Akademos april 2006

Page 1

Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 1

Verschijnt 5 maal per jaar, in feb., apr., juni, okt. en dec. Afgiftekantoor 1099 Brussel X P409339

BELGIË - BELGIQUE

P.B. Brussel X BC 9467

TIJDSCHRIFT TOELATING GESLOTEN VERPAKKING

Akademos I n f o r m a t i e m a g a z i n e v a n d e V r i j e U n i v e rs i t e i t B r u s s e l J a a rg a n g 9 - N ° 2 - a p r i l 2 0 0 6

André Van Steirteghem en Josiane Van der Elst ........................ p4 Een brug tussen wetenschap en kunst

................................ p7

China-studies in Brussel .................... p8

Onderzoek ................................... p2

Koninklijk bezoek .................. p12

China, een1. hype met eb en vloed ..................... p15


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 2

ONDERZOEK KORT

Wist u dat… … VEGETARIËRS ZICH GEZONDER VOELEN DAN NIET-VEGETARIËRS? Vegetariërs voelen zich gezonder dan niet-vegetariërs en leven daar ook naar. Zo is hun gemiddelde BMI (Body Mass Index) opmerkelijk lager dan bij niet-vegetariërs. Mannelijke vegetariërs hebben een gemiddelde BMI van 22,8 kg/m2, voor vrouwelijke vegetariërs is dat 22,1 kg/m2. Niet-vegetarische mannen komen aan een gemiddelde BMI van 25,7 kg/m2 en vrouwen aan 24,6 kg/m2. Vegetariërs roken gemiddeld ook veel minder dan niet-vegetariërs (resp. 14% ten opzichte van 29%). Voor wat alcoholconsumptie tijdens de week (maandag t.e.m. donderdag) betreft zijn er geen verschillen tussen vegetariërs en niet-vegetariërs (resp. 33% ten opzichte van 36%); de niet-vegetariërs drinken wel meer alcohol tijdens het weekend (vrijdag t.e.m. zondag) in vergelijking met de vegetarische populatie (resp. 70% ten opzichte van 59%). Dat blijkt uit een studie die onderzoekster Katrien Alewaeters eind 2005 publiceerde in het wetenschappelijk tijdschrift ‘Ergonomics’. De subjectieve gezondheidsperceptie (d.w.z. het idee dat iemand heeft over zijn eigen gezondheid) was beter bij de vegetariërs in vergelijking met de niet-vegetariërs. In de eerste groep beschreef 77% van de mensen hun gezondheid als “goed” tot “zeer goed”, terwijl de resterende 23% hun gezondheid “redelijk”, “slecht” of “zeer slecht” vond.

… TWEETALIGE KINDEREN BIJ HET UITVOEREN VAN TAKEN MINDER HERSENACTIVITEIT NODIG HEBBEN? In haar doctoraatsonderzoek “Bilingual Language education, its neurocognitive effect and opportunities” ontdekte Katrien Mondt dat tweetalige kinderen minder hersenactiviteit nodig hebben om een zelfde taak uit te voeren dan hun ééntalige leeftijdsgenootjes. In het onderzoek liet ze 26 twee- en ééntalige kinderen tussen 7,5 en 11 jaar oud een aantal aandachts-, taal- en rekentaken uitvoeren. Bovendien merkte Katrien Mondt dat kinderen die reeds op vroege leeftijd tweetalig geworden zijn (omdat ze van thuis uit beide talen meekregen) nog beter presteerden dan de ‘schooltweetaligen’. Enkel bij de taaltaak hadden meertalige kinderen problemen wanneer ze de taal moesten gebruiken die pas later was aangeleerd of die minder vaak gebruikt werd. Bij de kinderen die vroeg tweetalig waren, was het patroon van hersenactiviteit gelijk tussen beide talen en grotendeels gelijk met dat van de ééntaligen. De bevindingen uit dit onderzoek zijn erg belangrijk voor onder andere schoolsituaties. Want nu is duidelijk dat een tweetalig kind minder hersenactiviteit nodig heeft bij selectieve attentie.

… SLAAPSTOORNISSEN EEN RISICOFACTOR KUNNEN ZIJN VOOR HARTAANDOENINGEN? Goed slapen is niet alleen belangrijk voor ons welbevinden, het is ook beter voor de gezondheid. Onderzoek toont immers aan dat er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van ademhalingsstoornissen tijdens de slaap (slaapapnoe) en het voorkomen van cardiovasculaire problemen. Of anders gesteld, wie goed en voldoende slaapt, zal minder kans maken op een verhoogde bloeddruk, hartproblemen e.d. Dat zegt niet alleen dr. Elke De Valck van de vakgroep Cognitieve en Biologische Psychologie, maar werd recent nog in een Zweedse studie aangetoond. Vooral bij mannen lijkt slaapapnoe gepaard te gaan met risico's voor hart en bloedvaten. Het is dus belangrijk dat artsen en verzorgers, maar ook gezinsleden of partners symptomen van slaapstoornissen leren herkennen. Meestal zijn dat heel eenvoudige dingen zoals snurken, slaperigheid overdag, concentratiestoornissen, nachtelijk zweten, veelvuldig woelen in bed, enz. In België vormde de relatie tussen slaapstoornissen en cardiovasculaire aandoeningen dit jaar het centrale thema tijdens de Dag van de Slaap op 21 maart.

© Bart Dewaele

2.

… AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 40% MEER DOCTORATEN SUCCESVOL AFGEWERKT ZIJN? Het aantal succesvol afgewerkte doctoraten aan de Vrije Universiteit Brussel is de laatste jaren fors gestegen: van 70 in 1998-1999 naar 118 in 20042005 (+ 40%). Bekeken per faculteit zijn de faculteiten Wetenschappen, Geneeskunde & Farmacie en Ingenieurswetenschappen de koplopers met respectievelijk 28, 30 en 32 verdedigde doctoraten in 2004-2005. De forse stijging in het aantal verdedigde doctoraten bewijst dat de inspanningen die de Vrije Universiteit Brussel sinds 2002 nam om het hele proces van doctoreren te optimaliseren, succesvol zijn. In oktober 2003 werd een volledig vernieuwd centraal doctoraatsreglement van kracht waarbij een doctoraatsonderzoeker bijvoorbeeld maximale kansen krijgt om als eerste auteur op (wetenschappelijke) publicaties vermeld te worden. Kwaliteitsvol onderzoek is aan de Vrije Universiteit Brussel altijd een prioriteit geweest. In 2004 kreeg de Vrije Universiteit Brussel erg veel lof over de organisatie van haar wetenschappelijk onderzoek in een VLIR-rapport over het onderzoeksmanagement aan de Vlaamse universiteiten. Het rapport prees niet alleen de helderheid van de onderzoeksstructuren, maar ook het feit dat de verdeling van onderzoeksmiddelen gebeurt op basis van relevante parameters en met aandacht voor de verschillende wetenschapsgebieden.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 3

… ER NIEUWE INZICHTEN ZIJN IN DE ANATOMIE VAN HET SCHOUDERGEWRICHT?

… GEZINSGERICHTE GROEPSINTERVENTIE OUDERS ÉN JONGEREN VERSTERKT?

De anatomie van het schoudergewricht blijkt veel complexer te zijn dan wat men tot nu kende. Dat ontdekte dr. Nicole Pouliart van de dienst Orthopedie en Traumatologie van het AZ-VUB tijdens haar doctoraatsonderzoek. Ze ontdekte niet alleen een bijkomende ligamentaire structuur in het schoudergewricht, maar zag ook dat verschillende pezen rond de schouder verweven zijn met het schouderkapsel en dat die een rol spelen bij de stabiliteit van het schoudergewricht. Deze bevindingen laten toe om letsels die bij schouderinstabiliteit optreden beter te begrijpen en om de beelden van een arthroscopie (kijkoperatie in het schoudergewricht) nauwkeuriger te interpreteren. Dat helpt dan weer de behandelende arts om de juiste behandelmethode te kiezen. Het onderzoek van dr. Pouliart werd bekroond met de ‘Stryker Research Award 2003’ van de Belgische Vereniging voor Orthopedie en Traumatologie en met de ‘Didier Patte Award 2005’ van de European Society for Surgery of the Shoulder and Elbow.

In gezinnen met jonge tieners zijn er wel eens spanningen. Ouders ervaren de adolescentieperiode vaak als stresserend en jongeren ontwikkelen soms op korte tijd gedragsproblemen. Daarom ontwierp Tim Engels van de vakgroep Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie in het kader van zijn doctoraat de gezinsgerichte groepsinterventie ‘Families in Transition’ (FIT). Omdat ouders en jongeren vaak de dingen totaal anders zien, wil men met FIT de communicatie tussen beiden verbeteren. Het FIT-programma omvat zowel gespreksmomenten als doe-activiteiten over opvoeding, communicatie, school, seks, probleemgedrag en vrije tijd. Het programma werd uitgetest bij 21 gezinnen in vier gemeenten. Uit de peiling naar de reacties van de betrokkenen, zowel voor als na de interventie, blijkt dat het zelfbeeld bij de jongeren verbeterde en dat de interventie ook een positieve invloed had op de ouderlijke opvolging. Ouders hechten vooral veel belang aan de inhoud van de interventie, terwijl jongeren zowel aan de inhoud als aan de activiteiten belang hechten.

… KEUZES LEREN MAKEN HET GEVOEL VAN TIJDSDRUK KAN VERMINDEREN? Hoewel mensen minder lang werken dan vroeger, ervaren ze meer dan ooit een gevoel van tijdsdruk. Dat blijkt uit de doctoraatsstudie van socioloog Maarten Moens van de vakgroep Tempus Omnia Revelat (TOR). Het gevoel van tijdsdruk ontstaat omdat mensen meer beslissingsautonomie hebben op hun werk en omdat het aanbod aan vrijetijdsactiviteiten flink is gestegen. Omdat mensen op hun werk meer individuele beslissingen mogen nemen, hebben ze ook meer verantwoordelijkheid gekregen. In hun vrije tijd hebben ze oneindig veel mogelijkheden die ze niet allemaal kunnen uitvoeren. De enige manier om met tijdsdruk af te rekenen is door keuzes te maken en zichzelf minder doelen op te leggen. Dit is echter niet gemakkelijk, omdat tijdsdruk tegenwoordig een symbool van welzijn is geworden. Tijdsdruk betekent dat je meer mogelijkheden bezit dan je kan benutten. Wie er van af wil, wordt slachtoffer van een andere druk, die van de samenleving.

… HET LABORATORIUM VOOR CELLULAIRE GENETICA DEELNEEMT AAN GROOTSCHALIG EUROPEES ONDERZOEK NAAR DE OORZAKEN VAN KANKER BIJ KINDEREN? Het laboratorium voor Cellulaire Genetica van de Vrije Universiteit Brussel neemt sinds 1 februari 2006 deel aan een grootschalig Europees onderzoek naar de oorzaken van kanker en andere ziekten bij kinderen. In het project “NewGeneris” (Newborns and Genotoxic exposure risks), met een prijskaartje van 15 miljoen euro, werken 25 onderzoeksinstituten uit 16 Europese landen samen om te achterhalen wat de relatie is tussen chemische stoffen in onze voeding of omgeving en het voorkomen van kanker bij kinderen. Momenteel is er nog te weinig geweten over de relatie tussen omgevingsfactoren en het ontstaan en de toename van verschillende ziektes, zoals kanker, bij kinderen. Ofwel is het een gevolg van een verandering in de menselijke genen, ofwel is het een gevolg van veranderingen in de omgeving. In werkelijkheid is het wellicht de interactie tussen genen en omgeving. Het uiteindelijke doel van dit project is bij te dragen tot een verbeterde gezondheid van het kind door het verschaffen van wetenschappelijke gegevens die zullen leiden tot een beter gezondheidsbeleid, meer efficiënte reglementering van voedingswaren en hogere standaarden voor voedselkwaliteit. Het laboratorium voor Cellulaire Genetica van de Vrije Universiteit Brussel is binnen dit grootschalige programma aangesteld als coördinator van het onderdeel “Phenotypische veranderingen”, dat de relatieve invloed van dieet en genenstelsel van ouders en kind op de gezondheid zal vergelijken. De deelname aan dit grootschalige onderzoek is een belangrijke erkenning van de expertise van het laboratorium voor Cellulaire Genetica.

… VLAANDEREN JAARLIJKS 118.000 GEBLESSEERDE SPORTERS TELT? Van de 1,4 miljoen Vlamingen die zijn aangesloten bij een of andere sportfederatie hebben er in 2004 42.623 met lichte tot zware blessures aangeklopt bij hun verzekeraar. Met de 1,6 miljoen sportbeoefenaars die los van een club aan de slag gaan erbij wordt dat ruim het dubbele. Dat blijkt uit cijfers van de faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie van de Vrije Universiteit Brussel. Na een ruwe veralgemening - het onderzoek had slechts cijfers van twee ziekenhuizen en we hebben die geprojecteerd op de 93 die er zijn - kwamen onderzoekster Elke Cumps en haar team op een jaarlijks totaal van 118.000 geblesseerde sporters. In Nederland ligt dat totale aantal op 1,4 miljoen geblesseerde sporters per jaar, lid of geen lid van een sportclub. Ook in de lessen lichamelijke opvoeding op school merkt men een groot aantal geblesseerde leerlingen. De vaakst voorkomende blessure onder de Vlaamse sporters is, net als elders in de wereld, de enkelverstuiking.

3.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 4

CENTRUM VOOR REPRODUCTIEVE GENEESKUNDE

“We willen koppels, hetero of homo, een gezond en gelukkig kind geven” Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) in het academisch ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel verwierf dankzij verschillende wetenschappelijke primeurs wereldfaam. Sinds begin maart heeft het centrum een nieuwe laboratoriumdirectrice. Professor Josiane Van der Elst, voordien werkzaam als hoofd van het labo Medische Begeleiding Voortplanting in het UZ Gent, volgt pionier professor André Van Steirteghem op.

Professor van Steirteghem u bent nu officieel met emeritaat, kan u daaraan wennen? Van Steirteghem: Op een bepaald ogenblik in je loopbaan word je emeritus-hoogleraar en moet je de fakkel doorgeven aan een jongere generatie. Al betekent dat niet dat ik totaal van het toneel verdwijn. Zo blijf ik hier consulent en werk ik ook meer en meer voor de European Society of Human Reproduction and Embryology (ESHRE), waarvoor ik deputy-editor ben van hun tijdschrift Human Reproduction. Wat houdt uw taak als consulent dan in? VS: Ik ben een raadgever. Zo neem ik elke donderdag deel aan een aantal werkbesprekingen. Ik moet geen beslissingen meer nemen, maar ik kan wel helpen bij het nemen van die beslissingen. Ik help ook graag bij het verdere wetenschappelijke werk, maar ik zal mij zeker niet als een schoonmoeder gedragen. Van der Elst: Het is ook op mijn vraag dat professor Van Steirteghem hier nog als adviseur “meewerkt”. Ik voel dat dan ook niet aan als betutteling. Professor Van der Elst, heeft u lang moeten nadenken voor u deze functie opnam? VdE: Deze universiteit en dit ziekenhuis zijn geen onbekenden voor mij. Ik heb hier in 1992 mijn doctoraat behaald. Na een eerste fase van 10 jaar onderzoek vond ik dat het tijd was voor iets anders en ben ik op zoek gegaan naar een meer coördinerende en begeleidende functie. Daarvoor ben ik naar het Universitair Ziekenhuis in Gent getrokken om daar hoofd van het onderzoekslaboratorium te worden. Na opnieuw tien jaar wilde ik een volgende stap zetten. Ik had nood aan een nieuwe uitdaging en wilde naast de managementtaken die bij het leiden van een labo horen ook IVF op Vlaams niveau

4.

meer coördineren en nog meer aan wetenschappelijke dienstverlening doen; bijdragen in wetenschappelijke verenigingen, bijdragen aan de vertegenwoordiging van onze sector in de media,… . En waarschijnlijk zal ik binnen tien jaar opnieuw een balans opmaken. U pleit voor het uitbouwen van grotere netwerken. VdE: De Vrije Universiteit Brussel is in Vlaanderen de pionier van In Vitro Fertilisatie (IVF) geweest. We hebben, zeg maar, de stammen van de bomen gemaakt. Vlaanderen behoort met haar vier universitaire centra op dit vlak tot de wereldtop. Nu komt er een volgende generatie aan. Ik wil dan ook voortbouwen op de sterke fundamenten die mijn voorgangers hebben gelegd. Ik pleit inderdaad voor meer samenwerking en het vormen van netwerken in het voordeel van de patiënt. En dat bedoel ik ook op onderzoeksniveau. Het stamcelonderzoek is daar een mooi voorbeeld van. Ook voor wat Pre-implantatie Genetische Diagnose (PGD, techniek om genetische afwijkingen op te sporen in eicellen of embryo's voorafgaand aan of aansluitend op IVF of intraplasmatische sperma-injectie (ICSI), red.) betreft zal een netwerk opgezet worden tussen het centrum in Brussel en dat in Gent. Daardoor zal de patiënt bijvoorbeeld in Gent een vruchtbaarheidsbehandeling kunnen laten uitvoeren, terwijl de genetische diagnose in Brussel gebeurt. Dit centrum geniet overigens wereldfaam in PGD en kan een brede waaier aan genetische diagnoses aanbieden. Het gaat hier om een pilootproject. Ik ken zowel het Brusselse als het Gentse onderzoeksteam zeer goed en weet dat de goodwill aan beide kanten aanwezig is. Als die samenwerking vlot loopt, kunnen we uiteraard de deur openzetten voor andere partners. Ik heb al uit verschillende ideologische

richtingen positieve reacties gekregen. Ze begrijpen dat we in een pilootfase starten met deze twee ziekenhuizen, maar dat dit hen zeker niet uitsluit naar de toekomst toe. De fundamenten liggen er, de grote doorbraken zijn gerealiseerd, wat nu? VS: Grote doorbraken zullen er blijven komen. Gedurende de laatste 25 jaar was ik steeds zeer verwonderd over de onverwachte doorbraken die we realiseerden. Je kan een sequentie maken van wat er bereikt is: invriezen van embryo’s, uittesten van

nieuwe geneesmiddelen, terugplaatsen van ingevroren testiculair sperma, PGD, embryonale stamcellen,… . Voor de behandeling van de patiënt is er momenteel een bruikbaar pakket beschikbaar, maar het denkproces en de vernieuwing blijven doorgaan. VdE: Je weet niet wat er morgen zal gebeuren. Misschien wordt er wel een nieuwe bevruchtingstechniek uitgevonden. VS: Ook op vlak van Pre-implantatie Genetische Diagnose en het huidige stamcelonderzoek zal nog heel wat gebeuren. Zo zou het kunnen dat


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 5

stamcellen op termijn een vervangmiddel worden voor transplantatie. Ook wat betreft het bewaren van gameten (geslachtscellen, red.) zie ik nog veel vooruitgang. Dan hebben we het over uw specialiteit, professor Van der Elst. VdE: Juist. Wanneer men spreekt over het bewaren van gameten, heeft men het vooral over het bewaren van zaadcellen. Men vindt het evident dat er spermabanken zijn, maar in principe zou er analoog aan zo een spermabank een eicelbank kunnen bestaan. Die is er nog niet, omdat eicellen in vergelijking met embryo’s minder bestand zijn tegen invriezen. Ondertussen heeft men wel al protocollen ontworpen waarbij eicellen een goede kans tot overleven hebben en waarmee men dus tot een embryo en een zwangerschap kan komen. Er zijn op die manier al baby’s geboren, al gaat het hier wel maar om een fractie van het totale aantal kinderen dat via IVF is verwekt. Het invriezen van eicellen heeft dus wel al een aantal klinische toepassingen? VdE: Jazeker, maar dan vooral in landen waar men het uit noodzaak doet. In Italië bijvoorbeeld, waar men door een nieuwe wet geen embryo’s meer mag invriezen. Er zijn ook al andere toepassingen, zoals het bewaren van eicellen van jonge kankerpatiënten. Maar ook daar zijn nog veel onzekerheden. Is men dan in andere landen opnieuw strenger aan het worden? VS: Ik denk dat we daar op onze hoede voor moeten zijn. Totnogtoe probeert men op Europees niveau geen consensus te bereiken. Men weet immers dat die er toch niet komt. De liberale wetgeving in Groot-Brittannië kan je bijvoorbeeld niet verzoenen met de restrictieve Duitse wetgeving. De lidstaten bepalen dus wat het ethisch kader is waarbinnen gewerkt moet worden. Maar er bestaat wel een zekere vrees. Wat er in Italië is gebeurd, is volgens veel mensen maar een eerste stap om de liberale wetgeving over bijvoorbeeld zwangerschapsafbreking terug te draaien. De conservatieve krachten zijn vooral daarin geïnteresseerd. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat men in Italië, gezien hun speciale band met het Vaticaan, net dat in het achterhoofd heeft.

Zijn er dan veel patiënten die in hun eigen land geweigerd worden en naar hier komen? VS: Waarschijnlijk wel. Er bestaat zoiets als reproductief toerisme. Bepaalde ingrepen zijn in Duitsland, Frankrijk en Italië verboden, maar de inwoners van die landen “googlen” ook en zijn dus goed op de hoogte. Er komen hier bijvoorbeeld veel lesbische Franse vrouwen, omdat je in Frankrijk geen lesbische vrouwen mag insemineren. Ook wat PGD betreft, denk ik dat meer dan de helft van onze patiënten uit het buitenland komt. Hoe werd er in de jaren ‘80 gereageerd toen u lesbische ouders aanvaardde in het klinisch programma? VS: Daar werd natuurlijk veel over gepraat. Zelfs hier in het ziekenhuis was het niet eenvoudig om iedereen te overtuigen. Maar we zijn van in het begin die kinderen blijven volgen. Want wat beogen we met ons vruchtbaarheidsprogramma? We willen koppels, hetero of homo, een gezond en gelukkig kind geven. Daarvoor kijken we of de familiale structuur van dergelijke aard is dat we kunnen verwachten dat het kind het goed zal hebben. Daar komen ook veel psychologische studies bij kijken. We zijn ook steeds gegevens blijven verzamelen over de gezondheid van die kinderen. Dat zijn unieke gegevens in de wereld. Het gaat hier immers over meer dan tienduizend kinderen. Welke aanvragen liggen momenteel gevoelig? VS: De vraag die momenteel vaak gesteld wordt, is die naar geslachtsselectie om niet-medische redenen. Maar dat is door de nieuwe wet van 2003 verboden. Paren die een zoontje willen, omdat ze al twee meisjes hebben, weigeren we dus. In het ad hoc comité voor ethiek van het ziekenhuis bespreken we dergelijke complexe vragen. Daar zijn we soms toch verbaasd over de vragen die we krijgen. Zo gaat het soms over donatie van eicellen van dochter aan moeder, over zeer complexe familiale situaties, over mensen met een geestelijke handicap met een kinderwens,… . De laatste jaren gaat er veel aandacht naar het stamcelonderzoek. Wat is de rol van dit centrum daarin? VS: Stamcelonderzoek heeft de laat-

ste zes à zeven jaar veel hoop en veel hype opgewekt. Er bestaat aan deze universiteit, zoals aan andere universiteiten, een traditie van stamcelonderzoek. Ook wij hebben vijf jaar geleden een optie genomen om onderzoek te doen naar afleiding van menselijke embryonale stamcellijnen, zowel normale als genetisch abnormale. Ons PGD-project telt veel patiënten met embryo’s die genetisch aangetast zijn. Daarom hebben we een origineel project gestart om ook daar aan te werken. Welke toepassingen van dit stamcelonderzoek kunnen er nog zijn in de reproductieve geneeskunde? VdE: Als we spiercellen en zenuwcellen kunnen maken, zouden we ook geslachtscellen kunnen maken. Er zijn al rapporten die er op wijzen dat men menselijke stamcellen, voorlopers van geslachtscellen, zou kunnen isoleren. Dat is dus zeker onderzoek dat past binnen ons toepassingsgebied van onvruchtbaarheid. Zo zouden we bij steriele mensen die geen geslachtscellen meer hebben, geslachtscellen kunnen afleiden uit stamcellen.

Zodat zij toch op een natuurlijke wijze kinderen kunnen verwekken? VdE: Ja, al zal dit wel altijd via IVF blijven gebeuren. Het is nog een beetje utopisch, maar het lijkt erop dat dit technisch mogelijk zal zijn. Meer en meer laboratoria zijn met dergelijk onderzoek bezig. Hoe groot is de concurrentie en kunnen jullie de leidinggevende rol op wereldvlak blijven vervullen? VS: In de wetenschap is het belangrijk dat verschillende onderzoeksgroepen op hetzelfde project werken. Bijvoorbeeld in het onderzoek op embryonale stamcellen is de concurrentie enorm. Je moet je ogen dus openhouden. VdE: Je moet, ook al ben je niet de grootste ter wereld, binnen de bestaande ethische grenzen inventief blijven in domeinen, zoals het therapeutisch kloneren, waar de mainstream het niet op begrepen heeft.

Pionier van de reproductieve geneeskunde André Van Steirteghem, van opleiding kinderarts, was sinds 1987 laboratoriumdirecteur van het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde in het Academisch ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel. Samen met prof. Paul Devroey staat hij zonder twijfel bekend als een pionier in de reproductieve geneeskunde. Hij heeft meerdere Europese primeurs en wereldprimeurs achter zijn naam staan: de intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI), waarbij één zaadcel in de eicel wordt geïnjecteerd (1992); de eerste zwangerschap na het terugplaatsen van ingevroren gedoneerde embryo’s; de eerste zwangerschap na het terugplaatsen van ingevroren testiculair sperma; de eerste zogenaamde HLA-getypeerde baby's ter wereld (2005) wiens navelstrengbloed kan dienen voor het genezen van een doodzieke broer of zus met erfelijke aandoeningen of bloedziektes. Prof. Van Steirteghem en zijn onderzoekers waren ook de eersten in België om uit reageerbuisembryo's stamcellen te isoleren en die in het laboratorium door te kweken (2003).

Opvolging verzekerd Josiane Van der Elst behaalde in 1981 haar licentiaatsdiploma in de Dierkundige Wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. In 1986 kwam daar een Master Degree in Medical en Farmaceutical Research bij en in 1992 een doctoraat in de Biomedische Wetenschappen. Van 1996 tot maart 2006 stond ze aan het hoofd van het labo Medische Begeleiding Voortplanting in het Centrum voor Infertiliteit van het UZ Gent. Ook Prof. Van der Elst is een autoriteit op het vlak van reproductieve geneeskunde. Haar onderzoeksexpertise situeert zich voornamelijk in het domein van het basis embryologisch onderzoek (o.a. nucleaire transfer en embryonaal stamcelonderzoek) en het klinisch embryologisch onderzoek (embryocultuur, cryopreservatie van eicellen en embryo’s).

5.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 6

KORT NIEUWS

SAMENWERKINGSAKKOORD MET UNIVERSITEIT VAN VILNIUS De Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles hebben eind maart tijdens een staatsbezoek aan Litouwen een globaal samenwerkingsakkoord ondertekend met de universiteit van Vilnius, de oudste universiteit in Oost-Europa. De samenwerking heeft betrekking op de uitwisseling van studenten en professoren, de ondersteuning bij de implementatie van de Bologna-akkoorden en steun bij wetenschappelijk onderzoek. De rectoren van de Vrije Universiteit Brussel, de ULB, de KULeuven en de Universiteiten van Antwerpen, Gent en Luik wisselden met hun Litouwse collega's van gedachten over de implementatie van de Bologna-akkoorden, die het universitair en hoger onderwijs in Europa moeten harmoniseren. Litouwen heeft maar liefst vijftien universiteiten voor slechts 3,5 miljoen inwoners. Het globaal akkoord voor culturele en academische samenwerking, dat werd ondertekend, moet de wetenschappelijke ondersteuning en het academisch onderzoek verder stimuleren.

POLITEIA NEEMT VUBPRESS OVER

CAMPUS EVENT JETTE OP 6 MEI

Sinds 1 maart 2006 worden de uitgeefactiviteiten van VUBPRESS, de uitgeverij van de Vrije Universiteit Brussel, voortgezet door de eveneens in Brussel gevestigde Uitgeverij Politeia. Met het akkoord tussen de Vrije Universiteit Brussel en Uitgeverij Politeia nv, wordt een belangrijke stap gezet in de verdere uitbouw van VUBPRESS tot een toonaangevende academische uitgeverij, met een breed portfolio van gedrukte en elektronische publicaties, die alle domeinen van het wetenschappelijk onderzoek bestrijken. De naam VUBPRESS blijft overigens bestaan. Politeia is een gespecialiseerd uitgever van vakliteratuur voor de overheid en voor professionele doelgroepen.

Je denkt dat gras altijd even groen is? Dat alle medische studies en lerarenopleidingen zo'n beetje op elkaar lijken? Vergeet het! Op zaterdag 6 mei is het gras écht een stuk groener op Campus Jette: dan laten ze daar zien wat ze allemaal in huis hebben. Het wordt een zwetende, hersenstretchende, interactieve dag. Op de Campus Jette vind je de Faculteit Geneeskunde en Farmacie van de Vrije Universiteit Brussel, het Academisch Ziekenhuis AZVUB, de Erasmushogeschool Brussel en het sportcomplex Sportopolis. De (medische) Campus Jette is gelegen in het noordwesten van de Brusselse agglomeratie, tussen het Laarbeekbos en de Tentoonstellingslaan. Op deze campus studeren in totaal zo'n 2.500 studenten, werken er 3.300 personeelsleden (inclusief het AZ-VUB personeel) en verblijven er dagelijks zo'n 1.100 patienten. Voor meer informatie surf je naar www.campuseventjette.be.

ONDERWIJS IN DE NATUURWETENSCHAPPEN, ANDERS BEKEKEN! In het verlengde van de tentoonstelling ‘Einstein, anders bekeken’, organiseert de Vrije Universiteit Brussel op 22 april een colloquium ‘Onderwijs in de natuurwetenschappen, anders bekeken’. Natuurwetenschappen (natuurkunde, scheikunde, biologie, geologie, weerkunde,...) zijn belangrijk in onze samenleving. Ze beïnvloeden ons dagelijks leven én de wijze waarop wij zin geven aan de wereld waarin wij leven. Ze zijn dus een zaak van en voor iedereen. Ook op school. En ook voor diegenen die niet voor wetenschappelijke studies of beroepen kiezen. Met dit colloquium wil men een platform creëren waar de diverse invalshoeken en standpunten over natuurwetenschappen op school worden samengebracht. Niet alleen de mening van de natuurwetenschappers zelf telt. Ook die van historici, filosofen, sociologen en journalisten. Het colloquium wil de, in de loop der decennia eng afgebakende curriculagrenzen doorbreken en, Einstein, Shakespeare en da Vinci achterna, de multidisciplinaire aanpak in ere herstellen. Het colloquium vindt plaats op zaterdag 22 april in de gebouwen van Thurn&Taxis in Brussel. Meer informatie vind je op www.alberteinstein.be.

6.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 7

SAMENWERKING MET PSK

Een brug tussen wetenschap en kunst De Vrije Universiteit Brussel en het Paleis voor Schone Kunsten (PSK) gaan nauwer samenwerken. Akademos sprak over die verbroedering met Paul Dujardin, directeur generaal van het PSK, en Hans De Wolf, professor Kunstwetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel.

Wat is het Paleis voor Schone Kunsten? Paul Dujardin: Het PSK is geen museum, noch een klassieke kunsthal, maar een huis waar alle kunstvormen aan bod komen. Het ontstond vanuit een 19de-eeuwse idee en werd gedragen en gefinancierd door gecultiveerde burgers. De beroemde architect Victor Horta heeft er tot in de kleinste details een concrete vorm aan gegeven. Toch geraakte het originele concept vrij snel in een impasse, waarna een opdeling van het huis plaatsvond in verschillende, los van elkaar functionerende, delen. Daar hebben we nu opnieuw verandering in gebracht. Vanwaar de samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel? Dujardin: De universiteit staat in de eerste plaats voor onderzoek. Wij willen een brug slaan tussen enerzijds de wereld van de wetenschap en de theoretische reflectie, en anderzijds de plaats waar dat alles in de praktijk wordt gebracht. Ik ben ervan overtuigd dat de wetenschappelijke expertise van de universiteit erg nuttig is bij het concipiëren van tentoonstellingen en andere artistieke projecten. Zo combineert het Koninklijk Museum voor Midden Afrika in Tervuren bijvoorbeeld een museale met een wetenschappelijke opdracht. Het voert een onderzoeksbeleid en beheert ook een eigen archief. Als multimediale kunsthal heeft het PSK geen eigen verzameling. Onze opdracht is anders gedefinieerd en wij hebben geen infrastructuur voor wetenschappelijk onderzoek. Toch is de beschikbaarheid van een wetenschappelijke capaciteit in het actue-

le museumlandschap – bijvoorbeeld met het oog op het ontwerpen van grote tentoonstellingen – onontbeerlijk. Daarom gaan wij de Vrije Universiteit Brussel nauwer betrekken bij onze initiatieven. We streven naar een vierhoeksrelatie tussen: het PSK; de partnermusea in Europa waarmee we samenwerken; onafhankelijke experts; en de Vrije Universiteit Brussel. De Vrije Universiteit Brussel wordt een structurele partner. Wat houdt die samenwerking in? Hans De Wolf: Het samenwerkingsakkoord heeft zowel betrekking op onderwijs- als op onderzoeksvlak binnen het domein van de kunstwetenschappen. Zo kunnen studenten advies en hulp bieden, meewerken aan tentoonstellingen en aan het samenstellen van catalogi, stage lopen in het PSK of binnen projecten van het PSK onderzoek doen. Daarnaast kunnen leden van het PSK zetelen in de examenjury voor het behalen van de masterproef of uitgenodigd worden voor het geven van gastlezingen. Dujardin: De samenwerking kan dus op verschillende niveaus plaatsvinden. Vooreerst kan een professor het onderzoek leiden en instaan voor het wetenschappelijk kader. Vervolgens kunnen de studenten hun thesis voorbereiden binnen het kader van een PSK-project en ook praktijkervaring opdoen. Veel studenten kunstgeschiedenis doen niet veel met hun diploma, omdat ze niet goed weten wat daarmee aan te vangen. Misschien wordt tijdens de opleiding te weinig praktijkervaring opgedaan.

Paul Dujardin en Hans De Wolf

De Wolf: Binnenkort loopt in het PSK de tentoonstelling Family Affairs. Daarin worden de familierelaties in de Westerse kunst onderzocht. We richten rond dat thema een symposium in waarop medici, gespecialiseerd in de genetische aspecten van het onderwerp, sociologen en kunstwetenschappers debatteren. Dat initiatief loopt in samenwerking met het ‘Haus der Kunst’ in München – van wie de tentoonstelling wordt overgenomen – en het PSK. Is het makkelijk samenwerken? De Wolf: De tijd waarin iedereen vanuit zijn ivoren toren werkt, is voorbij. Toen Paul Dujardin me vroeg een tentoonstelling op te zetten met Duitse instellingen, zagen we al snel in welke grote kansen die samenwerking aan beide partijen biedt. Naast de voordelen van de raamovereenkomst voor onze studenten en collega‘s, kunnen de gerenommeerde curatoren, die tijdelijk werkzaam zijn in het PSK, gastcolleges geven aan de universiteit. Die aanpak levert een winwin situatie op. Heeft u nog plannen? Dujardin: De internationalisering van de universiteit is een belangrijk gegeven. Wij gaan bekijken op welke manier we meer buitenlandse

studenten zowel maatschappelijk kunnen integreren, als betrekken bij onze projecten. We kennen niet veel van andere landen en culturen. Voor velen is Azië een witte vlek. Veel hooggeschoolde buitenlandse studenten komen voor hun Master na Masteropleiding bewust naar Brussel. Zij kennen immers de mogelijkheden die hier worden aangeboden. Zo zouden we bij de organisatie van Europalia China, dat in 2009 op stapel staat, graag de Chinese studenten van de Vrije Universiteit Brussel betrekken. Die samenwerking moet goed worden voorbereid. Ook met studenten uit ontwikkelingslanden wil het PSK een permanente link vormen door de organisatie van seminaries en workshops. De Wolf: De samenwerking heeft in de eerste plaats betrekking op de studenten en de doctorandi in de kunstwetenschappen. Maar daarnaast willen we ook een oproep richten aan de andere departementen om hen bij deze samenwerking te betrekken, over de taalgrenzen heen. Is de internationalisering niet een van de grote uitdagingen voor de toekomst? We moeten dringend de linguïstische grenzen afbreken: ook tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles (ULB).

7.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 8

BRUSSELS INSTITUTE FOR CONTEMPORARY CHINA STUDIES

China-studies in Brussel Op donderdag 27 april 2006 vindt de openingsconferentie plaats van het Brussels Institute for Contemporary China Studies, kortweg BICCS. De Vrije Universiteit Brussel en de Renmin University of China willen met dit initiatief tegemoet komen aan de toenemende vraag naar een grondig inzicht in en accurate informatie over de huidige Chinese maatschappij en haar politieke en economische besluitvorming. Het instituut wil een servicefunctie vervullen, geënt op gezamenlijk academisch onderzoek en onderwijs.

Over het toegenomen belang van China op wereldvlak bestaat geen discussie meer. Elke Europese regio die zich internationaal wenst te profileren, stuurt een delegatie naar China. Europese bedrijven worden geprikkeld door de goudkoorts en wagen de sprong in het Chinese onbekende. De agenda’s en acties van dergelijke delegaties en bedrijven confronteren ons echter al te vaak met het Europese gebrek aan goed begrip en inzicht in het huidige China, de Chinese samenleving en haar politieke besluitvorming. Weinig delegaties leveren immers echt iets op en heel wat bedrijven keren berooid van hun avontuur terug. Vaak slagen ze er niet in de economische en politieke ontwikkeling van China voldoende te onderkennen. Krantenkennis en wilde verhalen uit de eerste hand volstaan duidelijk niet. En de ervaringsdeskundigen bieden te vaak een erg eenzijdige kijk op de problematiek. Belgische delegatie Het koninklijk bezoek aan China in juni 2005, samen met de rectoren van de Belgische universiteiten, kan als voorbeeld van een vruchtbare delegatie beschouwd worden voor de Vrije Universiteit Brussel. Het was in elk geval een katalyserend moment in de samenwerkingspolitiek van de Vrije Universiteit Brussel met Chinese universiteiten. De Renmin University en de Vrije Universiteit Brussel concretiseerden toen immers hun jarenlange, vruchtbare samenwerking in de oprichting van een “Institute for Contemporary China Studies” in Brussel, een academisch instituut dat voor diepgang zorgt. De unieke samenwerking van Chinese en Vlaamse onderzoekers in Brussel, geeft de kennis over het huidige China een dimensie die in België voorheen niet te vinden was. Op dit wetenschappelijk fundament zal een onderwijs- en dienstbetoonaanbod worden gebouwd voor ieder die inzicht nastreeft in de

8.

processen en evoluties van het huidige China. Historiek Na een erg vruchtbare samenwerking tussen Renmin University en de Vrije Universiteit Brussel in het kader van de Joint Master in EUStudies en een ASIA-Link programma, wilden beide instellingen een verder doorgedreven samenwerking uitbouwen. Renmin University (Beijing) speelde reeds met het idee om een Europese toegangspoort te vinden voor de uitbouw van een ‘Institute for Contemporary China Studies’. Renmin University biedt immers al een masteropleiding aan in deze discipline. Op 10 november 2005 tekende de Vice-Rector Onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel, Prof. Jan Cornelis, samen met de rector van Renmin University het princiepsakkoord om het instituut in Brussel op te richten op de campus van de Vrije Universiteit Brussel. Beide partijen vaardigen een directeur en assistenten af in het Instituut, dat bestuurd zal worden door een gezamenlijk samengestelde Academische Raad en Executive Board. In oktober 2006 moet het instituut volledig academisch actief zijn. Uniek Het instituut focust niet op de studie van de Chinese taal, cultuur, filosofie of geschiedenis. Daar bestaan in België reeds de diverse, bloeiende sinologie-opleidingen voor. Het instituut wil zich echter richten op de huidige stand van zaken in China en de te verwachten toekomstige ontwikkelingen, die al te vaak slechts als een voetnoot worden beschouwd in bestaande China-studies, aldus de initiatiefnemers. Chinese en Europese academici in de politieke wetenschappen, de sociologie, de economische en toegepaste economische wetenschappen bieden een erg gevarieerde, intense kijk op de huidige pro-

cessen. Het instituut is tevens uniek omdat het zowel het Chinese perspectief als het Europese in één en hetzelfde initiatief aan bod laat komen. Tal van Chinese docenten die in het programma in Beijing reeds actief zijn, worden betrokken in het onderzoeks- en onderwijsprogramma in Brussel. De confrontatie van hun kijk met die van de Europese academici moet voor een rijke ervaring zorgen voor elke geïnteresseerde in de materie. Wetenschappelijk onderbouwd Daarbij wordt de wetenschappelijke onderbouw van het aangeboden onderwijs als een extra troef uitgespeeld. Ook de wederzijdse interesse in het aantrekken van fondsen voor het opzetten van gezamenlijke onderzoeksprojecten was zeker een stimulans om het instituut op te richten. Er valt immers nog heel wat onderzoek te gebeuren naar de economische interdependentie EU/China en rond de EU-China relatie: hoe stabiel zien we deze relatie op langere termijn? Wat impliceert dit voor de transatlantische relaties? Het instituut wil een EU/Chinakennis-hub zijn, waaraan andere activiteiten gekoppeld kunnen worden, zoals academisch onderwijs en meer pragmatisch gerichte trainingen en workshops. Al deze elementen samen moeten zorgen voor een ontmoetingsplaats voor zowel Chinese als Europese wetenschappers, besluitvormers, zakenlui en jonge professionelen. Academisch onderwijs Het onderwijsluik van het nieuwe instituut is gericht op het opleiden van onderzoekers die het hedendaagse China bestuderen en analyseren. Daarvoor zal een Joint Master for Contemporary China Studies worden ingericht. Binnen een breder perspectief wil het instituut met haar onderwijsprogramma iedereen helpen die de nodige kennis en vaardigheden wenst te ver-

werven om bijvoorbeeld met China zaken te doen of er te werken. Al of niet gekoppeld aan een reguliere opleiding zoals burgerlijk ingenieur, handelsingenieur, toegepaste economische wetenschappen, rechtenstudies, politieke wetenschappen, sociologie, … wil het instituut modules aanbieden die met extra certificaten gevaloriseerd kunnen worden. Het ‘reguliere’ diploma kan op deze wijze een flinke upgrade krijgen en de arbeidsmarktpositie van de betrokkenen aantrekkelijker maken. Service In het verlengde van de kennis-hub rond het huidige China, wil het instituut ook inspelen op de vraag naar training seminars, workshops & lectures, case-studies en crash courses voor professionelen, die op korte tijd praktische kennis willen opdoen over het huidige China. In een avondprogramma en ‘à la carte’ zal dan ook worden ingegaan op de erg pragmatische vragen rond de politieke, sociale en economische aspecten van zakendoen met China.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 9

Contactpersonen Prof. Dr. Gustaaf Geeraerts Politieke Wetenschappen, Internationale Betrekkingen Tel : +32 (0)2 629 20 25 E-mail : Gustaaf.Geeraerts@vub.ac.be Dhr. Filip Callewaert Internationale Relaties & Mobiliteit Tel : +32 (0)2 629 12 79 E-mail : Filip.Callewaert@vub.ac.be

Prof. Dr. Song Xinning Director of the Institute for European Studies School of International Studies Renmin University China Dr. Di Dongsheng Honorary Research Professor Institute for Contemporary China Studies Vrije Universiteit Brussel Gunter Gaublomme Researcher Tel : +32 (0)2 629 30 58 Gunter.Gaublomme@vub.ac.be

Dr. Di Dongsheng is één van de twee Chinese medewerkers van het BICCS. Sinds enkele weken is hij aan de slag in Brussel op de campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. Wat deed u voor u naar België kwam? Na het behalen van mijn doctoraat in Internationale Politiek, nu twee jaar geleden, was ik assistant professor in de School of international Studies aan de Renmin University. Daar deed ik onderzoek in de domeinen Internationale strategie en Internationale politieke economie. Ik schrijf ook deeltijds columns voor een tijdschrift over internationale politiek. Hoe kwam u terecht in dit project? Aan de Renmin University was professor Song, directeur van het ‘Center for European Studies Renmin University of China’, één

van de gangmakers van dit project. Als zijn assistent was ik dan ook van in het begin betrokken bij de plannen voor de oprichting van dit instituut. Uiteindelijk overtuigde professor Song me om naar België te trekken en te helpen bij de oprichting en tegelijkertijd aan onderzoek te doen. Wat zijn uw taken in het nieuwe Instituut? Als één van de twee vertegenwoordigers, de andere zal een senior professor en co-directeur zijn, help ik samen met mijn Vlaamse collega’s bij de uitbouw van het instituut. En vanaf september zullen we starten met een aanbod voor de studenten.

Welke rol speelt het instituut in het aantrekken van Chinese onderzoekers naar België en omgekeerd? Wij willen de studenten kwaliteitsvolle cursussen aanbieden. Daarvoor is het heel belangrijk om de beste professoren uit China, onder meer specifiek van de Renmin University, naar hier te halen. Ondertussen kan het BICCS fungeren als een platform voor Chinese onderzoekers uit verschillende disciplines die hier komen werken. Voor de Europese onderzoekers kan het BICCS efficiënte kanalen voorzien bij het opbouwen van contacten met Chinese collega’s uit hun respectievelijke onderzoeksgebieden. Wat zijn uw uitdagingen tijdens uw verblijf in België? Eerst en vooral goed werk leveren voor het BICCS. Ten tweede wil ik voor mijn eigen academisch onderzoek contacten leggen met Europese onderzoekers en instituten en meer te weten komen over de relatie tussen de EU en China zodat ik, wanneer ik terugkeer naar China, mijn studenten een betere cursus kan geven. Hoe loopt de samenwerking met uw collega’s van de Vrije Universiteit Brussel? Het zijn hele warme en vriendelijke mensen, ze helpen me steevast en ze werken erg efficiënt.

Dr. Di Dongsheng van het Brussels Institute for Contemporary China Studies

Wat was uw eerste indruk van België en de Belgen? Vijf jaar geleden kwam ik voor twee dagen naar Brussel. Mijn eerste indruk beperkte zich toen echter tot de Europese Commissie en het Europees parlement. Nu heb ik hier natuurlijk wel meer contact met de lokale mensen. België is een zeer geschikte plaats om te leven en te werken. De mensen zijn hier ontspannen en grappig. Een heel verschil met de mensen in Peking. Het belang dat gehecht wordt aan inter-persoonlijke relaties is dan wel weer iets dat we gemeen hebben. We zijn beide “sociaal kapitaal-georiënteerd” om het met een academische term te zeggen. Hoe kijkt de gemiddelde Chinees naar België? Veel Chinezen, zowel gewone mensen als die uit de elite, kennen België wel degelijk. Ze weten ook dat Brussel de hoofdstad is van Europa en geopolitiek dus zeer belangrijk is in de Europese Unie. Heeft u Brussel al wat leren kennen? Tijdens mijn eerste week in België heb ik een fiets geleend en heb ik wat rondgereden. Brussel is een mooie stad met veel groen. In vergelijking met Peking is de architectuur hier nogal traditioneel, maar dat is net één van de redenen waarom ik al van deze plek begin te houden.

9.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 10

CHINA KORT

De Vrije Universiteit Brussel heeft een vruchtbare traditie opgebouwd in de samenwerking met Chinese universiteiten, zowel op onderzoeks- als onderwijsvlak. Onder impuls van rector Benjamin Van Camp, vice-rector Onderzoek Jan Cornelis, professor Gustaaf Geeraerts en Filip Callewaert, hoofd van de dienst Internationale Relaties en Mobiliteit werden het afgelopen jaar verschillende missies ondernomen en akkoorden ondertekend. Kroon op het werk is de oprichting van het Brussels Institute for Contemporary China Studies (zie p 8-9). Bovendien vormen de Chinese studenten één van de grootste groepen buitenlandse studenten aan de Vrije Universiteit Brussel; vorig academiejaar registreerden zich meer dan 200 Chinese studenten aan onze universiteit. Ook meer en meer onderzoeksgroepen hebben verschillende samenwerkingsprojecten lopen met Chinese universiteiten.

Master in EU-studies In juni van vorig jaar trok rector Benjamin Van Camp naar China voor een officieel staatsbezoek samen met koning Albert, koningin Paola, een twintigtal bedrijfsleiders en evenveel wetenschappers, evenals zes andere rectoren van Belgische universiteiten. Economie, wetenschap en onderwijs vormden de belangrijkste thema's van de reis.

Bezoek van Chinese ambassadrice in Brussel Zo ondertekende de rector in China onder meer een samenwerkingsakkoord over EU-studies met de Renmin Universiteit in Beijing. Daarnaast stonden ook bezoeken aan universiteiten en onderzoekscentra in Xian en Shanghai op het programma.

Onze universiteit ontving vorig jaar Mevr. Zhang, Ambassadrice voor de Chinese Volksrepubliek in Brussel. Zij trad in 2005 aan in haar nieuwe functie en profileerde zich als een erg actieve diplomaat.

Rector Benjamin Van Camp en Minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht bij de ondertekening

Ze bracht een bezoek aan het labo van Prof. Jan Steyaert (moleculaire biologie) en Prof. Dirk Lefever, waar o.a. de robot Lucy voorgesteld werd.

De Chinese ambassadrice Mevr. Zhang met rector Van Camp

Akkoord met China Scholarship Council In het kader van de China-missie van Vlaams minister-president Yves Leterme en Vlaams Minister voor Wetenschapsbeleid Fientje Moerman ondertekende vice-rector Jan Cornelis van de Vrije Universiteit Brussel een akkoord met de China Scholarship Council (CSC). Het CSC, een departement van het Chinese Ministerie van Onderwijs, kent jaarlijks 10 Chinese studenten een 3-jarige beurs toe Vice-rector Jan Cornelis bij de ondertekening

10.

om aan de Vrije Universiteit Brussel een doctoraat te behalen in de Medische beeldvorming, de Toegepaste Computerwetenschappen, de Moleculaire Biologie en Biotechnologie, en Cel- en Gentherapie. Ook met de Chinese ‘Academy of Sciences’ start de universiteit samenwerkingsakkoorden op omtrent de uitwisseling van postdoctorale onderzoekers.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 11

ASSOCIATIE

De Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel vormen samen de Universitaire Associatie Brussel. Om onze associatiepartner beter te leren kennen, reserveren we elke keer een plaatsje in Akademos.

Hogeschool met 65 onderzoeksprojecten De Erasmushogeschool Brussel (EhB) is al vele jaren actief op het vlak van onderzoek. Hoewel wetenschappelijk onderzoek één van de missies was van het hogescholenonderwijs, voorzag de overheid in het verleden geen middelen om deze taak uit te voeren. Met de invoering van de bachelor-masterstructuur kwam daar verandering in. We vroegen Inge Vansweevelt, diensthoofd Onderzoek van de EhB, om een woordje uitleg. Inge Vansweevelt

Hoe zag het onderzoeksbeleid van de EhB er vroeger uit? De EhB ontving een lump sum werkingsmiddelen die net voldoende was om het onderwijs te organiseren. De hogeschool telde op dat moment ongeveer 40 opleidingen op 10 verschillende campussen, voor om en bij 4.000 studenten. Dat is niet onaanzienlijk in een grootstad, maar desondanks was er geen enkele financiële reserve om een onderzoeksomgeving uit te bouwen. Toch heeft de Erasmushogeschool de opdracht ‘Onderzoek’ van bij haar start al onmiddellijk belangrijk genoeg gevonden om in 1996 een onderzoeksraad op te richten: de RaDO (Raad voor Dienstverlening en Onderzoek), een eigen gefinancierd PWO-fonds (Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek) en een Fonds Doctoreren. Daarna volgden een Investeringsfonds en een Innovatiefonds. Ondanks de goede intenties, kenden deze fondsen een moeizame start, te wijten aan een versplintering van middelen en een gebrek aan transparantie. In 2000 zorgde de RaDO, onder leiding van ere-rector Oscar Steenhaut, ervoor dat de krachten gebundeld werden in twee instrumenten: het Fonds Doctoreren en het Stimuleringsfonds. Vooral dat laatste kende een groot succes en het onderzoek nam een vlucht in bijna alle departementen. Vanaf 2003 werd jaarlijks gemiddeld 400.000 euro besteed aan onderzoek. Na vier lichtingen leverde dit meer dan 40 onderzoeksprojecten en 10 doctorandi op.

Wat veranderde er met de invoering van de bachelor-masterstructuur? De overheid kende nu wel fondsen toe voor onderzoek: voor de professionele bachelors werden dat de “PWO-middelen”, voor de masters de “academiseringsmiddelen”. 2003 was bovendien ook de start van het academiseringsproces van de twee cycliopleidingen. Zij hebben middelen gekregen om de komende jaren (tot 2012) te academiseren, d.w.z. het onderwijs inbedden in het onderzoek. Welk soort onderzoek verricht de EhB? Het onderzoek aan de EhB is niet zozeer gericht op fundamenteel onderzoek. Het wil de focus leggen op toegepast wetenschappelijk onderzoek en artistiek(-wetenschappelijk) onderzoek. Dit academiejaar werden 65 projecten met een totaalbudget van 1,2 miljoen euro goedgekeurd, waarbij 35% van de projecten samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel inhouden. Dit percentage verdubbelt als we de projecten uit de kunstopleidingen niet meetellen. Wat stelt artistiek onderzoek voor? Artistiek onderzoek verschilt in essentie niet van wetenschappelijk onderzoek. Het eindproduct kan bestaan uit een artistiek product in verschillende vormen: een muziekcompositie, een filmproductie, een scenario, etc. De academisering zorgt

ervoor dat het creatieproces geëxpliciteerd wordt in een academische terminologie. Kan u een voorbeeld van dergelijk artistiek-wetenschappelijk onderzoek geven? ‘Messiaen weerspiegeld’ is een artistiek-wetenschappelijk project van het EhB-departement Koninklijk Conservatorium Brussel, dat verwijst naar de Franse componist Olivier Messiaen, oprichter van de eerste cursus analyse. De onderzoekers Peter Swinnen, componist, en Tom Denecker, wiskundige aan de Vrije Universiteit Brussel, zoeken een oplossing om een metamodel voor de muzikale analyse te ontwikkelen. Voor een goede muziekuitvoering is het belangrijk een grondig inzicht te verwerven in de manier waarop de gespeelde compositie is ‘samengesteld’. Hoe verloopt het academiseringsproces? Al drie jaar op rij kreeg de EhB een positief advies van haar associatiepartner, uiteraard met de nodige aanbevelingen. De Vrije Universiteit Brussel toont zich erg betrokken bij dit proces, zoals bleek uit recente bezoeken aan de vier ‘masterdepartementen’ van de EhB. Om het samenwerkingsbeleid van de Universitaire Associatie Brussel nog meer kracht bij te zetten werd in april 2005 het Bureau voor Onderzoek van de Associatie Brussel (het BOAB) opgericht. Eén van haar instrumenten is het nieuwe onder-

zoeksfonds, het BOAB-fonds, waarbij onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel en de EhB gestimuleerd worden om in partnerschap en in complementariteit onderzoeksprojecten te ontwikkelen. Een eerste lichting van dit fonds start in oktober 2006. Wat voorspelt de toekomst? Academisering is een absolute prioriteit: het academiseringsproces moet in 2012 succesvol afgerond zijn. Tot dan krijgen de ‘masterdepartementen’ van de EhB een overgangsregeling, tot ze in 2013 geaccrediteerd zullen worden. Ze krijgen daarbij tijd en ruimte om hun onderzoekscapaciteit uit te bouwen. De overheid heeft ingezien dat de huidige academiseringsmiddelen niet volstaan. In de volgende jaren zullen deze middelen stelselmatig verhoogd worden. Hoewel de Erasmushogeschool Brussel niet van nul is vertrokken, is een periode van tien jaar (2003-2012) onvoldoende om een degelijke onderzoeksstructuur uit te bouwen. We hebben echter alle vertrouwen in onze onderzoekers, en met de hulp van de Vrije Universiteit Brussel en de Universitaire Associatie Brussel brengen we deze opdracht zeker tot een goed einde.

11.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 12

ALBERT II OP CAMPUS ETTERBEEK

Koninklijk bezoek Op 7 maart 2006 bracht Koning Albert II een bezoek aan de Vrije Universiteit Brussel. De belangstelling van de koning ging vooral uit naar de multiculturele en meertalige onderwijs- en onderzoeksprojecten van onze instelling. In zijn welkomstwoord benadrukte rector Benjamin Van Camp de rol van de Vrije Universiteit Brussel als onderwijs- en onderzoeksinstelling in de hoofdstad. Ingebed in Brussel, op twee campussen ter grootte van 59 hectare, zijn de Vrije Universiteit Brussel en haar Academisch Ziekenhuis een belangrijke katalysator voor de ontwikkeling van de Brusselse regio én een vurige pleitbezorger voor pluralisme en samenwerking over de grenzen van taal en ideologie heen.

Universiteit in een meertalig en multicultureel Brussel De campussen van de Vrije Universiteit Brussel tellen 330.000 m2 aan gebouwen: 70.000 m2 laboruimte, 17 aula’s, 120 leslokalen. Er werken 5300 personeelsleden en er studeren 9300 studenten waarvan de helft uit Brussel en Vlaams Brabant komt, jaarlijks volgen nog eens 3500 professionals er een bijscholingsprogramma. Het AZ telt 26.000 hospitalisaties, 335.000 dagconsultaties en 55.000 urgentiepatiënten per jaar. 45% van de patiënten van het AZ is Frans- of anderstalig, onder het personeel en de studenten telt men 106 verschillende nationaliteiten.

12.

“In een doordacht hogeronderwijsproject houdt de universiteit de pols aan de samenleving. Meer zelfs, door overdracht van kennis, door wetenschappelijke innovatie, maar vooral door de vorming van verantwoordelijke wereldburgers, is zij de motor van de vooruitgang van de samenleving. Onze universiteit is geen ivoren toren, maar een open platform, een thuis in de hoofdstad van België en Europa”, zo stelde rector van Camp. Tijdens zijn bezoek maakte Koning Albert kennis met een vijftal onderzoeksprojecten waarin multiculturaliteit en meertaligheid centraal staan. Prof. dr. Els Witte gaf uitleg over de activiteiten van het Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel (BRUT). Dit centrum voert al bijna 30 jaar interdisciplinair onderzoek naar taalgebruik, politiek en sociale integratie in Brussel. Dr. Katrien Mondt (vakgroep Taal- en Letterkunde) gaf vevolgens toelichting bij haar doctoraatsonderzoek rond meertalig-

heid bij jonge kinderen. Prof. dr. Eric Corijn, directeur van de onderzoeksgroep COSMOPOLIS, City, Culture & Society, vertelde meer over het onderzoek rond stedelijkheid. Prof. dr. Machteld De Metsenaere verduidelijkte, als voorzitter van het diversiteitsforum, het diversiteitsbeleid van de Vrije Universiteit Brussel. Ook in het domein van de kunstwetenschappen bestaat er een nauwe band met Brussel. Prof. dr. Hans De Wolf (vakgroep Kunstwetenschappen) verduidelijkte het recent afgesloten raamakkoord met het Paleis voor Schone Kunsten (BOZAR). Aansluitend kreeg de Koning een rondleiding in het laboratorium voor Robotica en Artificiële Intelligentie. Het roboticaonderzoek in dit labo spitst zich toe op een veilige samenwerking tussen mens en robot in direct contact met elkaar.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 13

BUSINESS EN INDUSTRY RELATIONS

Sponsor de toekomst De wereld van morgen stelt de universiteit voor talrijke uitdagingen, die het kader van de publieke financiering overschrijden. Teneinde nog beter op de uitdagingen van de kennismaatschappij te kunnen inspelen, doet de universiteit eveneens beroep op private middelen. Om dit op een efficiënte manier te organiseren en te optimaliseren werd Michel De Rouck aangezocht om de Business & Industry Relations van de Vrije Universiteit Brussel in goede banen te leiden. Michel De Rouck is oud-student van de Vrije Universiteit Brussel (1969) en de ULB (1971) en heeft jarenlange ervaring in verschillende commerciële management- en directiefuncties (o.a. bij Puratos, de Aviapartner Groep en van 1994 tot 2005 als lid van het directiecomité van BATC/BIAC). Michel De Rouck

“Fundraising is niet nieuw voor de Vrije Universiteit Brussel, maar het gebeurde vroeger wel op een meer verspreide manier. Het ging dan vaak om individuele ZAP-leden of geledingen/groepen van de Vrije Universiteit Brussel die hiertoe hun professionele en sociale contacten inzetten”, aldus De Rouck. “Het is de eerste keer dat we een gestructureerde aanpak hanteren en het is ook de allereerste keer dat er aan deze instelling iemand is die zich specifiek met fundraising bezighoudt.” Drie pijlers Maar wat houdt die fundraising juist in? “Via contacten met de buitenwereld proberen we een private financieringsstroom op gang te trekken die gestoeld is op drie pijlers: fiscaal aftrekbare giften, legaten (nalatenschappen) en sponsoring. We zitten bijvoorbeeld in een vergrijzende maatschappij. Mensen zijn op zoek naar zingeving en willen een daad stellen die het dagdagelijkse overstijgt. Zo kunnen zij ofwel bij leven de universiteit bedenken met een gift, ofwel in hun testament laten opnemen dat zij een deel van hun vermogen in het belang van de wetenschap aan de universiteit nalaten. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een som geld, een onroerend goed of een aandelenportefeuille. Bij sponsoring gaat het dan weer over diverse types van overeenkomsten met privé personen of bedrijven die bereid zijn bepaalde bedragen te investeren in onderzoeksprojecten of

leerstoelen waar ze hun naam aan verbinden. Vooral in de geneeskundige sector en bij de handelsingenieurs zie je dit vaak. Die werkwijze willen we intensifiëren en uitbreiden naar andere faculteiten en disciplines.” Tot nog toe had de Vrije Universiteit Brussel geen echte traditie op dit vlak. “De Vrije Universiteit Brussel heeft lang de boot afgehouden als het op sponsoring aankwam. Het paste niet binnen de cultuur van deze universiteit. De tijden zijn echter aan het veranderen. Wat betreft die Business & Industry Relations leggen we dus de eerste fundamenten. We willen nu enkele tools ontwikkelen om de drie voornoemde pijlers uit te bouwen”, vertelt De Rouck. Centraal coördinatiepunt “We willen ook fungeren als een centraal coördinatiepunt. Daarom worden alle geledingen van de universiteit verzocht hun sponsorcontacten te melden. Een geïndividualiseerde aanpak vergroot namelijk het risico op versnippering en heeft als nadeel dat potentiële sponsors mogelijk door verschillende leden van de Vrije Universiteit Brussel tegelijkertijd worden gecontacteerd. We kunnen ook helpen bij de onderhandelingen en bij het opstellen van overeenkomsten. Daarvoor kunnen we rekenen op andere afdelingen van de universiteit zoals de juridische en de financiële dienst. Het centraal coördinatiepunt voor externe fondsenwerving wil geen afbreuk

doen aan de bestaande lokale contacten en initiatieven, maar heeft integendeel tot doel om de externe fondsenwerving te optimaliseren in samenwerking met de bevoegde diensten van de Vrije Universiteit Brussel” Investeren in de toekomst “Het klinkt misschien alsof wij met de bedelzak rondgaan – wat in onze vrijzinnige traditie trouwens eervol is - , maar dat is niet het geval. We willen eerder een kentering in de geesten te weeg brengen om een ‘culture of giving’ op de sporen te zetten. Zo’n benadering geeft burgers en bedrijven de kans te investeren in een toekomst waar ze zelf voor kiezen. We dienen er ons van bewust te zijn dat de staat naar de toekomst toe alleen nog het strikt noodzakelijke zal subsidiëren. Voor andere zaken zullen ook universiteiten aangewezen zijn op financieringsbronnen buiten die overheidssubsidiëring,” verzekert De Rouck ons. Fundraising kan echter niet alleen de universiteit van extra financiële middelen voorzien, ook

het bedrijfsleven kan er wel bij varen. “Het zijn de universitaire wetenschap en kennis die de jobs van morgen voorbereiden. Bedrijven kunnen dus de toekomst sponsoren. Aan de universiteiten worden hun toekomstige werknemers en klanten opgeleid. Vandaar de bereidheid van bedrijven om de band met de universiteit strakker aan te halen door hun naam te verbinden aan bepaalde leerstoelen en onderzoeksprojecten. Dit zijn win-win operaties waar beide partners beter van worden.” Vormt sponsoring dan geen gevaar voor de academische vrijheid? “Er bestaan zeer duidelijke afspraken die de academische vrijheid en de vrijheid van onderzoek waarborgen. Daar wordt zeer strikt over gewaakt. Er staat bij wijze van spreken een Chinese muur tussen het academische gedeelte en het commerciële gedeelte. Naast de algemeen geldende wettelijke bepalingen gaat de Vrije Universiteit Brussel extra omzichtig om met deze materie. Dat begint bij een ethische screening van de verschillende sponsorende bedrijven”, besluit De Rouck.

Meer informatie over legaten en sponsoring? Michel De Rouck Tel: +32 (0)2 629 12 46 E-mail: mderouck@vub.ac.be

Voor elke gift van 30 euro of meer op rekening 001-0686450-57 met vermelding van ADSP31 van de Vrije Universiteit Brussel wordt u een fiscaal attest bezorgd.

13.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 14

BIBLIOTHEEK

“Een digitale bibliotheek was mijn droom” Sinds 1 december 2005 heeft de universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel, na een inloopperiode van drie jaar, een nieuwe hoofdbibliothecaris. Patrick Vanouplines, oud-student en voorheen al werkzaam aan onze universiteit nam toen het roer definitief over van Marc Verpoorten. Een goede reden om de nieuwe hoofdbibliothecaris op te zoeken en te polsen naar de diepste geheimen van zijn biotoop.

Voor de vraag hoe hij het tot hoofdbibliothecaris van de universiteitsbibliotheek geschopt heeft, voert Patrick Vanouplines ons terug tot 1981. Dat jaar merkte hij als student al dat de Vrije Universiteit Brussel een bijzondere aantrekkingskracht op hem uitoefende. Zodanig zelfs dat hij er sindsdien nooit meer is weggegaan. “Na mijn studentenperiode was ik eerst een tijd werkzaam op de dienst hydrologie. Toen mij enkele jaren later duidelijk werd dat er voor mij geen zuiver wetenschappelijke carrière was weggelegd, bood de Vrije Universiteit Brussel mij een nieuwe uitdaging aan: als administratief personeelslid wetenschappelijk onderzoek steunen door een baan in de universiteitsbibliotheek. Daar zorgde ik voor de ontsluiting van de literatuur voor de faculteiten Wetenschappen en Toegepaste Wetenschappen (nu Ingenieurswetenschappen, red.). Via ondervragingen van gegevensbanken ging ik op zoek naar literatuur voor alle onderzoekers binnen onze universiteit”, vertelt Vanouplines. Doordat hij dagelijks omging met elektronische gegevens werd hem snel duidelijk dat er wereldwijd een evolutie aan de gang was naar digitale bibliotheken. De Vrije Universiteit Brussel, met haar open geest, bood de juiste voedingsbodem om resoluut de digitale weg in te slaan. Halverwege de jaren negentig vatte Patrick het plan op om de Vrije Universiteit Brussel een digitale bibliotheek te geven. “Dat was mijn droom en daar heb ik resoluut naartoe gewerkt. Als de literatuur evolueert naar hoe langer hoe meer het elektronische formaat, dan hebben we ook de verantwoordelijkheid ten

14.

opzichte van onze studenten om die zoveel mogelijk met die elektronische vorm in contact te laten komen. Meer en meer steunde ik de assertieve, misschien zelfs agressieve overgang naar de elektronische vorm van literatuur.” Met uitzondering van de boeken is de digitalisering van de bibliotheek intussen ver gevorderd. “Voor de tijdschriften bijvoorbeeld komen we van zo’n 3000 tijdschriften op papier, waarvan er heel wat omgezet zijn naar elektronisch formaat. Kijken we bijvoorbeeld naar de uitgeverij Elsevier. Waar we vroeger toegang hadden tot 160 tijdschriften op papier is dat door het elektronische formaat nu uitgebreid tot het volledige bestand van Elsevier, goed voor 1800 periodieken. En zo is dat voor verschillende uitgevers gebeurd. In totaal hebben we nu toegang tot zo’n 10.000 tijdschriften. Bovendien is er ook nog het voordeel dat de verschillende universiteiten in Vlaanderen qua basisliteratuur hetzelfde kunnen aanbieden door in consortiumverband te werken. Er wordt ook nauw samengewerkt met onze associatiepartner, de Erasmushogeschool Brussel. “Zo kunnen de studenten die een masteropleiding volgen aan de EhB probleemloos een lezerskaart van onze universiteitsbibliotheek krijgen en het is de bedoeling om deze service uit te breiden naar alle studenten van onze associatiepartner en omgekeerd natuurlijk”, aldus de hoofdbibliothecaris. Sommige bibliotheken, zoals de openbare, hebben door de impact van het internet te kampen met dalende bezoekerscijfers. Voor de

Hoofdbibliothecaris Patrick Vanouplines

universiteitsbibliotheek is dat voorlopig echter niet het geval. Ook het gebruik van de leeszalen daalt niet. “We zien wel dat onze leeszalen hoe langer hoe meer ook gebruikt worden als werk- of studeerplek. Die trend gaat zich waarschijnlijk nog verderzetten. Momenteel worden er 80 pc’s klaargestoomd om de oudere exemplaren in de leeszalen te vervangen. Ik voorspel dat dit de laatste keer is dat we zo’n groot aantal aankopen, want tegelijk is er is ook de evolutie naar laptops en een draadloos netwerk.” Wanneer we de hoofdbibliothecaris vragen naar zijn algemene tevredenheid over de bibliotheek en zijn

verwezenlijkingen tot nu toe, klinkt hij positief. “Het doet me vooral plezier dat studenten nog steeds gemakkelijk de weg vinden naar de bibliotheek. Met de komst van de digitale middelen is dat zelfs nog verbeterd tegenover vroeger. Er zijn veel professoren die een deel van hun cursus spenderen aan het gebruik van literatuur. Dat wordt nu allemaal veel makkelijker, omdat men van op eender welke plaats waar een pc staat, kan opzoeken, lezen en raadplegen. Het gebruik van elektronische literatuur is met rasse schreden vooruitgegaan en zal de komende jaren zeker nog toenemen.”

VUBIS ook in Kenia Een van de paradepaardjes van de universiteitsbibliotheek is het VUBIS-systeem. Het catalogussysteem dat ontwikkeld werd aan de Vrije Universiteit Brussel blijkt zo succesvol dat het intussen zijn intrede deed in heel wat andere bibliotheken, niet alleen in Vlaanderen, maar ook ver daarbuiten. Eind januari werd het systeem officieel in gebruik genomen in de University of Nairobi in Kenia. Na een automatiseringsproject van vijf jaar is de universiteitsbibliotheek in Nairobi gewapend tegen de uitdagingen die een moderne hybride bibliotheek met zich meebrengen.


Akademos 12

18-04-2006

ALUMNI

16:15

Pagina 15

Jonge mensen opleiden tot kritische, zelfstandige en ambitieuze individuen, die vrij denken en durven afwijken van platgetreden paden. Dat is één van de objectieven die de Vrije Universiteit Brussel zichzelf stelt. Akademos geeft in elk nummer een oud-student het woord die ook na zijn/haar studies blijk gaf van deze kwaliteiten.

China, een hype met eb en vloed Jacques Borremans studeerde aan de Vrije Universiteit Brussel voor Burgerlijk Ingenieur. In het begin van de jaren ’80 geraakte hij geïntrigeerd door China, hij trok naar Azië en werkt er nog steeds. Samen met een Chinese vennoot helpt hij onder meer Europese bedrijven bij hun introductie op de Chinese markt.

“Vanaf het einde van de jaren zeventig wilde ik in het buitenland gaan leven en werken. In ’82 geraakte ik geïntrigeerd door China en las ik alles wat er ook maar te vinden was over dat land. Tijdens mijn studies kreeg ik ook veel steun van Professor Irina Veretennicoff om mijn toekomstige carrière in die richting te oriënteren. Op haar aanraden koos ik in mijn laatste jaar Burgerlijk Ingenieur het keuzevak Chinees. Dit was toen zeker niet evident, daar er van een ingenieur verwacht werd om technische problemen op te lossen, niet om de alternatieveling uit te hangen. Toen ik in ’88 afstudeerde, wou ik zo snel mogelijk in China of Hongkong gaan werken. Zo heb ik eerst twee jaar Kwantum Fysica gegeven aan de Chongqing University en de Qinghua University. Nadien werkte ik in de trading en consulting-branche, specifiek gericht op Azië.” “In 1995 heb ik dan een bedrijf opgericht met mijn huidige Chinese collega Wang Xinmin. Hij is advocaat van beroep. Ons werkterrein bestaat uit Hongkong, Taiwan en China. We houden ons onder meer bezig met het maken van gedetailleerde marktonderzoeken voor Westerse bedrijven, het ontwikkelen, implementeren en opvolgen van markttoegangsstrategieën en businessplannen. We helpen ook bij het uitbouwen van distributienetwerken voor Europese bedrijven en bij het verhandelen van Chinese producten naar Europa. Voor Westerse bedrijven die in China willen investeren, of vice versa, helpen we eveneens bij het opzetten van de nodige legale structuren. Maar ook het opkopen van Europese bedrijven voor Chinese klanten behoort tot ons werkpakket.”

“De meeste van onze klanten zijn middelgrote bedrijven uit Duitsland, Zwitserland, Italie, de VS, China en natuurlijk ook België. Zo assisteerden we onlangs een bekend Westers bedrijf dat laboratoriumuitrusting maakt. Ze begrepen niet waarom ze na drie jaar aanwezigheid op de Chinese markt nog steeds niet succesvol waren. Na een korte analyse bleek de oorzaak nogal voor de hand liggend: hun software bestond in alle mogelijke Europese talen, maar niet in het Chinees. Voorts was er na drie jaar nog steeds geen dienst na verkoop en werden er geen Chinese trainingcursussen gegeven. Bovendien weigerden hun ingenieurs om de drukeenheid Bar te veranderen in MegaPascal (De eenheid van druk die gebruikt wordt in China). Voor de Westerse bedrijven die wel op tijd realiseren dat er een wereld van verschil is, kan onze kennis van de markt er dus voor zorgen dat ze de hindernissen zonder al te veel kopzorgen kunnen nemen. Voor sommigen blijft de stap naar een Consulting & Advocatenbureau echter te groot, maar vervolgens modderen ze wel gedurende een aantal jaren wat aan. Ze hebben dan niet alleen nodeloos veel geld uitgegeven, er is ook ontzettend veel tijd verloren gegaan en, vaak nog belangrijker, ze hebben het imago van hun bedrijf of hun merknaam onherroepelijk beschadigd. Chinese bedrijven en consumenten hebben namelijk andere behoeften dan de Europese.” “China biedt een serieuze meerwaarde voor Europese bedrijven. Je vindt er enerzijds goedkope en gekwalificeerde werkkrachten voor arbeidsintensieve productie: zo kan

Ingenieur Jacques Borremans met zijn Chinese collega

je in China de meeste geautomatiseerde processen achterwege laten, 10 personeelsleden engageren en toch nog tot 60% goedkoper produceren. Anderzijds is er de laatste 5 jaar een trend van research & development en productontwikkeling tegen spotprijzen aan de gang. Grote bedrijven zoals Siemens, Nokia, Sony, GE,... hebben dit al langer ingezien. Hun producten die nu op de Europese markt komen, zijn hoogstwaarschijnlijk voor een groot deel in China ontwikkeld. Dat innovatieve en creatieve denken was vroeger niet aanwezig. Tot voor kort verstond men in China onder onderwijs een leraar die alles weet en een student die verwerkt wat er in de boeken staat. Zelfs een typfout in een cursus werd als correct aanzien, want het stond er zwart op wit. De Chinese regering realiseert zich nu dat om de Chinese economie verder te ontwikkelen het belangrijk is om afgestudeerden te hebben die kritisch en creatief kunnen denken. De Chinese universiteiten engageren buitenlandse professoren en Chinezen die in het buitenland een doctoraat hebben behaald. Niet alleen zijn de salarissen er op internationaal niveau, de onderzoekslaboratoria waarin deze mensen terechtkomen zijn vaak uitgerust met het beste en meest geavanceerde materiaal. Chinezen hebben ook niet dezelfde ethische problemen bij bijvoorbeeld stamcelonderzoek, genetische mani-

pulatie en biotechnologie, met als gevolg dat ze op dit vlak op wereldniveau aan de top staan.” “De hype rond China is er een die komt met eb en vloed. Ook in de jaren ’80 was er een enorme hype rond het land. Vele bedrijven zochten er hun weg naar succes. Na de incidenten op het Tian An Men Plein eind jaren ‘80 wou echter niemand meer over China horen. In de jaren ’90 volgde een nieuwe golf van interesse die werd afgekoeld door de Aziatische crisis. Ook nu is er weer een nieuwe generatie bedrijfsleiders die de gold rush in China niet willen missen. Echter, eenmaal het nieuwe eraf is en men zich realiseert dat er hard en lang gewerkt moet worden om winst te genereren, koelt het enthousiasme zienderogen. Uiteindelijk zijn het meestal de doorbijters die kunnen genieten van het licht aan het eind van de tunnel.”

15.


Akademos 12

18-04-2006

16:15

Pagina 16

PERSONALIA - Kris Pauwels, doctoraatsstudent heeft met zijn presentatie ‘Crystal structure of the lipase of Burkholderia’, tijdens een wetenschappelijke bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging voor Kristallografie (NVK) de 1ste prijs gewonnen voor beste presentatie. - Nico Deblauwe, onderzoeker aan de dienst ELEC, heeft op de 25ste Benelux meeting on system and control de ‘Best Junior Presentation Award’ gewonnen. - Ine Declerck, studente 2de licentie Rechten nam voor de vierde maal deel aan de Geneva International Model United Nations (GIMUN). Deze keer mocht ze de Verenigde Staten van Amerika vertegenwoordigen in de Veiligheidsraad waar voornamelijk de hervorming van de VN-vredesoperaties werd besproken. - Dominique Verté, verbonden aan de vakgroep sociale en culturele agogiek, werd door de Algemene Vergadering in Oostende verkozen tot nieuw algemeen voorzitter van het August Vermeylenfonds. Hij volgt hierin Prof. Dr. Johan Soenen op. Dr. Wim Vandenbussche, verbonden aan de vakgroep Germaanse Talen, werd verkozen tot de nieuwe Algemeen Secretaris. - Philippe Tassin, onderzoeker aan de vakgroep Toegepaste Natuurkunde en Fotonica heeft met zijn afstudeerwerk ‘Diffraction-Engineered Resonators: A Contribution to Nonlinear Optics with Left-Handed Materials’. de V.Ir.Br.prijs gekregen. Met deze prijs bekroont de Vlaamse Ingenieursvereniging van Brussel jaarlijks het beste thesisonderzoek van de faculteit Ingenieurswetenschappen. - Tom Vangeneugden, student 1ste licentie Kunstwetenschappen & Archeologie, verbrak tijdens de voorbije Open Vlaamse Kampioenschappen zwemmen in Antwerpen, het Belgisch record op de 1.500 meter vrije slag met 3"31 en bracht het zo op 15'29"27. Vangeneugden kwalificeerde zich eerder al voor het Europees kampioenschap in Budapest. - Stimulus, het digitaal leerinstrument voor wetenschappen ontwikkeld door de Vrije Universiteit Brussel (Wim Van Broeck en Bart Diliën) is samen met twee andere projecten geselecteerd voor een presentatie op een ontmoeting tussen Belgische en Nederlandse wetenschapscommunicatoren. Daarnaast geven de projectontwikkelaars ook 2 presentaties op de CSTVLOD dagen in EXPO hal in Gent.

COLOFON

REDACTIE Sandra Van Maurik, Jeroen De Samblancx, Raf Van Dyck, Thomas Mels EINDREDACTIE Thomas Mels OPMAAK EN DRUK Livosales.be VERLEENDEN VERDER HUN MEDEWERKING Veerle Magits, Ditke Van Goethem, Inge Vansweevelt, Filip Callewaert, Gustaaf Geeraerts FOTO’S Thomas Mels, Valéry De Smet REDACTIESECRETARIAAT Myriam De Pelseneer Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 – 1050 Brussel Tel.: +32 (0)2 629 21 34 - Fax: +32 (0)2 629 12 10 E-mail: ieco@vub.ac.be - Web: www.vub.ac.be Wilt u Akademos thuis ontvangen, laat ons iets weten. VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Prof. Dr. Benjamin Van Camp - Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2, B – 1050 Brussel

16.

- Laetitia Vereecken, oud-studente Master na Master in Milieu-expertise (2004/2005) heeft met haar eindwerk ‘Is het huidig energiebeleid in België realistisch: kan kernenergie in 2025 volledig vervangen worden?’ de Prijs Belgonucleaire 2005 in de wacht gesleept. - Prof. Hugo Thienpont van de vakgroep Toegepaste Natuurkunde en Fotonica (TONA) is verkozen tot één van de 33 nieuwe ‘fellows’ van de The International Society for Optical Engineering (SPIE). Thienpont kreeg de titel voor zijn wetenschappelijk onderzoek en verwezenlijkingen op het vlak van fotonica. - Prof. Caroline Pauwels van de vakgroep Communicatiewetenschappen werd aangesteld als lid van de pas opgestarte Vlaamse Regulator voor de Media. Die zal voortaan instaan voor het uitreiken en adviseren van mediaerkenningen en vergunningen, voor het toezicht op de mediaregelgeving en voor de beslechting van geschillen in verband met deze regelgeving. - Nicky Dries, Arbeids- en organisatiepsychologe, heeft met haar thesis ‘Home sweet home?, een onderzoek naar de effecten van een expatriate opdracht op de werk-gezinsbalans’ zowel de Persona-prijs van de Vereniging van Personeelsdirecteurs Bruxelles-Brabant-Brussel als de HRaward van selectiekantoor Schelstraete & Desmedt weggekaapt. - Prof. Dr. Frank Deconinck van de vakgroep Medische beeldvorming en fysische wetenschappen, is voor de periode 2006-2007 benoemd tot voorzitter van de European Nuclear Society (ENS). - Joke Devriese, afgestudeerd als licentiate Handelsingenieur en nu deeltijds assistent, heeft met haar eindverhandeling ‘Brandweerlocatiemodellen en toepassingen op België’ de ORBEL prijs 2006 gewonnen. Zij werd gelauwerd voor de beste eindverhandeling in het operationeel onderzoek. - Sonja Eggerickx werd verkozen tot de allereerste vrouwelijke voorzitter van de Unie Vrijzinnige Verenigingen. Zij volgt hierin prof. Michel Magits, verbonden aan de faculteit Recht en Criminologie en vice-rector Studentenbeleid, op. - Heleen van Loon, licentiate Geschiedenis, is met haar eindverhandeling ‘De impact van het Vrouwen Overleg Komitee (VOK) op het Vlaams feminisme’‚ laureate geworden van de tweejaarlijkse ZONTA-prijs.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.