zeker wel, benadrukt Marleen Vonk van Stichting Kinderfeest. “Het lijkt misschien iets kleins, misschien zelfs meer een luxe product. Maar we zien dat het veel meer is dan dat. Het vieren van een kinderfeestje geeft kinderen

zelfvertrouwen. Het geeft ze het gevoel dat ze erbij horen en dat ze helemaal niet zo anders zijn dan ze zich misschien voelen doordat ze thuis weinig geld hebben. Een feestje is natuurlijk sowieso leuk, maar je probeert ook het kind echt weer mee te laten doen in zijn of haar sociale omgeving. Het heeft wat dat betreft een hoger doel dan alleen dat feestje zelf. Geef ze de

goede ervaringen, geef ze de gelukmomentjes, geef ze het zelfvertrouwen dat ze zo nodig hebben in hun jeugd.”

Onderzoek

Om erachter te komen hoe belangrijk het voor kinderen is om op deze manier hun verjaardag te vieren, heeft Stichting Kinderfeest hier de afgelopen twee jaar een onderzoek naar laten doen. Ouders en kinderen die het jaar ervoor een feestje hadden gekregen via de stichting, werd gevraagd een vragenlijst in te vullen. Hieruit bleek dat de impact van de feestjes groot is. 80% van de kinderen die een feestje kregen, gaf aan dat ze meer zin hadden om naar school te gaan. Ook kreeg

Van springen tot midgetgolfen, het kan allemaal!

86% van de kinderen een boost in hun zelfvertrouwen. En niet alleen voor de kinderen is de impact groot. 70% van de ouders gaf aan dat hun sociale netwerk is verbeterd en 49% benoemde zelfs dat ze meer samen deden met andere ouders. En niet onbelangrijk: bij 73% was de band tussen de ouders en het kind verbeterd. Reden genoeg dus om ieder feestje vol enthousiasme te organiseren, benadrukt Marleen. “Als je dan achteraf bericht krijgt van de ouders waarin ze vertellen hoe leuk een kind het vond, en dat klasgenootjes zelfs zeggen dat het feestje het leukste van het jaar was, bevestigt dat weer waarvoor we het doen. Het is wel heel dubbel, want aan de ene kant ben ik

altijd blij dat we dit kunnen doen. Maar aan de andere kant is het natuurlijk heel jammer dat het nodig is.”

Aanvragen

De kinderfeestjes van Stichting Kinderfeest kunnen plaatsvinden op allerlei locaties. “We proberen veel afspraken te maken met locaties waar wij feestjes kunnen organiseren. We spreken dan bijvoorbeeld een gereduceerd tarief af en in sommige gevallen is het zelfs gratis. Op die manier hebben we al verschillende leuke locaties gevonden die met ons samenwerken en waar de kinderen hun feestje kunnen vieren.” Van rondspringen in een trampolinepark tot duiken

in het zwembad of lekker knutselen, het zijn allemaal opties voor kinderfeestjes bij Stichting Kinderfeest. Deze feestjes kunnen aangevraagd worden door hulporganisaties, niet door de ouders zelf. “Het gaat om gezinnen die al bekend zijn bij hulpverleners. Zij kunnen een kind aanmelden op

ZO VRAAG JE EEN KINDERFEESTJE AAN

Help jij gezinnen in armoede met kinderen die in groep 2 t/m 8 zitten? Dan kun jij als hulpverlener een kinderfeestje voor hen aanvragen. Belangrijk hierbij is dat de jarige over 6 tot 8 weken jarig is. Daarnaast ben jij de eerste contactpersoon, dus schakelt Stichting Kinderfeest met jou. Is het feestje geweest? Dan is het fijn als je een korte vragenlijst invult, zodat Stichting Kinderfeest weet hoe het feestje is geweest. En leuke foto’s zijn natuurlijk ook altijd welkom!

Meer informatie? Kijk op www.stichtingkinderfeest. nl of scan de QR-code.

onze website en dan bekijken wij die aanmelding. Een vrijwilliger neemt dan contact op om afspraken te maken en te kijken wat de wensen zijn. Vervolgens gaan wij hard aan de slag om dat feestje te organiseren.”

Samenwerking

Stichting Kinderfeest werkt samen met diverse organisaties. “Bijvoorbeeld Stichting Leergeld en Quiet zijn partners van ons. En we krijgen veel donaties van organisaties, bedrijven en particulieren. Ook scholen organiseren soms sponsorlopen of andere evenementen waarvan de opbrengst naar ons gaat.”

Om nog meer kinderfeestjes te kunnen organiseren, willen Marleen en haar collega’s zich meer gaan richten op regionale samenwerkingen. “We zijn een landelijke stichting, dus we organiseren feestjes in het hele land. Maar we willen ons nu meer op de regio’s gaan richten. Dat is ook de wens van veel donateurs en sponsoren. Zodat ze kinderen uit hun eigen omgeving kunnen helpen, dat is tastbaarder. Voor ons is het fijn om regionaal vaste plekken te hebben waar je feestjes organiseert.

Daar kunnen dan lokale vrijwilligers bij helpen. Zo creëer je een soort ‘lokale hubs’ of netwerk waardoor je makkelijker iets kan organiseren. De lijntjes worden korter.”

Groei

Uit cijfers over armoede in Nederland blijkt dat er zo’n 230.000 kinderen zijn die in armoede leven. Dat geeft wel een idee van hoeveel kinderen er geen kinderfeestje kunnen geven. “We kunnen natuurlijk niet al die 230.000 kinderen een feestje geven, dat halen we niet. Maar we proberen wel echt flinke stappen te zetten. We willen over twee jaar uiteindelijk naar duizend feestjes groeien. Vorig jaar hadden we er 390 en dit jaar willen we uiteindelijk 550 kinderen een leuke dag geven. Zoals het er nu uitziet, gaat dat wel lukken.”

Marleen vonk van Stichting Kinderfeest

Een feestje bij een van de feestpartners Funzone.

Boeken voor het goede doel

Voor boekenwurmen is het een walhalla: Books 4 Life Eindhoven. Deze stichting verkoopt vanuit hun winkel en online, boeken voor kleine prijsjes. De opbrengst gaat naar goede doelen, waaronder het Armoedefonds. Om ieder jaar zoveel mogelijk geld uit te kunnen delen, zoekt de stichting constant naar nieuwe lokale verbindingen en samenwerkingen. En met succes!

Books 4 Life begon jaren geleden in de kelder van Tilburg University. Inmiddels zijn er zes winkels in Nederland én zelfs twee winkels in Oostenrijk geopend. Willem van Hoorn is een van de 25 vrijwilligers van de drukbezochte vestiging in Eindhoven.

Kasten vol

De winkel en het magazijn van Books 4 Life Eindhoven staan vol met gedoneerde boeken waar je tussen de 50 cent en 2,50 euro voor betaalt. Dit maakt de boeken toegankelijk voor mensen met een smalle beurs, wat voor de vrijwilligers belangrijk is. “Ik denk dat we wel zo’n vijfduizend boeken in de winkel hebben staan, en nog eens zoveel in het magazijn.” Mensen kunnen alle boeken kwijt bij Books 4 Life, zolang ze maar in goede staat zijn en bijvoorbeeld studieboeken recent zijn.

Doelen

Books 4 Life heeft vier hoofddoelen: mensenrechten bevorderen, armoedebestrijding, maatschappelijke betrokkenheid en hergebruik stimuleren. De opbrengst van de boekverkoop wordt aan deze doelen besteed. 40 procent van de opbrengst van alle winkels wordt gelijk verdeeld over Amnesty International en Oxfam Novib. Waar de

overige 60 procent van de opbrengst naartoe gaat, bepalen de vrijwilligers van de vestigingen zelf. Zij steunen vaak lokale goede doelen, maar ook overkoepelende organisaties die op lokaal niveau helpen, zoals het Armoedefonds dat twee keer ruim 4000 euro kreeg.

Bekendheid

Books 4 Life werkt veel aan het vergroten van de naamsbekendheid en het vinden van nieuwe manieren

om boeken te verkopen. Willem van Hoorn: “We staan ieder jaar op festivals en markten. Extra bijzonder is dat we dit jaar deel uitmaakten van de introweek van de universiteit waarin nieuwe studenten Eindhoven konden ontdekken. Daarmee hebben we veel studenten bereikt, die hopelijk allemaal voor een klein prijsje boeken komen kopen bij ons. Dat levert dan weer meer geld op voor de goede doelen die wij uit gaan kiezen in maart.”

Heb jij ook boeken over waarvoor je een goede bestemming zoekt en waarmee je ook nog eens goede doelen steunt? Kijk dan op www.books4life.nl of scan de QR-code voor een locatie bij jou in de buurt!

FOTO: WILLEM
VAN
HOORN

De kraampjes zijn per categorie ingericht.

Speelgoed voor iedereen dankzij de Speelgoedkast

Ruth & Anna zijn de initiatiefnemers van de Speelgoedkast.

Als vrijwilligersorganisatie brengt Stichting Present Maassluis zo’n 700 vrijwilligers op de been. Zij helpen met allerlei acties van de stichting, waaronder het opknappen van verwaarloosde woningen en tuinen. Een kleine groep vrijwilligers zet zich jaarlijks in voor de Speelgoedkast; een actie waarbij ouders sint- en kerstcadeaus kunnen halen voor hun kinderen.

Stichting Present houdt zich vooral bezig met het opknappen van woningen”, legt Tanja Cats, relatiemanager & algemeen coördinator bij de stichting uit. Dit gebeurt met steun van een woningcorporatie die jaarlijks 10.000 euro doneert. Met dit bedrag kunnen vrijwilligers huizen opruimen en bewoonbaar maken, waardoor uithuiszettingen voorkomen worden.

De Speelgoedkast

Naast de projecten die het hele jaar lopen, organiseert de stichting ook kortdurende acties. De Speelgoedkast is er daar één van. “Dit is een initiatief van twee moeders die het zelf goed hebben en zich realiseerden dat het helemaal niet vanzelfsprekend is dat je in december cadeaus voor je kinderen kunt kopen.”

Ieder jaar gaat een groep van zo’n 25 vrijwilligers aan de slag

met het inzamelen van gebruikt speelgoed dat nog in goede staat is. Dit speelgoed wordt opgeslagen en vervolgens wordt er voor één avond een pop-up store ingericht in het atrium van een kerk in Maassluis. “Mensen met een smalle beurs mogen hier gratis cadeaus komen shoppen en zij krijgen voorrang, zonder dat dat opvalt. Daarnaast is iedereen welkom, bijvoorbeeld grote gezinnen of opa’s en oma’s met een smalle beurs die hun kleinkinderen willen verrassen”, vertelt Tanja. “We willen juist ook dat verschillende groepen zich met elkaar mengen.”

Speelgoed doneren

Speelgoed voor de Speelgoedkast wordt van alle kanten gedoneerd. “We plaatsen ieder jaar opnieuw een oproep in de krant en natuurlijk op onze sociale media. Dat doen we al op tijd, zodat mensen gelegenheid hebben om hun

Bij iedere stand staan vrijwilligers om te helpen met cadeaus uitzoeken en inpakken.

kasten uit te ruimen. In de weken voordat de Speelgoedkast opent, plannen we drie avonden in waarop mensen het speelgoed kunnen inleveren. Wij plaatsen alles in een opslag en categoriseren en controleren het. Daarvoor hebben we een speciale sorteerploeg. Kapot speelgoed gebruiken we bijvoorbeeld niet, het moet wel echt nog mooi zijn.”

De speelgoedoogst is elk jaar weer groot. “We merken dat mensen graag doneren. Ze vinden het fijn om de kast op te ruimen en weer wat plek te maken. Voor kinderen is het ook goed, zij leren zo om te delen.”

Niet voor alle leeftijdscategorieën komt altijd genoeg speelgoed binnen, voor de wat oudere kinderen is vaak wat minder te vinden. “De wat oudere meiden hebben bijvoorbeeld liever mooie pennen en jongens willen graag een leuke game of een interessante gadget.” Dat dit soort cadeaus gekocht kunnen worden heeft de stichting te danken aan tal van donateurs. Door geld te vragen aan het Armoedefonds, maar ook door aanvraag te doen bij het Rabo Impactfonds wordt geld opgehaald voor de stichting. Omdat de stichting bekend is in de regio, ontvangen ze ook regelmatig donaties van bedrijven, particulieren en een kerk. Ondanks dat de Speelgoedkast ieder jaar enorm goed loopt, blijft er ook

VRIJWILLIGERS VINDEN

Stichting Present Maassluis heeft eigenlijk nooit moeite hoeven doen om vrijwilligers te vinden. Ze stromen binnen via bedrijven, sociale media of krantenartikelen. “Het werk is vrijblijvend, je mag bij ons zelf aangeven hoe vaak je aan de slag wilt. Sommige mensen willen iedere maand ergens mee helpen, sommige mensen één of twee keer per jaar. De vrijwilligers voor de Speelgoedkast pakken echt alleen dit project op. Daar zijn ze dan een paar weken rondom de actie erg druk mee, maar de rest van het jaar zijn ze vrij.”

“Alles aan deze avond moet uitstralen dat deze mensen ook gezien worden.”

HET WIEL UITVINDEN

“Wil je als stichting iets organiseren en je ziet dat andere stichtingen ook iets dergelijks doen, bel ze dan eens op en vraag om tips. Of vraag of je het draaiboek mag ontvangen. Je hoeft het wiel echt niet zelf uit te vinden”, geeft Tanja Cats nog als tip.

altijd wat speelgoed over. Dat is ook niet te voorkomen volgens Tanja. Ook dat speelgoed gaat echter niet gewoon de prullenbak in. “Wat bij ons overblijft, gaat naar de Voedselbank.”

Helemaal gratis

Het speelgoed kunnen mensen helemaal gratis ophalen bij de Speelgoedkast. “We zijn er wel over aan het denken om voor elk item een kleine bijdrage te vragen, al is het maar vijftig cent”, vertelt Tanja. Niet omdat de stichting het geld nodig heeft, maar omdat mensen het zelf vaak graag willen. “We merken dat mensen meer tevreden zijn als ze zelf iets kunnen kopen. Dat is goed voor je eigenwaarde.”

Op de dag zelf

De Speelgoedkast opent altijd op een vrijdagavond. “We beginnen rond half 10 ’s morgens met een kop koffie en wat lekkers. Daarna gaan we aan de slag met het in elkaar zetten van de winkel. We maken verschillende stands en verdelen het speelgoed per categorie. Rond vijf uur zijn we meestal klaar met alles opzetten.”

De avond dat de Speelgoedkast opent, staat er ruim voor openingstijd (dat is om zeven uur) al een flinke rij voor de deur. “We vragen iedereen om maximaal twee cadeaus per kind mee te nemen, zodat we voor iedereen genoeg hebben.” Of iedereen zich daaraan houdt, wordt echter niet gecontroleerd. “Je moet elkaar ook een beetje kunnen vertrouwen.”

Op de avond zelf ligt de nadruk echt op plezier maken. “We maken er een gezellige avond van”, legt Tanja uit. Bij iedere kraam staat iemand die kan helpen bij het uitzoeken van het speelgoed en het inpakken van de cadeaus. Ook wordt er wat lekkers en wat te drinken uitgedeeld en wordt er een loterij georganiseerd. “Deze avond lijkt om het speelgoed te draaien, maar eigenlijk zit de kracht in de gezelligheid en in het contact. Alles deze avond moet uitstralen dat deze mensen ook gezien worden.”

