5 minute read

De maritiem archeoloog

Next Article
DUIKEN

DUIKEN

Voor de beroepsduikersserie gaat Harriët Plantinga in gesprek met maritiem archeoloog Arent Vos.

Arent studeerde geschiedenis en archeologie met als specialisatie maritieme geschiedenis en historische scheepsbouw en is volledig gecertificeerd als beroepsduiker. Als ik vraag of hij dat nog eens wil herhalen, schiet Arent in de lach. “Ja, het is een hele mondvol. Misschien moet je gewoon opschrijven dat ik vanaf 1985 werk in de scheepsarcheologie, en vanaf 1986 ook onder water.”

“Onderwaterarcheoloog is geen beschermde titel. Duikers die dit als hobby doen, gebruiken deze term ook. Een professioneel onderwaterarcheoloog heeft echter een relevante meerjarige opleiding gevolgd zoals archeologie en heeft daarnaast een beroepsduikopleiding afgerond. Er bestaat in Nederland echter geen complete academische opleiding tot maritiem archeoloog en in de jaren 1980 al helemaal niet. Ik heb echt zelf moeten zoeken hoe ik als beroep wetenschappelijk archeologisch duiker kon worden en in de jaren negentig veranderde er weer van alles. Er kwam bijvoorbeeld de wet Arbeid onder overdruk (1994) in verband met de gevaren van werken onder overdruk, hetzij duikend, hetzij als caissonarbeid of in de hyperbare geneeskunde. Er kwamen veel strenge regels en vanaf 1996 moesten we verplicht hetzelfde beroepsduikerscertificaat hebben als een offshore duiker.”

Ondanks dat Arent al jaren voor zijn werk dook met NOB (Nederlands Onderwatersport Bond)-brevetten, hebben hij en zijn collega’s toen toch een versnelde beroepsduikopleiding gevolgd bij de duikeropleiding van de Genie. “In die tijd was het mogelijk dat een burger deze opleiding bij Defensie kon volgen. Het was een pittige opleiding met o.a. diverse typen duikhelmen, met luchttoevoer via slangen vanaf de oppervlakte, of vanuit een duikerklok, met een decompressietank aan boord, met oppervlaktedecompressie met 100% zuurstof en werken met allerlei gereedschappen.

En wat doe je nu eigenlijk als archeologisch duiker?

Ik doe archeologisch veldwerk onder water. In de periode van 1980 tot 2006 werd in Nederland al het professioneel archeologisch veldwerk onder water georganiseerd vanuit een speciale maritiem-archeologische dienst van de Rijksoverheid, bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Met ingang van 1988 was de monumentenwet expliciet ook onder water van toepassing verklaard omdat er veel informatieverlies was als een niet-professional in een archeologisch monument ging graven. Ik studeerde van 1980 tot 1986 geschiedenis en archeologie en dook aanvankelijk vooral voor mijn plezier; mariene biologie was mijn hobby. Voor mijn studie middeleeuwse archeologie mocht ik in 1985 een paar maanden stage lopen bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Er liggen daar in de drooggelegde zeebodem heel veel scheepswrakken en ik heb een middeleeuws handelsschip helemaal in kaart mogen brengen. En in 1986 werd ik parttime wetenschappelijk medewerker van de toen net nieuw opgerichte Afdeling Archeologie Onderwater (AAO) bij het ministerie van Cultuur. Erg leuk! Ik ben daarom ook afgestudeerd op het onderzoek ‘Ontwerpen en bouwen van grote zeegaande schepen in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw’. Jarenlang (1986-1996) ging ik in de zomer mee met de afdeling archeologie onder water en in de winter werkte ik als onderzoeker. Toen de wet Arbeid onder overdruk in 1996 volledig van kracht werd, werd mij gevraagd om onder de nieuwe omstandigheden een professioneel archeologisch duikteam op te bouwen. Dit team heb ik tien jaar geleid totdat het in 2006 in die vorm werd opgeheven, wederom door allerlei wijzigingen bij de overheid. De belangrijkste wijziging dit keer was dat al het uitvoerende archeologisch werk werd uitgeplaatst naar de markt. De overheid zou de regie gaan voeren.

Kun je iets vertellen over de projecten die je hebt gedaan tijdens je periode als hoofd van het archeologisch duikteam?

