6 minute read

Hoe corona ook onze taal annexeert

Coronataal

TEKST SAM DE KEGEL – ILLUSTRATIE LISE VANLERBERGHE

Is het jullie ook al opgevallen hoeveel nieuwe woorden onze taal binnensluipen ‘dankzij’ deze vermaledijde pandemie? Als een stekelvirus nestelen ze zich in onze zinnen om met wat geluk zelfs carrière te maken in de Dikke Van Dale.

Mijn tienerdochters kijken ondertussen meewarig naar mijn boekenkast van perenkisten die kreunt onder de dictionaires, van Le Petit Robert tot Prisma's velerlei. Hoe digitaler we worden, hoe liever ik erin snuister, terwijl ik de geur opsnuif van al die vergeelde taalschatten.

Maar ik dwaal af. Taal evolueert, net zoals mensen (hopelijk) veranderen naarmate ze wijzer worden. Hoe ouder ik word, hoe meer ik heb met etymologie, het deelgebied van de taalkunde dat de herkomst van woorden bestudeert. Zo ontlenen we tientallen spreekwoorden en zegswijzen aan de scheepvaart. Daar denk je wellicht niet aan als je nog veel werk voor de boeg hebt, iemand wil aftuigen of je vindt dat deze crisis nu echt wel de spuigaten uitloopt. Alle hens aan dek!

Maar ik dwaal af. Taal verandert, elk jaar vijftig tinten anders. Omdat klanken evolueren en letters verdwijnen en omdat we voortdurend leentjebuur spelen bij andere talen (shoppen). Of woorden vullen een leemte in onze taal wanneer er een nieuw beroep op de markt komt (headhunter) of wanneer een nieuw verschijnsel geboren wordt (comazuipen, al konden de Romeinen en Kelten er ook wat van). Taal verandert dus omdat hij zich aanpast aan de ‘behoeften’ van zijn sprekers.

Maar ik dwaal af. Ook historische gebeurtenissen, zoals deze pandemie, veranderen onze taal. Daarom liep ik in 2020 maandenlang rond met een coronakapsel, hoedde ik me voor een orgie met knuffelcontacten, ging ik tweemaal in zelfquarantaine (evenveel loos alarm), snakte ik naar een lockdownfeestje (maar nam er niet aan deel). Ik deed ook vrolijk mee aan raamzwaaien, had geen last van hoestschaamte en voelde niet meer de behoefte om vader te worden van een coronial.

Maar ik dwaal af. Als sprekers zijn we vooral geneigd om economisch met onze taal om te gaan. Hoe sneller en vloeiender we kunnen spreken, des te meer we kunnen zeggen en dus gehoord worden. Taal en economie vormen een lucratieve joint venture. Dat kan jammer genoeg niet gezegd worden van de huidige anderhalvemetereconomie noch van het zelfzuchtige vaccinnationalisme van rijke landen dat als een boemerang kan terugkomen. (Corona)taal kan onze angsten dan wel relativeren en zelfs even weglachen, maar zolang niet iédereen wereldwijd gevaccineerd is, zal dit grenzeloos venijnig beestje blijven muteren en oprukken.

*Met dank aan de taalinzichten van Olga Fisher, hoogleraar Germaanse taalkunde aan de Universiteit van Amsterdam

Ørsted ontwikkelt een van ’s werelds grootste duurzame waterstoffabrieken voor de Nederlandse en Belgische industrie

Onlangs presenteerde Ørsted ‘SeaH2Land’, een ambitieuze visie voor een duurzame waterstoffabriek op Gigawatt-schaal. Of: hoe in North Sea Port de grote industriële vraag naar waterstof met een grensoverschrijdende pijpleiding wordt gekoppeld aan de duurzame productie van waterstof.

Ørsted, wereldwijd marktleider in offshore wind, voorziet tegen 2030 de bouw van een duurzame waterstoffabriek – een elektrolyser – van 1 GW. Het bedrijf wil die koppelen aan een bijkomend groot windmolenpark (2GW) in het Nederlandse deel van de Noordzee. Hiermee wordt de grootschalige levering van duurzame elektriciteit mogelijk die nodig is voor de productie van duurzame waterstof.

Deze elektrolyser kan ongeveer 20% van de huidige waterstofvraag in North Sea Port leveren. Met 580.000 ton per jaar is het havengebied van North Sea Port een van de grootste waterstofproducenten en -afnemers ter wereld. De vraag naar waterstof in het havengebied kan toenemen tot 1.000.000 ton in 2050, het equivalent van ongeveer 10GW aan elektrolysecapaciteit.

DUURZAME WATERSTOF VOOR DUURZAME PRODUCTIE

De grote industriële bedrijven uit North Sea Port - ArcelorMittal, Yara, Dow Benelux en Zeeland Refinery - ondersteunen de SeaH2Land-visie en de ontwikkeling van de noodzakelijke regionale infrastructuur. Om zo met duurzame waterstof de productie van staal, ammoniak, ethyleen en brandstoffen te verduurzamen. Daarmee helpen deze bedrijven in Nederland, België en Vlaanderen de CO₂-uitstoot te verminderen tegen 2030 en daarna, en wordt er een grote bijdrage geleverd aan de Europese Green Deal. Dit past bovendien goed bij de Nederlandse ambitie om de uitrol van windparken op zee te versnellen en te koppelen aan de groeiende vraag naar elektriciteit. Het windpark kan gebouwd worden in een al aangewezen gebied in de Nederlandse Exclusieve Economische Zone.

PIJPLEIDINGEN TUSSEN GROTE INDUSTRIËLE SPELERS

De industriële spelers (verenigd in Smart Delta Resources (SDR)) werken met de netbeheerders samen aan de ontwikkeling van een regionaal, open-access pijpleidingnetwerk van ongeveer 45 kilometer, van Vlissingen in Nederland tot Gent in België. De waterstoffabriek wordt volgens dit plan gekoppeld aan dit regionale waterstofnetwerk. Daarmee worden de grootschalige consumptie en productie van waterstof aan elkaar gekoppeld. Yara (in consortium met Ørsted) en Zeeland Refinery hebben eerder al aangekondigd duurzame waterstof te gaan produceren op hun fabriekslocaties. Dow exporteert sinds 2018 waterstof naar Yara via de eerste gaspijpleiding die werd omgebouwd voor waterstof. Het netwerk dient op korte termijn te worden uitgebreid naar ArcelorMittal en verder naar het noorden, onder de Westerschelde door, naar Zeeland Refinery. Hiermee wordt een uniek systeem gebouwd voor de uitwisseling van duurzame waterstof.

HOOGSPANNINGSNETWERK UITBREIDEN

De eerste fase van SeaH2Land (500 MW aan elektrolysecapaciteit) kan worden ontwikkeld zodra de regelgeving gereed is en als het beoogde regionale waterstofnetwerk klaar is. De tweede fase (een opschaling naar 1 GW) is afhankelijk van de aansluiting op de nationale waterstofinfrastructuur. De cluster wil ook het 380kV hoogspanningsnetwerk uitbreiden voor de elektrificatiebehoefte van de industrie ten zuiden van de Westerschelde. Dit maakt elektrolyse op GW-schaal en aanlanding van windenergie op zee aan beide kanten van de Westerschelde mogelijk. De regio wordt daarmee nog meer een volwaardige energiehub.

“North Sea Port verwelkomt de ambitie van Ørsted om samen met grote industriële bedrijven het grensoverschrijdende havengebied als waterstofcluster in Europa verder uit te bouwen”

Renewi wil jaarlijks 20.000 ton kunststofafval nieuw leven geven

Op haar vestiging aan de Moervaartkaai in North Sea Port rees afgelopen jaar naast een gloednieuwe plastics sorteerlijn ook een nieuw gebouw voor een state-of-the art verwerkingslijn voor harde kunststoffen. Een investering om de Europese recyclingpercentages te verhogen en de overgang naar een circulaire economie te versnellen.

Kunststof is als materiaal extreem functioneel, veelzijdig en esthetisch en heeft bijgedragen aan het verbeteren van de levensstandaard en vergroten van hygiëne. Je kan niet om plastic heen. Polymeren zoals PE, PP en PET kom je in vele producten tegen en er bestaat geen sector waarin kunststof niet voorkomt. Maar, meer dan de helft van het plastic of harde kunststof geproduceerd in Europa, gaat verloren: het verdwijnt in de verbrandingsoven, zwerft rond als afval of kan niet gerecycleerd worden. Plastic is te waardevol om als afval te worden gezien. Van design, productie over inzameling en sortering tot recyclage en eindgebruik moeten verantwoordelijkheden genomen en investeringen gedaan worden, vindt waste-to-product bedrijf Renewi.

GEAVANCEERDE VOORSORTERING EN VERWERKING

Jaarlijks zal 20.000 ton gemengd kunststofafval bij Renewi in Gent verwerkt worden. Eerst wordt, aan de nagelnieuwe sorteerlijn, het plasticafval voorgesorteerd op verschillende mono-kwaliteiten om de kwalitatieve input voor de verwerkingslijn te waarborgen. Het verwerken gebeurt in het nieuwe gebouw waar een geavanceerde maal-en waslijn werd geïnstalleerd. Deze installatie produceert een zuiver gerecycleerd PP/PE maalgoed met een uitstekende kwaliteit om hergebruikt te worden in nieuwe, gerecycleerde kunststoftoepassingen.

Dit hoog kwalitatief maalgoed is bestemd voor de industrie in binnen- en buitenland. “Om onze afnemer de hoogwaardige kwaliteit van deze secundaire grondstof te garanderen, wordt ons product in ons eigen laboratorium op verschillende momenten in het productieproces getest. Op kwaliteit, maar ook op klantspecifieke eisen”, zegt Philip Heylen, Director Materials Renewi België. “Wij focussen op geavanceerde operationele oplossingen die tot hoogwaardige, stabiele eindproducten leiden. Vandaar deze mooie investering in een nieuwe sorteer-, maal- en waslijn.”

This article is from: