Vogels lente 02/2019

Page 1

Voor pr oef j e

Uz i eteens el ec t i eui tons l edenmagaz i neVogel s . Wor dl i denont v angdi tpr ac ht i ge magaz i ne5xperj aart hui s .


‘HIER BEN IK! HIER WOON IK!’

Vogels in hun territorium Loopt u dezer dagen naar buiten, dan passeert u vaak zonder het te weten de grenzen van vele vogelterritoria. Ruud van Beusekom legt uit wat belang en functie zijn van een eigen plek voor vogels. TEKST RUUD VAN BEUSEKOM

APPELVINK Wim Weenink/NatureInStock

pril in het bos. Een grote bonte specht roffelt op een resonerende tak van een berk. In de hoge beuk ernaast hoempt een holenduif; koeren zou ik het niet willen noemen. Boomklevers fluiten luid en duidelijk naar elkaar; wat verder weg is ook de hoge, ijle zang van een boomkruiper te horen. In de blauwe lucht vliegt plots een havik over met trage, stijve vleu-

gelslagen. Hij heeft zijn staart samengevouwen en zijn onderstaart-dekveren uitgezet. Hoewel de zon al uren op is, zingen er nog steeds merels, mezen en winterkoningen. Een zanglijster krijgt er helemaal geen genoeg van en zingt al vanaf twee uur voor zonsopgang. Dan hoor ik de weinig opvallende zang van een appelvink. Van het meer verderop komen de keffende geluiden van meerkoeten en het brullen van futen. Een feest voor de vogelaar: zoveel te zien en te horen, zoveel uitingen in gedrag. Met als rode draad: ‘Hier ben ik! Hier woon ik!’ Bijna alle vogels manifesteren zich in het voortplantingsseizoen met bepaald geluid, gedrag en uiterlijk, om een partner aan te trekken (‘hier ben ik!’) en om een territorium te claimen en rivalen af te schrikken (‘hier woon ik!’). Het doet een bos in het voorjaar bruisen van vogelleven. Vogels die tot voor kort nauwelijks te vinden waren, laten zich nu duidelijk zien en horen. Het voorjaar is er de aangewezen periode voor, omdat er gebroed moet worden: het voedselaanbod zal de komende weken en maanden een piek bereiken en daar wil je wel je jongen van laten profiteren. >

GROTE BONTE SPECHT Alain Ghignone/Agami

A


VOG E LS 02/19•31


GAAI Wim Weenink/NatureInStock



Territorium in uw tuin

Uw tuin kan zomaar een vogelterritorium zijn. Let eens goed op de roodborsten. Die verdedigen in voorjaar en zomer én in herfst en winter een territorium. Bijzonder is dat zowel roodborstmannetjes als -vrouwtjes in het winterhalfjaar een territorium hebben en elkaar dus niet verdragen. Vandaar dat je altijd maar één roodborst tegelijk ziet in de winter. Zie je er twee, dan hebben ze mot! In deze tijd van het jaar – het voorjaar – laat een vrouwelijke roodborst haar territorium los en vormt zij een paartje met een mannetje.

Bij veel soorten is er wel duidelijk verschil in type zang of in baltsgedrag, afhankelijk van de functie: een partner verleiden of een territorium verdedigen. In het laatste geval is de zang vaak veel eenvoudiger, zoals bij de grote karekiet of de witte kwikstaart. ROODBORST Roger Wilmshurst/NatureInStock

Felle verdediging Veel vogels zijn een gebied trouw over een bepaalde periode, we noemen dat wel een home range. Een holenduif bijvoorbeeld bestrijkt een enorm gebied om voedsel te zoeken. Hij vliegt daarvoor soms wel tientallen kilometers. Een groenling vliegt ook wel een paar kilometer heen en terug voor zijn voedsel, vaak gebroederlijk met de buren. Pas als een gebied verdedigd


Dit is geen poging tot reddend zwemmen, maar een heftig gevecht. Meerkoeten staan bekend als felle verdedigers van hun territorium.

MEERKOET Daniele Occhiato/Agami

wordt tegen soortgenoten, of soms zelfs andere soorten, dan spreken we over een territorium. Voor een holenduif of groenling is dat alleen de onmiddellijke omgeving van het nest. Ze broeden daarom vaak dicht bij elkaar, de territoria zijn geclusterd. Bij kolonievogels als grote sterns is de grens van het territorium tot waar, zittend op het nest, hun snavel kan reiken. Voor veel andere soorten vogels moet alles zo’n beetje gebeuren in het territorium: paarvorming, voedsel zoeken en broeden. Zoals voor bosuil, boomklever, vink en roodborst. Zij verdedigen hun grotere territoria daarom fel tegen rivalen. Uitgesproken standvogels, zoals de bosuil, zelfs het hele

jaar door. De territoria zijn bij dit soort vogels heel regelmatig verdeeld over geschikt leefgebied (habitat). In habitat van hoge kwaliteit, met veel voedsel, zijn de territoria kleiner; waarom zou je een groter gebied verdedigen? In optimale leefgebieden zie je in het voorjaar vaak de sterkste mannetjes als eerste verschijnen. Hier is de kans op het grootbrengen van nageslacht dan ook het grootst. Gevecht aangaan Bij nogal wat soorten zijn de territoriumhouders dominant over indringers en winnen zij de conflicten. Dat komt omdat de territoriumhouder agressiever is. Voor hem is het territorium vertrouwd: hij kent de plekjes met

veel voedsel en weet waar het veilig of juist gevaarlijk is. Het territorium is voor hem van grotere waarde dan voor de indringer, die het gebied niet kent. Daarom is de territoriumeigenaar bereid om een zeker risico te nemen en het gevecht aan te gaan. Uit onderzoek blijkt dat bij het wegvallen van de eigenaar de indringer die het territorium overneemt zich precies zo gaat gedragen. Vogels weten overigens snel wie de buren zijn, veel vogels zijn zelfs individueel herkenbaar of delen een lokaal dialect van de zang. De agressie tegenover hen is een stuk kleiner dan tegenover echte vreemden. Territoria kunnen niet alleen door een individu of een paartje worden verdedigd, ook groepen van één soort kunnen dit doen. Een mooi voorbeeld vormen de staartmezen. Die verdedigen ’s winters als groep een tamelijk groot gebied tegen andere groepen. In het voorjaar valt de wintergroep uiteen in paren, die elk een territorium vestigen. Bonanza Hoe groot een territorium is, hangt ook af van de grootte en het voedsel van de soort. Grote vogels hebben meer voedsel nodig en hebben in de regel een groter territorium. Carnivore vogels, vooral roofvogels hebben ook een groter gebied nodig dan herbivore vogels (planteneters) om in hun voedselbehoefte te voorzien. Voedselterritoria komen ook veel voor, maar die zijn flexibel van aard. Een grote zilverreiger zie je vaak een voedselterritorium verdedigen. Met krachtige, diepe vleugelslagen worden indringers verjaagd. Maar als er ergens plotseling veel vis is, dan duiken alle zilverreigers op deze bonanza (goudmijn) en worden er geen territoria verdedigd. Het is niet nodig en zou te veel energie kosten. Want dat is wat een vogel zich steeds afvraagt: is het de moeite waard om hier energie in te steken? VOGE LS 02/19•35


ZOMERTORTEL Neil Bowman/NatureInStock


Kunnen we de zomer tortel van de ondergang redden? TEKST HANS PEETERS

Tortelduifjes staan sinds mensenheugenis symbool voor ‘liefde’. Daarom alleen al dragen veel mensen onze zomertortel een warm hart toe. Maar het in Europa broedende trekduifje staat op de rand van uitsterven.

O

p mooie zomerse dagen gonst het platteland van het rustgevende, vér dragende vogelgeluid toerrr toerrr toerrr. Zomertortels! Zo was het vijftig jaar geleden toen ik als beginnend vogelaartje de omgeving van mijn Brabantse woonplaats afstroopte op zoek naar mooie vogelwaarnemingen. De vogel heette toen nog Europese tortelduif en hij was een heel gewone verschijning. Ik was gek op zomertortels. De wetenschap dat de ranke duifjes met miljoenen vanuit Afrika naar ons toe kwamen gevlogen om te broeden… Waanzinnig! Maar buiten dat is de zomertortel gewoon een lust voor het oog. Het is een mooie warme kaneelbruine verschijning met pientere oranjegele oogjes. Van oudsher gedijen de zomertortels op de grens van bos en platteland.

Ze broeden in open bossen en dichte houtwallen en heggen. In de buurt daarvan zoeken ze in kruidenrijke hooilanden en akkerranden naar zaden van allerlei onkruiden. Die combinatie van broed- en voedselgebied is schaars geworden, maar essentieel voor de soort. Houtwallen verdwenen en onkruidrijke overhoekjes en akkerranden zijn door het gebruik van herbiciden en met de intrede van de maïscultuur ver te zoeken. Alsof dit nog niet genoeg ellende is, worden zomertortels tijdens hun trektocht van en naar Afrika met duizenden uit de lucht geknald. In Zuid-Europese landen geldt het duifje als een delicatesse en wordt het afschieten van de behendige vliegers als een sport gezien. In veel mediterrane landen is de jacht zelfs wettelijk toegestaan. >

VOG E LS 02/19•45


Operatie zomertortel Bijvoeren is de eerste stap om de zomertortel te redden. Dat gebeurt nu al en daar gaan we zeker mee door, op zo veel mogelijk plekken. De volgende stap is om een structurele oplossing te bieden voor het voedseltekort. Dat willen we in het najaar doen, met het inzaaien van minimaal 20 voedselveldjes. Doet u ook mee? Met uw bijdrage helpt u dit sierlijke duifje. Ga naar www.vogelbescherming.nl/ operatiezomertortel of maak uw gift over op NL44INGB 0000 6565 00 o.v.v. ‘operatie zomertortel’. Dank u wel!

ZOMERTORTEL Frits van Daalen/NatureInStock

DOE MEE!

De zomertortel heeft dus een megaprobleem. Er resteren slechts 1200 tot 1400 broedparen; minder dan 5 procent van de 35.000 paren die halverwege vorige eeuw nog in ons land broedden. Als we nú niet ingrijpen, verdwijnt de zomertortel vóór 2050 uit ons land! We kunnen dit drama voorkomen, maar dan moeten we wel onmiddellijk ingrijpen. Onder auspiciën van onder meer de Europese Commissie is onlangs een Actieplan voor de zomertortel vastgesteld. Doel van het Actieplan is om de achteruitgang van de zomertortel in Europa zo snel mogelijk te stoppen. Het Actieplan wil onder andere de jacht aan banden leggen, maar het sleutelwoord is voedsel. In het Verenigd Koninkrijk deed men met Operation Turtle Dove al eerder kennis en ervaring op hoe de soort in de

broedgebieden is te helpen. Met deze Engelse knowhow kunnen we nu ook in Nederland de zomertortel de helpende hand bieden. Wat moet er gebeuren? “Het is voor de zomertortel twaalf uur geweest,” reageert Jules Bos van Vogelbescherming. “Nog dit broedseizoen gaan we van start met een nationaal bijvoerprogramma. Dit is natuurlijk geen structurele oplossing, maar het helpt de eerste nood te lenigen.” Vorig jaar zijn er eerste ervaringen mee opgedaan. Pluimveehouder Mart den Hollander in Oostkapelle herbergde vier zomertortelterritoria op zijn erf. Vanaf het voorjaar strooide hij op een strook in zijn moestuin dagelijks tortelduivenvoer. Dat werkte erg goed en soms waren er wel acht zomertortels tegelijkertijd aanwezig. Later in


Als noodmaatregel wil Vogelbescherming de zomertortel bijvoeren en tegelijk starten met structurelere maatregelen, zoals het inrichten van

foto: André Brockbernd

‘voedselveldjes’.

‘Het is voor de zomertortel twaalf uur geweest.’ Jules Bos

het seizoen werden zelfs jonge tortels waargenomen. Jules Bos: “Deze positieve ervaringen zijn aanleiding om het bijvoeren op te schalen. Dit is alleen zinvol in de onmiddellijke nabijheid van broedterritoria, dus gaan we dit alleen doen in regio’s waar nog zomertortels voorkomen.” Met alleen bijvoeren redden we de zomertortel niet. Ondertussen denken Vogelbescherming en de betrokken partners na over structurele oplossingen, zoals het vergroten van het aanbod aan onkruidzaden in het landelijk gebied. Hiervoor worden in de buurt van bosjes, houtwallen en hagen waar zomertortels hun nest hebben, speciale voedselveldjes aangelegd. Schaars begroeide akkertjes waar onkruiden de zaden leveren die de vogels zo hard nodig hebben. Hiervoor zoekt Vogel-

bescherming de samenwerking met terreinbeherende organisaties en agrarische collectieven. Het is nog niet te laat. Door de handen ineen te slaan is redding mogelijk; afwachten is geen optie!

De zomertortel komt in een groot deel van ons land voor, maar de aantallen zijn erg klein. Alleen in Zeeland, Flevoland, Drenthe en Noord-Limburg zitten nog enkele grotere populaties.

Bron: Sovon Vogelatlas

Verspreiding van het aantal zomertortels 1-3 4 - 10 11 - 25 26 - 50

VOG E LS 02/19•47


DAGPAUWOOG Marc Guyt/Agami

JUNIOR

en eerste: kijk op welke plant de rups zit als u hem meeneemt om samen op te kweken. Dat is namelijk vaak de waardplant; dus het voedsel van de rups. Zit-ie op de stoep, neem dan delen van planten of bomen mee die vlakbij staan om erachter te komen wat hij lust.

bladeren bovenop. Sluit de bak goed af met fijn gaas of vitrage. Het deksel of folie is ook prima, maar prik daar voldoende gaatjes in voor de ventilatie. Zorg voor een rechtopstaand takje waarlangs de net ontpopte vlinder omhoog kan kruipen: nodig om de vleugels open te vouwen en te laten drogen.

Geen vieze bende Pak de rups op met blad en al en vervoer hem in een klein potje met gaatjes in het deksel voor ventilatie. Doe er extra blaadjes bij, zodat hij kan eten. Laat hem er echter niet te lang inzitten, want door schimmel en poepjes wordt zo’n klein potje snel een vieze bende. Daar gedijen rupsen niet in.

Geschikt rupsen-onderkomen Geschikter als onderkomen is een rechthoekige bak van plastic, karton of glas. Denk aan formaat schoenendoos of oud aquarium. Doe er een laag niet-te-vochtige aarde in van ongeveer zeven centimeter en leg daar wat dode

Kweek een rups op tot vlinder Als uw (klein)kinderen eens een rups vinden, help ze dan om hem op te kweken tot vlinder. Natuurgeluk dat begint in een jampot. Veel van zulke pogingen mislukken. Dat hoeft niet. Lees hoe u het aanpakt.

TEKST JEANET VAN ZOELEN

T

Verpoppen Zet de rupsenbak in een niet verwarmde, droge ruimte, bijvoorbeeld een schuur of garage. Ga iedere dag kijken, zorg ervoor dat de rups altijd vers en onbespoten eten heeft en haal rupsenpoepjes weg om ziektes te voorkomen. En dan maar wachten tot de rups zich verpopt. Dat kan aan de zijkant van de bak, aan een takje, of in de laag blaadjes. Vindt u de rups in de lente, dan is de kans het grootst dat er hetzelfde jaar nog een vlinder uitkomt. Mooi om je even samen over te verwonderen en die vlinder dan zo snel mogelijk de vrijheid te geven.

RUPS DAGPAUWOOG Marc Guyt/Agami

Meer weten?

Via www.vlinderstichting.nl vindt u meer tips en informatie over het opkweken van vlinders.

VOG E LS 02/19•53


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.