Kleine initiatieven met een grote impact

Als hulporganisatie kan je op verschillende manieren geld ontvangen om zoveel mogelijk mensen te helpen. Naast bijvoorbeeld het werven van donateurs, zijn er verschillende fondsen waar je geld kunt aanvragen. Kleine Armoede Hulp is een voorbeeld van zo’n fonds.

Maar hoe werkt dat nou, zo’n fonds aanschrijven, waar moet je aan voldoen en wat levert het op?

Naast het Armoedefonds zijn er vele fondsen die jou als hulporganisatie financieel kunnen helpen. Een voorbeeld van zo’n fonds is Kleine Armoede Hulp. Dit fonds is ontstaan als een hulporganisatie tijdens de coronacrisis onder de naam Kleinecoronahulp. De coronacrisis legde een groot probleem bloot in Nederland, namelijk verborgen armoede. Deze armoede bestond al langer, maar de crisis maakte de omvang en ernst van de problemen zichtbaar. Bovendien werd duidelijk dat er een verband bestaat tussen eenzaamheid en armoede, een vicieuze cirkel waarin armoede kan leiden tot sociale uitsluiting en eenzaamheid kan bijdragen aan geldproblemen.

Toen de coronacrisis voorbij was, ging het fonds verder onder de naam Kleine Armoede Hulp. Bijzonder aan dit fonds is volgens directeur Elise Kant, van de overkoepelende Haëlla Stichting, dat iedereen een aanvraag kan indienen, dus ook individuen met simpelweg een goed idee. Het fonds is dus heel laagdrempelig.

Onder de radar

Vanaf het begin stroomden de aanvragen voor projecten binnen. Veel projecten waren gericht op armoede

onder kinderen, eenzame ouderen en mensen die moeite hebben met het bereiken van officiële instanties, bijvoorbeeld doordat zij de Nederlandse taal niet genoeg beheersen. “Een van de eerste aanvragen kwam van vrouwen uit het Westland; zij kochten bloemen bij kwekers, die door de coronacrisis niks meer verkochten en deelden deze bloemen uit bij bejaardentehuizen. Dat

gaf meteen aan wat voor mooie ideeën er waren.” De aanvragen onthulden problemen die normaal onder de radar blijven. “Zo zagen we dat er veel informele voedselbanken werden opgericht. Deze waren een uitkomst voor mensen die niet in aanmerking kwamen bij de Voedselbank of er niet heen durfden.

Laagdrempelig

Kleine Armoede Hulp heeft hetzelfde doel als zijn voorganger. “Door de projecten die we hebben gesteund tijdens de coronatijd kwamen we erachter hoeveel verborgen problemen er zijn, en hoeveel mensen uit het oog van overheden en hulporganisaties blijven. Die groep die niet in beeld is bij de Voedselbank en ook niet bij de gemeente, gaat wel langs bij mensen in hun buurt voor hulp of gezelschap. Dat is laagdrempelig. Dus dat maakt dat het zo belangrijk is om te investeren in kleine initiatieven; er moest een fonds zijn om deze kleine initiatieven te blijven ondersteunen.”

Aanmelden

Het fonds bleef uiteraard net zo laagdrempelig en het aanmeldsysteem is zo eenvoudig mogelijk gemaakt. Kleine initiatieven kunnen maximaal 3000 euro ontvangen per aanvraag en

Elise Kant met toenmalig minister voor Armoedebeleid Carola Schouten.

mogen twee keer per jaar een aanvraag indienen. Op de website zijn de criteria duidelijk en overzichtelijk opgesomd. Een belangrijk criterium is dat de aanvraag niet te eenmalig mag zijn. “Het moet niet een eenmalige uitdeelactie zijn, waar vervolgens niks op volgt. Het moet wel een kop en staart hebben en er moet een goed idee achter zitten.”

Die goede ideeën zijn er zeker, benadrukt Elise. “We kregen bijvoorbeeld een aanvraag van een jongen in Twente die een voedselbank was begonnen, en zelf al een pand had geregeld. Maar voor de spullen hadden ze wel wat hulp nodig. En nu hebben ze dus die voedselbank, een kledingbank, speelgoedbank en zelfs een dierenvoedselbank. Een ander mooi voorbeeld is een migrantenorganisatie in Den Haag, waarbij mensen elkaar helpen om de weg te vinden in de Nederlandse samenleving. Dus bijvoorbeeld bij het aanvragen van subsidies of het invullen van formulieren. Het zijn heel diverse projecten, maar allemaal heel mooi en belangrijk”.

Bijeenkomsten

Naast het financieren van initiatieven, organiseert Kleine Armoede Hulp bijeenkomsten, workshops en een gratis spreekuur. “Tijdens de coronaperiode waren dit Zoomsessies, maar nu worden de bijeenkomsten live gehouden, bijvoorbeeld in Den Haag

Minister Schouten ontving een pamflet met wensen van organisaties voor de politiek.

en Rotterdam. Vorig jaar was er een landelijke bijeenkomst in Utrecht waar heel veel initiatieven samenkwamen om elkaar te ontmoeten en te kijken naar kansen om wellicht samen te werken.” Het succes van de bijeenkomsten leidde tot workshops over het schrijven van goede aanvragen, fondsenwerving en onderhandelen met de gemeente. Er is ook een gratis spreekuur waar iedereen vragen kan stellen over samenwerken met gemeenten.

Politiek

Op een gegeven moment merkte Elise dat het tijd was om nog een belangrijke stap te zetten: contact leggen met de politiek. “We wilden er tijdens een van de bijeenkomsten iemand van de Tweede Kamer bij hebben. A, om diegene te laten zien wat er gebeurt onder de radar, wat zij normaal niet zien. En B, om een pamflet aan te bieden. We wilden ze laten zien, dat het belangrijk is om naar deze mensen te luisteren, er zit zoveel deskundigheid en ervaring.

HOE DOE JE EEN AANVRAAG BIJ EEN FONDS, BIJVOORBEELD

BIJ KLEINE ARMOEDE HULP

• Lees ten eerste de criteria op de website goed door

• Kijk goed of je hieraan voldoet. Weet je het niet zeker en ben je benieuwd naar wat voor projecten ze opzoek zijn? Vaak kan je fondsen even bellen of mailen. Voldoe je aan de criteria? Doorloop de stappen en dien je aanvraag in

• Wacht totdat Kleine Armoede Hulp contact met je opneemt, idealiter is dit binnen een maand

Tip: Op de website van Kleine Armoede Hulp vind je een handig filmpje met daarin stap voor stap uitgelegd hoe jij een aanvraag indient.

www.kleinearmoedehulp.nl

Ze moeten de waarde en het belang van deze initiatieven waarderen.”

Dit idee resulteerde in november 2023 in een bezoek van Senna Maatoug, Tweede Kamerlid voor GroenLinksPvdA. De initiatieven boden een pamflet aan aan het Kamerlid. Ook bezocht minister Carola Schouten de organisaties. “Dat was een heel bijzondere dag, waarin ze echt oprechte interesse toonde. We hebben haar meegenomen naar zo’n informele voedselbank, bij twee mensen die letterlijk hun huiskamer helemaal vol hebben staan met kratten eten waarmee ze 180 gezinnen helpen.” Daarnaast sprak de minister met een heleboel initiatieven, die ook aangaven waar ze tegenaan liepen wat betreft de overheid.

Dit is volgens Elise heel belangrijk: het is een doelgroep die vaak buiten het zicht van de politiek blijft. “Meer dan de helft van de mensen die bij ons aanvragen indient, is zelf ervaringsdeskundige op het gebied van armoede. En dat zijn mensen die zich vervolgens gaan inzetten voor andere mensen in die situatie. Dat dus de meest kwetsbare mensen ook de meest kwetsbare mensen moeten opvangen, dat vind ik echt gewoon een aanklacht tegen de manier waarop we de samenleving vormgeven. Dus daarbij hebben we de politiek nodig, er moet structureel iets veranderen.”

Minister Schouten helpt een handje mee bij stichting Prakkie Hoofddorp.

De rondreizende kledingbank van Nederland

Ongeveer 7 jaar geleden ontstond de POP-UP Truck van Stichting

JY DOET. De truck is als het ware een rijdende kledingwinkel waar mensen met minder budget gratis kunnen ‘shoppen’. Zo zorgt de stichting ervoor dat ruim 3200 bezoekers regelmatig nieuwe kleding krijgen. Via de toekenningsronde van het Armoedefonds kreeg de organisatie 5.000 euro om spullen aan te schaffen die niet of weinig gedoneerd worden.

Zo’n 8 jaar geleden kreeg de stichting de overgebleven sale van een kledingwinkel. De zakken lagen bij mij thuis op zolder en als mensen dan wat nodig hadden, zocht ik wat voor ze uit. We kregen steeds meer donaties en dat nam steeds meer ruimte in op zolder”, vertelt Yvonne Meijer, een van de initiatiefnemers van de POP-UP Truck. “We zijn toen begonnen met een pop-up winkeltje.” Ze legt uit dat dat echter niet goed paste. Na een kleine zoektocht, ontstond vervolgens de POP-UP Truck. In het noorden van Nederland bevinden zich minder hulporganisaties dan in dichterbevolkte gebieden. Hierdoor krijgen mensen die daar wonen en geldzorgen hebben, minder makkelijk hulp. In een dergelijk gebied is de noodzaak voor een rondrijdende truck, om spullen dichtbij de mensen te krijgen, dus erg groot.

Afspraak maken

De POP-UP Truck is een vrachtwagen die is ingericht als kledingwinkel. Met de truck rijdt Stichting JY DOET langs acht gemeenten met daarin 17 plaatsen. Ieder jaar proberen ze dat bereik wat uit te breiden. “Buiten de plaatsen die we bezoeken, gaan we ook

regelmatig naar andere locaties, zoals bijvoorbeeld een crisisopvang of vluchtelingenlocaties”, legt Yvonne uit. Als mensen willen komen winkelen in de POP-UP Truck, moeten ze eerst een afspraak maken. “Dat kan online, via onze website, of je kunt ons even bellen. Zo zorgen we ervoor dat het niet te druk wordt in de truck en heb je ook de tijd om wat dingen te passen.” Omdat alle shopmomenten op afspraak gaan, zit er behoorlijk wat voorbereidingswerk in het plaatsen van de truck. Voor iedere dag dat de truck op een locatie staat, moet een goed schema worden gemaakt. Zo’n afspraak is een privé afspraak. Dat betekent dat je alleen of samen met bijvoorbeeld je gezin, via een trapje de truck binnenloopt. De truck is ingericht met kledingrekken en schappen, net als een echte kledingwinkel. Tijdens de afspraak heeft iedereen de tijd om rustig door de kleren te kijken en eventueel wat te passen in een pasruimte.

Iedereen is welkom

Tot nu toe heeft de stichting zo’n 3200 individuele bezoekers gehad bij de truck. De POP-UP Truck is twee keer per jaar op alle locaties te vinden. “We doen een zomeren een winterroute, zodat iedereen de juiste winter- en

zomerkleren heeft”, vertelt Yvonne. Om mensen te bereiken, neemt de stichting vaak contact op met lokale organisaties, gemeenschappen en kerken. Als mensen zelf vinden dat ze voor de POP-UP Truck in aanmerking komen, zijn ze in principe van harte welkom. Yvonne legt uit: “Wij gaan niet na of mensen ook echt wel ‘arm’ genoeg zijn voor de truck. Als je zelf vindt dat je niet genoeg te besteden hebt, dan ben je welkom bij ons.”

Niet alleen kleding

De POP-UP Truck is volledig afhankelijk van donaties. “Zo’n 90 tot 95 procent is afkomstig van particuliere donateurs. Zij hebben dan nog kleding in goede staat over en doneren dat dan aan ons.” Yvonne legt uit, dat ze ook graag wat meer zou samenwerken met winkels. “Momenteel doen we dat nog niet zo veel, maar ik zie daar echt wel veel mogelijkheden. Voor winkels is het een duurzame manier om van overtollige voorraad af te komen. Daarbij hebben we een totaal andere doelgroep, dus snijden ze zichzelf niet in de vingers.”

Naast kleding kunnen deelnemers soms ook bij de POP-UP Truck terecht voor andere spullen, zoals verzorgingsproducten, speelgoed, spullen voor scholieren en babyspullen. “Daarvan hebben we niet altijd alles op voorraad, maar we proberen daar zo goed mogelijk mee te helpen.”

Fondsenwerving

“Vanaf 2023 ontvangen we een driejarige donatie van het Oranjefonds voor een deel van onze begroting. Op basis hiervan proberen we ook overige fondsen te werven. Dit valt lang niet altijd mee en soms duurt het wel tot eind derde kwartaal van het lopende jaar voordat het lukt. Gelukkig hebben we ook een bedrijf dat onze truck een warm hart toedraagt en het onderhoud van de trailer en het verplaatsen van de trailer

“We gaan ook regelmatig naar andere locaties, zoals bijvoorbeeld een crisisopvang of vluchtelingenlocaties.”

voor haar rekening neemt”, legt Yvonne uit. “Ook voor dit jaar is de begroting nog niet rond en hopen we in de laatste maanden van het jaar het resterende bedrag op te halen. Onze gelden komen bij diverse fondsen vandaan maar ook van kerken en soms een enkel bedrijf. Vanaf 2026 stopt de donatie van het Oranjefonds, dus we hopen het komende jaar andere fondsen en donaties te kunnen vinden. Het is nog wel spannend of dit allemaal gaat lukken.”

Mooie momenten

Hoewel Yvonne inmiddels zelf wat minder vaak in de truck staat om te helpen, hebben zij en de andere ruim 60 vrijwilligers al behoorlijk wat meegemaakt. De POP-UP Truck is een kiemplaats voor bijzondere momenten. “Toen we nog niet zo lang bezig waren, kwam er een mevrouw bij ons die vertelde dat ze eigenlijk nog nooit andere schoenen dan haar werkschoenen had gehad. Als vrouw kan ik me dat haast niet voorstellen”, vertelt Yvonne. Omdat de stichting niemand toetst, krijgen ze soms ook vragen. “Een paar jaar geleden kwam er een vrouw naar ons toe die uitlegde dat ze eigenlijk net weer was gaan verdienen, maar dat ze toch nog graag een keertje bij ons wilde komen winkelen. Op die manier kon ze wat sparen en had ze genoeg geld om de kinderen eindelijk eens mee te nemen naar een pretpark. En vorig jaar kwam er een jongen bij ons, die het nieuwe schooljaar naar de brugklas ging en zich al de hele zomer had druk gemaakt omdat hij geen telefoon had”, vertelt Yvonne. Als brugklasser wil je er graag bij horen en dan is een mobiele telefoon onmisbaar. Daarbij wordt er op scholen vaak vanuit gegaan dat leerlingen een telefoon hebben en dat ze hier apps van de school op kunnen downloaden. Zo kunnen ze bijvoorbeeld hun rooster of hun cijfers inzien. “Gelukkig hebben we toen een telefoon voor hem kunnen regelen.”

VERGUNNINGEN

Ook vergunningen kunnen nog wel eens voor problemen zorgen. Daarom probeert de stichting zo veel mogelijk gebruik te maken van privéterreinen van bedrijven. “Zo kun je vaak voorkomen dat je een vergunning nodig hebt. Soms is er toch een vergunning nodig. Bij de ene gemeente is dat zo geregeld, de ander wil dat er vergunningsleges betaald worden. We gaan dan altijd in gesprek met de gemeente en leggen uit dat we een ANBI-project zijn en dat we komen ten behoeve van hun inwoners.”

Sandra Palmen: “Eerst de mens, dan de regels”

Sinds de toeslagenaffaire en haar toetreding tot de politieke partij Nieuw Sociaal Contract is haar naam welbekend in Den Haag en de rest van Nederland: Tweede Kamerlid Sandra Palmen. Ze heeft een achtergrond als jurist en vervulde verschillende rollen binnen de Rijksoverheid, waaronder bij de Belastingdienst. In haar huidige rol als Tweede Kamerlid wil ze zich inzetten voor een beter en eerlijker armoedebeleid, waarin de mens weer voorop staat. Wij gingen met haar in gesprek over dit thema.

Palmen herinnert zich de dagen nog goed waarop ze in haar studententijd de keukenkastjes in haar studentenhuis opentrok, op zoek naar een avondmaaltijd. De opbrengst viel tegen en ze moest regelmatig iets in elkaar flansen van willekeurige blikken. “Wij woonden als studenten samen met een jong werkend stel. Zij zagen mijn wanhopige zoektocht en vroegen of ik met hen mee wilde eten. Soms heb je gewoon die uitgestoken hand nodig, die je helpt met opstaan. En dat geldt al helemaal voor mensen die elke dag die keukenkastjes wanhopig opentrekken. In armoede leven is helaas voor heel veel mensen aan de orde van de dag. Mensen kiezen er niet voor om arm te zijn. Maar armoede maakt wel de keuzes voor mensen.”

Doelgroep

Palmen werd een bekende naam toen de door haar geschreven memo rondom de toeslagenaffaire naar buiten kwam. In dit in 2017 geschreven advies

“Ik probeer mensen ook altijd te vragen wat hen echt helpt.”

beschreef Palmen dat er bij de Belastingdienst fouten werden gemaakt, namelijk het onterecht stopzetten van kinderopvangtoeslag. Gezinnen moesten duizenden euro’s van de gekregen toeslag terugbetalen, terwijl ze er gewoon recht op hadden. De memo bleef jaren liggen bij de dienst, en Palmens advies leek niet te worden opgevolgd. Pas jaren later, in 2020, werd de memo openbaar na vragen van Kamerlid, en nu Palmens partijgenoot, Pieter Omtzigt. Wat volgde waren vele bevragingen, onderzoeken, discussies en zelfs een parlementaire enquête over het toeslagenschandaal. Palmen werkte inmiddels niet meer bij de afdeling waar zij de memo voor schreef, maar hield alles nauwlettend in de gaten en ze stond klaar voor de getroffenen.

Palmen bleef zich, ook nadat de politiek eindelijk actie ondernam, inzetten voor de gedupeerden. “Ik heb in de loop van de jaren een groot netwerk opgebouwd, zowel met organisaties zoals de Landelijke Cliëntenraad als de gedupeerden van de toeslagenaffaire. Ik heb veel contact met mensen die te maken hebben met armoede. Hen probeer ik ook altijd te vragen wat hen echt helpt. Wat helpt iemand die te maken heeft met uitkeringen? Want ik kan wel vanuit mijn Haagse torentje van alles gaan bedenken, maar de werkelijkheid is vaak heel anders. Dus dat vind ik ontzettend belangrijk om te doen.”

De mens centraal

Luisteren is volgens Palmen een van de belangrijkste dingen die je als politicus kunt doen. “Ik vind dat wij als overheid echt de mens als uitgangspunt moeten nemen. Wat helpt mensen? En kijk daarna naar de regels en naar de organisatie die erbij past. En ik merk dat dat tot op heden gewoon te weinig gebeurt, met alle gevolgen van dien. De mens wordt vergeten en er wordt niet gekeken naar wat de impact is van beslissingen die in bijvoorbeeld Den Haag gemaakt worden. Wij hebben de overheid ingericht op basis van efficiëntie en bedrijfsvoering. En niet op basis van wat er gebeurt in het leven van mensen.”

Om die mens terug te brengen in politieke beslissingen gaat Palmen er regelmatig op uit. “Ik was eerder dit jaar bijvoorbeeld bij de Armoedecoalitie in Utrecht. Daar heb ik gesproken

“Mensen kiezen er niet voor om arm te zijn. Maar armoede maakt wel de keuzes voor mensen.”

met ervaringsdeskundigen en professionals uit het sociaal domein. Mensen vertelden mij over allerlei initiatieven, zoals een Voedselbank die er niet uitzag als een Voedselbank. Het had meer een sfeer van een buurthuis en was laagdrempeliger.” Deze Sociale Winkel, in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn, werkt met

Sandra (rechts) in gesprek tijdens haar bezoek aan de Armoedecoalitie Utrecht.

een puntensysteem waarmee inwoners met een laag inkomen hun boodschappen kunnen doen.

Taboe

Zulke laagdrempelige en moderne initiatieven zorgen er volgens Palmen voor dat de schaamte bij mensen die in armoede leven ook afneemt. “Er heerst een taboe op armoede. En als je dan een Voedselbank binnen moet gaan waarvan iedereen weet dat het dat is, kan dat een flinke drempel zijn.” Op deze plekken is het ook belangrijk dat mensen elkaar kunnen ontmoeten, en hulp kunnen krijgen bij bijvoorbeeld het invullen van belangrijke formulieren. Het bereiken van de juiste hulp is volgens Palmen in Nederland niet altijd eenvoudig. “Sommige formulieren zijn bijvoorbeeld heel lastig, zelfs rechters hebben er soms moeite mee. En je moet je voorstellen dat je ook nog eens helemaal in de stress zit wanneer je zoiets moet invullen. Want mensen zijn bang dat ze iets verkeerd invullen en dat de gevolgen groot zijn. Mensen zijn bang om als fraudeur gezien te worden.”

Dat taboe moet volgens Palmen echt bestreden worden, want het zorgt ervoor dat problemen alleen maar groter worden. “Wat je heel vaak ziet, is dat mensen op een gegeven moment hun post niet meer openmaken. Vervolgens lopen ze helemaal achter de feiten aan. Je moet die mensen zover zien te krijgen dat ze durven te erkennen dat het oké is om hulp te vragen. Dat ze zich niet hoeven te schamen en dat hulporganisaties er zijn om te helpen om alles op een rijtje te krijgen. Dan kan er vervolgens ook contact gelegd worden met organisaties voor bijvoorbeeld schuldhulpverlening of er kan een betalingsregeling getroffen worden. Maar die drempel is voor mensen vaak te hoog en dat werkt averechts.”

Een manier om het voor mensen makkelijker te maken om zelf hulp aan te vragen, is bijvoorbeeld een systeem dat ze in België gebruiken. Dit heet de Kruispuntbank, een systeem waarin belangrijke overheidsinformatie en instanties samenkomen en dat mensen automatisch benadert als ze ergens recht op hebben. “Bijvoorbeeld kinderbijslag wordt proactief aangeboden aan mensen die daar recht op hebben. Dat gebeurt in Nederland niet, hier moeten mensen het zelf aanvragen en van alles bewijzen en invullen.

“De mens wordt vergeten en er wordt in Den Haag niet gekeken naar wat de impact is van beslissingen.”

Dus dat zou wat mij betreft mooi zijn om ook in Nederland te introduceren.”

