6 minute read
COVERARTIKEL
De pandemie heeft al meer dan een jaar een serieuze invloed op de werking van onze terminal. Ons team moet heel flexibel werken om de pieken in de trafiek en de vertragingen in de havens op te vangen. Hierdoor moeten we bijvoorbeeld regelmatig ’s avonds en ’s nachts doorwerken. Door niet noodzakelijke contacten te vermijden en de terminal enkel open te stellen voor mensen die er echt moeten zijn, zorgen we zoveel mogelijk voor een veilige werkomgeving voor onze mensen. Dat is het minste wat we kunnen doen en getuigt van respect voor hun inspanningen.”
Van TCT Belgium naar Hutchison Ports Belgium
Zorgen voor haar mensen, dat is iets wat Martine Hiel intussen al meer dan twintig jaar doet op de inland terminal in Willebroek. “Ik ben sinds de opstart van het project betrokken bij de terminal”, blikt Martine Hiel terug. “Ik was aan de slag voor een deepsea rederij toen ik in de havenkrant las dat ondernemer Geert Verbeke – die we vandaag vooral nog kennen van de kunststichting Verbeke Foundation - plannen had om een inland terminal in Willebroek op te starten. Mijn eerste opdracht was het uitvoeren van een marktstudie over de haalbaarheid van de terminal, ik heb dus zelf mogen uitzoeken of er toekomst zat in het project (lacht). Aangezien de studie positief was, zijn we in december 1999 gestart als TCT Belgium. De terminal was een 50/50 joint-venture tussen Geert Verbeke en ECT in Rotterdam en ik ging aan de slag als Terminal Manager. In 2001 kocht ECT Geert uit en sinds 2002 werd ECT onderdeel van Hutchison Ports Holding. Een wereldspeler, die vandaag actief is in zesentwintig landen en tweeënvijftig havens, zowel zeehavens als inland havens.”
Jaarlijkse groei
“Vanaf de start in 1999 was de terminal in Willebroek een schot in de roos”, weet Martine Hiel. “Het eerste jaar behandelden we 25.500 TEU, wat een zeer mooie trafiek was. Jaar na jaar bleven we groeien. Het jongste jaar kenden we nog een groei van 12%. Intussen zitten we aan een trafiek van 150.000 TEU per jaar. Ook qua oppervlakte zijn we voortdurend in beweging. We zijn gestart op een terrein van 4,5 hectare, intussen is de site 11 hectare groot en is er de mogelijkheid om nog met 3,5 hectare uit te breiden. De plannen hiervoor zijn we volop aan het uitwerken en hopen we tegen 2024/2025 te kunnen uitrollen. Als onderdeel van Hutchison Ports behoren wij tot een wereldwijd netwerk. Elke regio kent echter zijn eigen opportuniteiten en uitdagingen, waarop wij als plaatselijk management zo goed mogelijk trachten in te spelen. Maar uiteraard delen we binnen de groep al die plaatselijk opgebouwde
Door de pandemie moet ons team heel flexibel werken om de pieken in de trafiek en de vertragingen in de havens op te vangen.
knowhow wel zoveel mogelijk, zodat we voortdurend de vruchten plukken van elkaars expertise.”
Missionariswerk
Hutchison Ports Belgium is niet de enige inland terminal in de regio, maar wel verreweg de grootste. “De afgelopen twintig jaar konden we meegroeien met de logistieke activiteiten in onze regio”, vertelt Martine Hiel. “Het aantal vierkante meters opslagruimte is in de regio Willebroek de jongste twintig jaar steeds toegenomen en wij hebben heel veel bedrijven kunnen overtuigen van de meerwaarde van onze terminal. In de beginperiode heb ik echt wel missionariswerk moeten doen. Vervoer over het water was voor veel bedrijven toen nog een ver-van-hun-bedshow. In die eerste periode heb ik honderden telefoontjes moeten doen, heel veel contacten gelegd via – toen nog – de Kamer van Koophandel. Ik reed zelfs achter vrachtwagens aan, om uit te zoeken hoe de route liep. Om daarna contact op te nemen met het bedrijf in kwestie om hen te overtuigen een overstap naar binnenvaart te maken. Het binnenhalen van de eerste klanten was het moeilijkst, aangezien we nog geen best practices hadden om mee uit te pakken. Het eerste grote bedrijf dat we konden overtuigen - en waarvoor we succesvol aan de slag gingen - was Mazda. Dat zorgde voor geloofwaardigheid en nieuwe leads en klanten.”
Het was missionariswerk. Honderden telefoons en achter vrachtwagens aanrijden om de eerste klant binnen te halen.
Brede klantenbasis
De eerste sector die overstag ging om gebruik te maken van de inland terminal was de automotive, maar al snel volgden andere sectoren hun voorbeeld. “Vandaag steunen we op een hele brede regionale klantenbasis”, zegt Martine Hiel. “We werken voor bedrijven uit de automotive, de farmasector, de voedingsnijverheid, maar behandelen ook fast moving consumer goods en goederenstromen voor industriële bedrijven. Moesten we het aanvankelijk vooral hebben van inkomende stromen, dan houden vandaag de inbound- en outboundtrafieken elkaar ongeveer in evenwicht. Dat is vooral voor de rederijen zeer belangrijk. Want dat betekent dat containers die vanuit een zeehaven naar onze inland terminal komen, ook snel weer de omgekeerde beweging maken. Dankzij dat evenwicht tussen inbound en outbound zijn we vandaag dan ook officieel depot voor elke rederij die actief is in ons land.”
Snelheid en efficiëntie
Dankzij die grote trafiek en contacten met alle rederijen is de inland terminal Hutchison Ports Belgium dagelijks verbonden met de deepsea terminals van Rotterdam en Antwerpen. En ook met Zeebrugge is er een regelmatige verbinding. “Hierdoor kunnen we voor onze klanten zeer kort op de bal spelen”, legt Martine Hiel uit. “Ze kunnen hun containers zeer flexibel op afroep laten ophalen en afleveren. Snelheid en efficiëntie zijn hierbij onze grootste troeven. Een chauffeur die een container komt afleveren en een nieuwe meeneemt, is gemiddeld slechts twintig minuten op de terminal aanwezig. Dat niveau van efficiëntie bereiken we door een zeer goede interne planning en doordat de chauffeurs onze terminal ook door en door kennen. Ondanks het feit dat we blijven groeien, willen we die doorlooptijd absoluut vasthouden. Dat is en blijft ons uithangbord.” Aansluitend op dat zeer betrouwbaar binnenvaartvervoer beschikt de terminal uiteraard ook nog over enkele andere troeven. “Bedrijven kunnen bij ons ook terecht voor korte termijn en langere termijn opslag van (volle) containers”, somt Martine Hiel op. “Ook voor de rederijen verzorgen we opslag van containers. In de zeehavens is de ruimte schaars en dus zeer duur, hierdoor zijn wij een zeer goed alternatief. We zijn een volwaardig empty depot. Ook kunnen containers milieuvriendelijk worden ontgast, zijn we een officiële CertiWeight-locatie en kunnen we zorgen voor alle mogelijke douaneformaliteiten. Ten slotte blijven we ook investeren in onze reeferaansluitingen, waardoor we alle typen geconditioneerde goederen en verse producten kunnen behandelen.”
Elektrisch en autonoom
De toekomst ziet er dus rooskleurig uit voor Hutchison Ports Belgium, het plan is dan ook om de komende jaren te blijven groeien. “We blijven de leuze ‘van weg naar water’ een zeer warm hart toedragen”, besluit Martine Hiel. “Ook de volgende jaren blijven we onze klanten tailor-made solutions en nieuwe concepten aanbieden om via European Gateway Services (EGS), ons gezamenlijke transportproduct binnen ECT, hun goederen duurzaam en efficiënt te vervoeren van en naar belangrijke economische regio’s in Europa. En een volgende stap is zeker ook meer inzetten op elektrisch en autonoom varen. Met ons nieuwe concept binnen Greenport (Pioneer) zetten we - onder andere samen met Port of Antwerp - in op het elektrisch varen door het bouwen van laadstations in de haven van Antwerpen en een laadstation op onze terminal in Willebroek.”
Martine Hiel verkozen tot multimodale ambassadeur
Tijdens de tweede editie van Baanbrekers heeft logistiek Vlaanderen eind november Martine Hiel bekroond tot multimodale ambassadeur 2021. “Ik ben echt heel blij met deze titel”, zegt Martine Hiel. “Na meer dan een kwarteeuw pionierswerk, is het echt wel een erkening vanuit de sector zelf.”
Baanbrekers is een initiatief van Multimodaal.Vlaanderen, het multimodale adviespunt van VIL. Bedoeling is om bedrijven in Vlaanderen te inspireren om de multimodale omslag te maken. “Het is echt een eer om uit een mooi lijstje van namen gekozen te worden”, vertelt Martine Hiel. “En niet alleen voor mij. Dit is een bekroning voor ons hele team en stimuleert ons om de komende jaren verder aan de multimodale weg te timmeren. ■