Jazeker! Ga er maar even voor zitten! In 1999 en 2000 hebben we 19 dagen gedoken in de Maas, ten zuiden van de Sint Servaasbrug. Daar bevinden zich resten van een Romeinse brug. We wilden weten wat er precies ligt en waar. Ook waren we benieuwd naar de datering en de toestand van de restanten. Het was een precies werkje in water met slecht zicht. De conclusie was dat er resten lagen van maar liefst vijf of zes bouwfases uit de eerste tot de vijfde eeuw en dat het een uitzonderlijk belangrijk monument is, daar in de Maas, met nationaal en internationaal belang voor de kennis van de Romeinse bruggenbouw. In 2006 hebben we een scheepswrak onderzocht in de Westerschelde bij Ritthem. Ritthem is een klein plaatsje pal ten oosten van Vlissingen, met een lange maritieme geschiedenis, maar de Westerschelde is een hele jonge rivier, die is ontstaan door extreme erosie, waardoor er weinig echt oude wrakken te verwachten zijn. Het wrak bleek echter een oorlogsschip uit de zestiende eeuw te zijn, dat waarschijnlijk nog heeft gevochten in de Tachtigjarige Oorlog.

Je was ook op Texel te vinden?

Klopt! Ook hebben we sinds 1986 jaarlijks maanden onderwaterarcheologie gedaan op de Rede van Texel. Een groot project was bijvoorbeeld een meerjarig gebiedsgericht onderzoek (1998-2005) op een specifiek deel van die rede. Daarbij hebben we een klein deel van de zeebodem volledig dekkend afgezocht naar de aanwezigheid van oude scheepswrakken. We hebben er toen 12 gevonden, maar sinds 2009 zijn er nog weer vier meer vrijgespoeld! We zijn er veel te weten gekomen over historische scheepsconstructies, tuigage, uitrusting, bewapening, lading en persoonlijke bezittingen. Het betreft alle aspecten van het wonen, leven en werken aan boord en dit alles kan in historische context worden geplaatst. We hebben er ook veel geleerd over de soms enorm snelle degradatie van de vindplaatsen door natuurlijke processen als paalworm en de sterke getijdenstroming en we hebben een effectieve methode ontwikkeld om de meest interessante vindplaatsen daartegen fysiek te beschermen. Ook op de Noordzee hebben we een aantal mooie projecten gedaan, zoals voor Walcheren op het wrak van de in 1853 gezonken Oost-Indiëvaarder Roompot , die voer in dienst van de Nederlandsche Handelsmaatschappij; of ten westen van de Noorderhaaks, bij Den Helder, op het wrak van het in 1781 gezonken Zweedse oorlogsschip Prinzessan Sophia Albertina ; of het wrak met de werknaam Aanloop Molengat dat omstreeks 1640 zonk ten westen van Texel, met een gevarieerde lading halfproducten uit allerlei delen van Europa; of het wrak van de WestIndiëvaarder met de werknaam Burgzand Noord 4, dat omstreeks 1750-1775 zonk op de Rede van Texel met een lading koffiebonen, suikerriet en tropisch hout uit het noorden van Zuid-Amerika. Het is hartstikke leuk om over al onze wrakken te vertellen, maar eigenlijk zijn het er gewoon te veel voor dit interview.

Welke duik is je het meest bijgebleven? Van de paar duizend duiken die ik gemaakt hebt, is één duik in hartje Maastricht in de Maas wel een bijzondere. Ik ontdekte een hele grote kolenkalksteen met een achtregelige inscriptie. In het Latijn stond er o.a. het woord ‘VI/VOS’ en toen ik bovenkwam na de duik zei ik: ‘Ik heb een prachtige steen gevonden en alvast mijn achternaam erop geschreven’. De gezichten van mijn duikteam toen die steen later boven water werd gehesen met inderdaad die inscriptie erop... hilarisch!

Wat is je mooiste vondst geweest?

Ik heb ontzettend veel dingen gevonden en een aantal dingen zijn me het meest bijgebleven. Bijvoorbeeld de lontstok uit 1590 met 16 regels tekst in het handvat, waaronder de naam van de kanonniereigenaar met jaartal en zijn woonplaats in West-Friesland. Of de bronzen klok uit 1658 van klokkengieter Hemony. Hemony is een beroemde naam in de wereld van het klokkenspel.

Wat doe je nu?

Ik ben nu senior onderzoeker maritieme archeologie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, maar feitelijk werk ik op de maritieme rijkscollectie, die sinds 2016 in beheer is bij Batavialand te Lelystad. Ik doe wel af en toe nog duikend veldwerk met de rijksdienst en probeer dan iets van mijn kennis en ervaring over te dragen op de nieuwe generatie onderwaterarcheologen. Vroeger deed ik dit soort werk fulltime, nu hooguit twee tot drie maanden per jaar en de rest is dan kantoorwerk en ‘verhalen vertellen’.

This article is from: