Jaarverslag
2021 Vrijwillige weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant gsn i m r e Beschwerk t
is ecshenmewnerk
Colofon S amenstelling
en eindredactie :
Coördinatiepunt Landschapsbeheer T ekst :
J. Sloothaak, F. Oost F oto ’ s :
M. Renes, J. Sloothaak, F. Oost, T. Popelier, A. Popelier, H. Hairwassers, W. Blommers, J. van Leuven V ormgeving :
studio x-hoogte, Tilburg D rukwerk :
Q-Promotions BV U itgave :
Haaren, februari 2022 Brabants Landschap Coördinatiepunt Landschapsbeheer Kasteellaan 4, 5076 ZH Haaren Algemeen: 0411 - 62 27 75 Coördinatiepunt: 0411 - 66 40 10 info@brabantslandschap.nl www.brabantslandschap.nl
In dit verslag staan foto’s die genomen zijn toen de coronamaatregelen niet van kracht waren.
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode Loterij.
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Voorwoord De bescherming van weide- en akkervogels is geen seizoensgebeuren meer... De bescherming van weide- en akkervogels is echt mensenwerk. Werk van mensen met allereerst veel liefde voor de vogels en het landschap. En met een sterke motivatie om zelf bij te dragen aan de bescherming daarvan. Dat leidt bij veel vrijwilligers tot een grote tijdsinvestering in het beschermerswerk. Werk dat voldoening geeft als er mooie resultaten worden geboekt. En dat ook veel plezier oplevert doordat het samen met andere liefhebbers wordt gedaan. Ook door dat aspect van ontmoeting en samenwerking is het ‘mensenwerk’. En tenslotte is het mensenwerk doordat het van boeren vraagt om de weide- en akkervogels letterlijk de ruimte te geven en rekening met ze te houden in de bedrijfsvoering. Dat vraagt van de vrijwilligers veel overleg en inlevingsvermogen: beschermen doe je samen. Dit besef, van het beschermerswerk als mensenwerk, kreeg ik heel sterk bij mijn eerste kennismaking met een aantal beschermers tijdens een veldbezoek in april vorig jaar. Het was ontzettend leuk om de vele verhalen te horen en de trots van de vrijwilligers te voelen.
iger s Vr ijwill root ng zijn va belang
Een terechte trots. Want zonder de grote inzet, het vele werk, en het steeds blijven zoeken naar nieuwe methoden en kansen om de bescherming te verbeteren, zou het er (nog) veel slechter voorstaan met de weide- en akkervogels. Plasdrasgebieden, randenbeheer en stroomrasters: er wordt heel wat uit de kast gehaald. Ik vond het bijzonder om te ontdekken hoe sterk het netwerk van lokale beschermersgroepen, boeren en onze mensen van het Coördinatiepunt Landschap is: samen krijgen we veel voor elkaar.
lees verder op p2
1
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
In november ging onze film ‘Landschapsbeheer: Samenwerken voor een natuurrijk Brabant’ in première. En zoals de titel al zegt: ook hierin staat het mensenwerk centraal. De film is voor een belangrijk deel een eerbetoon aan de vrijwilligers; we hebben de première nog net ‘live’ in Vught kunnen doen, maar door corona zijn veel vertoningen geannuleerd. In 2022 hopen we alsnog in veel zalen te komen en anders zullen we deze film op een andere manier verder verspreiden. In ieder geval van harte aanbevolen! De verhalen van de vrijwilligers en de film illustreren ook dat voor een goede toekomst voor de weide- en akkervogels een flinke omslag in de landbouw nodig is. Naar een landbouw die in betere balans is met de natuur, de bodem en het milieu. Naar een landbouw en natuur die elkaar versterken. De insiders weten dat allang, maar de aandacht hiervoor groeit in bredere kring. In dit jaarverslag krijgt dit onderwerp speciale aandacht. En het zal de komende jaren in het werk van Brabants Landschap een groot accent krijgen. In gebiedsaanpakken zullen we hier hard aan trekken. En direct in en rond onze eigen natuurterreinen zullen we de samenwerking met boeren daarop uitbouwen. Het feit dat Brabants Landschap de combinatie kent van het eigen terreinbeheer en het bredere landschapsbeheer, met alle samenwerkingspartners daarbij, geeft ons daarvoor een mooie positie. Mensenwerk en het gesprek over de omslag in de landbouw vragen om ontmoeting. Rustig de tijd nemen om te luisteren en elkaar in de ogen kijken. Dat gaat niet online, maar moet aan de keukentafel en op het erf. Gelukkig kunnen we bouwen op het vertrouwen dat is opgebouwd in de afgelopen 25 jaar. Voor nieuwere projecten zoals Brabants Bodem, PARTRIDGE en Wei-Vosvrij is het van belang dat we snel weer fysiek kunnen samenkomen. Hopelijk kan dat vanaf dit voorjaar weer volop. En ik kijk er naar uit om met meer vrijwilligers het veld in te gaan!
Joris Hogenboom directeur Brabants Landschap
1
2
Vestiging
2 Broeden
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Word ook beschermer Mooi we rk
?
herming evogelbesc
eid Waarom w
Natuurlij k geeft h et een g om weid oed gev evogels oel te bescherm Maar he en. t werk is ook acti Vrijwillig ef. ers kom e n veel bu Met verr iten. ekijkers wordt he gespeurd t land a : op zoe fk naar te broeden kenen va de voge n ls. In ove boer, ga rleg met an vrijw d e illigers d op om d an het v e nesten eld te marke ren.
d. t boerenlan oren op he h ls e n en g e o st rv e e akk ijnen. N Weide- en ze te verdw n e nd, ig la re t d e r h hie g van Maar, zelfs or bewerkin o d n . re n o e rl g an ve ensla kuikens ga andere teg droogte of , e ti en kuikens a d e re p st n de ne n of d o o r re o sp rs e t ze escherm oer voor da Vrijwilige b en met de b m sa r e n e op en zorg worden. beschermd
Zelf meedoen Geïnteresseerd? De meeste groepen staan al tijd open voor nieuwe vrijwillig ers. Achterin dit jaarverslag staa t een overzicht van de actieve gr oepen en hun contactpersone n. Neem eens cont act op!
Najaarstrek
3 Opgroeien
4
3
Inhoud 1 Vestiging
8
2 Broeden
12 30 2021 al ita een dig r jaa
Wist je dat... De coördinatie van de weidevogelbescherming in Brabant bestaat al sinds 1994, toen duidelijk werd dat er veel mis ging op het boerenland voor de vogels en dat een goede aanpak nodig was.
4
16 3 Kuikens
7 Samenvatting
1
2
4 Najaarstrek
44
3
4
5
Vestiging
8
Zacht begin, maar daarna veel sneeuw
9
Een nieuw gezicht
10
Online Jaaravond
12
Cursus en webinar
13
Werving
14
Opperhoofden van de weidevogelbescherming
15
Broeden
16
Een nest… in de sneeuw!
17
Legsels en uitkomst
19
Maatwerkregelingen en rasters
23
Op pad met Joris Hogenboom
24
Broeden op plasdrassen
28
Groepsactiviteiten
29
30 Kuikens Torretjes, spinnetjes en wormen
31
Kuikenoverleving bij maatwerkregelingen
33
Centerfold
34
Kuikenoverleving in kerngebieden
37
Hoogte- en dieptepunten
40
Bezoek gedeputeerde Elies Lemkes-Straver
42
44 Najaarstrek De coördinatorendag
46
Winterbeeld akkervogels
48
Stukje bij beetje natuurinclusief
50
Het najaar van een veldcoördinator
52
Landbouwtransitie
54
Agrarisch natuurbeheer - Alex Datema
56
Nieuw
Boerenlandvogelboer - Meeuwis Millenaar
58
Dit jaarverslag ziet er heel
Brabants Bodem - Carlo Braat
60
anders uit als voorgaande verslagen! We reizen
Kijken, lezen en leren
63
64 Bijlagen
samen met de vogels door de tijd en verdelen het jaar in vier fases. Daarna volgt de toekomst in het laatste hoofdstuk: de landbouwtransitie.
5 Landbouwtransitie
54 5
Het jaar in cijfers VRIJWILLIGERS | 776
AGRARIËRS | 1570
GROEPSCOÖRDINATOREN | 37
BESCHERMINGSHANDELINGEN | 2585
AANTAL LEGSELS | 4077
AANTAL WEIDEVOGELGROEPEN | 37
PERCENTAGE UITGEKOMEN LEGSELS | 79%
6
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Samenvatting Zoals elk weidevogelseizoen, begon ook 2021 met de vestiging van de weide- en akkervogels. Grutto’s keerden terug uit Afrika. Wulp, kievit en scholekster kwamen van minder ver terug naar hun broedgebieden. Ze kregen te maken met zacht en nat weer. Op 3 maart werd de officiële aftrap van het weide- en akkervogelseizoen voor het eerst in 25 jaar online gehouden via een live-uitzending vanaf het Groot Duijfhuis in Liempde. De digitale jaaravond had op het hoogtepunt zo’n 800 kijkers, een verrassend hoge ‘opkomst’. Door de beperkingen moest er op meer fronten meer digitaal gebeuren. Er werden twee webinars gehouden, de eerste ging over ‘Vernattingsmaatregelen weidevogelgebieden’ en de tweede over ‘Energie en weidevogels’. Daarnaast leerden 57 nieuwe vrijwilligers in drie online cursusavonden de basiskennis over weidevogelbescherming. Nieuwe gezichten waren er ook in het team weidevogelbescherming: Fien Oost als medewerker soortenbescherming en Rens Sommers als zelfstandig veldbegeleider voor de weidevogelgroepen. Op 10 maart werd de broedperiode ingeluid met het eerste Brabantse kievitsei op de Schijndelse heide. Een teken dat het broedseizoen was gestart en het actief beschermingswerk kon beginnen. Begin april viel helaas een flink pak sneeuw in Brabant. Dit was nadelig voor bebroede eieren, maar ook voor de ontwikkeling van insecten; het voedsel voor de aanstaande kuikens. Toch bleek het gemiddelde uitkomstpercentage met 79% over 4.077 legsels uitzonderlijk hoog. Bijna viervijfde van alle legsels was van de meest algemene weidevogel in Brabant, de kievit. Helaas is het beeld voor deze soort op de zandgronden erg slecht. In zo’n tien jaar tijd werden duizend kievitslegsels minder gevonden dan in de periode daarvoor. Een vergelijkbaar aantal kwam er op de kleigronden echter juist bij.
Het aantal broedparen van de kritische weidevogelsoorten is in de kerngebieden Altena en de Beerse Overlaet toegenomen. Het hoogste aandeel van deze soorten zit op de golfplaatplasdrassen. In de kuikenfase ging helaas veel mis. Zelfs in de gebieden met zwaar agrarisch natuurbeheer kwam het aandeel grutto’s en wulpen dat minimaal 1 jong groot wist te brengen niet boven de 55%. Aan het eind van het jaar, toen weide- en akkervogels aan hun najaarstrek begonnen, werden de corona-maatregelen versoepeld. Daardoor was een veldbezoek met Elies Lemkes-Straver, gedeputeerde van Landbouw, Voedsel en Bodem mogelijk in de Beerse Overlaet. Ook de jaarlijkse coördinatorendag, die normaal in mei plaatsvindt, werd in het najaar georganiseerd. Dit keer niet in een weidevogelgebied, maar op Landgoed De Hoevens in Alphen. In 2021 voerden veel vrijwilligers ook akkervogeltellingen uit. Dit gebeurde onder andere in Steenbergen, Altena en Heeze-Leende. Hieruit bleek dat de aantallen en de diversiteit aan overwinterende akkervogels op plaatsen met agrarisch natuurbeheer hoger zijn dan op plaatsen zonder beheer. Ook zijn in het PARTRIDGE demogebied in Altena de aantallen overwinterende akkervogels van zeven indicatorsoorten de laatste jaren toegenomen. De komende jaren worden veranderingen doorgevoerd binnen het agrarisch natuurbeheer en het Europees Landbouwbeleid. Uit interviews met sleutelfiguren binnen en buiten Brabant blijkt dat deze veranderingen een positieve bijdrage zullen gaan leveren aan de weide- en akkervogels in Brabant.
5 %
6% Overig
Scholekster
1%
78% Kievit
Patrijs
3% Grutto
3% Wulp
3% Tureluur
1%
7
Wilde eend
Vestiging
In de vestigingsfase komen de weide- en akkervogels terug naar hun broedgebieden. 8
Jaarverslag SEIZOEN 2021
1 In de vestigingsfase komen de weide- en akkervogels terug naar hun broedgebieden. Sommige vogels komen van de kustgebieden terug het binnenland in. Andere soorten zoals de grutto komen helemaal uit Afrika terug. De vogels zullen voordat ze aan hun trek beginnen eerst opvetten in hun overwinteringsgebied. Dit opvetten brengt ze in conditie voor de lange reis. Bij aankomst in Nederland verzamelen de vogels zich in voedselrijke gebieden om daar in groepen weer terug op gewicht te komen voor het broeden.
Als in februari de grutto’s arriveren, zijn sommige kieviten al aan het baltsen boven de velden, op zoek naar een partner en plekje. In maart begint het baltsgedrag bij de ‘grote vier’ dan echt. Dit is de tijd van het jaar dat de waterpompen in de plasdrasgebieden weer worden aangeslingerd en de bamboestokken en mandjes worden geteld: het seizoen gaat beginnen.
1. Z acht begin, maar daarna veel sneeuw Het jaar 2021 begon heel zacht met halverwege januari temperaturen van ruim boven de tien graden. Patrijzenhaantjes lieten zich in januari al horen en maakten zich op voor de paarvorming. Maar door een krachtig hogedrukgebied boven
het noordoosten van de Atlantische Oceaan, kregen de boerenlandvogels begin februari ineens te maken met een winterse week vol sneeuw, ijs en wind. Op sommige plaatsen kwam een sneeuwdek te liggen van meer dan vijf centimeter hoog. De kieviten die al terug waren in hun broedgebieden werden totaal verrast. Maar zo snel als de kou inviel, verdween hij ook weer. Vanaf half februari stegen de temperaturen tot boven de vijftien graden. De lente verliep verder kouder dan gemiddeld en nat. Begin april vielen er zelfs talrijke sneeuw- en hagelbuien. Aan de ene kant geen beste omstandigheden voor de weidevogels en de ontwikkeling van insecten. Aan de andere kant konden boeren bij zo’n nat voorjaar, pas laat het land op. Wat dat heeft
9
“Door dat ene briefje kreeg ik écht het gevoel dat het seizoen ging beginnen”
101 Vestiging
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Fien Oost COÖRDINATIEPUNT LANDSCHAPSBEHEER, MEDEWERKER SOORTENBESCHERMING
M
edewerkers van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer beginnen al vroeg
met de voorbereidingen van het weidevogelseizoen. In het begin van het jaar wordt altijd de laatste hand gelegd aan het jaarverslag, wat zo snel mogelijk bij vrijwilligers op de mat valt. Verder zetten de medewerkers van het Coördinatiepunt in deze periode het programma voor de jaaravond in elkaar, bestellen ze de benodigde materialen en maken ze de planning voor cursussen en veldbegeleiding. Fien Oost, die pas net begonnen was als medewerker soortenbescherming, viel gelijk met haar neus in de boter. Ze kon direct aan de slag met het nieuwe seizoen van de weidevogelbescherming. “Toen ik bij Brabants Landschap kwam werken, was mijn eerste kennismaking met de weidevogelgroepen via het online vergaderprogramma Microsoft Teams. Het was voor het eerst dat we de jaarlijkse coördinatorenavonden online moesten houden en aan mij dus de uitdaging om de coördinatoren achter het scherm te krijgen. Dat is grotendeels gelukt! Tijdens de vergadering zelf zaten de coördinatoren van heel Brabant bij elkaar, dus ik kon lastig plaatsen waar mensen actief waren. Ik kreeg al snel de indruk dat groepen het best zwaar hadden gehad. Het jaar 2020 was een droog jaar voor de weidevogels en door coronabeperkingen was de gezelligheid ook grotendeels weg. Met de online jaaravond en het jaarverslag in een nieuw jasje probeerden we vanuit Brabants Landschap te laten zien dat wij er écht staan
voor de groepen. Zonder fysieke bijeenkomst in het provinciehuis was het een heel avontuur om de spullen bij de groepen te krijgen. Doordat veel vrijwilligers de markeerstokken, mandjes en jaarverslagen bij ons in Haaren kwamen ophalen, heb ik toen wel veel gezichten van vrijwilligers kunnen zien. Ik kreeg de indruk dat mensen met goede moed weer aan de slag gingen. Het was heel leuk om bij de vondst van het eerste kievitsei te zijn. Dat is toch iets bijzonders en maakt veel los bij mensen. En toen kwam ineens de kou. De foto met de kievitseieren in de sneeuw. Ik ben door dit werk heel anders naar het weer gaan kijken. Nu zie ik vooral het effect van het weer op de vogels. Maar dat geldt ook voor andere dingen die ik zie. Vroeger reed ik langs een veld en zag ik gewoon een sleepslanginjecteur bezig. Nu denk ik: ‘Oh, nee! Wordt hier wel beschermingswerk gedaan?’. In maart kreeg ik al de eerste overeenkomst om kieviten te beschermen binnen. Er zat een handgeschreven briefje bij: ‘Hoi Fien, hierbij het contract. We gaan heel erg ons best doen. We hopen dat het een goed resultaat gaat opleveren voor de kieviten’. Ik zat dan wel achter mijn beeldscherm, maar door dat ene briefje kreeg ik écht het gevoel dat het seizoen ging beginnen! Later ben ik ook mee op pad gegaan met een aantal groepen. Ik weet nog dat we in Waalwijk zestien kievitsnesten vonden op een akker, terwijl er een jaar eerder maar acht lagen. De vrijwilligers waren zó enthousiast. Dat zijn echt mooie dingen.”
11
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2. Online jaaravond De jaarlijkse opening van het seizoen, die al jaren plaatsvindt in het provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch, kon niet in de traditionele vorm worden gehouden. Een grote uitdaging was het vinden van een passend alternatief, waarbij voldoende aandacht kon worden besteed aan de presentatie van het jaarverslag, de terugblik op het afgelopen jaar én de vooruitblik op het seizoen van 2021. Ook moest de jaaravond laagdrempelig te volgen zijn voor iedereen. De beste optie was een live-uitzending van de jaaravond op vanuit een van de mooiste locaties van Brabants Landschap: de Heerenkamer in het Groot Duyfhuis in Liempde. Met professionele hulp werd een tijdelijke studio opgetuigd in deze kamer, van waaruit Jochem Sloothaak, Fien Oost en Marco Renes de jaaravond presenteerden. Voor alle sprekers was het een vreemd gevoel om in camera’s te kijken, zonder feedback uit de zaal. Gelukkig waren er grappige momenten tijdens de quiz en kwamen er via WhatsApp van veel kijkers leuke reacties terug. Elies Lemkes-Straver, gedeputeerde van Landbouw, Voedsel en Bodem kon videobellen met de sprekers in de Heerenkamer voor een kort gesprek over de toekomst van de landbouw en weide- en akkervogels in Noord-Brabant en de visie van de Provincie Noord-Brabant op het enorme belang van vrijwilligerswerk.
1 12 Vestiging
Er waren ook momenten van oprechte emotie, bijvoorbeeld tijdens het afscheid van Jan Baan als directeur van Brabants Landschap. Groepscoördinator Maaike Riemslag had hiervoor een videoboodschap opgenomen. Namens alle Brabantse vrijwilligers kreeg Jan een oorkonde overhandigd voor ‘Meest betrokken directeur’. Dit is een welverdiende pluim op zijn werk. Jan heeft zich gedurende zijn termijn als directeur onvermoeibaar ingezet voor het beschermen van de weideen akkervogels in Noord-Brabant. Het plekje van weide- en akkervogels in het hart van de Brabantse directeur is verzekerd, maar een plekje van een weidevogel aan de muur kon er nog bij. Daarom gaf provinciaal coördinator Jochem Sloothaak hem een schitterende ingelijste zwart-wit foto van een kievitskuiken in een hand cadeau. Het was voor Jan een emotioneel moment om vanuit een van zijn favoriete gebouwen in Brabant de laatste keer de provinciale jaaravond af te sluiten. Ondanks de uitgeklede versie van dit jaarlijkse evenement kijken alle sprekers met plezier terug op deze avond. En met maar liefst 800 kijkers op het hoogtepunt en 350 kijkers die de hele jaaravond hebben gekeken, waren ook de cijfers niet mis. Dat zijn best aantallen om trots op te zijn.
Jaarverslag SEIZOEN 2021
3. Cursus en webinar Ook in 2021 was het helaas niet mogelijk om de cursus weidevogelbescherming op locatie te organiseren. Deze cursus wordt jaarlijks gegeven aan nieuwe weidevogelbeschermers en vrijwilligers, die hun kennis willen opfrissen. In plaats van de live cursus op locatie konden geïnteresseerde beschermers een live cursus volgen via Microsoft Teams. In drie avonden leerden nieuwe vrijwilligers de basiskennis over weidevogelbescherming. Ook kregen ze de kans om vragen te stellen aan de cursusleiders. Alle avonden werden opgenomen en direct toegevoegd aan de online videotheek van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer, zodat iedereen die dat wil deze cursus kan terugkijken. Daarnaast hadden de groepscoördinatoren verzocht om extra informatie over voor hen belangrijke onderwerpen. Daaruit zijn twee webinars voortgekomen. De eerste webinar betrof ‘Vernattingsmaatregelen weidevogelgebieden’, en de tweede webinar ‘Energie en weidevogels’ werd gehouden op 4 februari 2021. Onderwerp van deze webinar was de energietransitie, met name de komst van zonneparken en windmolens in weidevogelgebieden. Naast Jochem Sloothaak en Marco Renes, was ook Ernst-Jan van Haaften, adjunct-directeur Brabants Landschap, een van de sprekers. De onderwerpen die aan bod kwamen, waren onder andere de verantwoordelijke partijen voor de energietransitie, de visie van natuurorganisaties, de impact van de energietransitie op natuur en landschap en praktijkvoorbeelden. Daarnaast werd ook uitgebreid stilgestaan bij wat weidevogelgroepen zelf kunnen doen als er in hun gebied een dergelijk proces speelt. Op de webinars ontvingen we veel positieve feedback met extra vragen en opmerkingen, waarop we zo goed mogelijk antwoord gaven. Alle opnames van de cursussen en de webinars zijn terug te vinden op het kanaal van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer op www.youtube.com.
De webinars geven vrijwilligers meer achtergrondinformatie over belangrijke gebiedsprocessen en andere actualiteiten.
13
4. Werving Ook op het gebied van actieve werving van nieuwe vrijwilligers leek 2021 niet veel meer mogelijkheden te bieden dan 2020. Zeker in de eerste maanden van het jaar, waarin de maatregelen tegen het coronavirus nog het zwaarst waren, was werving en scholing geen vanzelfsprekendheid. Begin 2021 was er wel persaandacht voor de weide- en akkervogels. In het Brabants Dagblad verscheen onder andere een artikel over de gevolgen van de afgelopen droge jaren voor de weidevogels en een vooruitblik op het weidevogelseizoen 2021. Een dergelijk artikel trekt altijd veel aandacht en kan voor lezers de reden zijn om zich aan te sluiten bij een weidevogelbeschermingsgroep. Ondanks dat er relatief weinig wervingsmogelijkheden waren, is het aantal weidevogelbeschermers in 2021 opnieuw gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur kreeg er maar liefst 31 vrijwilligers bij. Ook WVG Hilvarenbeek en WVG Boven-Dommel kregen er leden bij. Er zit al jarenlang een stijgende lijn in het aantal vrijwilligers, ondanks dat er gedurende het jaar ook plusminus 30 mensen om diverse redenen zijn gestopt. Het totaal aantal vrijwilligers in Noord-Brabant komt in 2021 uit op 753. Gezien de omstandigheden van de afgelopen twee jaar, is dat een heel mooi resultaat.
ntal Het aa iger s vr ijwill eer is w n gestege
1
14
Vestiging
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Opperhoofden van de weidevogelbescherming V.L.N.R: Anja Popelier, Marco Renes (BL), Willem Veenhuizen en Rens Sommers, met Fien Oost (BL) en Jochem Sloothaak (BL) op de voorgrond
V
eldmedewerkers De vrijwillige weidevogelbescherming in Noord-Brabant krijgt ondersteuning van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer en goed opgeleide veldmedewerkers die gedurende het seizoen de groepen bezoeken. Zij geven waar nodig ondersteuning, advies en informatie en zijn contactpersoon voor het gebruik van de weidevogeldrone. Noord-Brabant telt al jaren drie veldmedewerkers (zie bijlage 1). Zij zijn allemaal al sinds het begin van de weidevogelbescherming in Brabant (1996) actief. Veldmedewerker Anja Popelier loopt al mee vanaf moment één. Zij gaf aan dat het langzaam maar zeker tijd werd om na te denken over haar opvolging. Met veel vreugde heeft Anja in 2021 inmiddels een toekomstige opvolger gevonden in Rens Sommers (28), die ook al actief is als groepscoördinator van WVG Maasdonk & Geffen. De komende jaren gaat Rens met Anja en Marco op pad om de kneepjes van het vak te leren. Groepscoördinatoren Groepscoördinatoren fungeren als de spin-in-hetweb van elke groep. Zij zijn vaak tegelijkertijd vraagbaak, planner, regelaar én aanspreekpunt. Een rol waar dus best wat bij komt kijken en waar vaak ook
veel tijd in gaat zitten. Een groepscoördinator is vaak ook degene, die de resultaten van de groep monitort en soms ook zelf invoert in het online invoerportaal de Boerenlandvogelmonitor. Groepscoördinatoren verzetten veel werk voor de vrijwillige weidevogelbescherming en zijn de schakel tussen de groep en de overkoepelende organisatie. Het Coördinatiepunt Landschapsbeheer organiseert daarom jaarlijks enkele terugkoppelmomenten om ruimte te bieden voor feedback, vragen en opmerkingen. Educatie Er is voor groepscoördinatoren van vrijwilligersgroepen in 2021 ook een nieuwe training op poten gezet door IVN Nederland in samenwerking met diverse terreinbeherende organisaties zoals Brabants Landschap. Deze training is speciaal gericht op groepscoördinatoren en hun rol binnen het vrijwilligerswerk. Bij de training komen allerlei onderwerpen, zoals werving, digitalisering en conflictoplossing aan bod. Ook in 2022 wordt deze waardevolle training meermaals georganiseerd.
Voor meer informatie, mail naar weidevogelbeschermingbrabant@gmail.com
15
Broeden Deze periode kenmerkt zich door gezonde spanning onder vogelbeschermers. Iedereen staat te popelen om het veld in te gaan.
16
Jaarverslag SEIZOEN 2021
2 De start van de broedperiode verschilt per vogel. De kieviten zijn altijd de eerste: de eerste legsels worden gevonden in maart. Deze tijd van het jaar kenmerkt zich door gezonde spanning onder vogelbeschermers. Iedereen staat te popelen om het veld in te gaan, want het eerste nest dat een groep vindt, blijft een bijzonder moment. Telefonisch en tegenwoordig ook steeds meer via WhatsApp worden de loopgroepjes ingedeeld, foto’s en ervaringen gedeeld en met de boer gecommuniceerd over de geplande werkzaamheden.
1. Een nest … in de sneeuw! In de nacht van 6 op 7 april lagen veel vogelbeschermers met een hoofd vol zorgen in bed. Het eerste kievitsei, dat gevonden was op 10 maart op de Schijndelse Heide, was (als we doorrekenen) pas nét uit of stond op het punt van uitkomen, toen de weerstations in Nederland aankondigden dat er sneeuw aan kwam. En niet zomaar sneeuw, maar écht een flinke laag voor april. De boosdoener was een groot neerslaggebied en gelijktijdig ijskoude lucht, die vanaf de Noordpool naar ons land werd geblazen. Daardoor kon de sneeuw blijven liggen. Zo gingen we in één week van lente-achtige omstandigheden terug naar hartje winter. Bij het aanbreken van de dag gingen vele weidevogelbeschermers op pad om te kijken hoe het de vogels verging. Dit deden ze veelal vanuit de auto om verstoring te voorkomen. Er kwamen veel bezorgde berichtjes binnen bij de medewerkers van het Coördinatiepunt. Dit kievitslegsel werd toevallig gevonden door dochtertje Joes van jager Han Hairwassers tijdens een zoektocht naar de sporen van predatoren. Bijzonder knap hoe de ouderdieren het nestje zo warm houden dat de sneeuw tot tien centimeter om de eieren is weggesmolten.
17
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Het eerste Brabantse kievitsei werd gevonden op dinsdagmiddag 9 maart op de Schijndelse Heide op een perceel van boer André Boekhorst. De drie vinders werden blij verrast door wat ze aantroffen in het nest: toepasselijk waren het namelijk ook drie eerste eieren! Dat wil zeggen dat de kievit al een paar dagen aan het leggen was. Ze leggen namelijk één ei in 1 tot 1,5 dag.
VAAK WORDEN DE TERMEN NESTEN, LEGSELS EN EIEREN DOOR
ELKAAR GEBRUIKT. TOCH ZIJN ER DUIDELIJKE VERSCHILLEN ...
... Bij weidevogels spreken we formeel gezien van een legsel. Een legsel is een verzameling van meerdere eieren. Omdat weidevogels de eieren vrijwel kaal op de grond of in een graspol leggen, is er geen sprake van nestbouw, laat staan van een nest. De eieren worden in een klein kuiltje gelegd, dat door de weidevogels met de borst gedraaid wordt. De kievit is de enige die er vaak nog wat strootjes in legt. De kievit doet daarmee de meeste moeite voor enige nestbouw. Dus als mensen het hebben over een nest, dan klopt dat bij de kievit wel een beetje. Een gruttonest bestaat dan weer niet. Dat is toch écht een legsel.
18 2
Broeden
Jaarverslag SEIZOEN 2021
2.
Legsels en uitkomst
Als we kijken naar de gevonden legsels, dan werd in 2021 maar liefst 79% succesvol uitgebroed. Slechts drie keer eerder werd zo’n hoog uitkomstpercentage gehaald. De laatste keer was in 2014. Drie procent van alle legsels ging verloren door werkzaamheden. Dat is ontzettend weinig en een knap resultaat van de samenwerking tussen vrijwilligers en boeren. De verliezen waren extra laag vanwege de natte omstandigheden in maart en april. Kieviten konden hun legsels op de niet begaanbare akkers ongestoord uitbroeden. Ook het maaien gebeurde door de kou later dan voorgaande jaren. Hierdoor is het uitkomstpercentage van grasbroeders als grutto en wulp met gemiddeld 78% hoger dan eerdere jaren . De grootste verliesoorzaak van alle legsels samen was predatie (11,5%), maar dit percentage was lager dan voorgaande jaren.
6000
100% 90%
5000
80% 70%
Aantal legsels
4000
60% 50%
3000
40% 2000
30% 20%
1000
10% 0
0%
20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21
Beschermingshandelingen worden niet altijd volledig geregistreerd, maar in 2021 werd minimaal 2.762 keer een beschermingshandeling uitgevoerd. Nesten werden het vaakst beschermd tegen ploegen, eggen en bemesten. Wat verder opvalt, is dat het aantal legsels dat beschermd is met een vossenraster ook dit jaar weer gestegen is. Steeds meer groepen passen deze beschermingshandeling met tijdelijke stroomrasters toe. Hierin worden ze via het project Wei-Vosvrij zorgvuldig begeleid door Anja en Ton Popelier.
Figuur 2: Het uitkomstpercentage was historisch hoog, maar het aantal legsels was sinds 2013 niet zo laag.
Uitkomstpercentage
Het totaal van 4.077 legsels was gelukkig hoger dan in het ‘coronajaar’ 2020, waarbij het lagere aantal gevonden legsels ook te wijten was aan minder vrijwilligersuren in het veld. Maar toch lag het totaal aantal dit jaar fors lager dan de zes jaar ervoor. Van de kievit, de meest algemene weidevogel in Brabant, werden 3.201 legsels beschermd. Bescherming van kievitsnesten gebeurde veelal door gebruik te maken van rieten mandjes. Het verplaatsen van de eieren bij ploegen, bemesten of inzaaien wordt met deze mandjes veel eenvoudiger, ook voor de boer zelf. De overige weidevogels waarvan legsels werden opgespoord, waren hoofdzakelijk scholekster (208), grutto (130), wulp (124) en tureluur (118).
Figuur 1: Slechts 21% van de legsels werd niet uitgebroed.
Uitgekomen legsels Legsels met uitkomst onbekend
Niet uitgekomen legsels Uitkomstpercentage
19
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
IN DE WEIDEVOGELBESCHERMING
WORDT STEEDS VAKER GESPROKEN OVER BOERENLANDVOGELS ...
... en ook de groep akkervogels krijgt steeds meer aandacht. Toch is deze indeling geen wetenschap. Het zijn soortgroepen die bedacht zijn om de bescherming van deze soorten makkelijker te maken. In Brabant is de kievit vooral een akkervogel, die het liefst op kaal land broedt. De patrijs en de veldleeuwerik zijn ook vogels die gebonden zijn aan akkers. Daarop vindt dus ook hun bescherming plaats. Over échte weidevogels als de grutto en tureluur is geen discussie. Dat zijn doorgewinterde graslandbroeders. Onze wulp was jarenlang een heidevogel, maar heeft zijn overstap gemaakt naar graslanden of begroeide akkers. Dit geldt ook voor de scholekster, die als kustvogel zijn overstap maakte naar de akkers. Recenter kun je scholeksters zelfs als stadsvogel aantreffen. De platte grinddaken waar ze broeden hebben wel iets weg van schelpenstranden, toch? En dan zijn er ook nog de vogels die broeden op erven. Steenuilen en boerenzwaluwen scharen we dan ook in de groep erfvogels. Al deze vogels broeden op het boerenland en zijn er voor hun voortbestaan van afhankelijk. Als je de hele groep boerenlandvogels wilt beschermen, zul je daarom een hoop uit de kast moeten halen.
Figuur 3: Het aantal legsels op zandgronden neemt af, terwijl op zandgronden juist een toename te zien is.
20
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Brabant is grofweg in te tweeën te delen: de zandgronden en de kleigebieden. De meeste weidevogelgroepen zijn actief op de zandgronden. Als we de resultaten van de groepen indelen op zand en klei, dan zien we een groot verschil in de ontwikkeling van het aantal gevonden legsels. Een verschil dat in de totalen voor Brabant niet zichtbaar is. (Bij het berekenen van deze resultaten worden de resultaten van enkele groepen buiten beschouwing gelaten omdat ze actief zijn in een overgangsgebied.) Op de zandgronden is het aantal gevonden legsels in de afgelopen jaren met 3% per jaar teruggelopen, terwijl het aantal legsels in de kleigebieden met 13% per jaar is toegenomen. Dit beeld sluit aan bij de cijfers van het broedvogelmeetnet van de Provincie Noord-Brabant. De daling van het aantal legsels op zandgronden wordt veroorzaakt door het afgenomen bodemleven op de zandgronden, de verdroging, de monoculturen en de daarmee gepaard gaande predatie. Er zijn werkgroepen die jaarlijks meer dan de helft van hun beschermde legsels zien verdwijnen voordat ze uitkomen. Het aantal kuikens dat vliegvlug wordt in die gebieden is zeker in droge jaren op één hand te tellen.
In de rivierkleipolders Beerse Overlaet en Land van Heusden en Altena liggen de 5 Brabantse kerngebieden voor agrarisch weidevogelbeheer. Hier worden op gebiedsniveau maatregelen genomen om het biotoop van kritische weidevogels te verbeteren. De uitvoering gebeurt door de agrarische collectieven in samenwerking met Stichting ZeeBra (waarin Brabants Landschap vertegenwoordigd is). Boeren zorgen tegen vergoeding voor ongemaaid grasland, kruidenrijke percelen en plasdraspercelen. Toen in 2011 in deze gebieden gestart werd met de collectieve aanpak, is in het beheerplan de ambitie opgenomen om de populatie kritische weidevogels te laten stijgen met 5 procent. Destijds waren er slechts 92 broedparen kritische weidevogels. In 2021 waren er 301 broedparen kritische weidevogels. Daarmee is de ambitie ruimschoots gehaald. De belangrijkste veroorzaker van deze forse toename is de tureluur. Hij nam als broedvogel vooral toe op de nieuwe plasdrassen. Dat is fantastisch nieuws als je beseft dat de soort landelijk met iets minder dan 5% per jaar terugloopt. Verder zijn watersnip, slobeend en zomertaling ook weer teruggekeerd als broedvogels in deze kerngebieden. Dit zijn soorten die houden van natte omstandigheden. Grutto nam slechts licht toe en wulp bleef stabiel.
Broedparen kritische weidevogels in kerngebieden 350 300 250
Zomertaling Slobeend
200
Watersnip 150
Figuur 4: Een hoopgevende toename van kritische weidevogels in de kerngebieden.
Tureluur Wulp
100
Grutto
50 0 2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
21
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
DE SLIMSTE VOGEL De tureluur neemt van de vier kernsoorten weidevogels het minst hard af. Het is dan ook niet voor niets de slimste weidevogel, aldus tureluur-onderzoeker Wim Tijsen. Die slimmigheid zit er vooral in dat tureluurs als echte voedsel-opportunisten en zichtjagers wat ander voedsel zoeken dan grutto’s.
Figuur 5: De tureluur neemt landelijk per jaar met 5% af (Bron: NEM: SOVON, RWS, CBS, provincies)
22
“Ze eten meer slakjes, kevertjes, torretjes en spul dat in het slik en langs sloot- en waterkantjes leeft en dus wat minder wormen. Dat is precies het type voedsel dat je op jullie golfplaatplasdrassen tegenkomt. Ze produceren ook braakballen van al dat spul dat ze eten, wat veel mensen niet weten. Grutto’s zoeken voor hun broedplaats en voor de kuikens wat meer de rust op, en hebben de voorkeur voor een wat hogere vegetatie. Elke vorm van beweiding is voor een grutto te onrustig om er te broeden. Tureluurs nemen met gevarieerder, maar wel vooral nat en liefst brak biotoop genoegen. Ze kunnen soms semi-kolonieachtig broeden in de goede biotoopjes. Het liefst tussen kieviten, die natuurlijk ook graag in de buurt van die plasdrassen broeden. Het is dus allemaal heel logisch. Feitelijk gebruiken ze de kievit als waakhond. De tactiek van de tureluur is om in de broedfase zo stiekem mogelijk naar het nest te gaan en volledig te vertrouwen op hun goed verscholen nest met een grasdakje boven hun hoofd. Ze hebben juist de voorkeur voor wat gevarieerder, polliger en fijner gras. Net als bij de kieviten foerageren tureluurkuikens op jacht naar insecten bij voorkeur langs die slikrandjes, met op de grens wat dekking, met gevarieerde en open vegetatie. Daar kunnen ze in wegduiken of snel naar toe spurten als de ouders een alarmtuutje geven. Dat biotoop bestaat juist op de plasdrassen. Toch zijn tureluurs net als grutto’s heel honkvast. Dat geldt ook voor de kuikens. Ze vestigen zich gemiddeld tussen de 1 en 2 kilometer van hun geboorteplaats, zo blijkt uit mijn onderzoek. Maar als een volwassen vogel - en dat zullen dan vooral de jonge vrouwen zijn - op voorjaarstrek een geschikt biotoop tegenkomt, dan zullen ze wel geneigd zijn er te blijven als er meer tureluurs en kieviten rondlopen. En omdat tureluur kuikens vooral op plekken lopen waar weinig of minder maaimachines komen, gaat het met hen minder slecht dan met de grutto.”
Jaarverslag SEIZOEN 2021
3. Maatwerkregelingen en rasters In de maand maart kan het al relevant zijn om de gevonden legsels extra bescherming te bieden. Daarvoor bestaan een drietal maatwerkregelingen in Brabant, waar vrijwilligers en boeren een beroep op kunnen doen. De eerste contracten voor deze maatwerkregelingen beginnen in maart dus al op de mat te vallen bij het Coördinatiepunt Landschapsbeheer. Ook de aanvragen voor elektrische vossenrasters vanuit het project Wei-Vosvrij, dat wordt uitgevoerd door Anja en Ton Popelier, komen vanaf dan binnen. In totaal zijn er drie regelingen/projecten waar vrijwilligersgroepen een beroep op kunnen doen: 1. Kansen voor de Kievit 2. Regeling Rustzones 3. Project Wei-Vosvrij De contracten voor de Regeling Rustzones en de Kansen voor de Kievit sluiten vrijwilligersgroepen en boeren af voor percelen waar nesten zijn gevonden. De maatwerkregelingen bieden de agrariërs een vergoeding voor het nemen van maatregelen, die het broedsucces en de kuikenoverleving van kievit, grutto, wulp en tureluur vergroten. Deze vergoeding wordt gegeven voor het laten staan van ten minste een kwart hectare grasland rondom een nest of het aanleggen van een braakstrook met uitgestelde bewerking. De contracten bieden juist kansen voor de weidevogels buiten de weidevogelkerngebieden. Wat de resultaten zijn van de maatwerkregelingen op de kuikenoverleving kunt u lezen in het volgende hoofdstuk.
Kansen voor de Kievit In totaal zijn er in 2021 dertien contracten afgesloten voor de regeling Kansen voor de Kievit. Hierbij werden 114 nesten beschermd. Met een uitkomstpercentage van 92% zijn de resultaten hiervan heel goed. Vrijwilligers die een contract afsluiten met een boer, dienen de resultaten wekelijks nauwkeurig te noteren op een monitoringsformulier. Daardoor leren wij meer over de effectiviteit van de regelingen, het gedrag van de vogels én de kuikenoverleving. Regeling Rustzones In 2021 zijn er voor de Regeling Rustzones 33 contracten afgesloten, met binnen de rustzones 59 legsels. In totaal ging het om 40,3 hectare grasland dat ongemoeid bleef. In 23 gevallen stond er ook een vossenraster om de rustzone heen vanuit het project Wei-Vosvrij. Met in totaal acht afgesloten contracten staat WVG ABG-gemeenten (Gilze en Rijen) dit jaar aan kop. Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur kon zeven contracten beklinken met het hoogste aantal nesten en hectares. De familie Koorevaar, waarover in het vorige jaarverslag een artikel stond, zette ook dit jaar weer een grote, zeer succesvolle rustzone af. De 59 bekende legsels binnen alle rustzones waren als volgt onderverdeeld: 20 gruttolegsels, 28 wulpenlegsels en 11 tureluurlegsels. Achter de schermen is het Coördinatiepunt Landschapsbeheer altijd bereikbaar voor vragen over deze maatwerkregelingen. De benodigde informatie is online en in flyer-vorm beschikbaar voor alle groepen. Daarmee kunnen gesprekken met boeren direct goed worden ingestoken met alle relevante informatie bij de hand. Lees op pagina 26/27 meer over project Wei-Vosvrij.
23
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
“Het was ontzettend leuk om de vele verhalen van vrijwilligers te horen”
4. Op pad met Joris Hogenboom Op 15 april trad Joris Hogenboom aan als nieuwe directeur van Brabants Landschap. Samen met Jochem Sloothaak en Fien Oost ging hij een dag op pad om kennis te maken met het beschermingswerk van vrijwilligers en boeren. Ze startten in het gebied van Weidevogelgroep Lith in de Beerse Overlaet. Hier waren vrijwilligers actief met het opsporen van kievitsnesten en het registreren van de locaties in de Boerenlandvogelmonitor. Daarna volgde een bezoek in Gestel. Samen met de vrijwilligers tuurden de medewerkers en directeur van Brabants Landschap over de braakliggende velden onder de rook van ‘s-Hertogenbosch. Joris Hogenboom mocht mee het veld op om met de welbekende bamboestokken de twee nestjes te markeren die vanaf de weg al waren gespot. Zo werd direct duidelijk dat de vrijwillige weidevogelbescherming geen gesneden koek is. Het was ijzig koud met een straffe wind en het pas geploegde land was niet gemakkelijk te doorkruisen. De nieuwe directeur vond het vinden van een kievitsnest met warme eitjes, ondanks de grillige omstandigheden, een heel bijzondere ervaring. Daarna ging de groep naar een perceel waar voor het eerst met succes een vossenraster tegen predatie was geplaatst. Op het perceel, waar in 2019 maar liefst 65% van de gevonden nesten verloren ging door predatie, lagen de nesten nu veilig binnen een elektrisch vossenraster. De vrijwilligers legden uit dat het hier de afgelopen jaren heel slecht was gegaan met de vogels. Ze noemden een uitkomstpercentage van vier procent. Dat was wel een schrikbarend cijfer, zeker omdat de kievitouders op het perceel zo hun best doen om er iets van te maken.
24
2 Broeden
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Groepscoördinator Toon van der Steen vertelde dat het vossenraster er nu stond omdat er geen bewerkingen zouden plaatsvinden en dat de verwachtingen hoog waren. Nog steeds zullen er wel nestjes gepredeerd worden, want er zijn ook zwarte kraaien in het gebied, maar aan grondpredatoren en bewerking zal het dit jaar niet liggen. Trots werd er verteld hoeveel werk het was geweest om het raster op te zetten. De groep, die negen leden telt, heeft urenlang de handen uit de mouwen gestoken om alle zware materialen op hun plek te krijgen. Bijna dagelijks wordt de stroomspanning gecheckt, want één zwakke plek kan genoeg zijn voor een vos. Onder de indruk van de inzet van de vrijwilligers – ondanks de moeilijke jaren en slechte resultaten – ging het team van Brabants Landschap door naar het volgende veldbezoek.
In Schijndel wachtten boer André Boekhorst en de vrijwilligers van WVG Rooij het gezelschap op. Daar werd uitgelegd wat André Boekhorst en de vrijwillige weidevogelbeschermers jaarlijks doen om de vogels op het bedrijf te helpen. Met natuurlijk maatregelen voor de weide- en akkervogels, maar ook met voldoende aandacht voor de boerenzwaluwen en steenuilen op het bedrijf. Later op de dag reden de vrijwilligers en het gezelschap van Brabants Landschap nog verder het gebied in, waar de energietransitie voelbaar is. Er liggen plannen voor een groot zonnepark. De vrijwilligers uitten hun zorgen over die kwestie, die ook elders speelt in Noord-Brabant. De opgave die er ligt voor de weidevogels in Schijndel en elders in Brabant – met alle kansen en knelpunten die daarbij horen – is aan het eind van de dag een stuk duidelijker. “De verhalen van de beschermers en de boeren helpen bij het begrijpen van de passie, de zorgen en het werk dat bij de weidevogelbescherming komt kijken”, zei Joris naderhand.
INMIDDELS WETEN WE DAT ALLE INSPANNINGEN OP HET PERCEEL MET HET VOSSENRASTER IN GESTEL NIET VOOR NIETS WAREN. MAAR LIEFST 70% VAN DE NESTEN KWAM UIT! DAARMEE ZAKTE HET VERLIES DOOR PREDATIE VAN
25
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
RASTERPROJECT WEI-VOSVRIJ Met 11,5% is het verlies van legsels door predatie in Brabant gemiddeld laag. Toch zijn er groepen die jaarlijks meer dan de helft van de eieren zien verdwijnen door roofdieren. De predatie is het hoogst rond de plaatsen Vught, Sint-Michielsgestel, Schijndel en Sint-Oedenrode in Midden-Brabant. De vos is verantwoordelijk voor 60% van alle gepredeerde legsels en zo’n 20% van de gepredeerde legsels wordt gepakt door kraaien. Om deze lokale verliezen in te perken is in 2017 het project Wei-Vosvrij gestart. Het project, dat gefinancierd wordt door de Provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcodeloterij, is uitgegroeid tot een belangrijke pijler binnen de weidevogelbescherming in Noord-Brabant. Tijdens de lentemaanden hebben Anja en Ton Popelier het razend druk met Wei-Vosvrij. Hun schuur thuis is door de jaren heen omgetoverd tot opslagruimte voor tienduizenden meters elektrisch vossenraster, schrikapparaten en prikpaaltjes. Met deze materialen faciliteert het duo 17 weidevogelgroepen om rasters te plaatsen rond individuele legsels van grasbroeders of rond hele akkers. Dat laatste gebeurt vooral bij percelen met veel kievitsnesten.
26
Figuur 6: Het uitkomstpercentage binnen het rasterproject Wei-Vosvrij is gestegen
Jaarverslag SEIZOEN 2021
“Vrijwilligers worden elk jaar handiger in het plaatsen van de rasters, maar nog altijd is het een zeer arbeidsintensieve klus,” vertelt Anja Popelier. “Het plaatsen is één ding, maar het onderhoud van de stroomrasters zodat er geen stroomlek ontstaat, is net zo belangrijk om het project te laten slagen. Om te voorkomen dat begroeiing de draden raakt, moet om de paar weken gemaaid worden onder de rasters. Om dit onderhoud zelf te kunnen doen, zijn in 2021 meer dan 20 weidevogelbeschermers opgeleid met een bosmaaiercursus. Gelukkig laten de resultaten zien dat al dit werk een zeer positief effect heeft. In gebieden waar zonder rasters amper de helft - en in de ergste gevallen vrijwel geen - van de legsels kon worden uitgebroed, is het uitkomstpercentage binnen de rasters in die gebieden nu boven de 80%. Samen met de boeren wordt ook gewerkt aan kuikenbiotoop, zoals braakstroken, ongemaaide randjes, natte laagtes en kruidenrijk grasland. Zo wordt niet alleen aandacht besteed aan het uitkomen van de eieren, maar wordt ook de kans dat jongen vliegvlug worden aanzienlijk vergroot. We zijn ontzettend blij met de resultaten van het project. En minstens zo mooi is het om te zien dat de motivatie van vrijwilligers weer terugkomt. Na jaren van tegenvallende resultaten was dat hard nodig. We hopen dat meer weidevogelgroepen met de stroomrasters aan de slag gaan.”
27
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Broeden op plasdrassen Op de gronden die Theo van Mook in beheer heeft, is in 2011 de allereerste plasdras van Brabant aangelegd. Direct na de aanleg werden de percelen in de Beerse Overlaet onder Maren-Kessel al rijkelijk bebroed door weidevogels. Dat kwam niet alleen door de golfplatenstructuur die erop is aangelegd, maar ook door het juiste beheer. Er zijn drassige stukken te vinden, maar ook hogere delen waar vogels hun eieren kunnen uitbroeden. Hoog en laag dus, zoals een golfplaat. Het beheer bestaat uit de juiste hoeveelheid water oppompen tijdens het weidevogelseizoen en de juiste beweiding buiten het seizoen. Het feit dat Theo ook schapenhouder en kooiker is, blijkt een vruchtbare combinatie te zijn. In 2011 zijn we met jou in gesprek gegaan over de aanleg van plasdras. Wat was toen jouw drijfveer om die te realiseren? “Het land van mijn ouders lag altijd al langs de Marense eendenkooi. Ik wilde die kooi daarom heel graag in beheer krijgen en hem herstellen. Als jongens kwamen we er namelijk voordurend. In 2010 kon ik de kooi inclusief de gronden eromheen pachten van Brabant Water. Maar de kooi was jarenlang verwaarloosd. Ik wilde hem als landschapselement herstellen in samenhang met de natte gronden eromheen. Vroeger was zo’n kooi een middel om te kunnen leven. Zeven dagen in de week was de kooiker aan het werk. Hij wilde verstoring van de kooi te allen tijde voorkomen. Als we bijvoorbeeld een paal voor de afrastering wilden zetten, dan moest dat gemeld worden en mocht dat alleen met een ‘sopper’. Of de kooiker zei dat hij de paal zelf wel plaatste, om de rust op de kooi te bewaren. Eendenkooien zijn cultuurhistorische elementen. Als raadslid heb ik er voor gevochten om de kooien hier in de polder beter te beschermen. De plasdrassen kunnen de functie van de kooi versterken. Een werkende kooi heeft immers water nodig. Het peil in de polder is na de ruilverkaveling echter 1,5 meter gezakt, wat natuurlijk funest is voor watervogels. Daarom zijn de plasdrassen een stapsteen om het waterpeil terug op hoogte te krijgen. Net als vroeger.”
28
Theo van Mook
Je hebt nu een eendenkooi, een plasdras, kruidenrijk grasland en schapen. Maar waar ben je het meest trots op? “Ik ben er het meest trots op dat er nu een heldere bedrijfsvoering is die past bij ál deze onderdelen. Daarom zijn ze ook allemaal even belangrijk. De plasdrassen zorgen voor de natte gronden rond de kooi en de schapen maken de plasdras na het broedseizoen zó kort, dat de vegetatie precies goed is als het voorjaar weer begint. Weidevogels houden niet van té lang gras of té veel ruigte. Beter zijn slikrandjes en modderige laagtes. Ik verzorg nu ook de schapenbeweiding van andere plasdrassen in de polder. Voor mij is het wel een zorg dat de overeenkomsten binnen het agrarisch natuurbeheer maar zes jaar lopen. Liever zou ik zien dat de contracten langer lopen. Daar kan ik met mijn bedrijf dan beter bij aansluiten.” Er komen vrijwilligers bij jou op het land om te tellen. Hoe verloopt de samenwerking met hen? “Dat tellen gebeurt op de plasdrassen maar twee keer per jaar. Ik kom ze vooral vaak tegen in de polder. Dan maken we altijd even een praatje. ‘Zie de wa?’, is standaard de vraag. Ik besef heel goed dat de weidevogelbescherming afhangt van al die vrijwilligers. Dat hier nu weidevogelbescherming is, is dankzij al het beschermingswerk en de verzamelde gegevens van deze mensen. De steun aan deze vrijwilligers mag daarom best wat meer. Ze doen veel en krijgen veel voor hun kiezen. Het gebeurt nog elk jaar dat er op het land gewerkt wordt en er niet vooraf gebeld wordt naar de vrijwilligers. Dat stoort me.”
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Heb je al nagedacht over hoe jij in de toekomst verder gaat met het agrarisch natuurbeheer? “Onze polder is een heel aantrekkelijk gebied voor weidevogels en de resultaten zijn hoopgevend. Dus ik wil zeker verder gaan met het beheer. En na mij zal mijn zoon dat gaan doen. De vogels zijn weer teruggekeerd nadat we de gronden zijn gaan vernatten. Maar er mag wel meer discipline komen. Als ik iets fout doe met het beheer mag ik daarop aangesproken worden. Maar dat geldt dan ook voor andere boeren in de polder.” Zie jij nog verbeterpunten voor het weidevogelbeheer? “Volgens mij kunnen we in de communicatie nog winst behalen. Ten eerste moeten we vaker naar buiten brengen wat we doen. Via excursies en lezingen bijvoorbeeld. Ook richting de politiek is dat belangrijk. Ik weet nog dat ik wel wat naar m’n hoofd geslingerd kreeg toen ik hier startte met het agrarisch natuurbeheer. ‘Gij haalt de rotzooi hier in de polder’. Wat dat betreft is er al veel verbeterd. Toch moeten we steeds opnieuw onze aanpak laten zien en uitleggen. Anders ben ik bang dat we de aansluiting met anderen gaan missen. Een tweede verbeterpunt is dat er meer veldbijeenkomsten en cursussen georganiseerd moeten worden. Er moet veel meer uitgewisseld worden tussen de deelnemers hier in de polder. Er zit veel ervaring bij de deelnemers zelf, maar het is ook goed als er iemand van buiten komt vertellen wat er beter kan. Zo maken we samen het weidevogelbeheer effectiever.”
5.
Groepsactiviteiten
Meestal organiseert het Coördinatiepunt in mei een provinciale coördinatorendag. Deze dag kon in 2021 in mei geen doorgang vinden en is daarom verzet naar het najaar. In het hoofdstuk ‘Najaarstrek’ is een kadertekst gewijd aan de coördinatorendag. Vijf groepen organiseerden op eigen initiatief zelf een groepsexursie. Op een totaal van 33 groepen is dat geen hoog getal, maar dat was grotendeels te wijten aan het feit dat de Nederlandse vaccinatiecampagne en het loslaten van de maatregelen pas echt op gang kwamen toen het beschermingsseizoen al bijna voorbij was. Afsluitende bijeenkomsten konden gelukkig wel doorgang vinden. Er werden ten minste zeventien afsluitende bijeenkomsten gehouden. Bij deze bijeenkomsten wordt vaak ook het seizoen geëvalueerd en worden de contacten met boeren aangehaald onder het genot van een hapje en drankje. Ook kwamen er wel berichten uit de groepen van andere leuke activiteiten. Zo organiseerde WBG Waalwijk in zes kleine subgroepjes een excursie en ging WVG Rooi op fietstocht met zijn allen. WVG Vogelaars Oostelijke Langstraat organiseerde voor de groepsleden een excursie in het gebied Moerputten onder ’s-Hertogenbosch. En WVG Weimeren zette hun startavond om naar ‘starten in het veld’ en bracht het groepsverslag rond bij alle leden en deelnemende boeren.
an sdras v k a l p e D n Moo Theo va e lucht. vanuit d tergrond ach Op de denkooi. de een
29
Kuikens De kuikenperiode begint eind april en duurt tot midden mei. Het is een kwetsbare tijd voor de jonge vogels, met veel gevaren die op de loer liggen.
30
Jaarverslag SEIZOEN 2021
3 De kuikenperiode begint eind april en duurt tot midden mei. Het is een kwetsbare tijd voor de jonge vogels, met veel gevaren die op de loer liggen. De weersomstandigheden spelen een grote rol, zoals hieronder nog verder wordt uitgelegd. Het is voor de ouderdieren een hele uitdaging om hun kuikens groot te brengen. Ze moeten hun kroost beschermen tegen predatoren vanaf de grond en uit de lucht en beschermen tegen kou. Ook is het aan de ouders om hun jongen naar een geschikt biotoop te leiden, waar ze veilig kunnen foerageren als er rondom het nest niet genoeg eten te vinden is. En dan is er nog het risico op de ploeg, maaimachine of andere verstoring, waardoor de kuikens het niet tot vliegvlug redden.
1. Torretjes, spinnetjes en wormen Zoals al eerder vermeld eten de kuikens van weide- en akkervogels kleine insecten. In de eerste weken van hun leven zijn dat met name kleine torretjes, spinnetjes, motjes en larven. Later eten ze ook regenwormen en emelten. Gruttokuikens eten 2000 tot 10.000 van deze insectjes per dag, kievitkuikens 500 tot 2.000.
Daarnaast houden de meeste weidevogelkuikens zichzelf de eerste dagen van hun leven nog niet goed warm. Voor kievitkuikens geldt dit de eerste 21 dagen. Het is voor de jonge vogels dus essentieel om zichzelf enkele keren per dag onder de vleugels van de moeder op te warmen.
Weide- en akkervogelkuikens zijn zeer kwetsbaar door predatie, bewerking van het land en de grillen van het voorjaarsweer. Weidevogelkuikens zijn nestvlieders: ze verlaten direct na het uitkomen van het ei de nestplaats. Daarna moeten ze – uitgezonderd de scholekster kuikens, want die worden wel gevoerd door de ouders – op eigen kracht voldoende insecten vinden om te overleven. Kuikens hebben per dag ongeveer 500 tot 2.000 insecten nodig, bij voorkeur groter dan vier millimeter. Ze moeten het niet hebben van ondergronds leven, maar van spinnetjes, kevertjes en andere kleine bovengrondse kruipers. Die zijn echter pas vanaf een graad of vijf actief. Insecten zijn namelijk koudbloedig: dat wil zeggen dat ze niet in staat zijn om door verbranding van voedsel hun eigen lichaamstemperatuur op peil te houden. Tot de temperatuur voldoende stijgt, blijven de insecten non-actief. Insecten zijn dus lastig te vinden bij kou en veel regen.
Dit is de reden dat de weidevogelkuikens het zwaar hebben gehad aan het begin van het seizoen. De maanden maart tot en met april kenmerkten zich door grillig weer met koude, regenachtige dagen. Vooral april was ongewoon koud, met een gemiddelde temperatuur van zes, zeven graden. In mei was het helaas niet veel beter. Op het moment dat de eerste kievitkuikens uit het ei kwamen, was er juist weinig voedsel te vinden op de akkers. Het natte voorjaar in 2021 had echter ook een voordeel; alle werk op het land was lange tijd niet mogelijk. Het was simpelweg te nat om met de tractoren het land op te gaan. Sommige boeren gaven om deze reden ook toestemming voor het plaatsen van een vossenraster. Het noodgedwongen uitgestelde bewerken van het land gaf de ouderdieren en kuikens een betere kans om te overleven.
31
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
“VOOR KIEVITEN OP DE ZANDGRONDEN
HOUDT HET OP ...”
“Er is gewoon niks meer te halen hier,” vertelt Maaike Riemslag, coördinator van WVG ABG Gemeenten. “Het loopt helemaal leeg.” Ze heeft het over het intensief bewerkte landschap van haar groep, rondom Alphen-Chaam, Baarle-Nassau en Gilze en Rijen.
Alleen in Alphen en Riel, waar wat meer verschillende gewassen worden geteeld, zijn laat in het voorjaar nog enkele vliegvlugge kuikens gespot van kieviten en scholeksters. Als klap op de vuurpijl kreeg de groep weer te maken met menselijke predatie.
Met de wulpen gaat het redelijk. Dankzij de Regeling Rustzones heeft ze ten minste drie vliegvlugge kuikens gezien en dat stemt hoopvol. Maar de kieviten, dat is een ander verhaal. “Er is geen bodemleven meer op de droge zandgronden en dus geen reden om hier te broeden,” aldus de coördinator. Dit jaar was het wel heel erg stil. Ze vertelt dat er nog enkele nesten waren, maar dat er geen enkel kuiken te zien is geweest in de regio Baarle-Nassau, Chaam en Gilze. Er is gewoon geen overlevingskans op de grote velden van voornamelijk intensief geteeld grasland met nog enkele maispercelen.
De groep vond stokken op een veld waar zij zelf nog niet geweest waren. De nesten waren leeggeroofd: hoogstwaarschijnlijk mensenwerk. In de grensstreek worden er dus ook nog altijd eieren geraapt. “De kuikens zijn niet het slachtoffer geworden van bewerkingen, dat is een ding dat zeker is,” aldus Riemslag. “De betrokken boeren hebben echt hart voor de vogels en zij zouden ons zeker gewaarschuwd hebben als er nog iets te beschermen was tijdens bewerkingen op het land.” Maar er was dus niets meer om te beschermen. De velden op de zandgronden bleven akelig leeg. En volgens Riemslag komt dat vooral door gebrek aan voedsel, insecten en dekking. De groep behaalde wel enkele bemoedigende resultaten in het pas aangelegde kleinschalige plasdrasgebied aan de Lange Rekken, waar meer vochtig hooiland en kruidenrijk grasland ligt en waar inheemse beplanting is aangeplant. Dat weten struweel- en akkervogels snel te vinden.
32
den op De vel nden dgro de zan kelig a bleven leeg
Jaarverslag SEIZOEN 2021
2. Kuikenoverleving bij maatwerkregelingen Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de kuikenoverleving op percelen waar maatregelen zijn genomen. Deze cijfers geven inzicht in de effectiviteit van de maatwerkregelingen en geven een beeld van de hoeveelheid kuikens die het in 2021 tot vliegvlug hebben gered. Daarnaast blijft het altijd waardevol om de vogels en hun gedrag gedurende het seizoen te observeren. Als we meer kennis hebben over het gedrag en de behoeften van de vogels, kunnen we daar beter op inspelen. Kuikenoverleving Kansen voor de Kievit Het is voor de meeste vrijwilligers makkelijker gezegd dan gedaan om de gezinnen met kievitkuikens goed te volgen. De gezinnen trekken van perceel naar perceel op zoek naar voedsel, waardoor ze van de een op de andere dag niet meer te vinden zijn. Daarnaast gebeurt het regelmatig dat de kuikens helemaal uit zicht verdwijnen door zeer snel oprukkende begroeiing. Dat gebeurde dit jaar, zeker in de weken dat de temperatuur zacht was en er veel neerslag viel. De aanwezigheid van kuikens kan dan slechts worden bepaald aan de hand van het gedrag van de alarmerende ouderdieren. En dat geeft geen beeld van het aantal kuikens dat aanwezig is op het perceel. Zo is de kuikenoverleving dus moeilijk te berekenen. Op basis van de ingevulde formulieren waarbij het wél is gelukt om kuikens te volgen, wordt jaarlijks een overzicht van de resultaten gemaakt. Deze cijfers laten dus niet zien wat de feitelijke overleving van kuikens was, maar hiermee kan wel een vergelijking gemaakt worden tussen verschillende jaren. Uit de bruikbare gegevens die we in 2021 ontvingen, is op te maken dat de kuikenoverleving bij de kieviten op percelen met tijdelijke braak duidelijk lager was dan de jaren ervoor. Bovendien varieert de kuikenoverleving enorm per jaar. Dit wordt deels veroorzaakt door het weer en deels door de predatiedruk.
Het is erg lastig om de kievitkuikens nog te tellen als het onkruid tussen de opkomende mais zo hoog staat.
Dit nest werd verlaten vanwege de snel oprukkende mais, vertelde Theo van de Voort.
Dit jaar werd voor het eerst een Kansen voor de Kievit-contract afgesloten door WVG Reusel-De Mierden. Vrijwilliger en tevens groepscoördinator Theo van de Voort bracht in woord én beeld uitgebreid verslag uit over de resultaten. Met zo’n inzet bij de monitoring van de kieviten zijn wij erg blij. Deze informatie is van grote waarde om de effectiviteit van de maatregelen zichtbaar te maken! Op de volgende bladzijde staat de kuikenoverleving Kansen voor de Kievit verwerkt in een figuur.
Grondiger kan niet: het monitoringsformulier van Theo van de Voort geeft precies aan wat er met de kuikens gebeurde.
33
Scholekster
Grauwe gans
Kievit
Tureluur
Herken en bescherm ons!
Patrijs
Grutto
Nesten van het boerenland
Gele kwikstaart
Veldleeuwerik
Wulp
Meerkoet
Knobbelzwaan
Ga naar: www.brabantslandschap.nl
Meehelpen met beschermen?
Wilde eend
Kleine plevier
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Figuur 7: In 2021 was de kuikenoverleving van kieviten op percelen met tijdelijke braak lager dan in eerdere jaren. Kuikenoverleving Regeling Rustzones De kuikenoverleving van grasbroeders zoals wulp, grutto en tureluur, waarvoor de Regeling Rustzones in het leven is geroepen, wordt berekend aan de hand van de ingestuurde monitoringsformulieren. De vrijwilligers die betrokken zijn bij de rustzone monitoren wekelijks de resultaten. De rustzone blijft tenminste vier weken in stand en deze periode wordt verlengd tot het moment dat er 2,5 geen jongen meer in de rustzone aanwezig zijn. Dit wordt bepaald door de betrokken vrijwilliger. Bij de eerste2,0 maaibeurt van het gras rondom de rustzone zijn vrijwilligers ook graag aanwezig om eventueel daar aanwezige kuikens te vangen of te verjagen tot 1,5 de rust is wedergekeerd.
Kuikenoverleving kievit Kuikenoverleving kievit op percelen met tijdelijke braak op percelen met tijdelijke braak Kuikenoverleving kievit
1,0 0,5 0,0
1,2 1,0 0,8
20 21
20 20
202 1082 1 20 19
20 14 20 2102 15 20 2103 16 20 2104 17 20 210 51 8 20 210 61 9 202 1072 0
20 13
20 12
20 21
20 20
Vliegvlug / bp
20 19
20 18
20 16 20 12 20 17 20 13 20 18 20 14 20 19 20 15 20 20 20 16 20 21 20 17
Vliegvlug / bp
Aantal jongen vliegvlug per broedpaar in rustzone
Aantal jongen vliegvlug per broedpaar in rustzone
2,0
1,8 1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4
0,4
0,2
0,0
Vliegvlug / bp
in rustzone
0,6
0,2
Kuikens 1-2 weken /
0,5
Kuikens 1-2 weken / bp
2,0
Aantal jongen per broedpaar
Aantal jongen per broedpaar
1,4
1,0
Kuikens 1-2 weken / bp
1,8 1,6
1,5
0,0
0,0
1,8
Aantal jongen per broedpaar
2,0
20 15
Aantal
1,5
In de rustzones 0,0was de kuikenoverleving bij de grutto met 0,6 vliegvlug jong per paar in 2021 lager dan in de jaren ervoor. De kuikenoverleving bij de wulp was met 0,8 vliegvlug jong per paar Aantal jongen vliegvlug per broedpaar juist iets hoger dan in eerdere jaren. In totaal werjongen vliegvlug per broedpaar in rustzone den 47 broedparen beschermd met rustzones.
20 14
20 13
01 2
“We hebben acht boeren waar we rasters hebben 1,0 mogen plaatsen. Zij hebben ook kuikenstroken laten staan en super meegewerkt aan de bescherming. We 0,5hebben ze allemaal een taart gegeven!” - Maaike Riemslag, WVG ABG Gemeenten
Aantal jongen per broedpaar
2,5 2,5 op kievit percelen met tijdelijke braak Kuikenoverleving 2,0 op percelen met tijdelijke braak2,0
1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4
Gr
0,2 0,0
G W 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
2008 2009 2010 2011 2012
Grutto
2013Grutto 2014 2015
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Wulp
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Wulp
008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Figuur 8:
In de rustzones was de kuikenoverleving in 2021 bij de grutto iets lager en bij de wulp iets hoger dan de jaren ervoor.
W
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Door eten nw tellingwee of ch agrarbiseheer natuurerkt w
Kuikenoverleving in Kerngebieden Jaarlijks wordt via een speciale BTS-telling de reproductie van grutto’s en wulpen bepaald. BTS staat voor Bruto Territoriaal Succes en is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de broedparen minimaal één vliegvlug jong heeft. Vliegvlug betekent precies wat het woord zegt: een jong dat de leeftijd heeft waarop het vlug (écht) kan vliegen. De tellingen worden samen met de vrijwilligers van de weidevogelgroepen Altenatuur, Lith, Maasdonk en Ravenstein uitgevoerd in de weidevogelkerngebieden van Collectief Westen Oost-Brabant. Veldmedewerker Anja Popelier coördineert jaarlijks de tellingen in Altena en Marco Renes in de Beerse Overlaet. Marco geniet van dit veldwerk, maar de resultaten zijn niet elk jaar positief. Waar let je op tijdens de BTS-telling? “Tijdens de tellingen zijn we helemaal niet gefocust op het zoeken van nesten. We tellen immers op percelen met een rustperiode. We kijken veel meer naar waar de vogels zitten in deze percelen en welk gedrag ze vertonen. Vogels met eieren blijven lang zitten en alarmeren pas als je vrij dichtbij bent. Daarna vliegen ze van je af. Vogels met jongen blijven juist boven je hangen om je zo veel mogelijk af te leiden. En als een vogel helemaal geen eieren of jongen heeft, dan alarmeren ze vaak niet en vliegen gewoon weg. Dit is wel per soort verschillend. Grutto en tureluur vertonen vergelijkbaar gedrag. Bij wulp en kievit hangt het gedrag een beetje af van de leeftijd van de jongen. Toch kan iedereen het leren. Bij de groep van Maasdonk hebben ze in een paar jaar geleerd dat ze anders moeten kijken. Vogels laten zelf wel zien waar ze mee bezig zijn. Daarom lopen we met een groepje verspreid
Marco Renes
over het perceel naar achter. Zo lokken we reactie uit. We verstoren de boel dan wel even, maar het is de enige methode die we hebben om de reproductie te meten. Dat is belangrijk om te bepalen of het agrarisch natuurbeheer werkt. Om verstoring te beperken, blijven we nooit onnodig lang in het veld.” Wat is je indruk van de resultaten in het afgelopen jaar? “Wat me opvalt is dat er grote verschillen zijn tussen jaren en tussen gebieden. We hebben jaren gehad dat het de broedparen nauwelijks lukte om jongen groot te krijgen. Een voorbeeld was een hoek in het zuiden van de Beerse Overlaet, waar we verwachtten veel alarm te krijgen. Toen we die percelen op liepen, was het echter hartstikke stil. Geen vogels, geen alarm. We weten dan niet wat er gebeurd is. Komt het door het weer? Gebrek aan voedsel? Predatie? Het is dan blijkbaar misgegaan met alle vogels tegelijk. Oudervogels blijven na verlies van hun jongen nog een tot twee dagen in de buurt
>>>
37
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
% broedparen met >1 vliegvlug jong
BTS in kerngebieden 80 70 60 Grutto
50
Wulp
40
Minimaal vereist
30 20
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Figuur 9: De kuikenoverleving bij de grutto en wulp is onvoldoende om de populatie in stand te houden.
“De contacten tussen de vrijwilligers zijn fijn, we weten elkaar te vinden”
38
Jaarverslag SEIZOEN 2021
>>> hangen, maar daarna vertrekken ze. We maken ook mee dat het tijdens de tweede ronde stil blijft, maar dat we een week daarop toch paartjes met grote jongen zien lopen. Die hebben zich dan niet laten horen toen wij er waren. Iets wat voorkomt in gebieden met lage dichtheden. Vogels hebben daar een andere strategie dan in gebieden met hoge dichtheden. Ik kom veel in het veld met de weidevogelgroepen, ook buiten de BTS-telrondes om. Mijn indruk is dat er bij de tureluur wel voldoende vliegvlugge jongen rondlopen. Bij de wulp en grutto zijn de aantallen soms net voldoende, maar zie ik in de meeste jaren te weinig jongen. Het BTS van 55% verbaast me niet.” Merk je veel verschil tussen droge en natte jaren? “Ja, dat zie ik zeker. Twee jaar geleden was het verschrikkelijk. Toen was het én heel droog én heel warm. Dan zakt de kuikenoverleving heel snel. Ook in de BTS-tellingen zien we die weersinvloeden dus terug. Aan de andere kant zijn vochtige omstandigheden in principe goed voor opgroeiende kuikens, maar langdurige regens en een lage temperatuur zijn juist slecht. Het dons van de kuikens is daar niet tegen bestand en de insectenontwikkeling wordt daardoor heel erg geremd. In 2021 zaten dit soort dagen er wel tussen, maar vooral in de periode dat de eerste kieviten met jongen liepen. Die zijn altijd vroeger dan grutto en wulp”. Hoe gaat de samenwerking met vrijwilligers? “Dat gaat goed. De contacten zijn fijn en we weten elkaar te vinden. De vrijwilligers hebben inmiddels allemaal de kennis in huis. Wat wel steeds meer gaat spelen, is de fysieke prestatie die nodig is tijdens de tellingen. Een hele dag in lang gras lopen is niet niks, en dit wordt voor de oudere vrijwilligers elk jaar moeilijker. Het zijn bovendien altijd dezelfde mensen, die ook al de nestbescherming in de polder doen. Dus die lopen al alle
dagen in de polder om nesten op te sporen en dan moeten ze ook nog komen opdraven om de alarmtellingen te doen. Ik zou best nieuwe mensen willen werven die ons specifiek kunnen helpen met die BTS-tellingen, maar die zullen toch eerst een of twee jaar moeten meelopen, voordat ze het gedrag goed kunnen lezen”. Wat vinden de boeren er eigenlijk van dat je over hun land loopt? “Degenen die ik spreek, zijn heel erg geïnteresseerd in wat we doen en wat we geteld hebben. Ze zien zelf best wel veel, zeker op percelen die dichtbij huis liggen. Maar op de percelen die verder weg liggen en waarop een rustperiode ligt, komen ze helemaal niet meer. Dan zijn ze toch benieuwd naar wat er zit en of de maaidatum nog moet worden uitgesteld. Er zijn geen boeren die maaislachtoffers willen veroorzaken. Als wij nog jongen hebben vastgesteld op een perceel met een rustperiode, dan werken ze vrijwel altijd mee om de maaidatum nog verder uit te stellen. Last-minute beheer heet dat. Dat vraagt toch flexibiliteit van een boer. Ik begrijp best dat het niet makkelijk is voor een boer, maar uiteindelijk gaan de vogels in zo’n weidevogelgebied voor. Een mooi voorbeeld is het porseleinhoen dat afgelopen jaar met jongen op een plasdrasperceel opdook. De rustperiode liep af op 21 juli. We hebben toen een dag voor die datum aan de boer gevraagd of de rust nog drie weken verlengd kon worden. Daar heeft de boer toen gelijk aan meegewerkt. Dat is een gevolg van de jarenlange samenwerking en het vertrouwen dat we hebben opgebouwd”.
at om Het ga rking “ e samenw ouwen ” r en ver t
39
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
4.
Hoogte- en dieptepunten
JAARLIJKS WORDEN DE HOOGTE- EN DIEPTEPUNTEN DIE VRIJWILLIGERS TIJDENS HUN ACTIVITEITEN MEEMAKEN, GEDEELD MET HET COÖRDINATIEPUNT LANDSCHAPSBEHEER Dat levert informatie op over de fijne ervaringen in het veld, maar ook over de moeilijkheden en knelpunten. Z Een plasdrasperceel in Ravenstein werd omheind met een stroomraster tegen grondpredatoren. WVG Ravenstein gaf aan dat er dankzij dit raster veel meer kuikens zijn gezien dan voorgaande jaren. Z Er kwam een bijzondere melding binnen van een patrijzennest in een moestuin van een vrijwilliger van WVG Boerdonk. Z WVG Sint-Anthonis meldde trots dat ze voor het eerst een koppeltje wulpen met één jong hadden gespot. Z Femke Brouwer van WVG Bernheze schreef een leuke blog over de fijne samenwerking tussen vrijwilligers en een boer, waarbij de boer de groep opriep om de kievitkuikens te komen beschermen tijdens de bewerking van het land. De foto’s genomen door Wendy Blommers links en rechts van dit kader horen daarbij. Z Twee groepen vierden dit jaar hun 25 jarig jubileum: WVG Jekschot en WVG Schijndel. Die laatste groep had de jubileumviering door de beperkingen in 2020 een jaartje moeten opschuiven, maar wilde dit heugelijke feit uiteraard alsnog vieren in 2021. WVG Schijndel benoemde tijdens de viering dit jaar ook twee ereleden, die allebei mede-oprichter zijn van de groep (1996): Wil Hettema en Anja Popelier. Z WVG Jekschot organiseerde een leuke bijeenkomst met boeren, vrijwilligers en partners en noteerde als klap op de vuurpijl dit jaar zelfs een lichte stijging in het aantal wulpen in hun gebied. Z We kregen positieve geluiden van WVG Lith dat de weidevogeldrone hen dit jaar succesvol heeft geholpen met het lokaliseren van een wulpenlegsel. Ook in Raamsdonk werd de drone ingezet, maar uiteindelijk was het de boer zelf die het nest daar lokaliseerde. De vraag naar hulp van de drone begint jaar op jaar toe te nemen. Door de collectieven zijn twee drones aangeschaft, waardoor er in totaal nu drie drones inzetbaar zijn. Om vaker te kunnen vliegen, worden er in 2022 meer piloten opgeleid. Z WVG de Kulert uit Deurne meldde trots dat Collectief ANB OostBrabant de komende jaren meer dan 20 hectare landbouwgrond gaat inzaaien met bloemrijke zaden. De groep gaat zich inzetten op de monitoring van het vogelleven en de insecten- en bloemenrijkdom in het gebied.
40
3 Kuikens
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Maar de keerzijde mag ook genoemd worden, want de resultaten van het werk zijn niet louter positief. Van twee groepen kwam nieuws binnen over het verloren gaan van nesten of jongen door bewerking. Daarnaast is het de groepen opgevallen dat er minder kieviten waren dit jaar, wat overeenkomt met de trend in Noord-Brabant. Ook het verlies van een geliefd erelid viel WVG Zuidoost-Brabant zwaar in 2021. Elke groep sluit de vragenlijst desalniettemin met een positieve noot af: de gezelligheid, positieve gebeurtenissen en het fijne contact met boeren voeren hierbij de boventoon. WVG Bernheze werd opgeroepen om de, dankzij een raster uitgekomen, kievitkuikens te beschermen tijdens de bewerking van het land. De kuikens mochten zelfs meerijden op de tractor. WVG V.O.L. organiseerde ter afsluiting van het seizoen een barbecue met boeren en vrijwilligers.
41
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
5. Bezoek gedeputeerde Elies Lemkes-Straver
OP 13 JUNI KWAM GEDEPUTEERDE ELIES LEMKES-STRAVER VAN LANDBOUW, VOEDSEL EN NATUUR VOOR EEN ‘AGRIFOODTALK’ OP VELDBEZOEK IN WEIDEVOGELKERNGEBIED BEERSE OVERLAAT Samen met agrarische ondernemers, vrijwillige weidevogelbeschermers en Brabants Landschap wilde zij graag in gesprek over wat daar gedaan wordt om de weidevogels te beschermen. Ook wilde zij van jonge vrijwilligers en jonge agrarische ondernemers horen wat er speelt in hun gebied. Belangrijke vraagstukken daarbij zijn bijvoorbeeld: wat zijn de verbindingen tussen landbouw en natuur en waar liggen de kansen en knelpunten? Jongeren interesseren voor weidevogels De dag ging van start met een bezoek aan de melkveehouderij van de jonge agrarische ondernemer Niek Pels. Het gesprek startte tussen de koeien in zijn stal. Niek Pels legde uit welke maatregelen hij zelf neemt om zijn weidevogels te beschermen. Ook vertelde hij hoe in het broedseizoen zijn samenwerking verloopt met de vrijwilligers die op zijn land aan nestbescherming doen. Het gesprek draaide naar vragen over de toekomst. De gedeputeerde vroeg zich af of er nog aanwas is van nieuwe, jonge vrijwilligers en of de nieuwe generatie boeren bereid is om mee te denken in het weidevogelverhaal? Op die complexe vragen volgde een uitgebreid antwoord. Jongeren moeten bijvoorbeeld vaak naar school of werken als de boer zijn land gaat bewerken en dan loopt het al spaak. En er zijn ook veel jongeren die helaas helemaal geen weet hebben van wat er zich nou precies afspeelt in het veld omtrent weidevogels en de bescherming die daarbij hoort. Alle partijen waren het met elkaar eens dat er op scholen en in de opleidingen binnen de agrarische sector meer aandacht besteed moet worden aan onze weidevogels. Ook voor weidevogelgroepen ligt daar nog wel een uitdagende, maar belangrijke opgave om initiatief te nemen in het geven van gastlessen of het organiseren van excursies voor jongere mensen: de natuurbeschermers van de toekomst. Boeren willen daar over het algemeen ook best aan meewerken.
423
Kuikens
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Uniek plasdrasgebied veilig stellen Na het bezoek aan melkveehouderbedrijf Pels werd het woord ‘veldbezoek’ eer aangedaanen gingen alle aanwezigen het broedsucces bekijken bij het plasdrasgebied van agrarische ondernemers Theo en Joost van Mook. Tijdens het bezoek liepen er erg veel kluutkuikens in het plasdrasgebied: iets wat – zacht uitgedrukt – uniek is voor een provincie als Brabant. Meestal vestigen broedpopulaties van de kluut zich namelijk langs de kust. Prachtig om te zien dat een plasdrasgebied niet alleen voor weidevogels, maar ook voor andere kwetsbare soorten als effectief broed- en foerageergebied functioneert. De aanwezige vogelbeschermers legden uit dat vogelsoorten zoals kievit en grutto jaar op jaar naar precies hetzelfde perceel terugkeren om te broeden. Daarom is het ook zo ontzettend belangrijk dat agrarische ondernemers meer zekerheid en continuïteit krijgen voor een langere periode. Dit geldt ook voor vader en zoon Van Mook die gebruikmaken van het type beheerpakket plasdras. Zij leggen het contract voor dit pakket liever langer vast dan zes jaar. Wanneer het boerenbedrijf dan straks van vader op zoon overgaat, blijft de continuïteit van het plasdrasgebied zo toch geborgd. Mevrouw Lemkes-Straver vond het indrukwekkend om te horen en te zien wat er allemaal bereikt wordt in de Beerse Overlaet. Tekst: Rens Sommers
43
Najaarstrek
44
Jaarverslag SEIZOEN 2021
4
In het najaar zoeken weide- en akkervogels elkaars gezelschap weer op om zich klaar te maken voor de trek en overwintering. Die trek is per vogelsoort totaal verschillend.
Van de wulpen trekt het grootste deel van eind juni tot augustus weg. Het overwinteringsgebied omvat de Atlantische kust van Engeland tot Zuid-Spanje. De wulpen uit meer oostelijke delen van Europa overwinteren voornamelijk in Nederland. Dat wil zeggen dat een groot deel van de wereldpopulatie van wulpen op enig moment in het jaar in Nederland is: zomer en winter. Nederland is dan ook van groot belang als ‘wulpenland’. Onze grutto’s zijn ook lange-afstandstrekkers. Zij vertrekken in juli al weer naar hun overwinteringsgebieden in Zuid-Europa en Afrika. De ouders vertrekken vroeger dan de jongen. Recent is door onderzoeks- en adviesbureau Altemburg & Wymenga en de Rijksuniversiteit Groningen aangetoond dat Zuid-Spanje en Zuid-Portugal niet alleen doortrekgebieden voor de grutto blijken te zijn, maar voor een deel van de populatie ook overwinteringsge-
bieden. Toch trekt het grootste deel van de vogels door naar de rijstvelden in de landen Senegal, Guinnee-Bissau, Mali en Niger in West-Afrika. De tureluurs trekken in het najaar weg. Zij overwinteren op het Iberische schiereiland, in het Middellandse Zeegebied, Noord-Afrika en West-Afrika. Van kieviten is bekend dat ze globaal met de vorstgrens meetrekken. Als de temperatuur onder de drie graden zakt, komen grote groepen kieviten samen om af te zakken naar België, Frankrijk en zelfs Noord-Afrika. Daarom kun je in onze provincie nog tot laat in de winter kieviten zien zitten. Je ziet ze vooral op de klei-akkers, waar ze proberen nog wat voedsel te vinden. Meestal zijn ze niet zo actief: ze staan stil, met hun koppen allemaal dezelfde kant op. Tegen de wind in, zodat de wind niet tussen de veren waait.
45
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
1.
De coördinatorendag
Voor de weidevogelgroepen is het najaar de tijd om de balans op te maken en het seizoen te evalueren. De gegevens worden opgehaald bij de loopgroepen en kloppend gemaakt in de Boerenlandvogelmonitor. Zeventien weidevogelgroepen hielden fysieke evaluatiebijeekomsten toen de versoepelingen dit na de zomer weer mogelijk maakten. Ook werd de coördinatorendag, die normaal in mei wordt gehouden, toch nog georganiseerd in het najaar. Dit keer niet in een weidevogelgebied – de weidevogels waren toch al vertrokken – maar op Landgoed De Hoevens. Op 29 oktober werd ’s ochtends een vergadering gehouden, waarin er werd teruggeblikt op het seizoen, de resultaten werden besproken en de maatwerkregelingen werden behandeld. Na de lunch volgde een interessante excursie over het landgoed, waar in 2020 en 2021 maatregelen zijn genomen gericht op de patrijs, geelgors en zomertortel. Op het landgoed zijn patrijzenhagen, keverbanken, bloemenblokken, akkerranden, overhoeken en kruidenrijke zomen aangelegd. Hierdoor ontstaan meer natuurlijke overgangen tussen de landbouwgrond en de aanwezige houtwallen en lanen. Op drie plekken is de natuurlijke overgang gerealiseerd met voedselveldjes voor de zomertortel. Deze veldjes zijn aangelegd in het kader van ‘Operatie Zomertortel’ van Vogelbescherming Nederland. De overige maatregelen zijn nagebootst uit het Interreg-project PARTRIDGE. De excursie was voor iedereen heel leerzaam en inspirerend en er kwamen veel positieve reacties na afloop van de dag.
“Samen terugblikken en vooruit kijken. Wat gaat goed, wat kan beter? Zo’n dag is essentieel.”
46
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Het najaar is de tijd ...
... om de balans op te maken en het seizoen te evalueren
47
2.
Winterbeeld akkervogels
Terwijl weidevogels na het broedseizoen wegtrekken, blijft een deel van de akkervogels juist in Nederland. Voorbeelden zijn de patrijs, fazant, ringmus, veldleeuwerik en geelgors. Er is wel een najaarstrek van akkervogels vanuit Scandinavië. Kenmerkende voorbeelden hiervan zijn de keep, vink, groenling en putter, die door Nederland trekken en hier ook overwinteren.
den-Brabant en 11 in Oost-Brabant) wintervoedselveldjes en graanranden aangelegd. Boeren krijgen hier een vergoeding voor vanuit de landelijke regeling voor agrarisch natuurbeheer (ANLb) of vanuit de provinciale regeling StiLa. Door dit gebiedsgericht te doen is het effect het grootst, blijkt uit onderzoek.
Na het broedseizoen verzamelen verschillende akkervogelsoorten zich in groepen. Hierdoor zijn ze minder kwetsbaar voor roofvogels zoals kiekendief, havik of sperwer. Meer oren en ogen kunnen gevaar sneller zien aankomen en bovendien raakt een roofvogel in de war als vogels uit een groep allemaal een andere kant op vliegen.
In een aantal kerngebieden voeren vrijwilligers tellingen uit. Hiermee tonen zij niet alleen het effect aan van agrarisch natuurbeheer, maar zorgen ze er indirect ook voor dat de vergoedingen voor boeren blijven bestaan. In 2021 zijn tellingen gedaan in Altena, Steenbergen, de Groote Heide en Bulder Aa. Ook zijn tellingen opgestart in Keent en De Bleken in Oost-Brabant. Dankzij een analyse is gebleken dat de aantallen en de diversiteit aan overwinterende akkervogels op plaatsen met agrarisch natuurbeheer hoger zijn dan op plaatsen zonder beheer. In Steenbergen is dit verschil het meest duidelijk. Daar is op plekken zonder beheer geen van de indicatorsoorten aangetroffen. Daarnaast zijn in het PARTRIDGE demogebied Oude Doorn in Altena de aantallen overwinterende akkervogels van zeven indicatorsoorten de laatste jaren flink toegenomen op plaatsen waar agrarisch natuurbeheer ligt.
De hoogste aantallen vogels vind je in het najaar en in de winter op plekken waar voedsel te halen is. Door de lage temperatuur verbranden vogels meer energie om zich warm te houden. Die energie moet aangevuld worden met zaden. Voor vinken en gorzen moeten dit grote zaden zijn, zoals granen en zonnebloempitten en voor graspiepers, putters en rietgorzen juist kleinere. In reguliere landbouwgebieden zijn helaas weinig zaden meer te vinden. Daarom worden in 28 kerngebieden voor akkervogels (13 in West-Brabant, 4 in Mid-
48
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Figuur 10: In Steenbergen is het aantal overwinterende akkervogels in alle winters hoger op plaatsen met agrarisch natuurbeheer.
70 60
Gem. max. aantal
50 Veldleeuwerik
40
Torenv alk
30
Putter Patrijs
20
Groenling 10 0
Graspieper Fazant Winter '17-Winter '18-Winter '19-Winter '20-Winter '17-Winter '18-Winter '19-Winter '20'18 '19 '20 '21 '18 '19 '20 '21 Met beheer
Zonder beheer
Figuur 11: In Altena werden in de laatste twee winters de hoogste aantallen overwinterende akkervogels geteld op plaatsen met agrarisch natuurbeheer.
Waar is, voedsveolgels zijn
49
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Stukje bij beetje natuurinclusief Voor veel vogelsoorten van het boerenland is de kaalslag die is gepleegd door de ruilverkaveling en ontpoldering een groot probleem. Gebrek aan dekking, voedsel en nestgelegenheid zijn de knelpunten. In Sleeuwijk is Kobus Kolff werkzaam als akkerbouwer. Eind 2016 ging hij aan de slag met de optimale inrichting van zijn bedrijf. Alle maatregelen die hij sindsdien heeft genomen, hebben de patrijs als doelsoort. Hier heeft echter de algehele biodiversiteit op zijn land profijt van.
Wat was voor jou de reden om mee te doen aan het PARTRIDGE-project? “Die vraag krijg ik vaak! Het antwoord is eigenlijk dat ik het gewoon heel mooi vind, natuur op het bedrijf. Het zit er al mijn hele leven in, om mee te doen aan dit soort projecten. Er hangen een hoop bordjes aan de stalmuur, bijvoorbeeld van SoLaBio en PARTRIDGE. Allemaal projecten waaraan ik heb deelgenomen. Natuur hoort erbij. En onkruid, daar kan ik wel tegen. Ik maai mijn slootkanten één keer per jaar. Dat rommelige stoort me niet. Met PARTRIDGE kon ik nog meer doen, omdat er een mooie vergoeding tegenover stond. Natuurlijk speelt dat mee”. En de resultaten mogen er zijn? “Ja, ik vind het heel mooi. Ik merk gewoon dat er door het natuurbeheer op mijn bedrijf veel meer wild zit. Ik kwam vanochtend tijdens het ploegen een grote witte buizerd tegen die een prooi had gevangen. Die zag ik in de afgelopen tien, twintig jaar echt nog niet zo vaak. En het barst hier van de fazanten! Afgelopen november zijn er meer meters heg gezet op plekken waar ik met de tractor niet kom. Daar heb ik er geen last van en ik heb gezien hoe veel waarde zo’n heg heeft. Soms loop ik wel eens tegen iets aan, zoals te veel distel in het afgelopen jaar. Gelukkig krijg ik ook goed advies van Jochem Sloothaak en veldcoördinator Meeuwis Millenaar over hoe ik zo’n probleem kan aanpakken, bijvoorbeeld door ander maaibeleid of pleksgewijs minimaal spuiten. Die korte lijntjes zijn heel fijn”.
50
Merk je dat jouw inzet voor de natuur anderen ook motiveert? “Jazeker merk ik dat. Je praat toch met elkaar en de maatregelen worden ook gezien door collega’s en mensen die komen wandelen of fietsen in het gebied. Mijn buurman, ook akkerbouwer, heeft bijvoorbeeld dit jaar een heg geplant en een bloemenblok laten staan. En aan de andere kant van de straat is nog een collega-boer die er wel oren naar had. Maar hij valt net buiten het projectgebied, dus hij kan eigenlijk niks. Het zou mooi zijn als ook voor hem een vergoeding zou komen en dat geldt eigenlijk voor elke boer. Natuurlijk zijn er altijd mensen die er echt niet aan willen. Die willen zes keer per jaar de slootkantjes maaien en alles moet strak en netjes zijn. Maar zelfs bij die mensen zie je langzaam maar zeker verandering”. Hoe zou je de toekomst graag zien? “Het zou mooi zijn als er vanuit de overheid meer wordt gestuurd op dit soort natuurelementen op bedrijven. Daar moet dan ook een beloning voor zijn. Die verandering gaat niet heel snel, maar langzaam maar zeker begint het te komen. En dat is een mooi iets. Ik merk ook dat er meer aandacht is voor de natuur en biodiversiteit. Mijn oudste kleinkind moest er bijvoorbeeld al een werkstuk over maken. Zelf zou ik nog wel eens een plasdras willen aanleggen. Dat zou mooi zijn!”
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Kobus Kolff
g u ik no o z f l e . Z eens een wel n s wille zou a r d s a l p n. Dat e gg e l n aa jn!” mooi zi
51
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Het najaar van een veldcoördinator
“Prachtig om te zien dat waar we aan werken, écht werkt.” In Brabant zijn negen gebiedscoördinatoren actief in de kerngebieden voor weide- en akkervogels. Ernst Verwer is één van deze coördinatoren en heeft in opdracht van Collectief West-Brabant een aantal akkervogelkerngebieden onder zijn hoede. Hij gaat vooral in het najaar met boeren in gesprek over biotoopverbeterende maatregelen die ze op hun land kunnen nemen. Ook onderhoudt hij contact met de vrijwilligers die meehelpen met de tellingen.
Hoe ben jij bij de akkervogelbescherming terecht gekomen? “Ik ben zelf akkerbouwer geweest. Samen met mijn vrouw Ellie heb ik het bedrijf van haar ouders overgenomen. We verbouwden jarenlang uiteenlopende gewassen, van aardappelen tot bloemenzaden. In 1999 besloten we te stoppen met de land- en tuinbouw, want onze kinderen wilden het bedrijf niet overnemen. Toen Carlo Braat van Brabants Landschap de mogelijkheid schetste om het gebied om te vormen tot een nieuw landgoed, was het idee voor Westcreecke geboren. Dankzij de oprichting van het landgoed ben ik thuis in groene regelingen en adviseerde ik af en toe ook al andere boeren. In 2010 startte ik als veldcoördinator voor het Stimuleringskader Groenblauwe Diensten (StiKa, nu Stila). In die tijd was Eric-Jan van Trijen gebiedscoördinator van het akkervogelbeheer hier in West-Brabant. Toen hij stopte, heb ik dat van hem overgenomen. Daardoor had ik ineens de provinciale regeling (StiKa/ Stila) en de landelijke regeling (ANLb) in mijn tas. Ik weet nog dat ik samen met Carlo een presentatie heb gehouden in De Heen. We hadden toen extra budget beschikbaar voor akkervogelpakketten, maar er was nog niet één boer die mee deed. Toch is het ons gelukt om akkerbouwers mee te krijgen. In Woensdrecht begonnen we ook vanuit niets. Ik heb toen via-via een jonge akkerbouwer gevonden die wel wat wilde. Hij was de eerste en legde gelijk een groot oppervlak beheer aan. Dat zagen zijn collega’s en zo is het balletje gaan rollen en zijn we gestart met de inrichting van een nieuw kerngebied. Ik zie vanuit mijn verleden als akkerbouwer welke stukjes minder geschikt zijn voor productie. Zo kijk ik naar de polder en dan benader ik rechtstreeks de grondeigenaren. Ik
52
ben nu gebiedscoördinator voor de kerngebieden Steenbergen-Noord, Woensdrecht, Ossendrecht en De Heen. In de eerste drie gebieden ligt op meer dan 5% van het agrarisch oppervlak aangepast beheer.” Welke werkzaamheden heeft een veldcoördinator in het najaar? “Mijn najaar begint met de schouw. Hierbij ga ik het agrarisch natuurbeheer in andere kerngebieden controleren. Dat doe ik samen met de lokale gebiedscoördinator, zoals Rinus van Koulil of Meeuwis Millenaar. Tijdens de schouw zie ik dat de uitvoering van het beheer over het algemeen goed gaat. Soms constateer ik dat er te vroeg gemaaid is of dat er veelvuldig door een rand gereden is. Per deelnemer maak ik dan aantekeningen en die geef ik door aan het collectief. Bij een eerste overtreding krijgt de boer een waarschuwing. Bij herhaling wordt er niet uitbetaald. We zijn best streng, maar dat is ook nodig als je kwaliteit wilt hebben. Toch is er ook ruimte voor uitzonderingen. Ik heb bijvoorbeeld meegemaakt dat een patrijzenrand volledig gemaaid was. Dat kwam omdat een nieuwe loonwerker opdracht had gekregen om de waterschapsranden te maaien en toen per ongeluk ook de patrijzenranden heeft mee gemaaid. Dat was duidelijk geen bewuste actie. We bespreken dat dan met de deelnemer, drinken wat en lossen het op. Het heeft geen zin om daar hard op te sanctioneren. Verder organiseer ik in het najaar samen met de ANV een excursie voor deelnemers en omwonenden. Dat is hartstikke nuttig en leuk. En in de herfst begin ik met het opstarten van de monitoring door voor de vrijwilligers een planning te maken voor de telrondes.”
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Wat zie jij als belangrijke motivatie bij boeren om mee te doen aan agrarisch natuurbeheer? “Dat zijn eigenlijk verschillende redenen. Het is ten eerste een bepaalde betrokkenheid. Ze vinden het wel mooi wat er op hun land gebeurt, zoals het ontstaan van meer biodiversiteit. Elke deelnemer hier rond Dinteloord heeft een uilenkast op het erf. Daar komen de vrijwilligers van de uilenwerkgroep al langer en dan praten ze samen over hoe de vogels het hebben gedaan. En als boeren patrijzen zien, krijg ik gelijk een filmpje opgestuurd. Dat zegt wel wat! Als tweede reden doen boeren mee vanwege de vergoeding. Als die er niet zou zijn, zouden er nooit grote oppervlaktes beheer komen. Tenslotte vinden mijn deelnemers het fijn als de minder goede plekken voor landbouw ingezet kunnen worden voor natuurbeheer. Als die in mijn ogen dan wel geschikt zijn voor natuurmaatregelen is dat een win-win.” Hoe gaat de samenwerking met vrijwilligers? “Dat gaat perfect! Ze komen allemaal tellen als ik het vraag. Voordat we gaan tellen, zorg ik bij mij in de schuur voor koffie en dat is altijd heel gezellig. Veel mensen kennen elkaar ook van buiten de monitoring, dus er wordt van alles besproken. Toch is het heel belangrijk dat ik er energie in steek en ook uitleg waarom we het doen. Als ik dat niet zou doen, gaat de lol er snel van af. Niet elke telling is leuk, dus we moeten wel aandacht blijven besteden aan binding. Fysiek samenkomen, is daarbij heel belangrijk. En ze kunnen altijd bij mij terecht voor opmerkingen, complimenten of kritiek. Ik heb afgelopen jaar met de kleinkinderen kerststukjes gemaakt en daar doen we dan vanuit het collectief als bedankje een cadeaubon bij. Deze breng ik graag persoonlijk rond.” Wat geeft je energie in je werk als veldcoördinator? “Op de één of andere manier gaat het contact leggen met mensen me makkelijk af. Daarna volgt dan het gesprek over een beheerovereenkomst. Ik word er blij van als dat is gelukt. Later krijg ik dan foto’s opgestuurd van reeën in de nieuwe akkerrand. Prachtig om te zien dat waar we aan werken, écht werkt. En ik blijf zo ook aan het werk in het akkerbouw wereldje, iets wat me natuurlijk vertrouwd is. Wat ook meespeelt, is dat ik als kleine jongen ben opgegroeid op een boerderij in Noordoostpolder. Met één van medewerkers ging ik in de winter wel eens mee naar de rietlanden waar het riet gesneden werd. Dat was prachtig. Door het werk dat ik doe, hoop ik een stukje van dat landschap te kunnen beschermen.”
og Er is n te genoeg s! u doen d
Ernst Verwer
Wat zou je nog willen verbeteren aan jouw kerngebied Steenbergen? “In de nieuwe periode van agrarisch natuurbeheer zou ik graag vaker bijeenkomsten organiseren met de deelnemers, maar ook excursies voor omwonenden. Maar dat zou dan in alle kerngebieden moeten gebeuren, niet alleen in Steenbergen. Dan kunnen we kennis en ervaring delen met elkaar. Qua beheer zie ik deelnemers die heel veel wintervoedselranden hebben. Daar wordt door het waterschap tijdens de jaarlijkse schouw doorheen gereden, wat de randen geen goed doet. Ik zou daar daarom graag een ander soort randen aanleggen met vooral kruiden en grassen en dan ergens anders de wintervoedselveldjes. Daarnaast zou ik het zaaigoed graag centraler willen inkopen, zodat je betere kwaliteit levert. Ik zie nu dat er afwijkende mengsels worden gebruikt van verschillende kwaliteit. Bij de patrijzenranden zou ik eigenlijk graag zien dat stroken helemaal niet gemaaid worden en kunnen overwinteren. Dat geeft in de winter dekking en in het voorjaar geschikte broedplaatsen voor de patrijs. Er is nog genoeg te doen dus!”
53
Landbouwtransitie
De maatschappelijke en politieke druk om de landbouw te hervormen wordt steeds groter.
54
Jaarverslag SEIZOEN 2021
5 De helft van het oppervlak van Nederland is in gebruik als landbouwgrond. Na de Verenigde Staten is Nederland de grootste exporteur van landbouw producten ter wereld. Hoewel het aantal boerenbedrijven jaarlijks afneemt, stijgt de productiviteit. Dit is mogelijk gemaakt door schaalvergroting en mechanisering van de landbouw. Deze ontwikkeling heeft nadelige gevolgen gehad voor milieu, biodiversiteit en gezondheid.
Daarom wordt de maatschappelijke en politieke druk om de landbouw te hervormen steeds groter. De subsidies die vanuit Brussel naar boerenbedrijven gaan, zullen niet meer alleen gericht zijn op goedkoop voedsel produceren, maar ook op diensten voor klimaat, natuur en landschap. In het Europees landbouwbeleid zijn hervormingen doorgevoerd, onze regering wil volledig overstappen naar kringlooplandbouw
en in veel provincies zijn er proefprojecten om boeren via puntensystemen te belonen voor maatschappelijke diensten. Daarom schenken we in dit hoofdstuk aandacht aan die landbouwtransitie. We hebben drie sleutelfiguren geïnterviewd, die u als lezer inzicht geven in alles wat in 2021 in ontwikkeling was en wat u aan verandering kunt verwachten de komende jaren.
55
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
“Als ik door de beleidsbril kijk, zie ik een grote verandering” Agrarisch natuurbeheer is een middel waarmee de natuur op het boerenland een handje geholpen kan worden. Voorbeelden van agrarisch natuurbeheer zijn akkerranden, later maaien, plasdrassen, heggen en voedselveldjes. Boeren kunnen binnen aangewezen gebieden een vergoeding krijgen voor de aanleg en het beheer van deze elementen. Ze gaan daarvoor een overeenkomst aan voor zes jaar. In 2016 eindigde het Subsidiestelsel Natuur- en Landschap (SNL) en startte het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb). Eén van de vernieuwende onderdelen in het ANLb was dat de uitvoering niet langer door individuele boeren zou gebeuren, maar door agrarische collectieven.
Van deze collectieve aanpak was in de provincie Noord-Brabant ook in de SNL-periode al sprake, doordat het Samenwerkingsverband Coördinatiepunt-ZLTO samen met veldcoördinatoren de uitvoering van collectief weide- en akkervogelbeheer deed. In Nederland zijn momenteel 40 collectieven actief, waarvan vier in Brabant. Vanuit Brabants Landschap worden de collectieven ondersteund via Stichting ZeeBra. BoerenNatuur is de landelijke vereniging van deze collectieven. Alex Datema is voorzitter van de vereniging en werkt samen met zijn mensen aan een natuurinclusieve landbouw. Wij spraken hem over zijn motivatie, plannen en toekomstdromen. Gaat de verandering in de landbouw snel genoeg wat jou betreft? “Als ik bij mijn eigen motivatie blijf, gaat het me te langzaam. Er wordt al zó lang over een meer natuurvriendelijke landbouw gepraat, maar als ik dan om me heen kijk, zie ik nog steeds een verslechtering van de biodiversiteit. Als ik er door de beleidsbril naar kijk – en dan bedoel ik de bril van de overheden – zie ik wel een grote verandering. Er is geen enkel ander Europees beleidsveld dat zo’n grote omslag heeft gemaakt in zo’n korte tijd. Van een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) volledig gericht op massaproductie en lage prijzen in de jaren ’70, naar een hectarepremie in de jaren ’90. Die eerste hervormingen zorgden ervoor dat de hoeveelheid subsidie die een boer kreeg afhankelijk werd van de hoeveelheid land die een boer bezat.
56
Zo werd de prikkel om veel te produceren weggehaald. En de afgelopen jaren zien we alweer een andere koerswijziging. Alle boeren moeten groenblauwe diensten (maatschappelijke diensten op terreinen als natuur, landschap en waterbeheer) leveren om in aanmerking te blijven komen voor diezelfde hectarepremie. Daarnaast heb je het agrarisch natuurbeheer dat in bepaalde gebieden wordt ingezet voor de instandhouding van specifieke doelsoorten, waaronder akker- en weidevogels. Zoals altijd heb je in deze transitie koplopers en achterblijvers. Wij moeten opletten dat we niet in de bubbel van de koplopers blijven zitten, maar er juist voor zorgen dat ook mensen buiten de bubbel kunnen en willen aanhaken.” Is natuurinclusieve landbouw wel voor alle bedrijven weggelegd? “Het is sowieso mogelijk voor ieder bedrijf, maar bedrijven zullen er wel een verschillende invulling aan geven. Afhankelijk van het landschap waar een bedrijf gevestigd is, maar ook afhankelijk van het type bedrijf, zullen andere keuzes gemaakt worden om natuurinclusief te worden. We hebben in Nederland nu al een bevolking van 17 miljoen inwoners. Dat zal groeien naar 20 miljoen. De druk op de ruimte en hoe deze gebruikt wordt, wordt heel groot. Daarom verwacht ik dat het vraagstuk rondom voedselproductie belangrijker zal worden. De maatschappij wordt veel kritischer op hoe boeren voedsel produceren en wat ze nog meer doen voor natuur, landschap en milieu.”
Jaarverslag SEIZOEN 2021
it kwalite is e d m O n borghe de r a a w e t gr ijk om ng n a l e b ri het onalise professi pakken op te
Wat is jouw indruk over hoe we in Brabant werken met de agrarische collectieven? “Toen de collectieven in 2015 werden opgericht, hadden collectieven de vrijheid om te kiezen op welke doelsoorten ze zich wilden richten en wat hun kerngebieden werden. Ook was er de vrijheid om de samenwerking in ieder gebied anders aan te pakken. Het gaat er om dat de collectieven overal dezelfde kwaliteit behalen. In Drenthe is bijvoorbeeld slechts één collectief opgericht. In Brabant zijn er vier. Dat heeft er deels mee te maken denk ik, dat er ook veel actieve agrarische natuurverenigingen zijn in Brabant. De constructie in Brabant, waarbij lokale organisaties via Stichting ZeeBra de collectieven ondersteunen, is uniek. In andere provincies zie ik dat collectieven zelf verder professionaliseren. Om de kwaliteit te waarborgen, is het belangrijk om die professionalisering ook in Brabant op te pakken.” Landelijk wordt op ruim 6% van het agrarisch oppervlak ANLb uitgevoerd. In Brabant is dat nog minder. Hoe zie je de toekomst voor Brabant? “De hoeveelheid geld voor agrarisch natuurbeheer en de verdeling hiervan over Nederland is natuurlijk een politieke keuze. In 2011 is via de ‘Janssen-3 verdeelsleutel’ op basis van historische cijfers een verdeling gemaakt voor Nederland. Volgens die verdeling gaat 30 miljoen naar Friesland en 3 miljoen naar Brabant. In een nieuwe commissie wordt nu gekeken of het landelijke budget moet worden herverdeeld. Maar dan blijft nog altijd de vraag of dat voldoende is om de boerenlandvogels in Brabant te redden. Hoeveel kerngebieden je eigenlijk nodig hebt, is vaak niet geformuleerd in provinciaal nationaal beleid.”
In 2016 bracht Eurocommissaris Phil Hogan een bezoek aan Brabant. Hij was positief over de Nederlandse aanpak en zei toen dat Brabant lef toont. Wat zie je daar nu van terug in zijn beleid? “Het agrarisch natuurbeheer en de manier waarop wij het doen met de collectieven is nu vastgelegd in de Europese regelgeving. Dat was in 2016 nog niet zo. Toen was het nog een pilot. Nederland had hiervoor een uitzonderingsregeling. ‘Ga het maar proberen’, zeiden ze in Brussel. Hogan heeft er, geïnspireerd door zijn bezoek aan Brabant, werk van gemaakt om dit in regelgeving vast te leggen. Ook mogen Europese lidstaten – dus ook Nederland – nu zelf een plan (het Nationaal Strategisch Plan) aanbieden om de natuurdoelen te bereiken. Dat concept is precies zoals wij al werkten met de collectieven. De collectieven stellen een beheerplan op voor het agrarisch natuurbeheer in hun regio en de overheid keurt dat goed en
Alex Datema
verleent subsidie. Niet op hectares, maar op doelen. In Duitsland zijn een aantal deelstaten die nu ook op die manier werken. Nederland heeft hierin een voorbeeldfunctie in Europa.” Veel van onze vrijwilligers zijn bezig met weidevogelbescherming, maar nog niet zoveel met monitoring van akkervogels of erfvogels. Zou dat anders moeten? “Uiteindelijk gaat het in het ANLb om de resultaten. Maar om die resultaten goed te meten, is veel geld nodig omdat dit zo veel menskracht kost. De monitoring die nu in opdracht van provincies wordt uitgevoerd, is niet fijnmazig genoeg om het effect van het beheer te meten. Wij willen weten: in welke kerngebieden doen we het nou goed en in welke niet. Die informatie is onmisbaar om te kunnen verbeteren. Je zou daarom vrijwilligers en omwonenden moeten verleiden om te gaan kijken op het boerenland en ook in de open kleipolders. Dan zouden mensen verbaasd zijn over wat er allemaal zit. Als je er maar oog voor krijgt. In het Interreg-project PARTRIDGE lukt dat bijvoorbeeld wel. Dit komt onder andere omdat daar extra projectgeld is om vrijwilligers op te leiden en gemotiveerd te houden. Maar het komt ook omdat er nieuwsgierigheid is naar het effect van die nieuwe bloemenblokken en keverbanken. Daardoor zijn mensen eerder bereid om te gaan tellen. Eigenlijk zou er in het reguliere agrarisch natuurbeheer ook geld vrijgemaakt moeten worden voor het opzetten en begeleiden van de monitoring. Dan zouden we beter weten wat onze inzet doet voor de biodiversiteit.”
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
“In de toekomst zal een boer naast produceren, meer moeten doen voor De Provincie Noord-Brabant stimuleert de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw. Er is budget beschikbaar voor inspiratiebedrijven om hun kennis te delen over natuurinclusieve maatregelen, de financieel-economische kant en het rendement voor bodem, water, biodiversiteit en landschap. Verder biedt de provincie veehouders begeleiding en ondersteuning bij de omschakeling naar een natuurinclusieve bedrijfsvoering.
Speciaal aangestelde ondernemerscoaches helpen agrariërs met een omschakel- en businessplan. Tenslotte is een grondregeling opgesteld waarmee een agrariër een deel van zijn grond aan de provincie kan verkopen om die vervolgens terug te nemen in erfpacht. Met dit vrijgemaakte geld kan hij extensiveren door meer grond aan te kopen of andere natuurinclusieve maatregelen te treffen. Meeuwis Millenaar is naast gebiedscoördinator voor een aantal weide- en akkervogelgebieden in Altena ook een van de ondernemerscoaches voor de provincie. Kun je je nog herinneren dat je startte met de weidevogelbescherming? “Als ik het me goed herinner, ben ik in 1996 samen met zes andere boeren begonnen met het beschermen van nesten. We richtten ons toen alleen op bescherming van nestjes op grasland. Jan de Peuter en Kees Wink waren andere pioniers uit die tijd. Len Bruining kwam bij ons langs en vroeg of we wilden meewerken. Als boeren werden we toen lid van Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur. Daarmee waren we echt een uitzondering. Collega’s vonden ons wel apart. Andere boeren vroegen zich serieus af of mijn maaier misschien kapot was als ze een stuk lang gras zagen staan. Die waren er helemaal niet mee bezig dat er misschien nesten zouden liggen op hun percelen. Maar ik vond het vanuit de gedachte van goed rentmeesterschap logisch dat je de natuur ook een plek geeft op je land. Ik had als bestuurder bij de Melkunie wel aanzien in de streek. Dus als ik het anders deed, werd daar wel naar gekeken en over gepraat. Uiteindelijk is toen de kiem gelegd van de huidige weide- en akkervogelbescherming in Altena. Met 147 bedrijven die nu
58
meewerken en meer dan 100 vrijwilligers die jaarlijks het veld in gaan, ben ik daar erg trots op.” Waarom zou de landbouw eigenlijk moeten hervormen? “Ik zie wereldwijd grote problemen op het gebied van klimaat en biodiversiteit. Om die op te lossen, komt het steeds neer op hetzelfde: kortere kringlopen. We moeten stoppen met voedsel heel de wereld over te slepen. Er is ook helemaal geen verbinding meer tussen de producenten van voedsel en degene die het koopt. Mensen hebben geen idee waar hun eten vandaan komt en wat de milieubelasting van een product is. Ze zien alleen schappen met vergelijkbare producten, maar met verschillende prijzen. Ik weet nog dat ik vroeger de zadengids van Bakker Hillegom uit Lisse zat uit te pluizen. In de buurt had iedereen een moestuin, wat zorgde voor mooi sociaal contact met uitwisseling van groenten in onze eigen buurtbubbel. Dat was hartstikke leuk. Door de massaproductie, de import en export en de lage prijzen beginnen mensen niet meer aan een moestuin. Hierdoor is niet alleen de korte kringloop van voedsel, maar ook het sociale aspect weggevallen. We komen bijna nooit meer bij elkaar op het land. Het is daarom super belangrijk dat we met de landbouw weer dichter bij de mensen komen te staan. Daarmee houden we gemeenschappen in stand.”
t e h e o D n en sameiet n ! alleen
Wat vind je zo leuk aan je werk als veldcoördinator en ondernemerscoach? “Het is allemaal begonnen in 2008 toen Jochem Sloothaak contact met me opnam voor een pilot project akkerranden. Ik legde toen als eerste in Brabant
Jaarverslag SEIZOEN 2021
voedsel de leefomgeving.” kruidenrijke randen aan van drie meter breed. Later volgende het Interreg-project SoLaBio, waarbij Jochem me vroeg of ik andere boeren zou willen benaderen om hen te vragen bredere en meer gevarieerde akkerranden aan te leggen. Vanaf dat moment was ik eigenlijk al ‘veldcoördinatie’ aan het doen en daar bleek ik best goed in te zijn. Later werd ik via het SNL officieel ingehuurd als veldcoördinator voor het collectief weide- en akkervogelbeheer. Dat ging toen heel anders dan nu. We zaten met twee mensen van Brabants Landschap, twee mensen van ZLTO (het samenwerkingsverband) en een stuk of acht veldcoördinatoren drie keer per jaar om de tafel. Jochem coördineerde de boel en wij gingen na de bijeenkomsten op pad om in onze kerngebieden contracten af te sluiten met boeren. Nog later kwamen de collectieven en het PARTRIDGE-project waarvoor ik nu ook de veldcoördinatie doe. Werk aan de keukentafel is gewoon heel erg leuk. Met de benen op tafel met elkaar nadenken over de toekomst. Ik kom niet vertellen hoe een boer het moet doen. Natuurlijk heb ik wel wensen en een koers in mijn achterhoofd, maar ik wil eerst weten wat de intrinsieke motivatie is van de boer waar ik kom. En dan mogen ze zelf aangeven waar ze kansen zien. Daarna is het een soort onderhandelen. Door heel Brabant zit ik aan de keukentafel. Met regelmatig mooie uitkomsten waarbij natuur en landbouw elkaar vinden. Dit lukt alleen als alle partners zoals TBO’s, overheden en ondernemers er gezamenlijk iets van willen maken en elkaar vertrouwen. Het afgelopen jaar heb ik in mijn functie als ondernemerscoach zo’n 40 boeren bezocht. Daarvan heb ik er 15 kunnen helpen met een omschakelplan. Die worden nu dus natuurinclusief!” Wat zijn de belangrijkste problemen die we nog moeten oplossen? “Momenteel belandt er vanuit vakbladen en de krant veel op de keukentafel. Veel ondernemers zijn best geïnteresseerd in omschakeling naar natuurinclusieve landbouw en zien de kansen die er liggen. Als ondernemerscoach in dit thema zie ik die kansen ook. Maar wat we ondernemers moeten bieden is een betrouwbare stip op de horizon, zodat ze weten in welke richting ze hun bedrijf moeten ontwikkelen. Een ondernemer investeert voor 20 tot 40 jaar. Maar de overheid is in staat om die stip iedere drie maanden te verleggen. Daar moet meer zekerheid en langetermijnvisie voor komen.”
Meeuwis Millen
aar
Je maakt nu zelf de overstap naar boerenlandvogelboer. Wat hoop je daarmee te bereiken? “Ik heb dan wel mijn koeien weggedaan, maar ik heb nog steeds een landbouwbedrijf, waarbij er opbrengsten zijn via agrarisch natuurbeheer en nog wat teelten. Ik denk dat ik binnen nu en tien jaar een voorbeeldbedrijf kan zijn, dat naast voedsel ook maatschappelijke diensten levert. Ik denk daarbij aan een gezonde bodem, schoon water en een hoge biodiversiteit. Die diensten zullen in toenemende mate gewaardeerd gaan worden, denk ik. Daarnaast gaan we ruimte creëren voor stageplekken en wil ik meer gaan doen aan monitoring. Zo kan ik meer mensen gaan ontvangen aan wie ik het verhaal kan overbrengen.” Heb je een tip voor collega-boeren? “Als je iets voor de boerenlandvogels wilt doen vandaag de dag, doe dat dan met collega’s of mensen van de agrarische natuurvereniging of een vrijwilligersgroep. Doe het samen en niet alleen. Vanuit mijn rol als gebiedscoördinator voor een aantal akker- en weidevogelkerngebieden weet ik dat het beschermingswerk wel op een bepaalde schaal moet plaatsvinden. Je moet het collectief aanpakken om een meetbaar effect te hebben op de biodiversiteit. Bovendien benut je door samen te werken elkaars krachten.”
59
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
“ Als boeren een goed rappor t
krijgen, verdienen ze ook een Brabants Bodem is een project in het Van Gogh Nationaal Park, waarin 11 partners samenwerken aan een verduurzaming van de landbouw in combinatie met een beter verdienmodel. Als onderdeel van Brabants Bodem is in 2020 gestart met het praktijkproject Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM). In 2021 deden bijna 200 melkveebedrijven mee aan dit project. Hun prestaties op gebied van water, bodem, klimaat en biodiversiteit worden aan de hand van 13 kwaliteitsindicatoren (KPI’s) beoordeeld. Halen bedrijven hoge punten, dan staat daar een hogere waardering tegenover. Carlo Braat, coördinator landschapsbeheer bij Brabants Landschap, werkt vanaf de start van Brabants Bodem aan de uitvoering van het project.
Hoe ben jij bij Brabants Bodem betrokken geraakt? “Onze voormalig directeur Jan Baan is mede-initiatiefnemer van Brabants Bodem. De gebiedsontwikkeling van het Van Gogh Nationaal Park richt zich op behoud en versterking van natuur en biodiversiteit, een mooie en gezonde leefomgeving, duurzame landbouw en versterking van het vestigingsklimaat. De landbouw is een belangrijke partner bij het bereiken van deze doelen. Je zult de bedrijven moeten meekrijgen in deze transitie. Stimuleren van goede ontwikkelingen is cruciaal om een transitie op gang te krijgen. Daarom willen we duurzaam ondernemerschap gaan belonen. Ik ben toen gevraagd om in het uitvoeringsteam Brabants Bodem zitting te nemen. Waarschijnlijk hebben ze mij uitgekozen omdat ik altijd wel geïnteresseerd ben in de verbreding van de landbouw en het zoeken naar verdienmodellen voor boeren. We kunnen wel steeds zeggen dat een boer van alles moet doen, maar dat gaat niet gebeuren als hij er niet passend voor betaald wordt. Natuurlijk kende ik ook al aardig wat mensen in dit wereldje en heb ik al veel gesprekken gevoerd met boeren. Maar sinds het project is er wel wat veranderd in die contacten. Met sommige mensen heb ik nu dagelijks contact en dat was voorheen eens per jaar.”
60
Waarom draagt de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij (BBM) bij aan een verandering in de landbouw? “De BBM is een geweldig instrument om boeren te helpen met een transitie. Een deelnemer krijgt elk jaar een soort rapport voor zijn prestaties. Als dat een goed rapport is, krijgt de deelnemer een hogere vergoeding. Daarom noem ik het ook een stimuleringsregeling. We hebben nu bijna 200 bedrijven die langs de BBM zijn gelegd. In deze monitor zijn 13 indicatoren uitgewerkt, onder andere op het gebied van klimaat, bodem, landschap, biodiversiteit, water en eiwit van eigen land. Voor elke indicator kunnen boeren punten halen. Hoe hoger de totaalscore, hoe hoger de beloning die ze krijgen. Hier zit dus een gezonde prikkel om een beter rapport te halen. Er ligt nu een voorstel om het aantal deelnemende bedrijven uit te breiden naar 400 bedrijven. Ik weet zeker dat we die extra 200 bedrijven snel gaan vinden. Toch zou de BBM veel meer een gezicht moeten krijgen. De BBM is nu nog onvoldoende bekend bij het brede publiek. Daarom is een communicatieplan gemaakt om de monitor meer aandacht te geven. Bekendheid genereren is nu eenmaal niet iets dat je bij mensen moet neerleggen die heel erg met de inhoud bezig zijn. Het ontbreekt hen vaak aan tijd om iets ook breder uit te dragen.”
Jaarverslag SEIZOEN 2021
goede beloning.” In hoeverre denk je dat de BBM kan bijdragen aan meer boerenlandvogels? “Ik denk dat de hoge cijfers uit de biodiversiteitsmonitor gaan bijdragen aan bijvoorbeeld hogere aantallen vlinders en een beter bodemleven. Maar wat betekent 5% groene dooradering op een bedrijf nou daadwerkelijk voor de biodiversiteit? Dat weten we nog niet. Die vraag gaan we daarom beantwoorden door in 2022 voor het eerst te gaan monitoren op de bedrijven. Mijn verwachting is dat bodem en insecten gaan profiteren en dat is uiteindelijk weer goed voor andere soorten, zoals zoogdieren en vogels. Maar we moeten ons wel realiseren dat op een melkveebedrijf in een coulisselandschap niet ineens veldleeuweriken gaan broeden. De vogelsoorten die bij een bepaald type landschap passen, zullen gaan profiteren van een hogere score op de BBM. Ik hoop dat een aantal vrijwilligers ons wil gaan helpen met de tellingen. Door dat te doen, maken ze inzichtelijk wat een bedrijf bijdraagt aan de biodiversiteit.” Wat is jouw toekomstbeeld voor de biodiversiteitsmonitor? “Ik ben er heilig van overtuigd dat je met het belonen van goede prestaties op de thema’s landschap, klimaat, bodem, biodiversiteit en water verandering brengt in de landbouw. Maar hoe dat precies moet, weet nog niemand. Daarom is het zo mooi dat wij aan het pionieren zijn. De rest van Nederland kijkt mee. We praten veel met verschillende mensen en organisaties, zoals FrieslandCampina en Rabobank. Dat komt omdat we met elkaar
M De BBweldig e is een g ent om instrume helpen t boeren et een m e. transiti
Carlo Braat
nog zoekende zijn naar een oplossing, maar ook omdat er wederzijds vertrouwen moet zijn om verder te komen. Er zijn natuurlijk veel prestaties uit onze Biodiversiteitsmonitor die je als voorbijganger niet direct ziet. Maar die prestaties kunnen wel heel belangrijk zijn voor het klimaat en de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. Als elke deelnemer 2.000 punten zou scoren (de maximale score is 2.500 punten), zou dat een enorme impact hebben op de natuur in Brabant. Ik zie Brabants Bodem nu als transitiegeld, maar er moet ook een beweging komen bij overheden en de markt. Uiteindelijk zou er een fatsoenlijke productwaardering voor natuurinclusieve boeren moeten komen. Dan pas is de transitie voltooid.”
61
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Kijken, lezen en leren Vogelbeschermers zijn eigenlijk nooit uitgeleerd en uitgekeken. Elk jaar komt er nieuwe informatie bij of vinden er leuke cursussen plaats om de al aanwezige kennis bij te spijkeren of nieuwe werk wijzen te introduceren. Hieronder vindt u een overzicht van cursussen, educatiemogelijkheden en informatiemateriaal.
Z Via www.leerjegroen.nl kunt u uw kennis over allerlei leuke onderwerpen, die te maken hebben met natuur en landschap uitbreiden via cursussen en quizzen. Bijvoorbeeld over de landbouwtransitie, biodiversiteit op het erf, kruidenrijke randen of vogelecologie. Deze e-learning is ontwikkeld door natuurorganisaties en toegankelijk voor vrijwilligers die zijn aangesloten bij een groep in Brabant.
Vogelbeschermers zijn nooit uitgeleerd en uitgekeken!
Z Via www.boerenlandvogelsnederland.nl/naslagwerken zijn diverse rapporten, onderzoeken en factsheets te vinden over de weide- en akkervogels in Nederland.
Z De jaarlijkse weidevogelcursus van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer is twee keer op rij opgenomen en gepubliceerd. Deze video’s zijn te vinden op www.youtube.com op het kanaal van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer. Als u “Coördinatiepunt Landschapsbeheer” als zoekterm intikt op YouTube, vindt u de juiste afspeellijsten. U kunt ook de QR-code hiernaast scannen.
Z Informatie over de coördinatorencursus die IVN-Nederland organiseert voor groepscoördinatoren of aspirant-groepscoördinatoren in Brabant, vindt u via www.ivn.nl, of scan de QR-code hiernaast.
Z In 2021 presenteerde Brabants Landschap de film ‘Landschapsbeheer’, waarin het werk van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer in het zonnetje wordt gezet. De weide- en akkervogelbescherming speelt hierin een mooie rol. De première van de film is helaas opgeschort tot deze in lokale bioscopen georganiseerd kan worden. De film komt later ook voor alle groepen beschikbaar om in kleine gezelschappen te vertonen. Meer informatie hierover volgt.
62
62
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Bijlage 1: Coördinatie en ondersteuning Naam
Functie
Mobiel
Jochem Sloothaak
Provinciaal coördinator
06 308 539 96
Fien Oost
Medewerker soortenbescherming
06 570 340 53
Marco Renes
Medewerker soortenbescherming & Veldbegeleider Oost
06 523 188 41
Anja Popelier
Veldbegeleider Midden en West
06 105 909 68
Rens Sommers
Veldbegeleider Midden en West
06 12 42 08 16
Willem Veenhuizen
Veldbegeleider West
06 106 904 77
Nelleke Overgaauw
Secretaresse
0411 66 40 10
Algemeen
weidevogelbeschermingbrabant@gmail.com
0411 66 40 10
63
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Bijlage 2: Contactgegevens weidevogelgroepen GROEP REGIO WEST-BRABANT
GROEPSNR
CONTACTPERSOON
WOONPLAATS
TELEFOON
WVG ALTENATUUR
NB09
LEN BRUINING
DUSSEN
L.BRUINING@PLANET.NL
0416 39 23 73
NMV TETERINGEN
NB11
GONNIE WERNER
TETERINGEN
WEIDEVOGELS.TETERINGEN@GMAIL.COM
076 58 12 734
NWG GEMEENTE RUCPHEN & VVN ETTEN-LEUR
NB12&38
JAN KIEWIT
ETTEN-LEUR
J.KIEWIT@ZIGGO.NL
076 50 33 630
VNW ZUNDERT
NB16
AD VAN GASTEL
ACHTMAAL
AD.GASTEL@ZIGGO.NL
076 59 85 332
WBG RAAMSDONK
NB25
FRANS VAN DER WIJST
OOSTERHOUT
VAN.DER.WIJST@WXS.NL
0162 45 66 10
WBG RAAMSDONK
NB25
PIET KUIJSTERS
RAAMSDONK
P.KUIJSTERS@KPNPLANET.NL
0162 51 30 10
WBG WAALWIJK
NB47
HARRY KEIJZER
WAALWIJK
HGKEIJZER@GMAIL.COM
0416 33 51 56
WBG WAALWIJK
NB47
HENK BERGMANS
WAALWIJK
H.TH.BERGMANS@HOME.NL
0416 33 88 56
WVG ABG GEMEENTEN
NB49
MAAIKE RIEMSLAG-ANSEMS
GILZE
M.RIEMSLAG-ANSEMS@OUTLOOK.COM
0161 45 28 94
ANV DRIMMELEN & MOERDIJK E.O.
NB52
TIM EESTERMANS
LAGE ZWALUWE
ANVDRIMMELEN@GMAIL.COM
06 555 345 87
WVG WEIMEREN
NB56
AGNES VAN DER SANDEN
BREDA
AHSANDEN@HETNET.NL
076 587 84 32
WVG RIEL-GOIRLE
NB68
VICTOR RETEL
RIEL
VICTOR@RETELHELMRICH.NL
06 238 964 75
HELMRICH GROEP REGIO MIDDEN-BRABANT
GROEPSNR
CONTACTPERSOON
WOONPLAATS
TELEFOON
WVG GESTEL
NB10
TOON VAN DER STEEN
DEN DUNGEN
TOONVANDERSTEEN@ICLOUD.COM
06 362 112 96
WVG SCHIJNDEL E.O.
NB13
WIL HETTEMA
SCHIJNDEL
WILHETTEMA@KPNMAIL.NL
073 547 67 11
(ST. WVB MEIERIJSTAD) WBG REUSEL - DE MIERDEN
NB27
THEO VAN DE VOORT
HOOGE MIERDE
T.VANDEVOORT@UPCMAIL.NL
013 509 21 21
WBG REUSEL - DE MIERDEN
NB27
PIET PEIJS
REUSEL
P.PEIJS@UPCMAIL.NL
06-21632569
WVG ROOI (ST. WVB MEIERIJSTAD)
NB29
WIL FOOLEN
SINT-OEDENRODE
W.FOOLEN@KPNMAIL.NL
0413 47 56 02
WVG JEKSCHOT
NB30
BERT DE KONING
SINT-OEDENRODE
LKONING3@KPNMAIL.NL
0413 47 30 93
(ST. WVB MEIERIJSTAD) WVG BOVEN-DOMMEL
NB35
FRANS BAUDOIN
VALKENSWAARD
FRANSBAUDOIN@OUTLOOK.COM
040 20 68 822
WWB ZUIDOOST-BRABANT
NB39
EWOUD
DOMMELEN
WWBZOB@OUTLOOK.COM
06 55 25 28 74
WNM HILVARENBEEK E.O.
NB41
RIEN VAN HOESEL
HILVARENBEEK
RIENVANHOESEL@GMAIL.COM
013 505 23 28
WVG DUINBOEREN
NB45
ELISE ADRIAANSE
VUGHT
WEIDEVOGELAARS@GMAIL.COM
06 216 414 56
VOGELAARS OOSTELIJKE LANGSTRAAT (VOL)
NB67
HANS VAN DER BURGT
ELSHOUT
HANSVANDERBURGT@KPNMAIL.NL
06 244 478 25
VREUGDENHIL
GROEP REGIO OOST-BRABANT
GROEPSNR
CONTACTPERSOON
WOONPLAATS
TELEFOON
WBG BERNHEZE
NB02
GERARD VAN HINTUM
HEESWIJK-DINTHER
HINTUM1955@HOME.NL
06 382 525 02
IVN DE GROENE OVERLAAT
NB04
MAARTEN HERMENS
CUIJK
MTJHERMENS@GMAIL.COM
0485 32 14 40
STICHTING LAARBEEKS
NB14
JAAP WIJDENES
BEEK EN DONK
JAAPWIJ@XS4ALL.NL
0492 46 26 90
NB14
PETER HOEVENAARS
BEEK EN DONK
PFHOEVENAARS959@KPNMAIL.NL
0492 46 24 31
NB15
PAUL KWEENS
GEMERT
KWEENSPAUL@GMAIL.COM
0492 36 64 72
LANDSCHAP STICHTING LAARBEEKS LANDSCHAP STICHTING LANDSCHAP GEMERT-BAKEL VWG BOEKEL-VENHORST
NB20
HARRIE TIELEMANS
BOEKEL
TIELEMANS.KUIPERS@GMAIL.COM
0492 32 23 09
WVB MAASDONK & WVG GEFFEN
NB24&58
ROB BOUMANS
ROSMALEN
ROBBO13@ZIGGO.NL
06 12 31 35 12
WVG LITH
NB23
CLEMENS THEUNISSE
LITHOIJEN
CLEMENSTHEUNISSE@GMAIL.COM
0412 48 23 06
WVG RAVENSTEIN
NB26
COR VAN DE HORST
RAVENSTEIN
FAMILIEVANDERHORST12@HOTMAIL.COM
0486 41 17 12
WBG ST. ANTHONIS
NB44
HANS STIPHOUT
ST. ANTHONIS
HANSSTIPHOUT@HETNET.NL
0485 38 28 95
WVG BOERDONK (ST. WVB MEIERIJSTAD)
NB54
TOM VAN LIESHOUT
VEGHEL
TOMVANLIESHOUT@ZIGGO.NL
06 517 691 85
WVG DEURNE
NB55
AAD VAN DER POL
DEURNE
AADVANDERPOL@GMAIL.COM
06 401 513 01
WVG ASTEN
NB57
ADRIE VAN DE
ASTEN
A.VANDEMOSSELAAR@CHELLO.NL
0493 69 40 38
WVG SUMMERS LANDSCHAP
NB59
CEES VAN DER VELDEN
SOMEREN
VELDCOOL@OUTLOOK.COM
0495 66 34 38
MOSSELAAR
64
Jaarverslag SEIZOEN 2021
Bijlage 3: Resultaten weidevogelgroepen GROEP: NB02 WVG BERNHEZE SOORT CANADESE GANS KIEVIT SCHOLEKSTER WILDE EEND SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 1 37 2 1 41
BEKEND 0 19 2 1 22
UIT 0 14 1 0 15 68,18
NIET UIT 0 5 1 1 7 31,82
% UIT 0 73,68 50 0 68,18
PRED. 0 3 1 1 5 22,73
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 1 0 0 1 4,55
VERL. 0 0 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 1 0 0 1 4,55
GROEP: NB04 IVN DE GROENE OVERLAAT SOORT KIEVIT SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 8 8
BEKEND 8 8
UIT 7 7 87,5
NIET UIT 1 1 12,5
% UIT 87,5 87,5
PRED. 1 1 12,5
BEW. 0 0 0
WERK. 0 0 0
VERL. 0 0 0
OV. 0 0 0
ONB. 0 0 0
TOTAAL 5 4 3 1 3 2 38 539 9 9 1 1 3 3 3 56 15 1 2 2 43 743
BEKEND 5 2 1 1 1 1 31 376 4 7 1 0 3 0 0 35 14 0 0 2 30 514
UIT 5 0 1 1 1 1 29 333 4 7 1 0 2 0 0 30 14 0 0 2 26 457 88,91
NIET UIT 0 2 0 0 0 0 2 43 0 0 0 0 1 0 0 5 0 0 0 0 4 57 11,09
% UIT 100 0 100 100 100 100 93,55 88,56 100 100 100 0 66,67 0 0 85,71 100 0 0 100 86,67 88,91
PRED. 0 1 0 0 0 0 2 23 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 27 5,25
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0 0 0 7 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 2 11 2,14
VERL. 0 0 0 0 0 0 0 11 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 13 2,53
OV. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 1 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 1 6 1,17
GROEP: NB10 NATUURGROEP GESTEL SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 62 2 64
BEKEND 62 2 64
UIT 48 2 50 78,13
NIET UIT 14 0 14 21,88
% UIT 77,42 100 78,13
PRED. 6 0 6 9,38
BEW. 0 0 0 0
WERK. 5 0 5 7,81
VERL. 3 0 3 4,69
OV. 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0
GROEP: NB12 NATUURWERKGROEP RUCPHEN SOORT BOOMPIEPER GRASPIEPER KIEVIT KLEINE PLEVIER PATRIJS ROODBORSTTAPUIT SCHOLEKSTER WILDE EEND SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 3 1 40 1 3 1 9 2 60
BEKEND 3 1 39 1 3 1 8 1 57
UIT 3 1 32 1 3 1 5 0 46 80,7
NIET UIT 0 0 7 0 0 0 3 1 11 19,3
% UIT 100 100 82,05 100 100 100 62,5 0 80,7
PRED. 0 0 6 0 0 0 2 1 9 15,79
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
VERL. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 1 0 0 0 1 0 2 3,51
GROEP: NB13 WEIDEVOGELGROEP SCHIJNDEL SOORT GELE KWIKSTAART GRUTTO KIEVIT ROODBORSTTAPUIT SCHOLEKSTER TAPUIT WILDE EEND WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 4 2 125 1 6 1 6 7 152
BEKEND 4 2 120 1 6 1 6 7 147
UIT 4 2 87 1 5 1 5 5 110 74,83
NIET UIT 0 0 33 0 1 0 1 2 37 25,17
% UIT 100 100 72,5 100 83,33 100 83,33 71,43 74,83
PRED. 0 0 14 0 0 0 0 0 14 9,52
BEW. 0 0 3 0 0 0 0 0 3 2,04
WERK. 0 0 2 0 0 0 0 0 2 1,36
VERL. 0 0 10 0 1 0 0 0 11 7,48
OV. 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0,68
ONB. 0 0 3 0 0 0 1 2 6 4,08
TOTAAL 6 85 8 5 104
BEKEND 6 82 8 4 100
UIT 6 60 5 4 75 75
NIET UIT 0 22 3 0 25 25
% UIT 100 73,17 62,5 100 75
PRED. 0 15 3 0 18 18
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 3 0 0 3 3
VERL. 0 2 0 0 2 2
OV. 0 2 0 0 2 2
ONB. 0 0 0 0 0 0
GROEP: NB09 NATUURBESCHERMINGSVERENIGING ALTENATUUR SOORT BERGEEND CANADESE GANS EEND ONBEKEND GELE KWIKSTAART GRASPIEPER GRAUWE GANS GRUTTO KIEVIT KLEINE PLEVIER KLUUT KRAKEEND KUIFEEND MEERKOET ONBEKENDE SOORT PATRIJS SCHOLEKSTER TURELUUR VELDLEEUWERIK WATERSNIP WILDE EEND WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
GROEP: NB14 STICHTING LAARBEEKS LANDSCHAP SOORT GRUTTO KIEVIT SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
65
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant GROEP: NB15 STICHTING LANDSCHAP BEKEL - GEMERT SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 12 2 14
BEKEND 12 2 14
UIT 8 2 10 71,43
NIET UIT 4 0 4 28,57
% UIT 66,67 100 71,43
PRED. 1 0 1 7,14
BEW. 0 0 0 0
WERK. 2 0 2 14,29
VERL. 1 0 1 7,14
OV. 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0
TOTAAL 9 9
BEKEND 8 8
UIT 6 6 75
NIET UIT 2 2 25
% UIT 75 75
PRED. 2 2 25
BEW. 0 0 0
WERK. 0 0 0
VERL. 0 0 0
OV. 0 0 0
ONB. 0 0 0
GROEP: NB20 WEIDEVOGELGROEP BOEKEL SOORT GELE KWIKSTAART KIEVIT PATRIJS ROODBORSTTAPUIT WILDE EEND WITTE KWIKSTAART WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 2 80 8 1 4 1 1 97
BEKEND 2 72 7 1 4 1 1 88
UIT 2 48 7 1 4 1 0 63 71,59
NIET UIT 0 24 0 0 0 0 1 25 28,41
% UIT 100 66,67 100 100 100 100 0 71,59
PRED. 0 23 0 0 0 0 1 24 27,27
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0 0 0 0 0
VERL. 0 0 0 0 0 0 0 0 0
OV. 0 1 0 0 0 0 0 1 1,14
ONB. 0 0 0 0 0 0 0 0 0
GROEP: NB23 WEIDEVOGELGROEP LITH SOORT BERGEEND GRUTTO KIEVIT KLEINE PLEVIER KLUUT KRAKEEND PATRIJS SCHOLEKSTER SLOBEEND TURELUUR VELDLEEUWERIK WATERSNIP WULP ZOMERTALING SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 8 20 223 7 44 5 2 8 5 28 1 1 4 3 359
BEKEND 6 19 201 1 37 1 1 8 0 23 1 0 2 0 300
UIT 6 19 143 1 37 1 1 7 0 23 1 0 2 0 241 80,33
NIET UIT 0 0 58 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 59 19,67
% UIT 100 100 71,14 100 100 100 100 87,5 0 100 100 0 100 0 80,33
PRED. 0 0 27 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 28 9,33
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0,33
VERL. 0 0 11 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 11 3,67
OV. 0 0 14 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 14 4,67
ONB. 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 1,67
TOTAAL 3 1 20 184 5 7 8 1 2 10 3 9 6 26 4 6 295
BEKEND 0 1 14 180 3 1 2 0 2 0 0 9 0 22 0 6 240
UIT 0 1 12 148 3 1 2 0 0 0 0 8 0 22 0 3 200 83,33
NIET UIT 0 0 2 32 0 0 0 0 2 0 0 1 0 0 0 3 40 16,67
% UIT 0 100 85,71 82,22 100 100 100 0 0 0 0 88,89 0 100 0 50 83,33
PRED. 0 0 0 10 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 12 5
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 2,08
VERL. 0 0 2 4 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 7 2,92
OV. 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 2 0,83
ONB. 0 0 0 13 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 14 5,83
TOTAAL 77 11 1 1 90
BEKEND 77 11 1 1 90
UIT 55 9 1 1 66 73,33
NIET UIT 22 2 0 0 24 26,67
% UIT 71,43 81,82 100 100 73,33
PRED. 21 2 0 0 23 25,56
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 1 0 0 0 1 1,11
VERL. 0 0 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0 0 0
TOTAAL 3 1 30 146 13 18 3 1 2 6
BEKEND 1 1 25 130 8 10 0 1 2 3
UIT 1 1 23 119 8 10 0 1 2 1
NIET UIT 0 0 2 11 0 0 0 0 0 2
% UIT 100 100 92 91,54 100 100 0 100 100 33,33
PRED. 0 0 1 5 0 0 0 0 0 0
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 1 1 0 0 0 0 0 1
VERL. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 5 0 0 0 0 0 1
GROEP: NB16 VOGEL- EN NATUURWERKGROEP ZUNDERT SOORT KIEVIT SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
GROEP: NB24 WEIDEVOGELGROEP MAASDONK SOORT BERGEEND GRASPIEPER GRUTTO KIEVIT KLEINE PLEVIER KLUUT KRAKEEND KUIFEEND MEERKOET ONBEKENDE SOORT PATRIJS SCHOLEKSTER SLOBEEND TURELUUR VELDLEEUWERIK WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT GROEP: NB25 WEIDEVOGELGROEP RAAMSDONK SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER WILDE EEND WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT GROEP: NB26 WEIDEVOGELGROEP RAVENSTEIN SOORT BERGEEND DODAARS GRUTTO KIEVIT KLEINE PLEVIER KLUUT KRAKEEND PATRIJS PORSELEINHOEN SCHOLEKSTER
66
Jaarverslag SEIZOEN 2021 SLOBEEND TURELUUR WILDE EEND WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
5 39 2 10 279
1 28 2 10 222
1 27 2 7 203 91,44
0 1 0 3 19 8,56
100 96,43 100 70 91,44
0 1 0 3 10 4,5
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 3 1,35
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 6 2,7
GROEP: NB27 WEIDEVOGELGROEP REUSEL SOORT KIEVIT PATRIJS SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 114 1 5 5 125
BEKEND 109 1 5 5 120
UIT 89 1 3 1 94 78,33
NIET UIT 20 0 2 4 26 21,67
% UIT 81,65 100 60 20 78,33
PRED. 10 0 1 4 15 12,5
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0 0
VERL. 9 0 0 0 9 7,5
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 1 0 1 0 2 1,67
GROEP: NB29 WEIDEVOGELGROEP ROOI SOORT FAZANT KIEVIT PATRIJS SCHOLEKSTER WILDE EEND WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 1 149 4 12 3 1 170
BEKEND 1 149 4 11 2 1 168
UIT 1 109 3 10 2 0 125 74,4
NIET UIT 0 40 1 1 0 1 43 25,6
% UIT 100 73,15 75 90,91 100 0 74,4
PRED. 0 22 1 0 0 0 23 13,69
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 9 0 1 0 0 10 5,95
VERL. 0 7 0 0 0 0 7 4,17
OV. 0 0 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 2 0 0 0 1 3 1,79
TOTAAL 67 4 11 82
BEKEND 65 4 11 80
UIT 50 4 8 62 77,5
NIET UIT 15 0 3 18 22,5
% UIT 76,92 100 72,73 77,5
PRED. 13 0 1 14 17,5
BEW. 0 0 0 0 0
WERK. 2 0 1 3 3,75
VERL. 0 0 1 1 1,25
OV. 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0 0
TOTAAL 21 1 22
BEKEND 8 0 8
UIT 7 0 7 87,5
NIET UIT 1 0 1 12,5
% UIT 87,5 0 87,5
PRED. 1 0 1 12,5
BEW. 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0
VERL. 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0
TOTAAL 16 1 1 5 23
BEKEND 15 1 1 5 22
UIT 11 1 1 3 16 72,73
NIET UIT 4 0 0 2 6 27,27
% UIT 73,33 100 100 60 72,73
PRED. 4 0 0 1 5 22,73
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0 0
VERL. 0 0 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 1 1 4,55
TOTAAL 5 376 17 1 1 2 402
BEKEND 5 329 15 1 1 2 353
UIT 5 248 13 1 1 1 269 76,2
NIET UIT 0 81 2 0 0 1 84 23,8
% UIT 100 75,38 86,67 100 100 50 76,2
PRED. 0 35 2 0 0 1 38 10,76
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 21 0 0 0 0 21 5,95
VERL. 0 15 0 0 0 0 15 4,25
OV. 0 0 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 10 0 0 0 0 10 2,83
TOTAAL 25 1 1 27
BEKEND 25 1 1 27
UIT 23 1 1 25 92,59
NIET UIT 2 0 0 2 7,41
% UIT 92 100 100 92,59
PRED. 1 0 0 1 3,7
BEW. 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0
VERL. 1 0 0 1 3,7
OV. 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0 0
GROEP: NB43 WBG DINTELOORD SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 5 1 6
BEKEND 0 0 0
UIT 0 0 0 0
NIET UIT 0 0 0 0
% UIT 0 0 0
PRED. 0 0 0 0
BEW. 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0
VERL. 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0
GROEP: NB44 VWB ST, ANTHONIS SOORT KIEVIT SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 14 14
BEKEND 14 14
UIT 11 11 78,57
NIET UIT 3 3 21,43
% UIT 78,57 78,57
PRED. 0 0 0
BEW. 0 0 0
WERK. 0 0 0
VERL. 3 3 21,43
OV. 0 0 0
ONB. 0 0 0
TOTAAL 56 2 3
BEKEND 55 2 3
UIT 31 1 1
NIET UIT 24 1 2
% UIT 56,36 50 33,33
PRED. 17 1 2
BEW. 0 0 0
WERK. 2 0 0
VERL. 0 0 0
OV. 0 0 0
ONB. 5 0 0
GROEP: NB30 WEIDEVOGELGROEP ST, OEDENRODE SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT GROEP: NB35 BOVEN-DOMMEL SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT GROEP: NB38 WERKGROEP WEIDEVOGELBESCHERMING ETTEN-LEUR SOORT KIEVIT PATRIJS ROODBORSTTAPUIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT GROEP: NB39 WERKGROEP WEIDEVOGELBESCHERMING ZUIDOOST-BRABANT SOORT GRUTTO KIEVIT SCHOLEKSTER VELDLEEUWERIK WILDE EEND WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT GROEP: NB41 WEIDEVOGELGROEP HILVARENBEEK SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
GROEP: NB45 WBG CROMVOIRT SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER WULP
67
Vrijwillige Weide- en akkervogelbescherming in Noord-Brabant
SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
61
60
33 55
27 45
55
20 33,33
0 0
2 3,33
0 0
0 0
5 8,33
GROEP: NB47 WBG WAALWIJK SOORT KIEVIT KLEINE PLEVIER SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 138 1 9 1 149
BEKEND 138 1 9 1 149
UIT 92 1 5 1 99 66,44
NIET UIT 46 0 4 0 50 33,56
% UIT 66,67 100 55,56 100 66,44
PRED. 23 0 3 0 26 17,45
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 13 0 1 0 14 9,4
VERL. 10 0 0 0 10 6,71
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0 0 0
GROEP: NB49 WVG ABG GEMEENTEN SOORT GELE KWIKSTAART GRUTTO KIEVIT SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 1 3 63 1 12 80
BEKEND 0 2 26 1 12 41
UIT 0 2 16 1 8 27 65,85
NIET UIT 0 0 10 0 4 14 34,15
% UIT 0 100 61,54 100 66,67 65,85
PRED. 0 0 2 0 0 2 4,88
BEW. 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 2 0 0 2 4,88
VERL. 0 0 3 0 3 6 14,63
OV. 0 0 1 0 0 1 2,44
ONB. 0 0 2 0 1 3 7,32
GROEP: NB52 ANV DRIMMELEN SOORT GELE KWIKSTAART GRASPIEPER GRUTTO KIEVIT MEERKOET SCHOLEKSTER TURELUUR VELDLEEUWERIK WILDE EEND SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 3 3 4 103 1 9 10 2 2 137
BEKEND 3 3 3 90 1 8 9 2 2 121
UIT 3 3 3 79 1 7 9 2 2 109 90,08
NIET UIT 0 0 0 11 0 1 0 0 0 12 9,92
% UIT 100 100 100 87,78 100 87,5 100 100 100 90,08
PRED. 0 0 0 5 0 0 0 0 0 5 4,13
BEW. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0,83
VERL. 0 0 0 3 0 0 0 0 0 3 2,48
OV. 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0,83
ONB. 0 0 0 1 0 1 0 0 0 2 1,65
GROEP: NB54 WVG BOERDONK SOORT KIEVIT PATRIJS SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 94 1 10 5 110
BEKEND 93 1 9 5 108
UIT 56 0 6 3 65 60,19
NIET UIT 37 1 3 2 43 39,81
% UIT 60,22 0 66,67 60 60,19
PRED. 36 0 3 0 39 36,11
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0 0
VERL. 1 1 0 2 4 3,7
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0 0 0
GROEP: NB55 DEURNE SOORT GRUTTO KIEVIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 2 97 3 102
BEKEND 2 97 3 102
UIT 1 89 3 93 91,18
NIET UIT 1 8 0 9 8,82
% UIT 50 91,75 100 91,18
PRED. 0 6 0 6 5,88
BEW. 0 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0 0
VERL. 1 1 0 2 1,96
OV. 0 0 0 0 0
ONB. 0 1 0 1 0,98
GROEP: NB56 WEIMEREN SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 9 4 13
BEKEND 4 1 5
UIT 3 1 4 80
NIET UIT 1 0 1 20
% UIT 75 100 80
PRED. 1 0 1 20
BEW. 0 0 0 0
WERK. 0 0 0 0
VERL. 0 0 0 0
OV. 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0
GROEP: NB57 WEIDEVOGELGROEP ASTEN SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER VELDLEEUWERIK WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 91 2 1 5 99
BEKEND 89 2 1 5 97
UIT 48 1 1 4 54 55,67
NIET UIT 41 1 0 1 43 44,33
% UIT 53,93 50 100 80 55,67
PRED. 16 0 0 0 16 16,49
BEW. 0 0 0 0 0 0
WERK. 7 1 0 1 9 9,28
VERL. 9 0 0 0 9 9,28
OV. 0 0 0 0 0 0
ONB. 9 0 0 0 9 9,28
GROEP: NB59 WVG SUMMERS LANDSCHAP SOORT KIEVIT SCHOLEKSTER WULP SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 116 3 1 120
BEKEND 73 1 1 75
UIT 65 1 0 66 88
NIET UIT 8 0 1 9 12
% UIT 89,04 100 0 88
PRED. 2 0 1 3 4
BEW. 0 0 0 0 0
WERK. 1 0 0 1 1,33
VERL. 5 0 0 5 6,67
OV. 0 0 0 0 0
ONB. 0 0 0 0 0
GROEP: NB67 OOSTELIJKE LANGSTRAAT SOORT KIEVIT SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 19 19
BEKEND 16 16
UIT 9 9 56,25
NIET UIT 7 7 43,75
% UIT 56,25 56,25
PRED. 0 0 0
BEW. 0 0 0
WERK. 6 6 37,5
VERL. 0 0 0
OV. 0 0 0
ONB. 1 1 6,25
GROEP: NB68 WVG RIEL -GOIRLE SOORT KIEVIT SUBTOTAAL % VAN BEKEND RESULTAAT
TOTAAL 1 1
BEKEND 1 1
UIT 1 1 100
NIET UIT 0 0 0
% UIT 100 100
PRED. 0 0 0
BEW. 0 0 0
WERK. 0 0 0
VERL. 0 0 0
OV. 0 0 0
ONB. 0 0 0
68
Brabants Landschap Coördinatiepunt Landschapsbeheer Kasteellaan 4 , 5076 ZH Haaren Algemeen: 0411 - 62 27 75 Coördinatiepunt: 0411 - 66 40 10 info@brabantslandschap.nl www.brabantslandschap.nl
ns o r u u t S jouw ook foto’s!
mail naar: weidevogelbeschermingbrabant@gmail.com