Akademos februari 2008

Page 1

Verschijnt 5 maal per jaar Afgiftekantoor Antwerpen X P409339

Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 B - 1050 Brussel

BelgiĂŤ - Belgique P.B. Gent X BC 9467

agazine

matiem nig infor

in

eigenz Redelijk

008

uari 2

febr R. 1 -

1-N

ssel JG.1 u r B t i ersite

niv

Vrije U

De Vrije Universiteit Brussel bouwt mee aan een gebruiksvriendelijke informatiemaatschappij p 4 Hoe milieubewust is de Vrije Universiteit Brussel? p

16

Restauratie van oudste smeedijzeren kettinghangbrug van het Europese continent p. 8 Decibels meten met je eigen computer p. 12 Studentenkamers gerenoveerd p.13

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 1

04-02-2008 15:36:40


wist u dat ... …. een nieuw protocol voor PGD de wachttijd voor patiënten verkleint? Pre-implantatie genetische diagnose (PGD) is een techniek waarbij een defect in een gen of chromosoom reeds bij het embryo wordt opgespoord alvorens dit embryo in de baarmoeder van de vrouw wordt teruggeplaatst. PGD heeft als doel een zwangerschap te bekomen bij een koppel met een bepaald risico op een genetische aandoening waarbij de foetus deze aandoening niet draagt. Omdat de diagnose in PGD op slechts een cel wordt gesteld, stelt dit zeer hoge eisen aan de nauwkeurigheid van de test. Het ontwikkelen van een enkel PGD-protocol neemt al gauw 6 maanden in beslag en moet herhaald worden voor elke genetische aandoening of zelfs elke familie met een bepaalde mutatie. Onderzoekster Claudia Spits heeft voor haar doctoraatsonderzoek voor bepaalde aandoeningen nu verbeterde PGDprotocollen ontwikkeld. Deze maken het mogelijk om een protocol te gebruiken voor verscheidene koppels die PGD aanvragen voor dezelfde aandoening. Ze ontwikkelde een methode die toelaat om het DNA van een enkele cel vele malen te vermenigvuldigen. Daardoor komt er genoeg DNA ter beschikking om meerdere testen uit te voeren voor verschillende aandoeningen. Dat zal helpen om de wachttijden voor patiënten te verkorten.

… palliatieve zorg niet louter terminale zorg is? Vier op de tien patiënten doen tijdens de laatste drie maanden van hun leven een beroep op palliatieve zorg in ons land. Dat gebeurt echter vaak te laat omdat velen de comfortzorg zien als louter terminale zorg. Dat staat te lezen in de studie “Het sterfbed in België” van de vakgroep Zorg rond het levenseinde van de Vrije Universiteit Brussel. De onderzoekers bestudeerden de situatie van bijna 900 patiënten tijdens de laatste drie maanden van hun leven. Uit een eerste luik van de studie bleek al dat twee derde van hen nog minstens een keer verhuist op het einde van hun leven. Op palliatieve zorg wordt vaak pas vrij laat een beroep gedaan. “Palliatieve zorg is gericht op het verbeteren van het comfort en de levenskwaliteit van alle patiënten met een levensbedreigende aandoening”, aldus professor Luc Deliëns. “Het is comfortzorg waarbij de patiënt centraal staat, niet de ziekte. Bedoeling is dat de patiënt lichamelijke, psychosociale en spirituele zorg krijgt aan het levenseinde.” Nochtans blijkt dat zorg aan het levenseinde nog vaak neerkomt op zorg voor lichamelijke problemen. Zo stijgt het percentage patiënten die nog een of meerdere mogelijke levensverlengende behandelingen krijgen naarmate de dood nadert. Het gaat dan om toediening van antibiotica of kunstmatige vochttoediening. “Je kunt je afvragen wat het nut is van die soms belastende behandelingen voor de patiënt”, aldus onderzoekster Lieve Van den Block. “Het gebruik van comfortzorg neemt weliswaar toe naarmate het einde nadert, maar wordt nog te laat ingeschakeld.”

… vis uit de Perzische Golf veel arseen bevat? Vis uit het noordwestelijk gedeelte van de Perzische Golf bevat een hoger kwikgehalte dan vis gevangen in het Oostelijk deel. Onderzoek naar het kwikgehalte in het lichaam van lokale vissers bevestigt dit patroon. Hoewel de hoeveelheid kwik in de vissen de normen van de wereldgezondheidsorganisatie niet overschrijdt, vertonen vissers met een hoge visconsumptie een onrustwekkend hoog kwikgehalte. Kwik is onder andere schadelijk voor de zenuwcellen. Er werd ook gekeken naar de aanwezigheid van arseen in de vissen. De hoeveelheid arseen die in een aantal vissoorten werd teruggevonden overschrijdt wel de normen van de wereldgezondheidsorganisatie. Arseen is een zeer toxische stof die onder andere kankerverwekkend is en lagere IQ scores bij kinderen kan veroorzaken. Tot die conlcusies kwam een team onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel, onder leiding van Dr. Homira Agah en Prof. Willy Baeyens. Oliewinning, vergaande industrialisering en drukke scheepsvaart vormen een bedreiging voor het ecosysteem van de Perzische Golf en voor de volksgezondheid aangezien vis van de Perzische Golf een belangrijke voedselbron is voor de lokale bevolking. Het gebruik van een aanzienlijke hoeveelheid chemicaliën is noodzakelijk om te voldoen aan de sociale en economische wereldbehoeften. Er moeten echter nog veel inspanningen worden gedaan om de verspreiding van toxische chemicaliën in het milieu te beheren in termen van duurzame ontwikkeling en verbetering van de levenskwaliteit.

…een student van de Vrije Universiteit Brussel twee nieuwe watermerktechnieken ontwikkelde? Watermerken is een codeeroperatie die een verborgen boodschap verstopt in signalen, zonder de signaalinhoud te vernietigen. Watermerken kan worden gebruikt in een hele reeks applicaties waar copyrightbescherming waarschijnlijk de meest gekende van is. Het doel is hier om copyrightinformatie te verstoppen in media zoals audio, video en beeldbestanden zonder dat dit verloren gaat bij het bewerken van deze bestanden (bv. bij formaatconversie). Dit laat toe aan de bezitter van het copyright om later eigenaarschap aan te tonen. Hoewel het onderzoek naar watermerken reeds in de vroege jaren 2000 op gang gekomen is, zijn er nog geen volledige oplossingen ontwikkeld. Dit vooral door het grote aantal mogelijke aanvallen. Onder een aanval verstaat men een poging tot het

2

AKADEMOS

verwijderen van het watermerk zonder het signaal merkbaar te beïnvloeden. Ir. Bruno Cornelis ontwierp in het kader van zijn eindverhandeling twee watermerktechnieken voor stilstaande beelden, de tree-based techniek en de block-based techniek. Cornelis evalueerde de performantie van de twee voorgestelde watermerktechnieken, door de robuustheid ten opzichte van een aantal aanvallen te testen. De resultaten zijn heel bevredigend. De watermerken bleken immuun te zijn tegenover de meeste aanvallen en de watermerken waren weinig zichtbaar. Er was weinig verschil tussen de resultaten van de voorgestelde watermerktechnieken al blijkt de tree-based techniek nog iets beter te scoren dan de block-based techniek. Ir. Bruno Cornelis ontving de FWO/BARCO prijs voor dit eindwerk.

JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 2

04-02-2008 15:36:46


Onderzoek kort

…de kwaliteit van het vak lichamelijke opvoeding in het Vlaams secundair onderwijs beter kan? Uit het onderzoek van Kristof Huts, doctor in de Lichamelijke Opvoeding, blijkt dat leerkrachten Lichamelijke Opvoeding (LO) individueel wel goed werk leveren en rekening houden met de eindtermen, maar dat ze te weinig samenwerken. Zo kan een kind het ene jaar een 9 op 10 op het vak krijgen omdat het sportief is, en het tweede jaar maar 6 of 7 op 10 omdat de andere leerkracht meer rekening houdt met attitude en medewerking in de les. Vaak ontbreekt het een school aan een strategische visie over waar ze met LO naartoe wil van het eerste tot het zesde middelbaar. Ook accommodatie en infrastructuur zijn onvoldoende in vele scholen. Zo zijn er scholen in Vlaanderen waar de lessen LO plaatsvinden in een oude feestzaal, waar de ramen bovenaan stuk zijn, en er in de winter een brander in de zaal staat om de temperatuur een beetje op peil te houden. Het is een extreem voorbeeld, maar zulke situaties bestaan echt. Dat niet alle scholen aan de minimale vereisten voor accommodatie en materiaal voldoen is verontrustend. Het gaat dan zelfs niet eens over extra comfort maar over de minimumvereisten. En het is niet omdat je het vereiste sportmateriaal hebt, dat het ook kwalitatief is. Het zegt bovendien ook niets over het gebruik ervan. Twee derde van de Vlaamse scholen krijgt een onvoldoende op een vlak, zoals bijvoorbeeld accommodatie, een op vijf op meer dan drie vlakken.

… er nog veel taboes bestaan rond de seksuele behoeften van rusthuisbewoners? Agoge Eva Bossuyt onderzocht in het kader van haar eindverhandeling in opdracht van Sensoa op welke manier intermediairs in rust- en verzorgingstehuizen (RVT’s) omgaan met seksuele behoeften van de bewoners. Uit het onderzoek blijkt dat bewoners nog veel plezier beleven aan hun seksuele contacten maar dat er bij de intermediairs nog veel taboes en vooroordelen leven. De respondenten uit het onderzoek verklaarden het gevoel te hebben dat ze moeten ingrijpen wanneer ze met seksualiteit geconfronteerd worden omdat ze denken dat de bewoners daar zelf niet competent genoeg voor zijn. De intermediairs denken bij de seksuele contacten van bewoners aan hun eigen ouders en zijn daardoor vlugger geneigd om die seksualiteit te verbieden. Een bijkomend probleem is dat vele intermediairs een zeer strikte definitie hanteren van wat seks hebben nu juist inhoudt. Door de enge betekenis worden senioren al snel in een aseksueel stereotype geduwd. Andere mogelijke belemmerende factoren zijn de familie, de infrastructuur van het rust- of verzorgingstehuis, de typische roddelcultuur en het gebrek aan een beleidsvisie over seksualiteit. Door dit gebrek moeten intermediairs een beroep doen op hun eigen referentiekader en handelen naar eigen normen en waarden.

… er nieuwe hoop is voor onvruchtbare mannelijke kankerpatiënten? Jonge mannelijke kankerpatiëntjes die steriel zijn geworden na een kankerbehandeling kunnen daar in de toekomst misschien voor behandeld worden. Het Universitair Ziekenhuis Brussel onderzocht een nieuwe methode: spermatogoniale stamceltransplantatie. Sommige patiëntjes kunnen na een intensieve kankerbehandeling hun spermatogoniale stamcellen verliezen en daardoor onvruchtbaar worden. Spermatogoniale stamceltransplantatie is een hoopgevende methode om dat proces ongedaan te maken. Momenteel wordt de methode alleen toegepast op proefdieren. Het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van het UZ Brussel onderzocht de reproductie na spermatogoniale stamceltransplantatie bij infertiele muizen en vergeleek de resultaten met die van fertiele muizen. Daaruit blijkt dat de vruchtbaarheid bij de infertiele muizen verhoogt, maar dat die wel lager blijft dan bij de fertiele muizen. De resultaten gelden voorlopig enkel voor muizen. Om dit ook bij de mens te kunnen toepassen moeten eerst de efficiëntie en de veiligheid van de procedure nog worden onderzocht.

… de Vlaamse Regering 6.7 miljoen euro investeert in onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel? Het geld gaat naar het diabetsonderzoek onder leiding van prof. Danny Pipeleers en naar het onderzoek rond wiskundige modellen onder leiding van prof. Schoukens. De financiering kadert in het Methusalemprogramma van de Vlaamse overheid. Onderzoekers kunnen hiermee gedurende zeven jaar aan een bepaald onderzoeksproject werken. Niet elk project komt echter in aanmerking. Internationale experts beoordelen ze op basis van hun uitmuntendheid. Het diabetesonderzoek van professor Pipeleers draait al jaren mee aan de top. “Deze financiële injectie helpt ons om continuïteit van onze basisexpertise te verzekeren”, aldus prof. Pipeleers. “Dit is essentieel voor langetermijnprojecten. Zo werken wij aan een celtherapie voor diabetes, waarbij laboratoriumonderzoek mogelijkheden creëert voor preventie en behandeling van diabetes. De financiële steun van de Vlaamse overheid

is tevens een goede onderbouw voor onze internationale financiering. En ze steunt onze medische bijdrage die we dagelijks, zowel binnen als buiten Vlaanderen, op vlak van diabetes bieden.” Professor Schoukens, verantwoordelijk voor het onderzoeksproject rond wiskundige modellen, stelt dat de structurele financiering zijn team toelaat om projecten met een hoger risicogehalte op te starten. “Wij werken aan een modelleertechniek die op basis van weinig zuivere meetgegevens toch een scherpe wiskundige simulatie kan geven van hoe iets zich in de realiteit zal voordoen.” Voor de dossiers van de Vrije Universiteit Brussel werd ongeveer 1 miljoen euro per jaar begroot. De onderzoeksdossiers worden door een internationaal panel van experts beoordeeld. Na zeven jaar wordt het geselecteerde programma opnieuw grondig geëvalueerd met het oog op eventuele hernieuwing.

3

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 3

04-02-2008 15:36:46


De Vrije Universiteit Brussel bouwt mee aan een gebruiksvriendelijke(re) informatiemaatschappij De overgang van onze samenleving naar een informatie- en kennismaatschappij confronteert ons met nieuwe vormen van organisatie, zowel thuis als op het werk, in onze vrije tijd, in onze sociale interactie en zelfs in onze politieke engagementen. Meer en meer evolueren we naar ‘genetwerkte individuen’. Onder de paraplu van het IBBT (Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie) leveren de vakgroepen SMIT en ETRO een belangrijke onderzoeksbijdrage aan een gebruiksvriendelijke(re) informatiemaatschappij.

“Draadloos internet kan meer bieden dan alleen surfen op het web” De onderzoeksgroep SMIT (Studies on Media, Information and Telecommunication) concentreert zich op het sociaaleconomische aspect en focust met een interdisciplinair team van communicatiewetenschappers, sociologen en economen op projecten rond burgerschap, gezondheid en welzijn, media en communicatie en cultuur en vrije tijd. SMIT is een van de twee onderzoeksgroepen van de Vrije Universiteit Brussel die uitgekozen werden om deel uit te maken van het IBBT. De onderzoekers van SMIT zijn momenteel mee betrokken bij de verdere uitbouw van het URBIZONE-netwerk op de campus van de Vrije Universiteit Brussel in Etterbeek. Deze campus vormt sinds november 2006 een van de grootste hotspots van België (bijna 1 km²). Dankzij een netwerk van antennes, dat de naam URBIZONE kreeg, kunnen studenten, personeelsleden en bezoekers gratis draadloos surfen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van zgn. mesh-technologie, die mobiele toepassingen mogelijk maakt. Het initiatief voor dit project kwam van het Brussels Gewest, meer

4

bepaald van Brussels minister Guy Vanhengel, bevoegd voor Informatica. Momenteel wordt er gewerkt aan de tweede fase van dit project: de verdere uitbreiding én exploitatie van deze megahotspot in functie van onderwijs (e-learning), onderzoek en andere diensten. Dit project, dat de naam iBrussels kreeg, werd toegekend aan de Vrije Universiteit Brussel en is voor onze universiteit een academische primeur. Om zicht te krijgen op de manier waarop de verdere exploitatie van URBIZONE concreet vorm kan krijgen, voeren onderzoekers Pieter Ballon, Bram Lievens en Jo Pierson momenteel een gebruikersstudie over het bestaande URBIZONEnetwerk uit. “Onze campus is een heel geschikt testgebied voor innovatieve ICTprojecten”, legt Pieter Ballon uit. “Het is een duidelijk afgebakend gebied met een heterogene populatie die bovendien frequent gebruik maakt van informatie- en communicatiemiddelen. In juni vorig jaar hebben we onze eerste nulmeting gehouden bij studenten en personeel. Ongeveer 1.000 mensen hebben de vragenlijst ingevuld wat ons een vrij goed beeld van de werkelijkheid geeft.” Uit de bevraging bleek dat 81% van

de respondenten internet gebruikt op de Vrije Universiteit Brussel. 33% brengt dagelijks zijn laptop mee naar de campus, 53% doet dat regelmatig en 14% bijna nooit. Bijna alle laptops zijn uitgerust met voorzieningen voor draadloos internet (WiFi) en vier vijfde van die groep gebruikt dit ook dagelijks. 97% heeft een GSM waarvan 57% een smartphone is. “Het project URBIZONE is voldoende bekend maar het gebruik blijft nog beperkt”, verduidelijkt Pieter Ballon. Een van de redenen hiervoor is dat je voorlopig alleen buiten de gebouwen draadloos kan surfen. Dat laatste probleem is echter binnenkort van de baan want onlangs werd de uitbreiding van het project met binnenantennes goedgekeurd”. “De plaatsing van die binnenantennes zal een belangrijke stimulans zijn voor de verdere exploitatie van URBIZONE”, verduidelijkt Pieter Ballon. “We merken bijvoorbeeld dat er vraag is naar de beschikbaarheid van het netwerk op ‘pauzeplaatsen’ zoals de bibliotheek of het studentenrestaurant. En als men internet gebruikt dan is dat zowel voor gewoon surfen als voor communicatie (chatten, ..). Dat betekent dat je dus kan denken aan de ontwikkeling van diensten

AKADEMOS JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 4

04-02-2008 15:36:47


Onderzoek

voor mobiele telefonie, skype (telefoneren over het internet), enz. Net daarom werken we in het verlengde van URBIZONE nu ook het project iBrussels uit”. Een van de doelstellingen van iBrussels is om een dynamiek op gang te brengen die de ontwikkeling van nieuwe diensten en toepassingen stimuleert. “Een belangrijke stimulans om mensen gebruik te doen maken van dit draadloos netwerk is het aanbieden van een geïntegreerd dienstenpakket. Wij zijn ervan overtuigd dat hiermee draadloos internet op termijn lokaal en gepersonaliseerd kan worden” aldus Pieter Ballon. “Stel dat een student op de campus komt dan leest hij niet alleen zijn e-mails maar legt hij ook contact met vrienden. Als de technologie voldoende gepersonaliseerd is dan kan hij tegelijk zien wie van zijn vrienden zich op de campus bevindt en waar. En als die student nadien met de trein weer naar huis gaat dan kan hij in het station contextgevoelige informatie opvragen: Welke halte is dit en wanneer komt de volgende trein? Welke alternatieve reisweg is er in geval van vertraging? Enz. Met dergelijke toepassingen blijft draadloos internet niet enkel beperkt tot een laptop maar krijgt het ook kansen op GSM, PDA’s, iPhones enz”. “Aan dit verhaal is dus ook een belangrijke ontwikkelingscomponent verbonden,” vult Pieter Ballon aan. “De bedoeling van iBrussels is om innovatie en de ontwikkeling van

nieuwe diensten en technologieën te stimuleren. In de eerste plaats gebeurt dit door academische groepen”, zegt Pieter Ballon. “Onze collega’s van de onderzoeksgroep ETRO leveren hiervoor een waardevolle bijdrage (zie verder n.v.d.r.), maar ook andere groepen van de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles zullen hier uiteraard bij betrokken zijn. Daarnaast moeten ook bedrijven ingeschakeld worden in dit verhaal. En waarom niet de studenten en werknemers zelf op een eenvoudige manier interessante campustoepassingen laten bedenken”. Gaat draadloos internet binnenkort internet over de kabel volledig vervangen? “Zo’n vaart loopt het waarschijnlijk niet”, zegt Pieter Ballon. “Draadloos internet is momenteel geschikt voor de ‘lichte’ toepassingen zoals surfen, e-mailen, chatten e.d. Voor toepassingen die een zeer hoge bandbreedte vragen is een draadloos netwerk voorlopig minder geschikt.” iLab.o – open innovatie in ICT De Vrije Universiteit Brussel probeert niet alleen nieuwe toepassingen voor draadloos internet te bedenken, ze werkt ook actief mee aan de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Onderzoekers van de vakgroep ETRO (Elektronica en Informatica Departement) ruilden in oktober 2007 samen met onderzoekers van SMIT hun geïmproviseerde onderzoekslab voor een nieuwe IBBT-locatie aan de overkant van de Pleinlaan. Op 19 december vond

de officiële inauguratie van deze nieuwe locatie plaats in het bijzijn van Minister Patricia Ceysens en vicerector onderzoek prof. Jan Cornelis. Ter gelegenheid van de opening werd een samenwerking met IBBT en Alcatel opgezet. Alcatel nam deze gelegenheid te baat om haar jaarlijkse Innovation Awards uit te reiken aan innovatieve ICT–onderzoekers en laatstejaarsstudenten. De Vrije Universiteit Brussel kon twee prijzen in de wacht slepen en stelde er het nieuwe iLab.o competentiecentrum voor. Het Brusselse IBBT (de

hoofdkwartieren liggen in Gent) wil zowel de idee van open innovatie als een opstap naar Europa voor internationale onderzoeksprojecten en seminaries uitdragen. Binnen die visie creëerde de Vrije Universiteit Brussel het IBBT iLab voor open innovatie in ICT (iLab.o). Dit competentiecentrum moet helpen om gebruikers, bedrijven en overheden te laten samenwerken in innovatieve ICT-projecten. Het iLab.o is verbonden met zowel IBBT-SMIT als IBBT-ETRO en maakt gebruik van het URBIZONE netwerk op onze campus.

5

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 5

04-02-2008 15:36:52


Onderzoek

Onderzoekers gelauwerd De onderzoeksgroepen IRIS (Image Processing & Machine Vision) en DSSP (Speech & Audio Processing) van ETRO vormen de industrieel- technologische pijler van het IBBT-team en verrichten zowel fundamenteel, strategisch als toegepast innovatief onderzoek. De expertise van beide onderzoeksgroepen evenals die van de onderzoeksgroep TELE (Digital Telecommunications and Parallel & Distributed Processing) van ETRO werd tijdens de officiële opening van de nieuwe IBBTlocatie nogmaals bewezen door het feit dat twee onderzoekers in de prijzen vielen. Thierry Van Landegem, Vice-president Research & Innovation van Alcatel mocht aan onderzoeker Joeri Barbarien en laatstejaarstudent Niels Laukens respectievelijk de Scientific Award en Thesis Award uitreiken. Het onderzoek van Joeri Barbarien (promotoren prof. Peter Schelkens, prof. Adrian Munteanu en prof. Jan Cornelis) zorgt voor een belangrijke doorbraak bij de distributie van digitaal multimediamateriaal. In de voorbije jaren is het aantal toestellen om digitale video af te spelen dramatisch toegenomen. Denk maar aan de hoge-definitie televisietoestellen, smartphones, PDA’s en persoonlijke mediaspelers. Deze toestellen verschillen sterk wat betreft rekenkracht en scherm resolutie. De netwerken voor de verdeling van videomateriaal zijn eveneens gediversifieerd, met een sterk variërende beschikbare bandbreedte. Elke eindgebruiker wil een geschikte versie van het videomateriaal ontvangen die

6

AKADEMOS

toegespitst is op de eigenschappen van zijn toestel en connectie. Dit vormt een probleem voor moderne contentdistributietoepassingen. Schaalbare codering biedt hiervoor de oplossing. Schaalbare videocoders produceren een enkele gecomprimeerde bitstroom waaruit eenvoudig versies van het videomateriaal met een verschillende resolutie, beeldsnelheid en/of kwaliteit kunnen afgeleid worden zonder opnieuw te moeten coderen. Via wavelet- gebaseerde videocoderingsarchitecturen kan men tegemoet komen aan de vraag naar schaalbare videocodering. Deze videocoderingsschema’s hebben het potentieel om stateof-the-art compressieperformantie te leveren. Om dit potentieel te realiseren moesten er echter een aantal problemen worden opgelost. Het onderzoek van Joeri Barbarien heeft significant bijgedragen tot de verbetering van de functionaliteit en compressieperformantie van de geavanceerde wavelet-gebaseerde schaalbare videocodering door het analyseren en oplossen van een aantal belangrijke sleutelproblemen gerelateerd aan beweginsinformatiecodering, bitdebietallocatie en deblocking. Niels Laukens werd gelauwerd voor zijn eindwerk (promotor: prof. Marnix Goossens) over de codering van muilticastuitzendingen Multicast is een systeem dat distributie van radio en tv via het internet vergemakkelijkt. Informatie moet hierbij maar een keer doorgestuurd worden waarna het netwerk de informatie verdeelt naar alle ontvangers. Een

nadeel is dat men bij multicast geen enkele informatie heeft over wie de informatie ontvangt. Anders gezegd: men kan geen ‘kijkcijfers’ registreren en ook beperkte toegang (bijvoorbeeld betaal-tv) is niet mogelijk. Niels Laukens tekende in zijn eindverhandeling een concept uit waarmee multicastuitzendingen kunnen versleuteld worden. Daarbij moet de ontvanger een unieke sleutel opvragen waarmee de gecodeerde uitzendingen terug ‘ontsleuteld’ kunnen worden. Om misbruiken te vermijden en het netwerk niet onnodig te belasten, zou kunnen gewerkt worden met relatief eenvoudige, maar vrij snel wisselende sleutels. De identificatie van welke sleutel in gebruik is en de aankondiging van een nakende wisseling van sleutel worden in de informatiestroom meegegeven, zodat de ontvanger de sleutel(s) aan de uitzender kan aanvragen. Op deze manier wordt de ontvanger verplicht om continu contact te houden en kan de uitzender de toegang monitoren en eventueel beperken. Voor dit onderzoek kreeg Niels Laukens eerder al de IMEC eindwerkprijs.

http://smit.vub.ac.be/ http://etro.vub.ac.be/

JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 6

04-02-2008 15:36:56


Kort nieuws

Prijs Henri Vander Eycken voor studentenonderneming ANIMA™ ANIMA™ was een initiatief van Lies Van Weert, Matthieu Veryser en Femke Vyncke. Deze studentenonderneming trad gedurende meer dan een jaar op als tussenpersoon bij het aanbod van sociaal geïnspireerde reizen naar ontwikkelingslanden aan bedrijven, verenigingen en scholen in België. De projecten waren afkomstig van de Nederlandse partner Commundo, met wie zij een samenwerkingsverband hadden om projecten te promoten in België. De projecten dienen voornamelijk als teambuildingconcept, als onderdeel van een ontwikkelingstraject en/ of als incentive. Voorbeelden van projecten zijn: witte leeuwen verzorgen en beschermen in Zuid-Afrika, huizen bouwen in Guatemala en straatkinderen opvangen en begeleiden in Thailand. Ondanks het feit dat het concept nog in zijn kinderschoenen staat begaf ANIMA™ zich zonder vrees op deze vrij jonge markt. De hoge kwaliteit van het aanbod en het doorgedreven engagement van de studenten leidden ertoe dat de studentenonderneming een waar succesverhaal werd en ook bekroond werd met de prijs H. Vander Eycken. Deze prijs werd in het leven geroepen ter gelegenheid van het emeritaat van prof. Dr. H. Vander Eycken en is bedoeld voor studenten die de beste resultaten behalen op de praktijkgerichte werkcolleges, opgezet en opgevolgd binnen het kader van de Entrepreneurial Talent Corporation. De prijs wordt reeds meer dan 10 jaar jaarlijks toegekend in beurtrol aan een team van de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles. De prijs bestaat uit een vast bedrag van 1.000 euro, persoonlijk toegekend aan het team van laureaten dat op de meest doortastende wijze zijn opdracht vervulde en blijk gaf van een uniek ondernemend talent.

Opleidingsonderdeel integraal in het buitenland gedoceerd Dit academiejaar wordt er aan de Vrije Universiteit Brussel voor de eerste maal een opleidingsonderdeel integraal in het buitenland gedoceerd. Een intensieve lesweek in Rome (18-23 februari 2008) vervangt de wekelijkse hoor- en werkcolleges van de cursus “Taal en cultuur van Italië” te Brussel. Dit onderwijs ‘op verplaatsing’ is een primeur aangezien het institutioneel verweven is met het universitair curriculum. Binnen de vakgroep Taal- en Letterkunde werden reeds eerder reizen naar het buitenland georganiseerd, maar het ging in die gevallen enkel om vrijblijvende bezoeken aan plaatsen die verband hielden met de studies. Vicerector Onderwijs, prof. Rosette S’Jegers, hoopt dat dit pilootproject op vaste basis in het curriculum kan worden opgenomen. ’s Ochtends gaan de hoorcolleges door in de Academia Belgica, waar de hele groep verblijft aan een studentvriendelijke prijs. In de namiddag staan er werkcolleges op het programma. Hiertoe behoren geleide bezoeken die specifieke gegevens uit het Italiaans intellectueel leven en uit de beeldende kunsten illustreren. De werkcolleges gaan dieper in op materie die eerder tijdens de hoorcolleges werd besproken. Deze oefeningen zijn op hun beurt de basis voor het zelfstandig werk, dat na afloop van het verblijf in Italië wordt uitgevoerd. Voor en na de lesweek in Rome krijgen de studenten uitgebreide informatie over hoe ze op actieve wijze bezoeken kunnen meemaken en de daaropvolgende zelfstandige taken tot een goed einde kunnen brengen. De heen- en terugreis worden door de Vrije Universiteit Brussel betaald. Voor studenten die niet aan het Romeinse verblijf kunnen deelnemen, is er een alternatief programma voorzien.

AIESEC is sinds kort ook actief op de Vrije Universiteit Brussel AIESEC is een wereldwijde, non-politieke, onafhankelijke, non-profit organisatie geleid door studenten en pas afgestudeerden van hogeronderwijsinstellingen. AIESEC werd opgericht in 1948 en is anno 2008 actief in meer dan 100 landen, op 900 universiteiten en telt ongeveer 25.000 leden. AIESEC is de grootste studentenorganisatie ter wereld, en de tweede grootste non-profitorganisatie na het Rode Kruis. Sinds kort is er ook aan de Vrije Universiteit Brussel een afdeling van AIESEC opgericht. AIESEC probeert de kloof tussen studenten en bedrijven te dichten. Het meest bekende aspect van AIESEC is het uitwisselingsprogramma. Dit zijn internationale stages die studenten een buitengewone werkervaring doen beleven in een andere cultuur. Het AIESEC-netwerk zorgt voor de opvang in het buitenland en regelt alle beslommeringen rond visum, contract, accommodatie enz. Studenten die zich aansluiten bij AIESEC leren hun managementkwaliteiten ontwikkelen en krijgen de gelegenheid om deel uit te maken van lokale of globale ‘learning networks’. AIESEC-leden kunnen ook deelnemen aan diverse workshops rond relevante thema’s uit de samenleving. Grote bedrijven zoals DHL, InBev, Electrolux, Microsoft, PriceWaterhouseCoopers, UBS … zijn wereldwijd partner van AIESEC en dat is niet zonder reden. AIESECers staat bekend als talentvolle mensen die heel wat ervaring en skills hebben op gebied van leadership, teamwork, global networks and perspective, interpersonal skills, cross-cultural communication, time management, professional and functional skills, careerrelated experience ... AIESEC VUB laat op 19 maart 2008 een eerste keer van zich horen met de GoAbroad Fair in de STOA en het Convivium (naast het studentenrestaurant, campus Etterbeek). Alle studenten die geïnteresseerd zijn in een internationale ervaring (stage, werk, ontwikkelingsproject, entrepreneurship) zijn er welkom.

7

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 7

04-02-2008 15:37:01


Vrije Universiteit Brussel begeleidt restauratie van oudste smeedijzeren kettinghangbrug van het Europese continent Op het domein van het kasteel Wissekerke in de gemeente Bazel-Kruibeke bevindt zich de oudste smeedijzeren kettinghangbrug van het Europese continent. Momenteel is de brug gesloten voor het publiek omdat het draagvermogen niet langer kan gegarandeerd worden. De Vrije Universiteit Brussel kreeg in 2006 de opdracht om de restauratiestudie te begeleiden en te onderzoeken hoe de brug opnieuw publiek toegankelijk kan gemaakt worden.

De twee delen van het Engelse park van het kasteel Wissekerke worden verbonden door een smeedijzeren hangbrug met houten loopplanken. Ze werd in 1824 ontworpen door de Brusselse ingenieur J.B. Vifquain. De brug overspant 23 meter en was destijds de eerste dergelijke brug op het Europese vasteland. In september 1989 werd de brug voor het publiek gesloten omdat het draagvermogen niet langer gegarandeerd kon worden. Er werden kleine verbeteringswerken uitgevoerd en in 1992 werd de brug terug opengesteld voor het publiek. Maar omdat het landhoofd (d.i. de overgang van een grondlichaam naar een brug) en de voortschrijdende corrosie niet aangepakt werden, bleef de brug verzwakken en werd ze uiteindelijk terug gesloten voor het publiek. Aangemoedigd door de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie in Vlaanderen (VVIA) maakte Michael de Bouw, student burgerlijk ingenieur-architect aan de Vrije Universiteit Brussel, onder het promotorschap van professor Ine Wouters zijn afstudeerwerk over de brug. In dit afstudeerwerk werd de schade aan de brug opgemeten en in kaart gebracht. In samenwerking met

8

professor Jean Vereecken werden het smeedijzer en het gietijzer geïdentificeerd op de vakgroep Metallurgie, Elektrochemie en Materiaalkunde (META). Professor Patrick de Wilde van de vakgroep Mechanica van Materialen en Constructies (MEMC) adviseerde bij het opstellen van het structureel model en de spanningsanalyse. Zijn labo stond in voor de trekproeven. Het werk van Michael de Bouw resulteerde in een lijvig onderzoekswerk dat bekroond werd met de ’Prijs Herman Delaunois 2003’ en ‘StudentenSTAALprijs 2003’. Dit gaf meteen de aanzet tot een hernieuwde publieke belangstelling voor de brug. De gemeente Kruibeke beloofde tijdens de prijsuitreiking om werk te maken van de renovatie van de brug. In 2006 kocht de gemeente de brug aan en in december van dat jaar kreeg de Vrije Universiteit Brussel de opdracht om de restauratiestudie te begeleiden en te onderzoeken. Die renovatie moet ervoor zorgen dat de brug binnen afzienbare tijd opnieuw publiek toegankelijk kan gemaakt worden. Binnenkort wordt het renovatiedossier ingediend en de effectieve renovatiewerken

starten in 2009. De begeleiding van dat alles gebeurt door Prof. Ine Wouters van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen, prof. Sigrid Adriaenssens (vakgroep Mechanica van Materialen en Constructies), Michael de Bouw - die ondertussen als doctorandus verbonden is aan de vakgroep Architectonische ingenieurswetenschappen - en doctorandus Ben Verbeeck, verbonden aan de vakgroep Mechanica van Materialen en Constructies Maximaal publiek gebruik van de brug De hangbrug vertoont momenteel heel wat mankementen. De landhoofden zijn doorheen de jaren verzakt waardoor ook de stijlen vervormden en de kolommen scheef kwamen te staan. Drie hangstijlen zijn gebroken evenals de leuning. De kolomkop vertoont een barst ter hoogte van de oplegging van de trekketting. Ook de structuur is verroest, maar ondanks de soms verontrustende roestkleuren is de sectie van het smeedijzer niet significant afgenomen. Toch is het niet de staat waarin de brug verkeert die het openstellen voor het publiek bemoeilijkt, maar

AKADEMOS JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 8

04-02-2008 15:37:10


Onderzoek

de dimensionering van de oorspronkelijke structuur. De kasteelbrug is destijds ontworpen voor een belasting van slechts 0,4 kN/m² of voor een belasting van 20 personen. Deze belasting is 12 keer kleiner dan wat in de Eurocodes voor publieke voetgangersbruggen bepaald is. Zelfs met een verminderde belasting kan nog niet voldaan worden aan deze voorwaarde. Als men de brug opnieuw publiek toegankelijk wil maken dan moet de brug versterkt worden door een nieuwe structuur toe te voegen, zo luidt het advies van de onderzoekers. Omdat het houten brugdek sowieso niet meer origineel is kan dit vervangen worden zonder de authenticiteit van de brug aan te tasten. Daarnaast is het de bedoeling om een nieuwe brug te creëren die de belasting zal dragen, uitgaande van de dimensies van het bestaande dek. Het nieuwe brugdek wordt op sterkte en vervorming gedimensioneerd. De ketting werkt mee bij het opvangen van de krachten op de leuning. De karakteristieke elementen van de brug, met name de pijlers, hang- en trekketting, stijlen en borstwering, blijven intact. Het onderzoeksteam van de Vrije Universiteit

Brussel werkte zes methodes uit waarmee de brug kan versterkt worden. De Koninklijke Commissie van Monumenten en Landschappen en de gemeente Kruibeke kozen uiteindelijk voor een versterkingstrategie die een nieuwe stalen koker in het brugdek plaatst. Deze strategie beoogt een maximaal publiek gebruik van de brug, een optimale bewaring, minimale visuele impact, gemakkelijk toekomstig onderhoud en duurzaamheid. Deze ontwerpkeuze bewaart en herstelt ook alle authentieke elementen en vervangt het dek met een slanke nauwelijks zichtbare stalen koker. Deze koker draagt zowel zijn eigen gewicht als de variabele belastingen en garandeert geschikt dynamisch gedrag. In afwachting van de start van de verbeteringswerken is er een tijdelijke schoorconstructie aangebracht onder het brugdek. Hangbruggen in het 19e-eeuwse Europa Smeedijzeren hangbruggen werden gebouwd in het begin van de 19de eeuw. Omdat dit brugtype weinig stabiel is en de normen in de loop van de jaren strenger geworden zijn,

zijn er maar weinig 19e-eeuwse hangbruggen bewaard. De bruggen die nu open zijn voor het publiek zijn meestal gedegradeerd van autobrug naar voetgangersbrug. De oudste metalen hangbrug bevindt zich momenteel in Frankrijk. Het is een kabelhangbrug die in 1823 door Marc Seguin gebouwd werd. Van het type met kettingen zijn er twee bruggen uit 1824 in continentaal Europa bewaard, namelijk de brug over de kasteelvijver van Wissekerke en de publieke brug over de Pegnitz in Nürnberg. Hoewel ze uit dezelfde periode dateren en beiden naar Engels voorbeeld ontworpen werden, zijn de onderlinge verschillen groot. De verbindingstechniek van de kettingbrug in Kruibeke, waar bouten gebruikt worden, is ver vooruit op de ‘timmermansverbindingen’ die in Nürnberg gebruikt werden. Ook de manier waarop ingenieur Vifquain de hangstructuur en de borstwering integreerde is opmerkelijk. Niet alleen kon hij hierdoor in materiaal besparen (de materiaalkost was hoog), ook verstijfde hij de brug door de diagonaalwerking in de borstwering.

Vakoverschrijdende samenwerking Het onderzoeksteam wordt geleid door twee jonge ZAP-ers (Prof. dr. ir. arch. Ine Wouters en Prof. dr. Sigrid Adriaenssens) en is een voorbeeld van een zeer geslaagde samenwerking tussen drie aanverwante vakgroepen (architectuur, bouwkunde en materiaalkunde). De professoren Wouters en Adriaenssens krijgen medewerking van twee doctoraatstudenten: ir. arch. Michael de Bouw en ir.. Ben Verbeeck. Prof. Wouters studeerde in 1996 af als burgerlijk ingenieur-architect aan de Vrije Universiteit Brussel. In 2002 beëindigde ze haar doctoraat aan de Vrije Universiteit Brussel over de renovatie van industriële gebouwen. Ze doceerde in 2002 aan de Provinciale Hogeschool Limburg en is sinds 2003 docent op de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel. Daar verricht ze onderzoek naar de structurele renovatie van 19e-eeuwse metaalstructuren. Prof. Sigrid Adriaenssens behaalde haar civil/structural engineering degree en doctoraat aan The Lightweight Structures Centre, University of Bath, in het Verenigd Koninkrijk. Zij werkte aan het ontwerp, de analyse en de uitvoering van voetgangersbruggen, speciale constructies (membranen, glazen koepels enz.) en gebouwen als projectingenieur bij Jane Wernick associates ltd. in London, en later bij Ney and Partners sa te Brussel. Ze doceerde structureel ontwerp en analyse aan the University of Mauritius en de Hogeschool voor Kunst en Wetenschap Sint-Lucas, Brussel en Gent. Sinds 2006 is ze verbonden aan de vakgroep Mechanica van Materialen en Constructies op de Vrije Universiteit Brussel. Haar onderzoek spitst zich toe op speciale structuren (lichtgewicht constructies, structurele optimalisatie en form-finding en historische constructies).

9

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 9

04-02-2008 15:37:14


Junior researchers: Mieke Jansen en David De Wachter

Arbeidsonzekerheid en uitstel of afstel van gezinsvorming in tijden van globalisering

Arbeidsonzekerheid en gezinsvorming in Europees perspectief Mieke Jansen en David De Wachter studeerden een paar jaar geleden af als Socioloog in Leuven en Brussel. Mieke Jansen schreef haar licentiaatsthesis over de arbeidsituatie van de vrouw en de timing van kinderen krijgen in België. Nadien ging ze aan de slag als onderzoekster in Antwerpen. Daar werkte ze mee aan een project naar de economische gevolgen van echtscheiding en copingstrategieën. David De Wachter startte na zijn studies Sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel in het kader van het project ‘Generations and Gender Programme’ een internationaal vergelijkende studie naar patronen van relatie –en gezinsvorming. Inmiddels hebben beide onderzoekers mekaar vervoegd en bereiden ze onder leiding van hun promotoren Prof. dr. Jan Van Bavel en Prof. dr. Karel Neels van de onderzoeksgroep Interface Demography, hun doctoraat voor. “Er is in de private sfeer de laatste decennia zeer veel veranderd en het Westen werd de voorbije decennia onder meer gekenmerkt door een forse toename van het ongehuwd samenwonen, historisch lage vruchtbaarheidscijfers, uitstel van ouderschap en nooit eerder geziene niveaus van echtscheiding” zegt Mieke Jansen. “Deze evoluties werden door de onderzoeksgroep Interface Demography van de Vrije Universiteit Brussel gegroepeerd onder de noemer “theorie van de tweede demografische

10

AKADEMOS

transitie”. Deze theorie heeft een grote impact uitgeoefend op de koers van het vruchtbaarheidsonderzoek. Daarnaast is de onderzoeksgroep op actieve wijze betrokken bij de organisatie en het opzetten van demografische en socio-economische enquêtes. Wij konden geen betere uitvalsbasis vinden voor ons onderzoek” bevestigen David De Wachter en Mieke Jansen. Arbeidsonzekerheid en gezinsvorming Het totale vruchtbaarheidscijfer is niet op dezelfde manier afgenomen in alle Europese landen. In de zuiderse en oostelijke landen is dit cijfer zeer laag en in bijvoorbeeld de Scandinavische landen ligt het hoger. Dat belet echter niet dat we het vervangingsniveau van 2.1 kind per gezin in Europa nergens halen. “In mijn onderzoek zal ik onder meer op zoek gaan naar de elementen die deze variatie verklaren. Is het de hoge werkloosheid/jeugdwerkloosheid die de gezinsvorming remt? Zijn er minder socio-economische barrières die gezinsvorming in het noorden remmen en kunnen andere landen hier dingen uit leren?” legt Mieke Jansen uit. Haar onderzoek is gebaseerd op de beschikbare panelstudies van 1990 tot vandaag van vergelijkbare inkomensdata in 15 Europese landen. Panelstudies zijn studies die bij identieke steekproefgroepen gedurende een aantal opeenvolgende jaren worden uitgevoerd. Mieke Jansen

zal ook data van de European Social Survey (EES) van 25 Europese landen analyseren en ze zal gebruik kunnen maken van de Generations and Gender Survey (GGS), een cross-nationale panelstudie die vanaf 2007 ook in België afgenomen zal worden. “Er komt zeer veel statistiek aan te pas en om helemaal bij te zijn studeer ik alvast als deeltijdse studente een bijkomende Master of Quantitative Analysis in the Social Sciences” voegt ze lachend toe. “De laatste decennia merken we niet alleen een stijging van het aantal echtscheidingen maar een uitstel van gezinsvorming (uit huis gaan, samenwonen, kinderen krijgen) en een daling van het aantal kinderen. De oorzaak daarvan moet nog gezocht worden want het is nog niet duidelijk of dit nu economischstructureel te verklaren is door bijvoorbeeld een hogere opleiding bij vrouwen en een grotere participatie op de arbeidsmarkt. Of spelen culturele verschuivingen een rol waarbij individualisme en zelfrealisatie de nieuwe waarden zijn en waarbij echtgenoot/ echtgenote worden of ouder worden gecombineerd wordt met andere even belangrijke rollen in de publieke sfeer?” stelt Mieke Jansen. “Een van mijn hypothesen is dat hoe onzekerder de mannen en vrouwen zijn, hoe minder snel ze de stap naar langdurige engagementen zetten. Ik neem daarbij arbeidsonzekerheid apart onder de loep. Want je kan een onderscheid maken tussen

JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 10

04-02-2008 15:37:17


Junior Researchers

economische onzekerheid, temporele onzekerheid maar ook arbeidsonzekerheid. Arbeidsonzekerheid kan van objectieve maar ook van subjectieve aard zijn, beïnvloed door de media bijvoorbeeld. Ik zal arbeidsonzekerheid ook analyseren voor uiteenlopende sociale groepen en in de context plaatsen van ‘inzetbaarheid’.” Gezinsvorming in België: komt van uitstel afstel? David De Wachter analyseerde tijdens zijn licentiaatsthesis al de resultaten van de European Social Survey. Voor zijn doctoraatsonderzoek analyseert hij de nieuwe patronen van gezinsvorming aan de hand van de volkstelling van 1991 en de algemene socio-economische enquête van 2001. “Het voordeel van deze analyse is dat ze longitudinaal is wat wil zeggen dat we de impact van karakteristieken van de volledige vrouwelijke bevolkingsset van 1991 kunnen nagaan op dezelfde volledige set van 2001. We kunnen zo bijvoorbeeld gebruik maken van de rangorde van de geboorten. Vrouwen die bijvoorbeeld tussen 1960 en 1965 geboren zijn en die in 1991 kinderen hadden “uitgesteld” worden in de socio-economische enquête van 2001 teruggevonden. We kunnen dan aftoetsen of ze inmiddels in 2001 kinderen hebben en wanneer deze precies geboren werden. Zo kan het vruchtbaarheidsgedrag van alle vrouwen in België (dus vrouwen met een

rijksregisternummer) tussen 15 en 49 jaar oud bestudeerd worden” vertelt David. Door de beschikbaarheid van geschikte data kan tijdens het onderzoek voor het eerst rekening gehouden worden met de karakteristieken van partner en gezin of het ‘gezinsperspectief’. Daarnaast wordt nagegaan in hoeverre macro-economische karakteristieken (wettelijke reglementeringen, kenmerken van de arbeidsmarkt, betaalbare en degelijke kinderopvang enz.) gerelateerd zijn aan het uitstel van het ouderschap. Anderzijds wordt ook onderzocht in welke mate de verbanden op individueel niveau worden beïnvloed door kenmerken op macro-niveau. Zo hoeft vrouwelijke arbeidsparticipatie niet noodzakelijk te leiden tot uitstel van het moederschap wanneer een beroep kan gedaan worden op kinderopvang. Vanuit die optiek kan een verschillend uitstelgedrag verwacht

worden van hoogopgeleide vrouwen naarmate ze worden geconfronteerd met gunstige dan wel ongunstige economische vooruitzichten. “Met mijn studie zal ik de vergrijzing van de bevolking niet tegenhouden (lacht) maar beleidsmatig zie ik wel voorstellen uit de bus komen voor ons land”, zegt David De Wachter. Maatschappelijk belang van het onderzoek Demografie is op zich al een internationaal onderwerp. Mieke, David en enkele andere researchers van de onderzoeksgroep Interface Demography trekken in juli 2008 alvast naar Barcelona waar ze op de conferentie van de European Association for Population Studies (EAPS) (verkennende) papers en posters voorstellen. EAPS is een internationaal en multidisciplinair forum voor bevolkingsstudies met het accent op de Europese

bevolking. Deze associatie stimuleert de interesse in verband met de bevolkingsproblematiek bij regeringen, nationale en internationale organisaties als ook bij het algemene publiek. Het is dus niet verwonderlijk dat David de Wachter meteen zijn doctoraat in het Engels schrijft en dat ook Mieke Jansen vooral de maatschappelijke bijdrage van haar onderzoek benadrukt. Beiden hopen met hun onderzoek in de toekomst een aantal beleidsadviezen te kunnen formuleren. Voor Mieke Jansen zou daarmee de cirkel rond zijn want ze startte haar studies als Maatschappelijk Assistent met veel praktijk om vervolgens in de theorie te duiken met een doctoraat en wie weet over enkele jaren te eindigen als beleidsadviseur.

11

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 11

04-02-2008 15:37:27


Erasmushogeschool Brussel

Decibels meten met je eigen computer U woont naast een luchthaven, een drukke autoweg of naast een veel gebruikte spoorlijn? Dan vroeg u zich ongetwijfeld al eens af aan hoeveel decibels u dagelijks wordt blootgesteld. Dr. ir. Abdellah Touhafi van de Erasmushogeschool Brussel en zijn team ontwikkelden geluidsoftware die het mogelijk maakt om thuis geluidsmetingen uit te voeren. Het enige wat u hiervoor nodig hebt is een pc, een microfoon en het programma Euterpe, dat een aantal weken terug op de markt werd gebracht. ,,Vanaf nu kan iedereen geluid meten,” zegt Abdellah Touhafi van de Erasmushogeschool Brussel. ,,Dankzij de Euterpe software heb je enkel nog een pc en een microfoon nodig om je computer om te vormen tot een geluidsniveaumeter. Maken vliegtuigen teveel lawaai ‘s nachts? Zorgt het machinepark van een fabriek

voor geluidshinder? Dit kan voortaan op een veel eenvoudiger manier gecontroleerd worden.” De grootste vernieuwing die Euterpe brengt op de markt van de geluidsniveaumeters, is ongetwijfeld dat het programma geluidsmeting mogelijk maakt voor een betaalbare prijs. ,,Voor een professionele geluidsmeter betaal je al gauw 10.000 euro, wat voor een consument een veel te hoog bedrag is. De professionele versie van Euterpe kost 1.000 euro, dus amper een tiende van de prijs. De basisversie voor thuisgebruik

12

AKADEMOS

is zelfs gratis verkrijgbaar’’, vertelt de projectcoördinator. ,,Bovendien biedt deze software meer genuanceerde resultaten. Zo kan Euterpe bijvoorbeeld data van een weerstation overnemen en registreren. Op die manier kan de gebruiker tijdens de geluidsmeting ook informatie ontvangen over de windrichting, wat toch een belangrijke factor is.’’ Euterpe bevat ook een flexibel timersysteem, dat toelaat metingen uit te voeren op specifieke tijdstippen. En dit is niet de enige meerwaarde die de software te bieden heeft: ligt het aantal decibels boven de ingestelde drempel of raakt het geheugen van de computer vol? Dan kan de pc een sms sturen naar een mobiele telefoon. Bovendien houdt het programma rekening met de verschillende normen die in Brussel, Vlaanderen en Wallonië gelden op het vlak van geluidsoverlast. Omdat het programma de data opslaat op de harde schijf van uw computer, beschikt Euterpe over heel wat meer geheugencapaciteit dan een traditionele geluidsniveaumeter, wat de opnametijd aanzienlijk verlengt. Euterpe 2007 kan ook audio-opnames (.wav-bestanden) capteren, waardoor je het opgenomen geluidsfragment

opnieuw kunt beluisteren. Deze opgeslagen data kunnen ook gemakkelijk van op afstand geraadpleegd worden door middel van TCP/IP, GSM, UMTS, en radioverbindingen. Meetnet Euterpe is verkrijgbaar in twee reeksen, die telkens drie versies tellen. De ‘basisreeks’ is bij SLM Solutions te krijgen in een free, plus en een pro variant. Zoals de eerste versie doet uitschijnen, is ze volledig gratis te downloaden. ,,Door het softwarepakket gratis aan te bieden, hopen we op termijn een ‘meetnet’ te kunnen starten, waarbij verschillende particulieren gelijktijdig geluidsmetingen doen’’, zegt Abdellah Touhafi. ,,Op die manier kunnen we het geluidsniveau van een hele stad of een deel van het land bepalen.’’ De versies van deze basisreeks leveren hoogwaardige resultaten, maar voldoen niet aan de standaardnorm ‘type 1’. Hiervoor is de tweede reeks geschikt, namelijk Euterpe 2007, die te koop is in basic, enhanced en full version. Het spreekt natuurlijk voor zich dat de software alleen niet volstaat voor perfecte waarden. Als u een geavanceerde geluidsmeting wilt maken, moet u gebruik maken van een ‘type 1’ geluidsniveaumeter en een voorversterker, die voor een juiste captatie zorgt. Toch kan een hobbyist voor een basismeting al een heel stuk op weg met de computermicrofoon.

Luchtkwaliteit De ontwikkeling van Euterpe verliep aan het departement Industriële Wetenschappen & Technologie van de Erasmushogeschool Brussel (EhB) met steun van het Vlaams Instituut voor Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). De hogeschool sloot een licentieovereenkomst met SLM Solutions, een jong bedrijf dat zich toelegt op de verkoop van instrumenten op het gebied van geluidstechniek. InduTec, het centrum voor technologietransfer van de vier ‘industriële hogescholen’ in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, levert marketing- en administratieve ondersteuning. Toch bekent de commercialisering van het programma niet het einde van de ontwikkeling ervan aan de EhB. ,,We werken momenteel onder andere nog aan de netwerkmogelijkheden van Euterpe, zodat we het meetnet verder kunnen uitbreiden’’, vertelt de coördinator. ,,Op lange termijn hopen we de software te kunnen koppelen aan een luchtpollutiemeter. Dit zou het mogelijk maken een gelijktijdige meting te doen van zowel geluid als luchtkwaliteit, twee belangrijke factoren voor de levenskwaliteit.’’ Meer informatie over Euterpe vindt u op http://www.slmsolutions.be

JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 12

04-02-2008 15:37:33


Interview

Helft van de studentenkamers is vernieuwd De renovatie van de studentenkamers op Campus Jette is afgerond. De kamers op campus Etterbeek (Nieuwelaan) zullen tegen juli 2008 opgeleverd worden. Het hele renovatieproject van de studentenkamers van de Vrije Universiteit Brussel kost ruim 9 miljoen euro. Een gesprek met projectleider Ludo Reuter, tevens diensthoofd van de Huisvesting.

Eindelijk zijn de renovatiewerken klaar. Ik heb het idee dat het redelijk lang duurde? “Tussen januari 2006 en oktober 2007 vonden op campus Jette ingrijpende verbouwingswerken plaats. Een periode van bijna twee jaar dus. Maar dat komt omdat de kamers achtereenvolgens onder handen werden genomen. We wilden namelijk dat tijdens de werken nooit meer dan 20% van de kamers onbeschikbaar was.” Wat werd er precies vernieuwd? De studentenkamers werden van binnen en van buiten grondig vernieuwd. Ze kregen een nieuwe keuken, badkamer, nieuwe vloeren, technische leidingen, … Het concept van eenheden met vier slaapkamers bleef wel behouden.” Hoeveel studentenkamers zijn er in Jette beschikbaar? “Momenteel zijn er in Jette 246 plaatsen. Die zijn verdeeld over 208 eenpersoonskamers, 18 tweepersoonsflats en 2 studio’s voor studenten met een functiebeperking.” In augustus 2007 startte de Vrije Universiteit Brussel ook met de renovatie van het studentenhuis “Nieuwelaan” in Etterbeek. Hoe staat het daarmee? “Het project aan de Nieuwelaan bestaat uit 340 kamers die zullen vernieuwd worden. We hopen deze werken te voltooien tegen

juli 2008. In totaal beschikt de Vrije Universiteit Brussel over 1.300 studentenkamers verspreid over vijf studentenhuizen in eigen beheer. We renoveren momenteel een deel, 586 van de 1.300 studentenkamers.” Waarom? “Omdat deze 586 studentenkamers nog dateren van de jaren zeventig. De andere studentenkamers, gelegen in de studentenhuizen aan de Triomflaan, zijn van een veel recentere datum. Die gebouwen dateren van 1996 en 2000.” Wie komt eigenlijk in aanmerking voor een studentenkamer? “Iedere student van de Vrije Universiteit Brussel die zich voor het eerst inschrijft in een eerste Bachelorjaar krijgt een kamer van de universiteit. De gemiddelde huurprijs bedraagt 165 euro per maand inclusief kosten. Eerstejaarsstudenten worden dus niet geconfronteerd met een zoektocht naar privékamers tegen marktprijzen. We beschikken ook over 36 tweepersoonsflats. Alle kamers zijn overigens uitgerust met een kabel- en internetaansluiting. Een 10tal kamers zijn aangepast aan studenten met een handicap.”

een goede huisvesting kunnen onze studenten ook rekenen op betaalbare maaltijden, goedkope sportfaciliteiten …” En een student uit de hogere jaren? “Ook studenten uit de hogere jaren blijven, mits een goede studievoortgang, recht hebben op een kamer van de Vrije Universiteit Brussel. Daarnaast bieden we ook privékamers aan in samenwerking de vzw Quartier Latin.” Quartier Latin? “Quartier Latin is een samenwerkingsproject waarbij alle Nederlandstalige hogescholen en universiteiten in Brussel een gemeenschappelijk kamerbestand beheren, verspreid over de negentien Brusselse gemeenten. In totaal gaat het om zowat 4.400 kamers. De gemiddelde huurprijs van deze privéstudentenkamers bedraagt 240 euro per maand inclusief kosten.”

De Vrije Universiteit Brussel subsidieert al jaren de kamers en maaltijden van de studenten. De huurprijzen en maaltijdprijzen liggen bijgevolg ver onder de reële kostprijs. Kabel- en internetaansluiting, de energiekosten, de brandverzekering, de herstelling van defecten en het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimtes zijn allemaal in de huurprijs begrepen. Een student met een maaltijdkaart betaalt slechts 3,25 euro voor een lunch bestaande uit een voor-, hoofden nagerecht, in plaats van 8 euro, de reële kostprijs.

Een gemiddelde huurprijs van 165 euro is niet veel. “Alle sociale voorzieningen van de Vrije Universiteit Brussel zijn niet duur (lacht). Naast

13

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 13

04-02-2008 15:37:36


Maak kennis met Density Functional Theory

Een brug tussen fysica en chemie Elk jaar lauwert de Koninklijke Vlaams Academie voor Wetenschap en Kunsten een reeks academici voor hun bijdrage aan de wetenschap. In de categorie Natuurwetenschappen mag professor Frank De Proft zich voortaan laureaat van het jaar 2007 noemen. De Proft is hoofddocent aan het departement Chemie waar hij zich toelegt op de zogenaamde Density Functional Theory, een revolutionaire tak van de kwantummechanica die de afstand tussen fysica en chemie moeiteloos overbrugt. Het is niet langer ondenkbaar dat nieuwe geneesmiddelen volledig met de computer worden ontwikkeld. Dat kan dankzij de Density Functional Theory (DFT), die toelaat om zeer ingewikkelde berekeningen over de eigenschappen van atomen, moleculen en vaste stoffen aanzienlijk te vereenvoudigen. DFT zorgt er immers voor dat chemische reacties, zowel op atoom- als op molecuulniveau, volledig met de computer gesimuleerd kunnen worden. Onder andere in duur geneesmiddelenonderzoek kan dit een aanzienlijke tijd -en geldwinst opleveren Tevens is ook gebleken dat in deze theorie een aantal reeds lang gekende chemische concepten en principes op natuurlijke wijze naar voren komen, wat hun niet empirische berekening en toepassing toelaat. Dit maakt de theorie ook uitermate geschikt voor de studie van chemische reactiviteit. Kwantummechanica Voor het ontstaan van ‘Density Functional Theory’ moeten we een heel stuk teruggaan in de tijd. Op het einde van de 19de eeuw braken fysici zich het hoofd over

een aantal fenomenen, die men niet kon beschrijven vanuit de klassieke natuurkunde. Tot in het eerste kwart van de 20ste eeuw dankzij onder meer Einstein, Planck en Bohr de kwantummechanica haar intrede deed. Rond 1925 slaagde ene Schrödinger er immers in een vergelijking op stellen, die het gedrag van materie op het niveau van de atomen, moleculen en vaste stoffen beschreef en die zou gelden als de basisvergelijking van de kwantummechanica. De vergelijking bleek echter niet oplosbaar te zijn voor complexe atomen en moleculen. Gedurende decennia werd dan ook gezocht naar methodes om de oplossing van deze vergelijkingen zo dicht mogelijk te benaderen. Walter Kohn Die oplossing kwam een stap dichterbij toen de computer vanaf de jaren zestig een belangrijke rol begon te spelen in het wetenschappelijk onderzoek. Toch bleven de vergelijkingen voor problemen zorgen, omdat ze de beschrijving van het gedrag van elk elektron in de materie beoogden. De grote doorbraak volgde in 1964 dankzij de latere Nobelprijswinnaar Walter Kohn. Kohn concentreerde zich op de elektronenwolk in

haar geheel en niet langer op elk elektron afzonderlijk. Daartoe hanteerde hij als basisgrootheid voor de beschrijving van een atoom of molecule de zogenaamde ‘Electron Density’ of de dichtheid aan elektronen in elk punt van de ruimte. Meteen was de basis gelegd voor de ontwikkeling van de ‘Density Functional Theory’. Een ontwikkeling waarop vooral fysici zich aanvankelijk toelegden, maar die vanaf het midden van de jaren negentig ook steeds meer chemici begon te boeien. Razendsnelle rekentijd Van DFT wordt verwacht dat ze een ware revolutie in de (geneesmiddelen)industrie zal ontketenen. Door de ontwikkeling van DFT en de razendsnelle evolutie in computertechnologie is de rekentijd om de eigenschappen van een molecule te bepalen sinds 1970 immers afgenomen met een factor van maar liefst 1 miljoen. De traditionele werkwijze waarbij elke molecule in het labo ‘gesynthetiseerd’ of ‘bereid’ moet worden, zal daardoor geleidelijk aan verdwijnen en vervangen worden door de zogenaamde ‘computer aided drug design’ met meer gerichte synthese als gevolg. Dat het departement Chemie van

de Vrije Universiteit Brussel en de Onderzoeksgroep Algemene Chemie in het bijzonder een belangrijke plaats bezet in het onderzoek naar DFT, werd enkele jaren geleden al bewezen met de organisatie van een internationaal congres over het onderwerp. Daarvoor zakten in 2003 ruim 300 wetenschappers van over de hele wereld af naar Brussel. Onder hen de Nobelprijswinnaar Chemie van 1998 en grondlegger van de theorie Walter Kohn. In het voorjaar van 2006 organiseerde de onderzoeksgroep het internationaal congres ‘Chemical Reactivity’, waarbij ongeveer 140 personen uit alle hoeken van de wereld deelnamen aan lezingen en discussies over de ‘Theoretische aspecten van chemische reactiviteit’. De laatste tien jaren werden door de onderzoeksgroep meer dan 200 artikelen gepubliceerd in internationale tijdschriften met referee systeem, sommige als hoofdstukken in boeken. De erkenning van de Academie in eigen land voor het werk van professor De Proft onderstreept de wetenschappelijke waarde en maatschappelijke relevantie van het hele department Chemie aan de Vrije Universiteit Brussel.

Prof. dr. Frank De Proft (°1969) studeerde in 1991 met grote onderscheiding af als licentiaat in de scheikundige wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en werd datzelfde jaar aangesteld als aspirant bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek. In 1995 behaalde hij het diploma van doctor in de wetenschappen met de grootste onderscheiding. Van 1995 tot 1999 was bij postdoctoraal onderzoeker bij het FWO en tijdens die periode verbleef hij o.m. aan de Universiteit van North Carolina in Chapel Hill bij Prof. R. G. Parr, een van de wereldautoriteiten in de density functional theory. In 1999 begon Frank De Proft als docent aan de Vrije Universiteit Brussel te werken. Daar is hij sinds 2005 hoofddocent in de Onderzoeksgroep Algemene Chemie van Prof. Paul Geerlings.

14

AKADEMOS

JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 14

04-02-2008 15:37:45


Alumni Q&A

Isabelle Marneffe

• Leeftijd 50 jaar. • Diploma’s behaald aan de Vrije Universiteit Brussel Licentiate Dierkundige wetenschappen en Aggregatie Hoger secundair onderwijs • Beroep Directeur Communicatie en Programma’s van UNICEF België • Eerste job na het behalen van mijn diploma Na het behalen van mijn diploma heb ik 3 jaar onderzoek gedaan in het kader van een IWONL - beurs (gedragsonderzoek). Nadien ben ik bij het Wereld Natuur Fonds beginnen werken. • Meest opmerkelijke studententijdmoment De excursies in 1ste licentie, tijdens dewelke we o.a. de stranden van Wimereux onveilig maakten, maar vooral leeg plunderden. • Beste karaktereigenschap gescherpt aan de Vrije Universiteit Brussel Ik heb leren denken op de Vrije Universiteit Brussel, op een systematische, wetenschappelijke manier. Mijn sterkste eigenschap in mijn professioneel leven. • Redelijk eigenzinnigheidsfactor Ik wilde in tweede licentie absoluut aan gedragsonderzoek doen en het liefst op gedomesticeerde dieren. Er was geen promotor beschikbaar, maar ik heb koppig doorgezet en heb dan vier jaar onder leiding van Prof. Sevenster van de Universiteit van Leiden het gedrag van hoenders (kippen) kunnen bestuderen en de

evolutie ervan in functie van de voor hen beschikbare ruimte. Dat allemaal in de tuin van een huis waarvan de Vrije Universiteit Brussel eigenaar was, met zelfgemaakte rennen en een observatiepost... Zoveel jaar later, kijken de mensen me nog raar aan als ik zeg dat ik het gedrag van kippen heb bestudeerd. • Meest memorabele professionele gebeurtenis De oprichting van Child Focus, het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite kinderen, in 1997. Een boeiende, leerrijke tijd en een ommezwaai in mijn carrière: van het natuur en milieubehoud (Wereld Natuur Fonds) naar het welzijn en de bescherming van kinderen. • Minst memorabele professionele gebeurtenis Een ‘black out’ als jonge woordvoerster van het Wereld Natuur Fonds tijdens een tv- uitzending die verondersteld was in een keer opgenomen te worden en door mijn fout onderbroken moest worden. • Mooiste persoonlijk moment Ongetwijfeld de geboorte van mijn dochter in 1983 en dan van mijn zoon in 1987. • Favoriete vrije tijdverdrijf Ik lees graag, maar heb er weinig tijd voor, meestal haal ik mijn schade tijdens de zomervakantie in. Ik ga graag naar de film, ben graag in de tuin bezig en breng graag tijd door met vrienden. • De droom die ik nog wil nastreven Ooit naar Antarctica gaan en het liefst niet als toerist, maar om er iets nuttigs te doen. • Studeren in Brussel is... studeren in een bruisende stad waar mensen van tientallen verschillende nationaliteiten en die tientallen verschillende talen spreken beter naast elkaar leven dan wat men soms wil doen uitschijnen.

Karen Claes

• Leeftijd 47 jaar. • Diploma’s behaald aan de Vrije Universiteit Brussel Licentiaat Plantkundige Wetenschappen • Beroep Beleidsadviseur (VRT) • Eerste job na het behalen van mijn diploma IWONL-onderzoeksbeurs • Meest opmerkelijke studententijdmoment Als kersvers ‘eerstekannertje’ in Brussel aankomen en ondergedompeld worden in stakingen en betogingen tegen 10.000 BEF inschrijvingsgeld. De beste manier om je nieuwe omgeving te leren kennen, het leek meteen alsof ik al jàren aan de Vrije Universiteit Brussel studeerde.

• Minst memorabele professionele gebeurtenis Niet echt iets dat eruit springt, maar meetings die niets opleveren, eindeloos gediscussieer zonder beslissingen... Daar word je zo moe van. • Mooiste persoonlijk moment Mijn kinderen gelukkig en vrolijk zien • Favoriete vrije tijdverdrijf Ver van deze hectische wereld nieuwe indrukken opdoen. Ik wil eens per jaar gedurende enkele weken er totaal uit, geen planningen, geen luxe, geen musts ... Een goed boek, dat laat ik ook graag over me heen komen. • De droom die ik nog wil nastreven Veel dromen waaronder ooit eens een roman schrijven. In excellente gezondheidstoestand het hectische leven ruilen voor “alleen maar doen wat je leuk vindt, waarvan je geniet” biedt een basis om alle dromen in onder te brengen. • Studeren in Brussel... Brussel niet meer loslaten als uitvalbasis voor je verdere leven.

• Beste karaktereigenschap gescherpt aan de Vrije Universiteit Brussel Alles en iedereen met een open en tolerante geest benaderen. • Redelijk eigenzinnigheidsfactor Vechten voor vrijheid in denken, doen en laten. • Meest memorabele professionele gebeurtenis Na 3 maanden bij de VRT de eerste keer een productie televisie leiden. Adrenaline verzekerd! Maar ook de snel evoluerende mediawereld vandaag maakt dat ik op geregelde tijdstippen een ‘wauw’ gevoel heb.

15

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 15

04-02-2008 15:37:46


Hoe milieubewust is de Vrije Universiteit Brussel in de praktijk? In het kader van haar eindwerk hield Sara Coessens (Master Duurzame Ontwikkeling en Menselijke Ecologie) een enquête rond studentenvoorzieningen en milieuzorg onder de studenten van de Vrije Universiteit Brussel. Ze wilde hiermee nagaan hoe milieubewust onze studenten zich gedragen, hoe goed ze voorzieningen in verband met milieuzorg aan de Vrije Universiteit Brussel kennen en wat hun verwachtingen zijn in verband met milieuzorg aan de universiteit. Uit de bevraging blijkt dat 92% van de respondenten het belangrijk tot heel belangrijk vindt dat de universiteit waar ze studeren aan milieuzorg doet. En daar weet milieucoördinator Dimitri Devuyst natuurlijk heel wat over te vertellen. onze studenten voornamelijk uit Vlaanderen afkomstig zijn waar gescheiden inzameling van afval thuis en op school een evidentie zijn.

Wat is de belangrijkste conclusie uit het eindwerk van Sara Coessens? Onze studenten (ongeveer 10% van de studenten vulde de enquête in, n.v.d.r.) zijn zich in hoge mate bewust van het belang van milieuvriendelijk handelen. Aan aandacht voor het milieu binnen de eigen studierichting wordt, afhankelijk van de faculteit waaraan men studeert, iets minder belang gehecht. De studenten zijn zich ook sterk bewust van de rol die ze zelf spelen in het realiseren van een milieuvriendelijke omgeving. Komt dit ook tot uiting in hun gedrag, bijvoorbeeld rond afvalsortering?

16

Gedeeltelijk wel. Bij de vragen omtrent afval op de campus is enkel het eigen afval in de vuilnisbakken deponeren een gewoonte bij vrijwel alle respondenten. Afval van anderen oprapen en in de vuilbak gooien daarentegen, blijkt veel minder courant te gebeuren. Slechts ongeveer 2% van de respondenten maakt hier een gewoonte van. Daartegenover staat wel dat het sorteren van afval bij de meeste respondenten een gewoonte is, vooral wat betreft papier, karton en glas. PMD en klein gevaarlijk afval worden iets minder frequent gesorteerd. We merkten dat het voorzien van een duidelijk inzamelsysteem in dit verband een belangrijke rol

speelt. Momenteel zijn er nog te weinig voorzieningen voor de afzonderlijke inzameling van PMD. Op de plaatsen waar de nodige voorzieningen getroffen zijn, neemt een grote meerderheid van studenten deel aan de gescheiden inzameling. Voor Klein Gevaarlijk Afval zijn er wel voorzieningen, maar vaak zijn de studenten hier onvoldoende van op de hoogte. Studenten op kot meer sensibiliseren omtrent het belang en de mogelijkheden van het sorteren van afval en de nodige voorzieningen treffen kan volgens mij tot grote verbeteringen leiden. Bijna alle studenten (97%) zijn bereid actief mee te werken aan de gescheiden inzameling van afval. Dat is logisch aangezien

Hoe zit het met het papierverbruik? Wat betreft het duurzaam papierverbruik bleek vooral het kopiëren op gerecycleerd papier in de Crazy Copy weinig in trek te zijn, evenals het gebruik van tweedehandsboeken en -cursussen. Minder dan 1/5de van de respondenten gaf aan de gewoonte te hebben dubbelzijdig te kopiëren. Verkleind kopiëren is nog te weinig ingeburgerd. Dit kan gestimuleerd worden door bijvoorbeeld de kopiemachines te voorzien van de nodige uitleg. Uit de bevraging bleek verder nog dat studenten meer de gewoonte hebben lampen te doven bij voldoende daglicht, deuren en ramen te sluiten als de verwarming opstaat en lekkende kranen te melden op hun kot of thuis dan dat zij dit doen op de campus. Dit ligt in de lijn met de resultaten in verband met milieubewustzijn, waarbij ook een groot deel van de respondenten het min of meer eens was met de stelling op kot of thuis meer aandacht te hebben voor het milieu dan op de campus.

AKADEMOS JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 16

04-02-2008 15:37:52


Interview

Komt het milieubewustzijn ook tot uiting in het mobiliteitsgedrag? Binnen het thema mobiliteit werd voor de verschillende transportmogelijkheden (auto, carpooling, openbaar vervoer, fiets of te voet) gevraagd hoe frequent men elk van deze mogelijkheden gebruikt om tijdens de week naar de campus te pendelen. Het openbaar vervoer komt daarbij duidelijk naar voor als het meest gebruikte transportmiddel, gevolgd door verplaatsingen te voet. Slechts 5% van de respondenten gebruikt de fiets als belangrijkste transportmiddel. Blijkbaar schrikt het gebrek aan veilige fietspaden in het Brusselse en de beperkte fietsvoorzieningen op de campus de studenten af. Opvallend is ook dat studenten die op campus Jette studeren in verhouding vaker gebruik maken van de auto. Dat is te wijten aan de minder goede bereikbaarheid van campus Jette met het openbaar vervoer. Positief is wel dat carpooling veel populairder is bij studenten op de campus Jette dan op campus Etterbeek (respectievelijk 12% en 3%). Het openbaar vervoer en de auto nemen toe aan belang naarmate ook de afstand van de woonplaats tot de campus groter is. De grootste groep fietsers bevindt zich dan ook in de groep die woont op een afstand van 2 tot 10 km. Opvallend is dat binnen de eerste groep (0 tot 2 km afstand) nog 6% van de respondenten zich met de auto verplaatst en ook een vrij grote groep nog een beroep doet op het openbaar vervoer, terwijl deze afstand perfect te voet of met de fiets te overbruggen valt. Vooral de autobestuurders moeten hier gesensibiliseerd worden omtrent hun gedrag en het belang van duurzame mobiliteit. Dit geldt ook voor de autobestuurders uit de groep respondenten die op minder dan 10 kilometer van de campus wonen, want ook deze

studenten kunnen zich met de fiets verplaatsen. Onze studenten verwachten dus voldoende ondersteuning vanuit de universiteit om milieubewuster te kunnen handelen? Dat klopt. Naast een hoog milieubewustzijn, dat wordt aangevuld met een groot aantal milieuvriendelijke gedragingen, is het duidelijk dat een groot deel van de respondenten verwacht dat de universiteit aan milieuzorg werkt en dat professoren en assistenten meer aandacht besteden aan de milieuproblematiek. Dat lijkt -in de ogen van de studenten althansnu nog te weinig het geval. Specifieke aandachtspunten hierbij zijn duurzaam omgaan met papier en rationeel energieverbruik. Als het van de studenten afhangt dan zijn ze best bereid om hieraan mee te werken, op voorwaarde dat de universiteit de nodige ondersteuning voorziet. Een belangrijk punt hierbij is dat er over aanwezige voorzieningen voldoende en op een duidelijke manier gecommuniceerd wordt. Welke inspanningen levert de Vrije Universiteit Brussel momenteel in verband met milieuzorg? Er gebeurt heel veel. Aan de hand van milieuprestatie-indicatoren volgen we het verbruik van energie en grondstoffen en van de productie van afval op onze campussen op. Zo kunnen we nagaan in welke mate onze acties resultaat opleveren. Maar milieu is een heel breed thema en we zijn dan ook actief op diverse domeinen. Initiatieven rond afvalvoorkoming en mobiliteit zijn de meest bekende. Daarnaast leveren we ook inspanningen rond gezondheid, duurzame ontwikkeling, bioveiligheid enz. We willen de milieuproblematiek immers zo breed mogelijk aanpakken. Een mooi voorbeeld

hiervan is onze deelname aan het project Ecocampus dat momenteel op campus Jette loopt. De Vlaamse overheid is reeds enkele jaren bezig met de ontwikkeling van Ecocampus, een milieuzorgsysteem op maat van het hoger onderwijs. Alvorens de handleiding breed te verspreiden, wordt ze dit academiejaar getest met vijf proefprojecten. De Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel hebben, in het kader van de Universitaire Associatie Brussel, een proefproject op touw gezet op de campus Jette. Het doel van dat proefproject is om na te gaan of de Ecocampus-handleiding ook bruikbaar is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, aangezien hier heel andere wetten en regels gelden dan in het Vlaams Gewest. De Vrije Universiteit Brussel heeft ook het Copernicus Campus handvest ondertekend. Copernicus Campus is een Europees netwerk van universiteiten die zich wensen in te zetten voor een meer duurzame samenleving en die stappen zetten om dit op termijn in de praktijk te brengen. En ook in onze opleidingen wordt het milieu-aspect mee opgenomen. De Vrije Universiteit Brussel startte in het academiejaar 2004-2005 met een Master na

master in Duurzame Ontwikkeling en Menselijke Ecologie. Deze opleiding benadert duurzame ontwikkeling niet enkel vanuit theoretisch oogpunt, maar gaat ook op zoek naar de wijze waarop het in de praktijk kan worden gebracht in onze maatschappij. Er gebeuren ook grote inspanningen die niet onmiddellijk zichtbaar zijn als je over de campus wandelt, maar die wel belangrijk zijn. Op de campus Jette werd een warmtekrachtkoppelingsinstallatie ingericht in de stookplaats van het UZ Brussel. Hierdoor wordt op de campus meer milieuvriendelijk elektriciteit geproduceerd en gestookt. Ook het programma voor het vervangen van de ramen door beter ge誰soleerde exemplaren is belangrijk voor het energieverbruik. De afgelopen jaren werden alle PCB-houdende transformatoren van de campus verwijderd zodat het schadelijke PCB nu volledig uit onze technische installaties is gebannen. Het inzamelen van het gevaarlijk afval, het aanvragen van milieuvergunningen en het uitvoeren van milieu-audits vraagt ook een grote inspanning en is noodzakelijk opdat onze instelling zou voldoen aan de milieuwetgeving.

17

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 17

04-02-2008 15:37:56


Interview

En hoe bedwing jij de afvalberg? Laat het ons weten via: milieu@vub.ac.be bm 10-07

Wat mogen we van die EcoTeams verwachten? EcoTeams bestaan uit personeelsleden. Het is de bedoeling dat ze nadenken over papierverbruik, het aankoopbeleid, afval, elektriciteit en verwarming. Voor elk milieuthema bekijken we de stand van zaken binnen de instelling. De EcoTeams worden daarbij begeleid door Ecolife, een vzw die zich bezighoudt met duurzame levensstijlen binnen huishoudens en bedrijven. Met hun hulp gaan ze na welke acties ondernomen kunnen worden om de universiteit in een milieuvriendelijkere richting te sturen. De EcoTeams zijn een goed voorbeeld van een bottom-up aanpak. Momenteel bestaat er nog geen overkoepelend milieubeleid, maar wij willen met de oprichting van de EcoTeams de universitaire overheid daartoe stimuleren en tonen dat er een wil is bij heel wat personeelsleden om ook op het werk meer aandacht te hebben voor milieu en duurzame ontwikkeling.

van maken. Binnenkort starten de EcoTeams met een ludieke postercampagne die milieuzorg op de campus in de kijker zal zetten. Uit de EcoTeams is ook het idee ontstaan om een netwerk van Ecollega’s op te richten. De Ecollaga’s zijn personeelsleden die de milieuproblematiek willen aankaarten binnen het team van mensen waar ze dagelijks mee samenwerken. Aan de hand van een ludieke doe-het-zelf-test op www.ecollega.be kan je nagaan of je het profiel hebt van Ecollega. Sensibilisering is erg belangrijk, maar we willen studenten en personeelsleden op een positieve manier met de milieuproblematiek in aanraking brengen. Daarnaast houden we eraan om op regelmatige basis rond milieuzorg te communiceren met studenten en personeelsleden. In 2006 werd de brochure “Milieuzorg? Ik doe mee!” gelanceerd. Alle eenheden binnen de Vrije Universiteit Brussel kregen een tiental exemplaren. Bovendien kregen alle studenten die een studentenkamer van de Vrije Universiteit Brussel betrekken een exemplaar van de brochure. Ecotips voor personeel en studenten werden ook verspreid via de website, via de elektronische nieuwsbrief, enz. Ook de bureaublad-onderlegger van de Vrije Universiteit Brussel en de elektronische telefoonboek, die

Gedrukt met plantaardige inkten op 100% gerecycleerd papier.

Heb je de indruk dat ook de personeelsleden stilaan milieubewuster worden? Inderdaad. In het voorjaar van 2006 werd een milieugedragsscan uitgevoerd onder het personeel. Hieruit bleek een grote actiebereidheid van het personeel. Het besef dat ze zelf een rol kunnen spelen in de milieuproblematiek is hoog bij de personeelsleden. 55% is overtuigd zelf een actieve bijdrage te kunnen leveren aan een beter milieu. Toch is het aantal medewerkers dat beweert reeds consequent milieuvriendelijk te werken een stuk lager, namelijk 26%. Om dat percentage omhoog te krijgen zijn we gestart met “EcoTeams op het werk”.

door vele personeelsleden wordt gebruikt, kreeg een verwijzing naar milieuzorg. En af en toe halen we ook de pers met onze milieu-inspanningen. We zijn dus op de goede weg? Ja, en er is nog veel werk aan de winkel. Nu milieuzorg ook in de brede samenleving aan belang wint zal ook de Vrije Universiteit Brussel zich moeten blijven beraden over hoe ze in de toekomst vorm wil geven aan

milieuzorg. Veel personeelsleden en studenten zetten zich nu al heel enthousiast in ten voordele van het leefmilieu aan de Vrije Universiteit Brussel. Als we dat enthousiasme kunnen integreren in een duidelijk beleidsplan en met concrete acties ondersteunen, zoals ook voorzien bij deelname aan Ecocampus, dan zijn we inderdaad op de goede weg. www.vub.ac.be/MICO/

Sensibilisering, op alle niveaus is dus erg belangrijk? Zeker en vast. Dit is iets waar we met de EcoTeams concreet werk

18

AKADEMOS

JG.11 - NR.1 - 02.2008

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 18

04-02-2008 15:38:01


Personalia

Uwe Einmahl, gewoon hoogleraar aan de Vakgroep Wiskunde van de Faculteit Wetenschappen, is sinds september 2007 voorzitter van de commissie Fellows van het Institute of Mathematical Statistics, VS. Het is de eerste keer dat dit voorzitterschap naar iemand gaat die verbonden is aan een Belgische universiteit. Het Institute of Mathematical Statistics telt meer dan 4.000 leden en elk jaar worden ongeveer 20 leden benoemd tot fellow, een bijzondere wetenschappelijke onderscheiding. De kandidaten worden genomineerd door andere fellows en het is de taak van de commissie deze dossiers te evalueren en te beslissen wie deze onderscheiding wordt toegekend. Het onderzoeksteam van prof. Vera Rogiers (Drs. Snykers, Vanhaecke, Papeleu, Luttun, Jiang, Vander Heyden, Verfaillie en Rogiers) ontving van de Society of Toxicology de best paper Award voor hun paper ‘Sequential Exposure to Cytokines Reflecting Embryogenesis: The Key for in vitro Differentiation of Adult Bone Marrow Stem Cells into Functional Hepatocyte-like Cells’. Deze paper werd uitgekozen als beste publicatie van het voorbije jaar in het tijdschrift Toxicological Sciences. An Verloes, van het UZ Brussel, won met haar mondelinge presentatie ‘HLA-G expression in human preimplantation embryos and embryonic stem cells’ de BSRM Award. Bruno de Vuyst, adviseur van de Technology Transfer Interface en secretaris-generaal van het Startkapitaalfonds BI³, werd verkozen als lid van het ‘Wetenschappelijk comité van het Instituut gerechtelijke opleiding’. Dat is een soort magistratenschool, die instaat voor de initiële opleiding en de permanente vorming van magistraten, zowel parket (vervolgende) als zittende (rechter) magistraten. Wendy De Bondt kreeg een eervolle vermelding tijdens de prijsuitreiking van de Vlaamse Scriptieprijs voor haar eindwerk “Gacaca: de Rwandese Schreeuw voor een op maat gemaakte justitie”.

Prof. Dr. Frank De Proft, hoofddocent in de Onderzoeksgroep Algemene Chemie van het departement chemie van de Faculteit Wetenschappen, werd tijdens de Openbare Algemene Vergadering van de Academie, uitgeroepen tot Laureaat 2007 van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) in de Klasse van de Natuurwetenschappen. Dr. Ir. Joeri Barbarien ontving voor zijn doctoraatsthesis de ‘Wetenschappelijke prijs Alcatel-Lucent Bell’. Het onderzoek van Barbarien draagt bij tot een oplossing voor de huidige problemen bij de distributie van digitaal multimediamateriaal op verschillende apparaten zoals hoge-definitie televisietoestellen, smartphones, PDA’s en persoonlijke mediaspelers. Alcatel-Lucent Bell en het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek reiken deze prijs jaarlijks uit ter bekroning van een origineel doctoraatsonderzoek over informatie- en communicatietechnologie, concepten en/of toepassingen. Ir. Niels Laukens kreeg de Alcatel Thesis Award voor zijn eindwerk “Unicast Content Distribution Control for Multicast Transmissions”. Ir. Bruno Cornelis, Burgerlijk Elektrotechnisch ingenieur–Informatica, was met zijn onderzoek ‘Quantisatiegebaseerd Watermerken’ een van de drie winnaars van de BARCO/FWO prijs 2007. Ir. Bruno Cornelis ontwierp in het kader van zijn eindverhandeling twee watermerktechnieken voor stilstaande beelden, de tree-based techniek en de block-based techniek en evalueerde de performantie van de twee voorgestelde watermerktechnieken, door de robuustheid ten opzichte van een aantal aanvallen te testen.

Prof. Farid Dahdouh-Guebas werd voor de tweede maal geselecteerd als jurylid voor de Prijs Ontwikkelingssamenwerking 2007. Deze Prijs richt zich tot studenten en jonge wetenschappers uit Noord en Zuid die een eindverhandeling op het niveau van 2e of 3e cyclus publiceerden (licentie, Master, post-graduaat, doctoraat of peer-reviewed wetenschappelijke publicatie). Prof. Dahdouh-Guebas was in 2004 zelf laureaat van deze prijs. Prof. Gert Desmet, van de vakgroep Chemische Ingenieurstechniek en Industriële scheikunde (CHIS), en prof. Yvan Vander Heyden, van de vakgroep Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie (FABI), zijn twee van de vijf finalisten die werden geselecteerd door het tijdschrift LC-GC dat binnenkort twee Awards uitreikt: een LC-GC Emerging Leader in Chromatography AWARD en een LC-GC Lifetime Achievement Award. Prof. dr. em. Roger Charlier, professor emeritus aan de Vrije Universiteit Brussel en de Northeastern Illinois University en research professor aan de Florida Atlantic University kreeg tijdens het US/EU-Baltic International Symposium in Klaipeda de best paper award voor zijn paper “Green tides on the Britanny coast”. Voor diezelfde paper kreeg hij ook nog eens de best paper award tijdens de 35th Conference on Environmental Science in Beijing (China). Handelsingenieur Alexandre Thys (een van de medeauteurs van het artikel) is verbonden aan de faculteit Economische, Sociale en Politieke wetenschappen en Solvay Business School van de Vrije Universiteit Brussel.

Joris Vanherzeele, van de vakgroep MECH, heeft tijdens de 154th Acoustical Society of America conference in New Orleans, Louisiana, USA, de Best Paper by a Young Presenter Award gewonnen. Hij kreeg de prijs voor zijn artikel ‘Acoustic source identification using a generalized regressive discrete Fourier series for tomographic reconstruction’.

COLOFON Redactie: Jeroen De Samblancx, Bernadette Mergaerts, Wenche Janssens, Thomas Mels Eindredactie: Jeroen De Samblancx Opmaak: Kunstmaan Druk: erasmus-euroset Gedrukt met plantaardige inkten op 100% gerecycleerd papier

Verleenden verder hun medewerking: Sara Engelen, Pieter Ballon, Veerle Magits, Ine Wouters, Sigrid Adriaenssens, Valéry De Smet, Ludo Reuter, Dimitri Devuyst Foto’s: Bernadette Mergaerts, Sara Engelen

Redactiesecretariaat: Myriam De Pelseneer - Dienst Interne en Externe Communicatie Pleinlaan 2 – B –1050 Brussel Tel.: +32 (0)2 629 21 34 Fax: +32 (0)2 629 12 10 E-mail: ieco@vub.ac.be Web: www.vub.ac.be

Wilt u Akademos thuis ontvangen, laat ons iets weten. Verantwoordelijke Uitgever: Prof. dr. Benjamin Van Camp Rector Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 - B-1050 Brussel

19

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 19

04-02-2008 15:38:08


Redelijk eigenzinnig

Infodagen 2008 Studeren is meer dan kennis absorberen. Studeren is ook jezelf ontplooien en je eigen(zinnige) mening vormen. Door discussies aan te gaan met studenten uit andere studierichtingen bijvoorbeeld, die allemaal op dezelfde campus zitten. Of door Brussel - de meest opwindende stad van het land - in te trekken.

Zaterdag 15 maart Zaterdag 26 april Zaterdag 6 september

De Vrije Universiteit Brussel stimuleert je zelfstandigheid, verruimt je blik en ontwikkelt je kritische geest.

10u00 - 16u00 Campus Jette voor alle medische opleidingen

Meer info: www.vub.ac.be

Campus Etterbeek voor alle andere opleidingen

148106_AKADEMOS_EVELYN.indd 20

04-02-2008 15:38:09


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.