Voor pr oef j e
Uzi eteensel ect i eui tons l edenmagazi neVogel s. Wor dl i denont vangdi tpr acht i ge magazi ne5xperj aart hui s.
OPINIE TEKST KEES DE PATER ILLUSTRATIE LOTTE DIJKSTRA
Dubbel de dupe Vogels en veel andere dieren dreigen dubbel de dupe te worden van klimaatverandering. Van de verandering zelf, maar ook van wat wij er aan proberen te doen: de energietransitie. Dat moet anders, betoogt Kees de Pater, hoofd Communicatie van Vogelbescherming.
K
limaatverandering bedreigt vele vogels. Bekend is de mismatch tussen de insectenpiek en de aankomst van trekvogels. Door het warmere weer zijn ook de insecten vroeger. Te vroeg voor trekvogels uit Afrika om er hun jongen mee te voeden. Al Gore refereerde er in zijn An Inconvenient Truth uit 2006 al aan. Nota bene op basis van Nederlands onderzoek naar bonte vliegenvangers. Dan schuiven die vogels toch gewoon naar het noorden op, zou je denken? Dat gebeurt inderdaad, maar voor veel soorten gaat de temperatuurstijging te snel. Zij kunnen zich onvoldoende aanpassen. Ook vogels hoog in de bergen,
of in arctische gebieden lijden onder het verdwijnen van het leefgebied waar ze perfect op zijn aangepast. Visetende zeevogels verliezen hun ’visgronden’, omdat vissen naar andere gebieden trekken door de opwarming van de zeeën. Zeevogels in het Verenigd Koninkrijk doen het slecht door een combinatie van overbevissing en het opschuiven van zandspiering naar het noorden. Zo zijn er vele voorbeelden. Vernietiging leefgebied Het is niet alleen klimaatverandering waar vogels mee moeten omgaan. De veranderingen komen bovenop de vernietiging en overexploitatie van hun
leefgebieden. Dat zijn het soort activiteiten die op zichzelf vaak ook weer bijdragen aan klimaatverandering, zoals ontbossing en intensieve landbouw. De hardnekkige klimaatontkenners uitgezonderd realiseert iedereen zich dat er iets moet gebeuren. Energietransitie – de overgang naar duurzame energie – lijkt een van de oplossingen. Maar Vogelbescherming wil ervoor waken dat die transitie tot gevolg heeft dat natuur en vogels juist nóg verder onder druk komen te staan. Klinkt misschien vreemd, maar dat gevaar is groot. In Rusland, Brazilië en Canada wordt grootschalig bos gekapt voor ‘duurzame’ energiecentrales.
Windturbines en zonneparken komen in natuurgebieden, omdat het goedkope grond is en er daar geen boze burgers uitrukken. Andere oplossingen zijn inderdaad vaak duurder – al is het sterk de vraag wat duur is als het gaat om een leefbare wereld te behouden voor onszelf en komende generaties. Maagdelijke daken Wereldwijd is de strijd tegen ontbossing een topprioriteit, net als investeringen in bosherstel. Daar profiteert de natuur van en wij allemaal. Maar ook in eigen land kan er veel. Terwijl zonnepanelen op vogelrijke plassen worden gelegd, liggen er duizenden daken maagdelijk bij. Met alleen daken redden we het niet, maar op delen van het boerenland en rond steden zijn er tal van plekken waar je zonne-energie kunt ‘winnen’ zonder de natuur te schaden. Een belangrijk deel van de toekomstige elektriciteit komt van uitgestrekte parken met windturbines op zee. Op
Er wordt op grote schaal bos gekapt voor ‘duurzame’ energiecentrales
de horizonvervuiling na heeft vrijwel geen mens er last van en het waait er meestal stevig. De zeevogels – die al worstelen met de gevolgen van de klimaatontwrichting – krijgen hier de rekening gepresenteerd. Ons pleidooi: plaats de turbines op plekken waar weinig vogels zitten! Zeker niet op of direct bij De Bruine Bank of het Friese Front, gebieden in de Noordzee die van levensbelang zijn voor soorten zoals zeekoeten en alken. Veenweidegebieden Wie er beter over nadenkt, komt tot vele mogelijkheden voor een natuurvriendelijke energietransitie. Zoals het standaard combineren van nestgelegenheid bij de isolatie van gebouwen en het vergroenen van steden. Eentje mag in ieder geval niet ontbreken: het verhogen van het waterpeil in veenweidegebieden. Goed aangepakt verminderen we zo de CO2-uitstoot én creëren we tegelijk leefgebied voor weidevogels. VOG E LS 03/19•15
De nipte redding van de grauwe kiek TEKST ELVIRA WERKMAN
In Afrikaanse landen heet de grauwe kiekendief ook wel ‘de vogel die vliegt zoals onze vrouwen dansen’. Sierlijk en mysterieus. Elk voorjaar komt deze roofvogel in Nederlandse akkers broeden. Bijna was dat voorgoed verleden tijd.
foto: Saverio Gatto/Agami
D
e grauwe kiekendief broedt in Nederland met circa veertig tot zestig paartjes per jaar. Oost-Groningen vormt het bolwerk, daarnaast zijn er steevast enkele paartjes in Flevoland en Friesland. Een heel ander beeld dan toen Jac. P. Thijsse nog rondfietste. In die tijd was de ‘aschgrauwe kuikendief’ de meest algemene roofvogel van ons land. In iedere provincie kwamen grauwe kiekendieven voor en broedden ze onder meer in duinen, heidevelden en laagveenmoerasgebieden. Maar tijden veranderen, gebieden werden ontgonnen of kregen veel meer bezoekers. Het had niks gescheeld of de grauwe kiekendief was als broedvogel helemaal verdwenen uit ons land. Eind jaren tachtig waren slechts enkele broedpaartjes over. Totdat de grootschalige braaklegging van landbouwgronden werd ingevoerd, een door de EU opgelegde maatregel vanwege graanoverschotten.
De grauwe kiekendief profiteerde hiervan: hij ontdekte deze uitgestrekte akkers als broedgebied. De braakliggende gronden zorgden voor een fantastisch voedselaanbod. Deze grazige, steppe-achtige vlaktes waren een walhalla voor veldmuizen en veldleeuweriken, beide favoriet op het kiekendiefmenu. Het bleek een verandering van broedgebied die in heel Europa plaatsvond in de jaren negentig. De grauwe kiekendief broedt nu enkel nog in boerenland. Biotopwechsel, zoals de Duitsers zeggen. Maar in akkers broeden brengt een hoop consequenties met zich mee. Juni 1990 vond vogelonderzoeker Ben Koks in een Gronings luzerneveld het eerste nest van een grauwe kiekendief en hij realiseerde zich meteen het gevaar. Luzerne is een veevoedergewas dat een keer of drie per jaar gemaaid wordt. Maaien! Dus op die vrijdagmiddag in juni snelde Koks
VO G E LS 03/19•17
Vrijwilligers en medewerkers van Grauwe Kiekendief Kenniscentrum Akkervogels plaatsen gaas, ter beschermimg van de nesten van grauwe
naar groenvoederdrogerij B.V. Oldambt om te vragen wanneer ze van plan waren te gaan maaien. Dat zou die maandag erop plaatsvinden, wisten de medewerkers te vertellen… Ze spraken af dat een stuk van 40 bij 40 meter kon blijven staan, rondom het kiekendiefnest. De jonge grauwe kieken vlogen in augustus succesvol uit.
kiekendieven.
In Afrika Dat moment – de vondst van dat ene nest door die ene man – bracht uiteindelijk een beweging op gang. In de jaren erna ontstond de Werkgroep Grauwe Kiekendief, die in nauwe samenwerking met boeren en B.V. Oldambt, nesten van grauwe kiekendieven wist te beschermen. Met als resultaat dat de grauwe kiekendief vooralsnog behouden bleef als Nederlandse broedvogel.
In die jaren negentig groeide ook het besef: wil je een soort behouden en beschermen, dan is (meer) onderzoek nodig. Je kunt nog zo goed je beschermingskooien om de nesten plaatsen en met tientallen vrijwilligers die akkers afstruinen om ze te vinden, maar wat gebeurt er met de vogel de rest van het jaar? Wat gebeurt er tijdens de trek en in de wintergebieden in West-Afrika? Daar was tot dan toe vrijwel niks over bekend. Ledenactie Ondertussen schreed de techniek voort en kwamen de eerste satellietzenders voor vogels. Een perfecte methode om een vogel naar Afrika te kunnen volgen, met gps-coördinaten in de hand, verkregen van het technische rugzakje op de vogel. Dankzij een ledenactie van Vogelbe-
Verder lezen
Elvira Werkman schreef een veelgeprezen boek over de grauwe kiekendief. ‘De man op de dijk – Het grenzeloze verhaal van de grauwe kiekendief’ neemt je mee op reis naar Afrika, de vogel achterna. Ook lees je verhalen van boeren, natuurbeschermers, onderzoekers en vrijwilligers. Het boek vertelt over de veranderingen in onze landbouw, over het leven van de grauwe kiekendief, over het eerste gedocumenteerde broedgeval van een steppekiekendief in Nederland (in Groningen) en over ruigpootbuizerds in de winter.
De man op de dijk is verkrijgbaar in de winkel van Vogelbescherming en via www.vogelbeschermingshop.nl
foto: Hans Hut/Kina
scherming kon Werkgroep Grauwe Kiekendief in 2006 voor het eerst twee gezenderde grauwe kiekendieven achterna vliegen naar Niger. Met tientallen braakballen, een hoop kennis en een geweldige ervaring rijker kwam het onderzoeksteam thuis. Steeds minder voedsel Sindsdien reist bijna jaarlijks een kiekendiefteam af naar landen in West-Afrika. Veel kennis leverde dat al op, over onder meer landbouw daar, het dieet van de grauwe kiekendief en het gedrag in slaapplaatsen. Ook is duidelijk geworden dat in Afrika vele gevaren schuilen, zoals ontbossing, overbevolking, overbegrazing en grootmachten die er hun grootschalige landbouwpraktijken gaan uitoefenen.
Maar het échte gevaar, dat komt uit Europa. De Nederlandse landbouw is te ver afgedreven van zaken als rentmeesterschap en ecologie. Dat onze landbouwgronden door industrialisering, mechanisatie, intensivering en allerlei chemische ontwikkelingen steeds minder voedsel bieden aan grauwe kieken (en andere boerenlandvogels) onderstreept het hoge sterftecijfer in het najaar, als ze nog maar net aan de trek zijn begonnen. Vogelakkers Hoopgevend voor de grauwe kiekendief is de opkomst van onder meer vogelakkers. Werkgroep Grauwe Kiekendief ontwikkelde deze maatregel in nauwe samenwerking met groenvoederdrogerij B.V. Oldambt, boeren en onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen. Het idee is heel simpel: akkers met een afwisseling van stroken luzerne (eiwitrijk veevoergewas) en stroken natuurbraak (een ingezaaid mengsel van gras, kruiden en granen). De braakstroken zijn fantastisch voor veldmuizen, die op hun beurt weer voedsel zijn voor grauwe kiekendieven en andere muizenjagers zoals grote zilverreiger, ruigpootbuizerd, blauwe kiekendief en velduil. De vogelakkers zijn zó succesvol, dat dit idee al in diverse andere landen wordt gekopieerd. Het geheim van het succes? Niet alleen roofvogels profiteren ervan, ook zoogdieren, insecten, het bodemleven, overwinterende akkervogels én de boer. De luzerne wordt gewoon geoogst en levert daarmee inkomsten op voor de boer. Win-winsituatie voor iedereen. VOG E LS 03/19•19
Help de vogels met badderen TEKST JEANET VAN ZOELEN
Als het om uiterlijke verzorging gaat, zijn vogels heel precies. Logisch, want hun veren zijn van levensbelang. Maar wélke wellnessbehandeling ze kiezen, hangt van de behoefte van het moment af.
H
HUISMUS Markus Varesvuo/Agami
oogzomer, warm en plakkerig. Wat is lekkerder dan schaduw, koel drinken en misschien even het water in. Niets menselijks is de vogels vreemd, dus maken ze graag gebruik van een platte schaal met water in uw tuin. Of een diep bord, koekenpan, of terracotta bloempot-onderzetter. Op warme dagen helpt u de vogels ermee! Heeft u een vijver? Zorg voor een schuin aflopend, ondiep gedeelte dat als vogelbad kan dienen. Badderen is absoluut onmisbaar voor vogels. Ze maken hun veren namelijk
niet alleen schoon met water, maar onderdeel van de behandeling is ook het zichzelf invetten. Dat vet is afkomstig van hun stuikklier – net boven de staart – en lijkt gemakkelijker te verspreiden over natte veren. Het vet verzorgt de veren, maakt ze waterafstotend en beter isolerend. Als vogel overleef je gewoonweg niet zonder. Zanderige plekjes Op de veren moet zich ook weer niet te veel oud en verschraald vet ophopen. Dan worden donsveren minder
donzig en hebben de parasieten waarschijnlijk meer eten. Daarom trakteren veel vogels zich op zandbaden; zo werken ze het overtollige, oude vet weer weg. Ze draaien en schurken in los zand en wrijven het tussen de veren. Na een tijdje schudden ze de hele boel, inclusief vet, er weer uit. Help ze aan een zanderig plekje; haal een stoeptegel weg. Luizen en mieren Veren schoon: check! Maar, wat kriebelt daar? Luisvliegen, veerluizen, teken, mijten; dat zit daar maar bloed te prikken en huidschilfers te vreten. Vogels trekken ze van de veren met hun snavel, krabben ze weg met hun poten, maar nemen ook een zonnebad om die rotparasieten kwijt te raken. Wel eens gezien? Op het heetst van de dag gaan ze in de zon liggen met gespreide vleugels. Die worden dan zo droog en warm, dat de kriebelaars het veld ruimen. Vroeger dacht men dat vogels ook wel ’ns een mierenbad namen. De mieren worden gepakt en in het verenkleed gewreven. Gaaien, kauwen, kraaien en eksters doen dit. Een soort mierenzuur-shampoo die mogelijk parasieten doodt, maar het is een onbewezen theorie. Een betere verklaring is dat ze de mieren liever eten als ze dat zuur kwijt zijn. Parasieten uitroken De liefhebber gaat voor nog een heel ander soort bad. Spreeuwen bijvoorbeeld laten schoorsteenrook langs hun veren gaan om parasieten uit te roken. Er is zelfs ooit een spreeuw gezien die een rokende sigarettenpeuk met zijn snavel onder zijn vleugels hield om de parasieten weg te pesten. Slim maar link!
SPREEUW Hans Aarden
VOG E LS 03/19•4 3
NICO & ELWIN
Steenuil brengt ongeluk
TEKST NICO DE HAAN ILLUSTRATIE ELWIN VAN DER KOLK
V
ogels kijken brengt je de wereld over; tijdens een natuurreis door Egypte ontdekte ik een steenuiltje in het tempelcomplex van Luxor. Enthousiast zette ik de telescoop erop en attendeerde onze Egyptische gids. Hij keek in de telescoop en ontstak in heftige woede! Als je in Egypte iemand een uil aanwijst, breng je deze persoon groot ongeluk toe! Ik heb nog gepoogd uit te leggen dat voor ons een uil vooral wijsheid betekent. Het hielp niets, de man was diep beledigd en dat bleef de hele dag ook zo. Steenuilen hebben hun vaste plekken. Je kunt dus op bezoek gaan en ze overdag bekijken. Want steenuilen houden van het daglicht en een zonnetje. Dat bezoek moet met de nodige bescheidenheid gebeuren, want laten we duidelijk zijn: de steenuil zelf heeft er geen enkele behoefte aan.
In deze serie nemen Nico de Haan en Elwin van der Kolk u mee in een verrassende vogelwereld.
Als ik ga kijken of mijn steenuilen er nog zijn dan doe ik dat op de fiets. Langzaam rijd ik langs de knotwilgen waarvan ik weet dat ze er wonen. Zolang ik doorfiets is er niets aan de hand. De steenuil vertrouwt op zijn schutkleur, knijpt zijn ogen toe en laat me voorbij gaan. Kom ik dichterbij, dan is de vogel al een paar keer door de knieën gegaan, de kop naar voren gebogen. Alsof hij zijn heldergele ogen niet kan geloven! Dat knieknikken is kenmerkend voor hem. En dan plotseling, als je tóch te dichtbij komt, vliegt hij weg in een sterk golvende vlucht. Vaak
met meteen een sliert kleine zangvogels achter zich aan; die hebben geen behoefte aan zijn aanwezigheid. Soms zie ik steenuilen in situaties die heel invoelbaar zijn: als ze staan te douchen tijdens een fikse regenbui bijvoorbeeld. Ze spreiden en draaien hun vleugels en genieten zichtbaar van het water. Ook zag ik eens een steenuil languit op een dakpan liggen voor een zonnebad!
VOGE LS 03/19•29