Bestaanszekerheid

Er is één woord dat bij Palmen steeds terugkomt: bestaanszekerheid. “Dat betekent voor mij dat je zonder stress een normaal leven kunt leven. Dat je boodschappen kunt doen zonder dat je met angst en beven bij de pinautomaat staat. Dat een kind een verjaardagsfeestje kan geven, gewoon kleine dingen die voor mensen die niet in armoede leven misschien vanzelfsprekend zijn.”

Volgens Palmen heeft de Nederlandse politiek een verkeerd beeld van hoeveel armoede er is in Nederland. “De politiek gebruikt allerlei modellen om te laten zien dat het allemaal best wel meevalt met de armoede in ons land. Maar als je dan achter de voordeur bij mensen gaat kijken, zie je dat dat helemaal niet zo is. Hulporganisaties krijgen steeds meer aanvragen binnen voor bijvoorbeeld voedselhulp.” Het probleem ligt volgens Palmen bij de manier waarop welvaart gezien wordt. “Het gaat vaak alleen om inkomen, maar volgens mij is het heel belangrijk dat je veel groter kijkt. Het gaat om bestaanszekerheid. Het gaat dus niet alleen om wat er binnenkomt, maar ook om wat er uit gaat. Je kunt wel het inkomen laten stijgen, maar als daarmee ook de prijzen van het levensonderhoud stijgen, schiet je er natuurlijk nog niks mee op.”

Sandra Palmen, Tweede Kamerlid van NSC

Tour to Paris

Geld inzamelen voor een goed doel of een organisatie kan op allerlei manieren. Bijvoorbeeld door in vijf dagen tijd van Schoonhoven naar Parijs te fietsen, zo bewijzen Jaël Ruiter (17) en Ruben Speksnijder (17). Dat deden zij voor Stichting Armoedefonds. Ondanks flinke materiaalpech haalden ze de eindstreep en konden de jongens maar liefst 7745 euro doneren.

Deze actie ontstond nadat Jaël op school een presentatie mocht geven over een onderwerp naar keuze. “Ik vond het onderwerp armoede interessant, omdat ik steeds vaker hoorde dat dit toeneemt in Nederland, maar er eigenlijk niet veel over wist. In mijn research, kwam ik al snel uit bij het Armoedefonds waar ik veel informatie vond. Ik schrok van het aantal volwassenen en kinderen die in armoede leven. Dat maakte dat ik besloot om mijn presentatie over het Armoedefonds te doen.”

Na de presentatie sprak Jaël met veel mensen over het onderwerp, waaronder met Ruben. “Hij vond het ook erg interessant en wilde net als ik iets doen om deze mensen te helpen. Zo kwamen wij op het idee om een inzamelingsactie op te zetten voor het Armoedefonds.”

Op de tandem

Deze actie werd de Tour to Paris, een fietstocht naar Parijs. Echt getraind hebben Jaël en Ruben niet, behalve wat korte ritjes in de omgeving op de tandem die zij voor deze tocht aanschaften. “Maar we hadden het volle vertrouwen dat het wel ging lukken.”

Ondertussen stroomden er op de pagina van de inzamelingsactie al mooie bedragen binnen. “We probeerden aan iedereen die we kennen te vertellen wat we gingen doen. En we deelden veel via social media. Dat werkte goed, want het bedrag liep snel op.”

Snel schakelen

In augustus was het tijd om de tocht van 500 kilometer met goede moed te starten. Helaas volgde de eerste hobbel al snel. “We kregen een aantal lekke banden en op een gegeven moment begaf de tandem het helemaal. Helaas bleek die niet meer te repareren.”

Gelukkig regelde de zus van Ruben in Nederland snel via Marktplaats nieuwe fietsen en bracht ze deze naar de jongens in België waarna ze hun tocht konden vervolgen.

Gelukkig verliep de reis daarna een stuk beter en bereikten de jongens na vierenhalve dag vermoeid maar vol trots de Eiffeltoren. En al dat trappen was zeker niet voor niets, want met het prachtige bedrag van 7745 euro kan het Armoedefonds veel doen!

Jaël (links) en Ruben (rechts) bereikten vermoeid maar voldaan de Eiffeltoren.

WEES ZICHTBAAR

Het Armoedefonds ziet hoe belangrijk het is om als organisatie goed vindbaar te zijn. Lotte Meerhoff: “Door online zichtbaar te zijn, weten scholieren ons goed te vinden. Vandaar dat we ook een speciale pagina op onze website hebben over hoe je voor ons goede doel in actie kunt komen.”

Zodra mensen een actie willen starten voor het Armoedefonds, denkt de organisatie graag mee. Dat doen ze door informatie te geven over hoe het Armoedefonds werkt, door goed contact te onderhouden en door promotiemateriaal aan te leveren. Lotte: “Daarnaast delen we de berichten van de actie op sociale media. Het was ontzettend leuk om de tocht van Ruben en Jaël via sociale media te volgen en weer te delen met onze volgers. En met een heel mooi resultaat! Daar zijn we ze heel dankbaar voor.”

FOTO: JAËL RUITER

Realistische beelden van dakloze jongeren

Een man in groezelige kleding, liggend op een bankje in een park. Naast hem op de grond staan een blik goedkoop bier en een versleten boodschappentas. Dat is een beeld dat in de media vaak naar voren komt als er over dak- en thuisloze mensen wordt gesproken. Dat beeld klopt helemaal niet en zet deze doelgroep in een negatief daglicht, vinden de oprichters van Het Beelddepot. Met fotoreportages van dak- en thuisloze jongeren willen zij een realistisch beeld van dakloosheid laten zien.

Het Beelddepot is onderdeel van Het Bouwdepot, opgericht door Stichting Zwerfjongeren Nederland. Het Bouwdepot is een project waarbij jongeren in kwetsbare posities een jaar lang iedere maand financiële steun krijgen om aan hun toekomst te werken. Deze jongeren hebben vaak geen vastigheid en dus niet de ruimte en de middelen om zelf stappen te zetten naar een stabielere toekomst. De huidige systemen die deze jongeren moeten helpen, werken volgens de oprichters van Het Bouwdepot niet, dus wilden zij kijken naar een andere manier om deze jongeren bij te staan. Het project loopt al sinds 2020 en de resultaten zijn veelbelovend: diverse jongeren uit vorige trajecten hebben inmiddels een baan en een woning.

Clichébeeld

Het grootste deel van de jongeren dat meedoet aan Het Bouwdepot heeft geen eigen dak boven het hoofd. Sommigen zijn thuis weggegaan vanwege conflicten met ouders, anderen zijn op straat beland doordat een relatie

Jongere zonder vaste woon- of verblijfplaats in Amsterdam. De foto is een remake van een veelgebruikte foto uit de beeldbank van het ANP van een stereotype dakloze op hetzelfde bankje.

stukliep. Deze jongeren verplaatsen zich tussen de huizen van vrienden, slapen in een opvang en zijn overdag veel op straat te vinden. In de opvang mogen zij namelijk alleen slapen en niet hun dag doorbrengen. Deze jongeren vallen onder de categorie dak- en thuislozen. Vroeger werden deze mensen ook wel ‘zwervers’, of zelfs ‘sloebers’ of ‘junks’ genoemd. Allemaal termen die gelukkig niet veel meer gebruikt worden. Bij deze termen hoort ook een clichébeeld dat niet past bij de huidige dak- en thuislozen: het beeld van een onverzorgd persoon, misschien zelfs verslaafd, slapend op een bankje.

Dat beeld moest realistischer, vonden de oprichters van Het Beelddepot. Michiel Bles is curator en coördinator van Het Beelddepot. “Het probleem van dakloosheid raakt veel meer mensen en gaat veel verder dan alleen het klassieke beeld van dat mannetje in het park. In de huidige maatschappij kun je om allerlei redenen je huis kwijt raken, het kan iedereen overkomen. Daarom heeft een aantal collega’s, waaronder Danielle Arets en Jessy de Cooker, onderzocht hoe dak- en thuisloze mensen in beeld worden gebracht en hoe er over hen wordt geschreven in de media.”

Dit deden zij door te kijken naar de beelden en het taalgebruik in kranten van de afgelopen dertig jaar. “Ze bekeken hoe de beelden er uitzagen bij berichten over dit onderwerp en welke termen er gebruikt werden. Het onderzoek wijst uit dat het taalgebruik inmiddels wel verbeterd is. En referenties naar alcohol- of drugsverslavingen

is, hij neemt ze nooit mee naar de opvang.

zien we gelukkig ook steeds minder. Maar het beeld is nog steeds best cliché. Er is één foto van een man op een bankje, die werd in heel veel kranten door de jaren heen gebruikt. Dat was geen realistisch beeld.”

Beeldbank

Het Beelddepot begon met het samenstellen van een team van fotografen die allemaal hun ideeën mochten pitchen. “Uiteindelijk zijn er zeven overgebleven

“Het probleem van dakloosheid raakt veel meer mensen dan alleen het klassieke beeld van dat mannetje in het park.”

die hun idee verder uit mochten werken. De beelden die zij uiteindelijk hebben gemaakt, zijn terechtgekomen in de beeldbank die wij online hebben staan. De beelden zijn beschikbaar voor journalistieke organisaties. Voor stukken met een journalistieke invalshoek, waarbij ook ruimte is voor het verhaal van de geportretteerden. Via een aanvraagformulier checken we vooraf hoe de beelden gebruikt gaan worden. Een kleine selectie van de beelden kan gratis gedownload worden door andere organisaties, zoals overheden, onderwijsinstellingen en (hulp)instanties.” Doordat deze beelden verspreid worden, hopen Michiel en zijn collega’s dat het algemene beeld dat er heerst van dakloosheid realistischer wordt. Dit kan dan vervolgens doorwerken naar regelgeving en beleidsvorming. “Maar

De vrienden van deze jongere weten niet dat hij dakloos
FOTO: WIOSNA VAN BON

Mihreteab moet binnen een half jaar definitief uit zijn woning omdat hij geen student meer is. Hij heeft niemand die hem op kan vangen en vreest dat hij binnenkort dakloos is.

dat is niet ons directe doel, en ik denk ook niet dat we dat als onze rol moeten zien. Dat is niet haalbaar.”

Doelgroep

Bij het maken van de foto’s die terechtkomen in de beeldbank van Het Beelddepot is de doelgroep zelf ook betrokken. “Het is belangrijk dat als je met een groep als deze werkt, je het gesprek aangaat en luistert naar wat zij denken en nodig hebben. Wij hebben daarom focusgroepen samengesteld van jongeren in een dergelijke situatie. Aan hen vroegen we of de beelden in de media hun situatie representeerden en wat er in hun ogen anders moest. Deze jongeren herkenden zichzelf niet in die man op dat bankje op de foto, en zouden ook nooit dat mannetje worden. Ze hadden gewoon pech gehad en hadden er vertrouwen in dat het wel weer beter zou worden. Dat was voor ons heel waardevolle feedback.” Als alternatief voor de

cliché foto heeft een fotograaf van Het Beelddepot een versie gemaakt die wel realistisch is. Op deze foto zit op zo’n zelfde bankje een meisje, maar dan in normale, nette kleding met een mobiele telefoon in de hand en een rolkoffer naast zich.

De foto’s van Het Beelddepot zijn onderscheidend op verschillende manieren. “Het zijn echte mensen, in echte situaties. Het is niet in scène gezet. De fotografen hebben met hen meegelopen en op een journalistieke manier de dag van die jongeren vastgelegd. En het is aan deze jongeren niet te zien dat zij geen thuis hebben. Het zijn heel gewone jongeren die

door omstandigheden in een bepaalde situatie zijn gekomen.” De fotoreportages zijn heel verschillend en het was voor Michiel en zijn collega’s belangrijk dat de mensen die afgebeeld werden, van diverse afkomst en genders zijn. “Het moest wel representatief zijn, want dat is ook de realiteit. Iets wat we ook concludeerden is dat er steeds meer vrouwen dak- en thuisloos zijn, maar dat is niet terug te zien en te lezen in de media. Dus we vonden het ook belangrijk dat zij vertegenwoordigd werden. En daarnaast hebben we gelet op diversiteit qua achtergrond, maar we zijn daar niet specifiek naar opzoek gegaan.”

Ben jij benieuwd naar de beelden en de ontwikkelingen van Het Beelddepot? Kijk dan op www.hetbeelddepot.nl of scan de QR-code.

FOTO: DESIRÉ

Woordzoeker

Welkom bij deze woordzoeker! De perfecte manier om even te ontspannen en je aan het denken te zetten. In deze puzzel hebben we een lijst van woorden voor je verstopt, passend bij deze editie van Arm in Arm. Pak een pen en zoek de verborgen woorden. Alle woorden uit de lijst weggestreept? Dan vormen de overgebleven letters – in de leesrichting – de eindoplossing. Succes!

ARMOEDE DAKLOOS

DONEREN

GOEDEREN HELPEN

HULPVERLENER

INZAMELING

KLEDINGBANK

KOFFIETS

LOODS

MENSTRUATIE

SCHAAMTE

SCHOOLSPULLEN

STICHTING

STIGMA

STRESS

TABOE

UITGIFTEPUNT

VERDUBBEL

VOEDSELHULP

VRIJWILLIGERS

OPLOSSING:

Brieven versimpelen met een app

Wie kent het niet: brieven van de overheid, de verzekeraar of een andere instantie waarin je struikelt over de ingewikkelde zinnen en woorden. Deze brieven zijn niet altijd makkelijk te begrijpen, maar bevatten vaak erg belangrijke informatie. De Lees Simpel App zet die brieven om in een overzichtelijke brief die je wel begrijpt. Ideaal voor mensen die niet van ingewikkelde brieven houden, de taal nog niet goed beheersen of wellicht moeite hebben met lezen.

De Lees Simpel app gebruikt

Kunstmatige Intelligentie (AI) om ingewikkelde brieven om te zetten in een brief die je wel kunt begrijpen. Dit werkt heel simpel: download de app en maak een foto van de brief. De slimme computertechnologie maakt vervolgens binnen een paar seconden de versimpelde brief. Dit is een samenvatting van wat er in de brief staat, ingedeeld per onderdeel.

Zo weet je welke belangrijke zaken erin staan en of er actie nodig is, zoals een betaling.

Met een paar klikken is een ingewikkelde brief ineens begrijpelijk geworden. Dit maakt deze app niet alleen heel handig voor mensen die de Nederlandse taal niet zo goed beheersen of niet goed kunnen lezen, maar ook voor mensen die al die lastige termen in officiële brieven soms een

puzzel vinden. Dat herkent iedereen vast wel. Daarnaast is de app een handig hulpje voor vrijwilligers van hulporganisaties als zij mensen helpen met hun post. Hiermee kun je in eenvoudige taal uitleggen wat er in de brieven staat.

Download de app via www.leessimpel.nl of scan de QR-code.

Verdubbel je opbrengst!

Een inzamelingsactie organiseer je met één doel: zoveel mogelijk geld inzamelen om mensen te helpen. Die actie wordt nog lucratiever met de donatieverdubbelaar van het Armoedefonds. Marieke Nieuwenkamp, Fondsenwerving en beneficianten contact bij het Armoedefonds, legt uit wat dit precies is en hoe je hiervoor in aanmerking komt.

Wat is de donatieverdubbelaar?

“De donatieverdubbelaar is een steuntje in de rug voor organisaties die zich bezighouden met armoedebestrijding of het verzachten van de gevolgen van armoede in Nederland. Het idee is dat wanneer ze een leuke actie organiseren, wij de opbrengst voor hen verdubbelen. Dit gaat tot een bedrag van € 1250, dat verdubbelen wij dan naar € 2500. Zo levert een actie veel meer op om mensen mee te helpen.”

Waarom is de donatieverdubbelaar ontstaan?

“We willen graag steun bieden om organisaties goed op weg te helpen. En we willen ook laten zien dat het belangrijk is om naast het Armoedefonds en andere fondsen, ook zelf op zoek te gaan naar mogelijkheden om geld op te halen voor hun organisatie. Op deze manier versterken we de zelfredzaamheid van hulporganisaties. Voor lokale hulporganisaties is het essentieel om zelfstandig te kunnen functioneren om hun projecten ook op de lange termijn voort te kunnen zetten. Hiervoor moeten ze stevig verankerd zijn in de lokale gemeenschap en kunnen rekenen op de nodige steun. Om dit te stimuleren, biedt Stichting Armoedefonds de donatieverdubbelaar aan. Met deze regeling worden gedoneerde bedragen verdubbeld, zodat de organisaties hun impact kunnen vergroten en duurzaam kunnen groeien.”

Met wat voor acties kun je meedoen?

“Wees creatief! Bedenk iets leuks, bijvoorbeeld een braderie, kerstmarkt, een race of ga oliebollen bakken. Het kan allemaal. Daarbij kun je ook samenwerken met anderen, bijvoorbeeld met andere organisaties. Het kost veel tijd en werk om zoiets te organiseren, dus als je samenwerkt, scheelt dat. Maar sowieso is het de inspanning altijd meer dan waard.”

Zijn er voorbeelden van acties die hebben meegedaan?

“Zeker. Een goed voorbeeld is een statiegeldactie van de Stichting Samen lukt het in 050 met SchulpHulpMaatje

Groningen. Zij hebben geld ingezameld voor het opleiden van SchuldHulpMaatjes. Dit heeft met de verdubbelaar € 2.650 opgebracht. Ook Stichting Kledingbank Zaanstreek zamelde een groot bedrag in. Dit deden zij door loten te verkopen op de braderie in Krommenie. Met de opbrengst van uiteindelijk €2.280,38 kunnen zij nieuwe sokken en ondergoed kopen voor de Kledingbank.”

Wanneer kom ik in aanmerking voor de donatieverdubbelaar?

“We hebben de voorkeur voor nieuwe fondsenwervende acties, die de organisaties nog niet eerder hebben uitgevoerd. “En de organisatie moet zich inzetten om mensen in armoede in Nederland te ondersteunen. Verder moet je als organisatie een ANBI-stichting zijn en moet je zorgen dat je minstens een week voordat het evenement plaatsvindt, de aanvraag voor de donatieverdubbelaar bij ons indient.”

Hoe kan ik mijn actie aanmelden?

“Vul het formulier in op de website. Mocht je vragen hebben, dan mag je altijd contact opnemen.”

Wat gebeurt er als ik me heb aangemeld?

“Je krijg zo snel mogelijk bericht van ons of we jouw aanmelding accepteren of niet. Vervolgens is het de bedoeling dat je de opbrengst (tot € 1.250, het maximale bedrag dat wij verdubbelen) van jouw actie aan ons overmaakt. Dan storten wij het dubbele daarvan aan de organisatie terug. We ontvangen na afloop ook graag een terugkoppeling van het evenement of de actie, samen met wat leuke foto’s die we mogen gebruiken. Zo kan iedereen van elkaar zien wat voor leuks ze organiseren.”

Bedrijven die het verschil maken

Het Armoedefonds bestrijdt en verzacht armoede in Nederland. En gelukkig niet alleen! Veel bedrijven helpen met waardevolle donaties. Deze komen, via het magazijn van Stichting Armoedefonds, terecht bij lokale armoedehulporganisaties.

MEDEWERKERS VANDIJK DONEREN SCHOOLSPULLEN

Schoolspullen van hoge kwaliteit zijn ontzettend belangrijk. Om te leren, maar ook om mee te kunnen doen met je klasgenootjes. Helaas is er bij kinderen die opgroeien in armoede vaak geen geld om goede schoolspullen te kunnen kopen. Dankzij de fantastische donatie van VanDijk kunnen we heel veel kinderen blij maken met nieuwe rugzakken, etuis en broodtrommels. Namens alle gezinnen en kinderen: bedankt, VanDijk!

MOI ET

MARIE

MET ACTIE OP MENSTRUATIEDAG

MOI ET MARIE verkoopt menstruatieondergoed voor vrouwen en tieners. Het bedrijf zet zich in voor sociale impact. Zo wordt alles geproduceerd met duurzame materialen en ze sponsoren organisaties die zich inzetten tegen menstruatiearmoede. Op Wereld Menstruatiedag doneerden ze daarom menstruatieondergoed aan Stichting Armoedefonds. Daarmee kunnen we verschillende meiden helpen met nieuw ondergoed!

ORAL B: MONDZORG

VOOR IEDEREEN

Het Armoedefonds krijgt steeds vaker hulpvragen van lokale armoedehulporganisaties voor ondersteuning op het gebied van tandenborstels en tandpasta. Zij merken dat veel mensen, door hun beperkte budget, geen geld overhouden voor verzorgingsproducten voor mondzorg. Wij zijn daarom dan ook enorm blij met de donatie die wij hebben mogen ontvangen van 1.000 mondzorgpakketjes van Oral-B in samenwerking met Etos!

MOODIES: DUURZAAM

MENSTRUATIEONDERGOED

De droom van Moodies is om menstruatieafval tegen te gaan door middel van duurzaam, herbruikbaar menstruatieondergoed. Daarnaast zetten ze zich in tegen menstruatiearmoede.

Het Armoedefonds is ontzettend blij dat we met deze donatie onze Menstruatieproducten Uitgiftepunten (MUP’s) kunnen bevoorraden met herbruikbaar menstruatieondergoed om zo menstruatiearmoede tegen te gaan!

Zo kun jij ook helpen!

Je kunt ons altijd producten opsturen zoals tandpasta, shampoo of maandverband. Stop de producten in een doos, schrijf hier ons antwoordnummer op en breng de doos naar een PostNL punt voor gratis verzending. Stichting Armoedefonds, Antwoordnummer 10075, 5240 VB Rosmalen

Help als bedrijf!

Natuurlijk kunnen bedrijven ook helpen. Heb je een mooi aanbod, stuur dan een mail naar bedrijven@armoedefonds.nl.

KIJK VANAF 2 NOVEMBER NAAR

EXPEDITIE ARMOEDE

Het Armoedefonds neemt in het inspirerende tv-programma Expeditie Armoede samen met Kim-Lian van der Meij een kijkje achter de voordeur bij mensen die in armoede leven. Kim-Lian gaat met hen in gesprek over hoe armoede hun leven raakt. Maar bovenal laat ze zien hoe mensen overal in Nederland elkaar hulp bieden, hoe welkom die hulp is en hoe lokale hulporganisaties dag in dag uit voor mensen het verschil maken. Ontdek hoe onmisbare vrijwilligers een lach op het gezicht van mensen toveren in de zesdelige serie Expeditie Armoede.

Samen bestrijden en verzachten we armoede. Kijk vanaf zaterdag 2 november 2024 wekelijks om 17.00 uur naar Expeditie Armoede bij RTL4.

www.armoedefonds.nl/expeditie-armoede

Scan mij!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.