8 minute read

ontwerper en striptekenaar. ‘Strips hebben een eigen gram matica.’ | pagina

Who Understands Comics? Het nieuwste boek van Neil

Cohn, visueel linguïst en psycholoog, bracht Tekstblad

Advertisement

op het idee hem in gesprek te brengen met Roel

Venderbosch, ontwerper en striptekenaar. De eerste

doet theoretisch onderzoek, de ander werkt in de

praktijk. De een denkt in tekst, de ander in beeld. O ja?

Zo overzichtelijk blijkt het niet te zijn. Een gesprek

tussen Neil en Roel over visuele taal: wijdverbreid,

maar minder gekend en onderzocht dan gesproken taal

en gebarentaal. Het gesprek werd opgetekend door

Corien Unger.

NEIL COHN

is onderzoeker en universitair hoofddocent bij de masteropleiding Communicatie en Cognitie, Tilburg University.

ROEL VENDERBOSCH

is zelfstandig stripmaker, illustrator en grafisch vormgever en docent Comic Design aan hogeschool Artez, Zwolle. roelvenderbosch.com.

CORIEN UNGER

is tekstschrijver bij artcopyteam.nl en lid van Tekstnet. N eil was op de middelbare school al striptekenaar. Ook tijdens zijn studie tekende hij veel, waaronder een boek over de Amerikaanse politiek. Hij studeerde Aziatische studies, sociale wetenschappen en psychologie aan verschillende Amerikaanse universiteiten. Tijdens zijn promotie richtte hij zich op linguïstiek en cognitieve wetenschappen, in het bijzonder visuele taal. Hierover publiceerde hij drie boeken: The Visual Language of Comics, The Visual Narrative Reader en nu dus Who Understands Comics?1 .

Voor Roel was altijd duidelijk: ik word kunstenaar. Na zijn afstuderen aan de kunstacademie in Den Bosch begon hij als grafisch ontwerper en vormgever en groeide uit tot cartoonist, illustrator en striptekenaar. In 2015 verscheen zijn eerste graphic novel, KSX2. Begin 2021 volgde Hoe noemen we de band, een autobiografisch beeldverhaal over de muzikant die Roel ook is.

Tekenen is een taal

Neil is altijd blijven tekenen en doet dat nog steeds. Hij werkt nu aan een graphic novel voor een breed publiek over zijn onderzoeken. Het inzicht dat tekenen ook een taal is, wil Roel weten, kwam dat in een flits? Neil: “Ja, in een college linguïstiek. Ik was gefascineerd door de theorieën van Scott McCloud over de bouwstenen van strips. Hij ging ervan uit dat in striptekenen het verhaal ontstaat door stap voor stap van tekening naar tekening te gaan – in jargon: panel naar panel. Maar in mijn werk zag ik dat het gecompliceerder is. Er moeten ook andere verbindingen tussen de panels zijn, ze vormen groepen en de voorste en de achterste moeten ook verbonden zijn. Dan heb je het over taal.”

Voor een taal is grammatica nodig, legt Neil uit, een overkoepe

Het vermogen om beeld te lezen komt niet vanzelf

Roel Venderbosch

lende structuur. De basis van een grammatica is dat ons brein patronen – van klank, beweging, woord, beeld – in bepaalde opeenvolgingen zet. Sequencing wordt dat genoemd. Het brein kan maar een beperkt aantal patronen in een bepaalde volgorde zetten. Daarom maakt het ook grotere brokken: het zet patronen in groepen en categorieën.

Talen kun je leren

Roel: “Je hebt dus visuele taal: een grafisch systeem. Daarmee vertel je een visueel verhaal: een opeenvolging van afbeeldingen. Maar kun je beeldtaal en gesproken taal wel zo vergelijken? Is gesproken taal niet veel abstracter?”

Dat valt mee. De klank ‘kat’ en het beeld ‘kat’ communiceren op verschillende manieren. De tekening van een boom heeft niets van een echte boom, maar betekent wel ‘boom’. Het is een representatie. Neil: “Tekeningen zijn visuele representaties van onze gedachten. Mensen die niet kunnen tekenen, mankeren niets aan hun ogen. Er zit niet voor elk soort uiting een apart vakje in je brein. Het gaat om hetzelfde proces, dezelfde acties: sequencen, groeperen, categoriseren, stukje voor stukje in kaart brengen.”

Roel: “Dus of het nu om muziek, beeld of woorden gaat: we kunnen die talen allemaal leren?” Neil: “Ja, het vermogen om een taal te leren begrijpen en gebruiken is gespecificeerd in het brein. Ook als je niet leert tekenen, heb je wel het vermogen om te leren tekenen.”

Zelfde beeld, andere betekenis

Er is wel een externe stimulus nodig om het leerproces op gang te brengen. Dat brengt Roel en Neil op de getekende handleidingen van internationale bedrijven als Ikea en Lego. Het idee is dat ze wereldwijd worden begrepen.

Het vermogen om beeld te lezen komt niet vanzelf

‘Wie niet met strips is opgegroeid, hanteert een ander tekensysteem’

“Klopt niet,” zegt Neil. “Er moet enige exposure zijn geweest. Wij stripmensen zien dat een figuur – in jargon: character – in het ene panel hetzelfde character is als dat in een volgend of een daarop volgend panel. De situatie kan anders zijn, maar we ervaren continuïteit. Wie niet met strips is opgegroeid, begrijpt ze anders.”

Zo kregen in experimenten mensen met en zonder ‘stripervaring’ vier panels te zien met een man met een steeds langere baard. De eerste groep zag vier keer dezelfde man met een baard die langer werd: ‘groeien’. De tweede groep zag vier bebaarde mannen die op elkaar lijken: ‘broers’.

Van reeks naar verhaal

Ook het vermogen om beeld te lezen, komt niet vanzelf. Neil: “Het begint ermee dat je met kinderen plaatjes kijkt. Relaties tussen beelden ontdekken ze vanaf een jaar of twee, drie. Tussen vier en zes jaar gaan ze opeenvolgingen begrijpen. Tekst lezen komt later tot ontwikkeling en verloopt vergelijkbaar: individuele woorden, relaties tussen woorden, opeenvolgingen begrijpen. Dan leren ze combinaties te maken. Ze zijn zes tot acht jaar als ze strips gaan lezen.”

Een reeks beelden is nog geen verhaal. Denk aan de tekeningen op de veiligheidsinstructies in vliegtuigen: gordel, positie rugleuning, zuurstofmasker, zwemvest, nooduitgangen. Het verband is niet zonder meer duidelijk.

“Ons brein moet gaan sequencen,” legt Neil uit. “Het maakt een verhaal door een mentaal model te bouwen waarin betekenissen vorm krijgen. Het helpt als je daar een establisher voor krijgt. Een opening, een vertrekpunt, een introductie van characters: dat is de basis van verhalen vertellen, of het nu om strips, films of teksten gaat.”

Toegang krijgen tot betekenis vraagt aanvankelijk een intensieve hersenreactie. Als de basis er is, wordt het makkelijker en is er minder hersenreactie nodig. Daarom hebben we technieken voor storytelling ontwikkeld, denkt Neil. En Roel leert zijn studenten: doseer tekst in je beeldverhaal, zodat je aanknopingspunten voor betekenisvorming biedt.

Beeldtaal en autisme

Het gesprek komt op autisme waar Neil ook onderzoek naar doet. Bij zenuwaandoeningen verloopt het bouwen van het mentale model anders. Roel: “Is beeld is voor kinderen met autisme niet juist makkelijker te verwerken dan tekst? Ik ken een gezin met autistische kinderen waar plaatjes worden opgehangen, bijvoorbeeld van dingen die ze

op een middag gaan doen.” Het zal zeker helpen, denkt Neil, maar het blijven afzonderlijke beelden. Bij het begrijpen van strips lopen de informatiestromen anders. “Ik ken een studie waarin jongeren met autisme teksten en strips te lezen kregen. Ze waren in beide even slecht. Maar in een gemengde groep van jongeren met en zonder autisme kwam iets verrassends naar voren: de frequentie waarmee ze strips lezen, maakt voor beide groepen verschil, maar maakt voor autisten opvallend veel verschil. Als zij eenmaal strips lezen – dus vaardigheden ontwikkelen en oefenen – gaat het begrijpen sprongsgewijs vooruit.”

Meer kanalen, rijkere signalen

Dat kent Roel. “Ik hoor vaak van ouders: ‘mijn kind wilde nooit lezen, maar toen het strips eenmaal leuk vond, ging het ook teksten lezen’. Strips lijken informatie op een hoger niveau begrijpelijk te maken door de combinatie van tekst en beeld. Zijn we in de afgelopen 40 jaar opgeschoven van lezen naar beeld?”

Nee. Neil is ervan overtuigd dat mensen van nature meerdere communicatiekanalen gebruiken. “We maken gebaren bij het praten. We combineren tekst en beeld. Dat segmenteren van ons, dat is cultureel. Tekst, muziek, gebaren of beeld: ze zitten allemaal in ons systeem. Wat we voorop zetten varieert.”

“Op een gegeven moment hebben we gesproken en geschreven taal voorop gezet,” vervolgt Neil. “De opening van de Bijbel met: ‘In den beginne was het woord’ is cultuur. We hebben een cultureel vooroordeel tegen kanalen combineren. Maar de nadruk op één kanaal leggen is een beperking. De effectiviteit van strips is dat ze meerdere kanalen gebruiken en zo een rijker signaal vormen.” Daardoor werken strips goed in educatie, weet Neil uit onderzoek. En dat is sterker het geval naarmate mensen vaardiger zijn in de taal van strips.

Educatie en entertainment

Roel weet dat uit de praktijk. Hij maakt al langer educatieve strips3 en is aangesloten bij een groep striptekenaars die striplezen stimuleert. Via crowdfunding hebben ze in 2018 de lancering van het kinderstripblad Brul! kunnen financieren. Het is gericht op educatie en entertainment voor kinderen van 7 tot 12 jaar. Inmiddels staat de 9e editie op stapel. Het lijkt Neil een grote aanwinst. “Een strip hoeft niet alleen educatief te zijn om goed te zijn voor kinderen en hun leren. Als kinderen iets leuk vinden leren ze ervan,” zegt hij. “En ik denk dat dit ook voor volwassenen geldt.”

Hij laat het boek Mysteries of the Quantum Universe4 zien. “Gaat dit echt over kwantummechanica?” vraagt Neil, verrast. “Ja,” zegt Roel, “en ik was ervan overtuigd dat ik dat nooit zou snappen. Nu begrijp ik er een heleboel van, dat doet deze graphic novel volgens mij erg goed.” Neil: “Waarom gebruiken we dit niet vaker? Kanalen combineren wérkt, bij leren en bij betekenis geven!”

Roel wil nog één ding weten. Welke nieuwe inzichten belooft het boek over zijn onderzoeken dat Neil nu tekent? “Ik wil laten zien welke intuïties we al hebben en – onbewust – al gebruiken,” zegt Neil. “Dáár wil ik het publiek mee verrassen. Het wordt een graphic novel van zo’n 500 pagina’s, ik ben nu bij hoofdstuk 8 van de 12.”

De praktisch onderlegde wetenschapper en de wetenschappelijk geïnteresseerde praktijkman weten: dat is heel veel werk. ■

‘De effectiviteit van strips is dat ze meerdere kanalen gebruiken en zo een rijker signaal vormen’

Meer lezen? Zie voor de onderzoeksactiviteiten, publicaties en blogs van Neil Cohn: visuallanguagelab.com Zie voor het werk van Roel Venderbosch ook: hoenoemenwedeband.nl en brulblad.nl Op pagina 30 van dit nummer laat Roel Venderbosch zijn werkplek zien.

Literatuur 1 Bloomsbury, respectievelijk 2013, 2016, 2020. 2 De Harmonie, 2015. 3 Prof OjaAha, deel 1 t/m 4, Uitgeverij Roeland, 20102021 (deel 5: november 2021). 4 Burniat, Mathieu en Damour,Thibault. Mysteries of the Quantum Universe. Penguin Books, 2020.

This article is from: