Zandbijen
Geelschouderwespbij - foto’s: Johan Raes, digitalis
Een expert in zandbijen ben ik niet, laat staan in andere wilde bijen of insecten in het algemeen. Waarom ik dan toch dit artikel geschreven heb? Wel, (al) deze beestjes fascineren mij meer en meer, en ik wens meer natuurpunters daarvoor warm te krijgen.
A
ls kleine jongen verzamelde ik al vlinders, die dan opgespeld werden volgens de regels van de kunst. We spreken van de jaren zeventig van de vorige eeuw, toen de massa insecten nog niet gedecimeerd was. Een aantal vlindersoorten dat nu zeldzaam is in Vlaanderen fladdert nog rond als ‘algemene soort’. Mijn oude collecties zijn al lang verpulverd, en mijn verdere leven bracht andere interesses. Maar drie jaar geleden gebeurde er iets dat mijn vroegere liefde deed opflakkeren: op een mooie lentedag in mijn tuin landde er plots een reus van een insect op mijn parasol. Na contact met www.waarnemingen.be bleek het om een reuzenhoutwesp (Urocerus gigas) te gaan, een zeldzame soort. Meteen mijn eerste geregistreerde waarneming. Omdat ik vroeger nog dagvlinders
en waterjuffers had gefotografeerd, kon ik mijn geregistreerde waarnemingen bewijzen met degelijk fotowerk. En zo begon een nieuw hoofdstuk entomologie … Nu drie jaar later zijn al duizenden waarnemingen met foto’s opgeladen. Maar terzake nu! Zandbijen: wie zijn ze, waar vinden we ze, wat doen ze…? Misschien eerst deze bijtjes taxonomisch plaatsen: Vanaf Insecta: / Hymenoptera (vliesvleugeligen) / Apocrita (wespentaille) / Apoidea / Aculeata (angeldragers)/ Andrenidae (genus Andrena (zandbijen) en Panurgus (roetbijen). Over de indeling van bijen zijn verschillende meningen, globaal in Apidae of in 9 families. Zandbijen zijn dus angeldragende vliesvleugeligen met een wespentaille, die behoren tot de solitaire (wilde)
bijen. In tegenstelling tot de honingbij (Apis mellifera) of hommels leven ze dus solitair, en niet in groepsverband ((eu)sociaal). Toch nestelen sommige soorten dicht bijeen in ‘aggregaties’. Zo kan je bijvoorbeeld nestelende grijze zandbijen in grote aantallen terugvinden op een kleine oppervlakte.
Hoe herkennen we zandbijen?
De grootte varieert van 4 mm (dwergzandbijen) tot 16 mm (= groter dan honingbij). Van primordiaal belang is het onderscheid tussen mannetjes- en vrouwtjesbijen (seksuele dimorfie). Dit onderscheid geldt trouwens niet enkel voor zandbijen, maar ook voor onze andere wilde bijen (behalve sommige koekoeksbijen). We kunnen de voornaamste verschillen opsommen:
18 meander2020_April_56p_v2.indd 18
23/03/2020 18:12