Deze pdf van het Weidevogeljaarverslag 2019 is interactief. Op pagina 2 bij de inhoudsopgave kunt u doorklikken naar het desbetreffende hoofdstuk. Wij wensen u veel leesplezier!!!
2019
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
JA A RVE R S L AG
Colofon Samenstelling en eindredactie:
Coördinatiepunt Landschapsbeheer Tekst:
H.J. den Hollander, A. Popelier, J. Sloothaak Foto’s:
M. Renes, J. Sloothaak Vormgeving:
Studio x-hoogte, Tilburg Drukwerk:
Q-Promotions BV Uitgave:
Haaren, februari 2020
Brabants Landschap Coördinatiepunt Landschapsbeheer Postbus 80, 5076 ZH Haaren Algemeen: 0411 - 62 27 75 Coördinatiepunt: 0411 - 66 40 10 info@brabantslandschap.nl www.brabantslandschap.nl
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de provincie Noord-Brabant en de Nationale Postcode Loterij.
Voorwoord Net als 2018 was ook 2019 een uitzonderlijk droog jaar. Ook het voorjaar was bovengemiddeld droog. Toch was het geen slecht weidevogeljaar. Duidelijk is dat de relatief positieve staat van de weide- en akkervogelpopulatie voor het grootste deel te danken is aan de inzet van vrijwilligers en de participatie van de agrariërs. Om op die laatsten door te gaan. Het is een roerige tijd voor de landbouwsector. Nadat in september 2019 het Remkes rapport uitkwam over de stikstofproblematiek met de titel ‘Niet alles kan’, trokken de boeren met hun trekkers naar Den Haag. Meer protesten volgden … ook in Brabant. Toch zijn er boeren die nieuwe afslagen nemen. Landbouw en natuur hoeven elkaar niet te bijten. Er zijn boerenbedrijven die aandacht besteden aan biodiversiteit op hun land en daarmee de (agrarische) natuur omarmen. Denk bijvoorbeeld aan de ruim 1.400 boeren die legsels van weidevogels beschermen of de 1.000 bedrijven waar nestkasten voor erfvogels zijn geplaatst. En er zijn bijna 500 boeren die deelnemen aan agrarisch natuurbeheer, onder andere binnen ons PARTRIDGE-project. Deze boeren brengen natuurinclusieve landbouw al langer in de praktijk. Iedere verandering heeft tijd nodig. Soms is de drempel om de bedrijfsvoering milieu- en natuurvriendelijker te maken hoog. Op een agrarisch bedrijf moet ook een boterham worden verdiend. De risico’s en investeringen zijn soms groot (geweest) en het is niet altijd eenvoudig om de bestaande bedrijfsvoering aan te passen. Als consument kun je natuurinclusieve boeren steunen door hun producten te kopen. De zogenaamde macht van de boodschappentas. Wij zijn als Brabants Landschap samen met andere organisaties inmiddels gestart met het project ‘Brabants Bodem’, waarin we juist willen proberen om de middelgrote bedrijven een eerlijke prijs te geven voor hun producten. Deze Brabantse samenwerking tussen boeren, vrijwilligers en organisaties is er en is hard nodig om elk voorjaar opnieuw te kunnen genieten van buitelende kieviten die het weer proberen in het Brabantse land.
Jan Baan Directeur Brabants Landschap
Vrijwillige weidevogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Inhoud Samenvatting 33 >>> Inleiding 5 5 >>> 1 Coördinatie en ondersteuning
66 >>>
Organisatie weidevogelgroepen 7 7 >>> Contacten binnen de groepen 8 8 >>> Werving door de groepen zelf
1010 >>>
Eigen initiatieven 1313 >>> De provinciale Jaaravond 15 15 >>> 2 Omstandigheden seizoen 1616 >>> Eerste ei 1818 >>> 3 Omvang weidevogelbescherming 1919 >>> Medewerking agrarische bedrijven 2121 >>> Samenwerking met andere gebiedspartijen
2323 >>>
4 Resultaten 2424 >>> Landbouwkundige werkzaamheden in een notendop
2929 >>>
5 Resultaten per soort 3131 >>> Drie jaar vogelen met de weidevogeldrone
40 40 >>>
Het volgen van jongen 4141 >>> 6 Maatwerk buiten de kerngebieden
4242 >>>
Zorg voor broedbiotoop 4747 >>> 7 Agrarisch natuurbeheer in de kerngebieden
48 48 >>>
Het draait om de insecten 53 53 Bijlagen 5454 >>>
2
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Samenvatting In Brabant hebben 700 vrijwilligers en 1.400 boeren weer hard gewerkt aan de bescherming van vogels op weilanden en akkers. Dit deden ze in samenwerking met medewerkers van waterschappen, gemeenten en Agrarische Natuurverenigingen. De weidevogelbescherming valt of staat met de inzet van al deze mensen, en die inzet blijft onverminderd groot. Zowel het aantal vrijwilligers als het aantal deelnemende bedrijven nam in 2019 toe. Om nieuwe vrijwilligers en bedrijven te werven, gaven medewerkers van Brabants Landschap op 21 locaties lezingen over weide- en akkervogelbescherming. Daarnaast werden tijdens de Boerenlandvogeltour op vier locaties kennismakingsavonden gehouden. En op drie locaties werd de tweedelige introductiecursus weidevogelbescherming gegeven voor nieuwe vrijwilligers. Ook de weidevogelgroepen organiseren excursies en staan op streekfestivals om nieuwe vrijwilligers te werven. Daarnaast doen ze er veel aan om de medewerking van agrarische bedrijven en andere gebiedspartijen te krijgen. Door met de gemeente te overleggen over pachtpercelen en met boeren over het vernatten van hun percelen, wordt op veel plekken gewerkt aan een goed broedbiotoop voor de weidevogels. Zoals altijd is de kievit de weidevogelsoort die het talrijkst voorkomt. Door het zachte weer in het voorjaar van 2019 begonnen de Brabantse kieviten veel vroeger met broeden. Met een totaal van 4.415 legsels, werden er in 2019 iets minder legsels van weide- en akkervogels gevonden dan in 2018, maar door een hoger uitkomstpercentage (77,8%) zijn er wel meer legsels succesvol uitgebroed. De predatie was relatief laag. In de vier weidevogelkerngebieden met agrarisch natuurbeheer (ANLb) blijft het aantal legsels stabiel. Het uitkomstpercentage is hoog, maar de kuikenoverleving is helaas onvoldoende. In de akkervogelkerngebieden blijkt uit tellingen dat bij voldoende oppervlak goed agrarisch natuurbeheer, de aantallen akkervogels stabiel blijven of toenemen en de soortenrijkdom aan akkervogels groeit. De weidevogelgroepen moesten de meeste legsels beschermen bij het bemesten, ploegen of eggen en gewasbescherming. Daarnaast staken ze ook veel tijd in drie maatwerkprojecten: Wei-Vosvrij, Kansen voor de kievit en Regeling Rustzones.
3
Kijken of lezen In december kwam het boek ‘Biodivers boeren, de meerwaarde van natuur voor het boeren-bedrijf’ uit van Jan Willem Erisman & Rosemarie Slobbe: www.janvanarkel.nl/boeken/biodivers-boeren. Eind 2019 verscheen een korte documentaire met twee Brabantse melkveehouders, Meeuwis Millenaar en Sjaak Sprangers in de hoofdrol: zoek op YouTube naar ‘Brabantse Boeren’. Op de landelijke patrijzendag in Velp was de première van de PARTRIDGE-film. Deze inspirerende film is te bekijken op YouTube: zoek op ‘PARTRIDGE projectfilm’.
4
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Inleiding In dit jaarverslag hebben we de resultaten van de weide- en akkervogelbescherming in Brabant gebundeld. De nadruk ligt op het werk van vrijwilligers en boeren, wat te lezen is in hoofdstuk 1 en 3. Aangezien de weersomstandigheden een belangrijke factor zijn in de resultaten van het beschermingswerk, blikken we hier kort op terug in hoofdstuk 2. In de hoofdstukken 4 en 5 laten we zien hoe de weide- en akkervogels hebben geprofiteerd van het beschermingswerk. Hoeveel legsels zijn er beschermd en hoeveel werden er uitgebroed? Hoofdstuk 6 gaat vervolgens over onze Brabantse ‘maatwerkregelingen’, uitgevoerd door de vrijwilligersgroepen zelf. En het laatste hoofdstuk gaat in op de resultaten van het agrarisch natuurbeheer voor weide- en akkervogels, uitgevoerd door agrarische collectieven. Anders dan in eerdere jaarverslagen hebben we de specifieke activiteiten en bijzondere resultaten per groep niet in een apart hoofdstuk gezet, maar verwerkt in de lopende tekst. Via speciale kaderteksten geven we in de diverse hoofdstukken voorbeelden van wat vrijwilligersgroepen zelf hebben ondernomen. We hopen dat dit de leesbaarheid vergroot en dat u als lezer zo ook gemakkelijker het werk van andere groepen leest. Zo brengen we gelijk wat vernieuwing in het jaarverslag, net zoals er ieder jaar weer vernieuwingen zijn in de weidevogelbescherming.
Wij wensen u veel leesplezier!
2019
Vrijwillige weidevogelbescherming in Noord-Brabant
terug naar Inhoudsopgave
>>>
5
1. Coördinatie en ondersteuning Organisatie In figuur 1 is te zien welke organisaties betrokken zijn bij de weide- en akkervogelbescherming. Hierin staan de groepscoördinatoren van de weidevogelgroepen centraal. Zij onderhouden goede contacten met hun vrijwilligers, boeren, het Coördinatiepunt Landschapsbeheer bij Brabants Landschap en lokale overheden. Andere organisaties zoals Boerennatuur en LandschappenNL zorgen voor landelijke sturing en afstemming. Een goede relatie tussen alle partijen is essentieel voor het slagen van het beschermingswerk.
Landschappen NL
Ministerie van LNV
Het Coördinatiepunt Landschapsbeheer bij Brabants Landschap ondersteunt de weidevogelgroepen en werkt daarbij nauw samen met de provincie, agrarische collectieven, LandschappenNL en Boerennatuur. Het Coördinatiepunt faciliteert vrijwilligers door middel van het delen van kennis (cursus en opleiding), het organiseren van contactmomenten, het verzorgen van veldbegeleiding en het beschikbaar stellen van materialen. Daarnaast ondersteunt het Coördinatiepunt vrijwilligers en boeren bij maatwerk en agrarisch natuurbeheer (zie het hoofdstuk Maatwerk buiten de kerngebieden). De verschillende medewerkers van het Coördinatiepunt zijn terug te vinden in bijlage 1.
Provincie
Gemeente
Boerennatuur
Coördinatiepunt Landschapsbeheer
Coördinatoren weidevogelgroepen
Waterschap
Agrarische collectieven
6
Agrariërs
Vrijwilligers
Figuur 1: Organisatie weide- en akkervogelbescherming
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Organisatie weidevogelgroepen Alle groepen hebben een coördinator en vaak ook een gegevensverwerker. Grotere groepen, die bestaan uit meerdere zoekgroepen, hebben vaak een wat uitgebreidere organisatiestructuur. Zo is bij weidevogelgroep Altenatuur, met in 2019 acht loopgroepen, een werkgroep van vier personen verantwoordelijk voor de organisatie. Deze werkgroep komt meerdere keren per jaar bij elkaar. De weidevogelgroepen in Zuidoost-Brabant, Reusel en Schijndel zijn officiële verenigingen. Soms zijn weidevogelgroepen onderdeel van een grotere organisatie. De weidevogelwerkgroep in Schijndel maakt bijvoorbeeld samen met de groepen Jekschot, Rooi en
Boerdonk onderdeel uit van de in 2018 opgerichte Stichting Weidevogelbescherming Meierijstad. Daarnaast is de weidevogelgroep de Duinboeren die actief is in de gebieden de Vughtse Gement en de Zeeg aangesloten bij het ‘Kennisplatform Duinboeren’ en zijn de weidevogelgroepen Oostelijke Langstraat en Drimmelen onderdeel van de gelijknamige Agrarische Natuurvereniging. Diverse weidevogelgroepen, zoals bijvoorbeeld Rooi zijn onderdeel van een IVN-afdeling en weidevogelgroep Altenatuur is één van de werkgroepen die vallen onder Natuurbeschermingsvereniging Altenatuur. Groepen waarin veel vrijwilligers en agrariërs vertegenwoordigd zijn, geven vaak een eigen jaarverslag uit. In 2019 gebeurde dit onder andere bij de weidevogelgroepen Schijndel, de Duinboeren en Zuidoost-Brabant.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
7
Contacten binnen de groepen Weidevogelgroepen houden op diverse manieren contact met hun vrijwilligers, en uiteraard ook met de deelnemende agrariërs en loonwerkers. Hoe werd dat in 2019 geregeld? Vrijwilligers De groep Rooi stuurde wekelijks een activiteitenverslag en een weekplanning naar alle vrijwilligers en de groep Duinboeren stuurde elke week een mail naar alle vrijwilligers en betrokken boeren. In Waalwijk en Schijndel werd vier keer een nieuwsbrief uitgebracht. Weidevogelgroep Altenatuur stuurde gedurende het hele jaar informatieve mails naar hun vrijwilligers en hield een Facebookpagina bij. Deze pagina werd goed bezocht door vrijwilligers en agrariërs uit de groep, maar ook door mensen van buitenaf. Vooral wanneer er berichten over boeren geplaatst werden, waren er veel hits. Ook WhatsApp bleek een populaire manier om contacten te onderhouden tussen de vrijwilligers onderling. En bij een aantal groepen waaronder Waalwijk en Duinboeren werd tussentijds overlegd met de coördinatoren van de loopgroepen. Agrariërs Gedurende het broedseizoen hielden de vrijwilligers mondeling, telefonisch en per WhatsApp contact met de agrariërs. Regelmatig werden er bezoeken aan boerenbedrijven gebracht en ook in het veld werden veel ervaringen uitgewisseld over zowel weidevogels als de agrarische werkzaamheden. Op deze manier onderhouden onder andere de groepen Altenatuur, Rooi en Etten-Leur & Rucphen goede contacten met de agrariërs. Als de contacten eenmaal goed zijn, bellen boeren vóór de werkzaamheden vaak ook zelf naar vrijwilligers. Dit werkte onder andere goed in Altena en Bernheze.
8
Diverse groepen, waaronder Boerdonk en Altenatuur, stuurden een speciaal door de groep gemaakte kerstkaart, al dan niet met een fotowedstrijd eraan verbonden. Ook brachten sommige groepen aan het eind van het jaar/seizoen een presentje naar agrariërs. Zo kregen alle deelnemende agrariërs in Schijndel een kerstbrood en bezorgde een zoekgroep van weidevogelwerkgroep Zuidoost-Brabant meteen na het broedseizoen een taart bij agrariërs als blijk van waardering voor hun medewerking. Loonwerkers Het contact met de loonwerkers verliep over het algemeen via de boeren. Toch zagen steeds meer groepen in dat het nuttig is als ze zelf ook met loonwerkers in contact blijven. De groep Boerdonk is daarom bij drie loonwerkers op bezoek geweest. Eén van hen gaf aan dat hij gebruik wil gaan maken van de app ‘Signalering Vogelnesten’ zodat hij de legsellocaties kan zien in het veld. De groep gaat hier in 2020 mee aan de slag, net zoals weidevogelgroep Altenatuur.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Werving Weidevogelgroepen investeren hoofdzakelijk zelf in de werving van nieuwe vrijwilligers. Erg effectief zijn de persberichten in lokale kranten, waarin de aftrap van het weidevogelseizoen wordt aangekondigd en mensen worden op-geroepen om contact op te nemen als ze een handje willen helpen. Andere activiteiten om nieuwe vrijwilligers te werven zijn het bemannen van stands op een weidevogelfestival, boerenerfdag of groenmarkt en het geven van gastlessen op basisscholen. Deze acties leveren bekendheid, draagvlak en nieuwe weidevogelbeschermers op. Het Coördinatiepunt heeft voor dit soort activiteiten uitleenmaterialen beschikbaar, die kunnen worden aangevraagd via het infoblad ‘Uitleen materialen’. Weide- en akkervogelbescherming zijn ook geliefde onderwerpen voor lezingen. In 2019 werden vanuit het Coördinatiepunt op 13 locaties lezingen gegeven over weidevogels, op 8 locaties over akkervogels en in Uden werd een lezing gegevens over boerenlandvogels in het algemeen. Op deze avonden zit de zaal vrijwel altijd vol met geïnteresseerden.
2019
Ondanks deze activiteiten treedt vergrijzing op binnen het netwerk aan vrijwilligers. Dit was voor het Coördinatiepunt reden om in 2019 een provinciale campagne te voeren, genaamd ‘Boerenlandvogeltour’. Hierbij werden op vier locaties in Brabant (Waalwijk, Uden, Bergeijk en Berghem) interessante kennismakingsavonden over boerenlandvogels georganiseerd. Deze avonden waren bedoeld voor geïnteresseerden, die nog géén vrijwilliger waren. In totaal kwamen zo’n 150 mensen af op deze avonden.
In 2019 werden nieuwe vrijwilligers geworven via persberichten, lezingen, de Boerenlandvogeltour en door wervingsactiviteiten van de weidevogelgroepen zelf.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
9
Werving door de groepen zelf Zoals aangegeven werven de meeste weidevogelgroepen ook zelf nieuwe vrijwilligers. In dit kader leest u op welke manieren dit in 2019 zoal gebeurde. Een van de meest effectieve manieren van werven is uiteraard het gebruikmaken van persoonlijke contacten. Veel groepen deden ook in 2019 weer hun uiterste best om de buurman die met pensioen gaat of de schoonzus die al veel belangstelling heeft voor natuur, met een enthousiast verhaal bij hun groep te betrekken. Op deze manier kwamen in Schijndel, Hilvarenbeek, Oostelijke Langstraat en waarschijnlijk bij veel meer groepen één of meer vrijwilligers de gelederen versterken. Ook het versturen van persberichten werkt goed bij de werving van nieuwe vrijwilligers. Dat blijkt onder andere bij de weidevogelgroepen Waalwijk, Schijndel, Oostelijke Langstraat en Duinboeren. Zij plaatsten een krantenartikel, waar enkele nieuwe vrijwilligers op afkwamen. En de groep in Drimmelen mocht maar liefst twaalf nieuwe vrijwilligers begroeten als gevolg van de mogelijke komst van velden met zonnepanelen op percelen, waar weidevogels broedden. Ook ondersteunen diverse gemeentes organisaties bij het vinden van vrijwilligers. Zo meldden zich twee nieuwe vrijwilligers aan tijdens een vrijwilligers-event van de gemeente Drimmelen en maakt weidevogelgroep Schijndel elk jaar dankbaar gebruik van de vrijwilligerscentrale. Daarnaast is het inrichten en bemannen van een informatiestand op een (groen)markt, tijdens een open dag van een boerenorganisatie of een ander evenement een gezellige en mooie activiteit om de naamsbekendheid van de groep te vergroten en tevens vrijwilligers te werven. Dergelijke kraampjes verschenen onder andere in Hilvarenbeek, Drimmelen, Duinboeren en Oostelijke Langstraat. Zeker in combinatie met een of meer persberichten leverde ook dit weer een aantal nieuwe vrijwilligers op.
10
Bij de beschermingsgroep in Lith is er weinig animo om te helpen met het verleggen van de legsels bij bewerkingen, zo vertelde hun coördinator. Daarom zocht ze gericht naar nieuwe mensen die dat wél zien zitten. In dit kader richtte de groep in december op de ‘Boeren Kerstroute’ van de ZTLO Oss een stand in om het weidevogelvirus over te brengen op bezoekers. Diverse groepen willen graag al vroeg het zaadje planten, dat later hopelijk uitgroeit tot enkele enthousiaste natuurbeschermers. In Altena werden daarom gastlessen gegeven op maar liefst 15 scholen! Ook in Reusel en bij de weidevogelgroepen Duinboeren, Rooi en Schijndel werden gastlessen voor basisscholen, jeugd-IVN’s en jeugdnatuurwachters verzorgd. De groep Boerdonk werd één nieuwe vrijwilliger rijker: een dame die van oorsprong boerin was en de vogels op haar voormalige bedrijf nu goed in de gaten houdt. Beter kun je niet hebben! Alhoewel: in Boekel-Venhorst zochten twee actieve, nieuwe agrariërs zelf naar legsels … Dat een combinatie van bovengenoemde wervingsactiviteiten vaak het meeste effect sorteert, bewees weidevogelgroep Altenatuur. Het beschermingswerk heeft grote bekendheid binnen het werkgebied van deze enthousiaste groep. Op krantenberichten vóór het broedseizoen kwamen in 2019 zo’n veertien nieuwe vrijwilligers af. Dit was mede ook het gevolg van de activiteiten die op andere momenten hadden plaatsgevonden, zoals het bemannen van informatiestands op diverse evenementen en het verzorgen van gastlessen op basisscholen. Zo’n bericht in de krant geeft dan vaak net het extra duwtje in de rug.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Cursus en opleiding Nieuwe vrijwilligers die zich aanmelden als weidevogelbeschermer krijgen van Marco Renes, medewerker soortenbescherming en boerenlandvogelexpert, voorafgaand aan het broedseizoen een basiscursus weidevogelbescherming. De cursus bestaat uit twee avonden en werd in 2019 op drie locaties gegeven: in Made, Heeswijk-Dinther en Bergeijk. De eerste cursusavond gaat over de verschillende soorten weidevogels die er zijn en waarom bescherming nodig is. De tweede avond gaat over het opsporen en beschermen van legsels. In 2019 zijn op deze manier 60 nieuwe vrijwilligers opgeleid. Net als andere jaren gaven de nieuwe vrijwilligers aan de cursus zeer interessant en leerzaam te vinden. In de maanden april t/m juni krijgen weidevogelgroepen op verzoek veldbegeleiding vanuit het Coördinatiepunt. In 2019 is bij 20 groepen veldbegeleiding gegeven tijdens het beschermingswerk. Twee (nagenoeg) nieuw opgezette zoekgroepen kregen wekelijks begeleiding en enkele weinig ervaren groepen elke twee weken. “De focus lag hierbij vooral op goed kijken. De tijd van percelen aflopen is voorbij. We proberen de vrijwilligers te leren om goed te observeren en het gedrag van de vogels te begrijpen. En natuurlijk wordt bekeken of bescherming wel nodig is. Soms is met rust laten gewoon beter,” aldus veldbegeleider Anja Popelier. Ook groepen met veel ervaring die te maken hebben met complexere zaken, konden op ondersteuning rekenen van de veldbegeleiders. Regelmatig kregen weidevogelbeschermers te maken met bijzondere of onverwachte aangelegenheden en ook daarbij werd vaak hulp gevraagd. Zo kan het gebeuren dat een boer ineens – eerder dan verwacht – besluit te gaan maaien omdat dat nog net kan vóór een verwachte regenperiode. Of dat vrijwilligers legsels nog niet gevonden hebben, maar aan het gedrag van de vogels wel merken dat er ergens eieren moeten liggen. Dan is het nu of nooit. Of er is een bijzondere soort gezien waar vragen over zijn, bijvoorbeeld een velduil. Als het even kan, gaat de veldbegeleider er dan heen om ondersteuning te bieden. Ook zijn groepen ondersteund die nieuwe technieken wilden toepassen. Weidevogelbescherming wordt – door veranderde omstandigheden en voortschrijdend inzicht – anders
2019
uitgevoerd dan zo’n twintig jaar geleden. Het is mooi om te zien dat de groepen die al vele jaren actief zijn hierin willen meegaan. De veldbegeleiders waren dan ook in hun sas met zulke aanvragen! Materiaal Weidevogelbeschermers hebben niet veel materialen nodig voor hun werk. Maar om bijvoorbeeld de legsels te markeren, kuikens te verjagen en de resultaten te registreren, worden elk voorjaar op de jaaravond materialen beschikbaar gesteld aan de weidevogelgroepen. In tabel 1 staat een overzicht van de uitgedeelde materialen in 2019. Tabel 1: Overzicht van de in 2019 uitgedeelde materialen Materiaal
Aantal
Bamboe markeerstokken (120 cm)
2.200
Bamboe markeerstokken (180 cm)
100
Rieten mandjes
1.000
Bord ‘Vrijwillige weidevogelbescherming’*
25
Brochures weidevogelbescherming (gele A4 folder)
330
Veldgids weide- en akkervogels (met ringband)
270
Folder ‘kansen voor de kievit’ (A4 uitdraai)
180
Sleutelhangers
125
Notitieboekjes
100
Stalkaarten
15
* Bord met de tekst ‘Vrijwillige weidevogelbescherming. Op dit bedrijf werken boer en vrijwilligers samen aan de bescherming van weidevogels. Niet vrij betreden art. 461 W.v.S. Informatie: 0411-622775’.
De weidevogelgroepen konden weer rekenen op ondersteuning met cursussen, materiaal en begeleiding in het veld. Voor de coördinatoren werd een extra contactdag georganiseerd in de Ronde Hoep in Noord-Holland.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
11
Nieuwsbrief De nieuwsbrief ‘Weidevogelwerk’ is een belangrijk medium om vrijwilligers en boeren op de hoogte te houden. In 2019 werden vier edities uitgebracht vol met artikelen, praktijkverhalen, onderzoeksresultaten en tips en trucs voor weidevogelbeschermers. Het totaal aantal lezers is met 96 nieuwe abonnees gestegen tot 1.223 lezers. Iedereen die geïnteresseerd is in de weidevogelbescherming in Brabant, kan zich via de website aanmelden voor deze nieuwsbrief. (Ga naar brabantslandschap.nl, klik op Actueel en ga naar Nieuwsbrief over soortenbescherming in Brabant). Via de webpagina Zelf aan de slag -> Vrijwilligerswerk -> Weidevogelbescherming zijn ook voorgaande edities van de nieuwsbrieven te lezen. Gegevensbeheer Voor de registratie van vrijwilligers, agrarische bedrijven, legsels en waarnemingen van akker- en weidevogels is een
12
landelijk invoerportaal beschikbaar, de Boerenlandvogelmonitor. Het beheer hiervan ligt bij LandschappenNL, ondersteund door de provinciale landschapsbeheerorganisaties, waaronder het Coördinatiepunt in Brabant. Weidevogelgroepen houden in de Boerenlandvogelmonitor zelf hun gegevens bij en krijgen daarvoor opleiding en ondersteuning via het Coördinatiepunt. Naast invoerportaal is de Boerenlandvogelmonitor ook een handig portaal voor de uitvoer. Groepen kunnen zelf overzichten, kaarten en grafieken ‘exporteren’. Daarnaast biedt het boeren en agrarische collectieven inzage in de locaties van weide- en akkervogels, zodat ze beter rekening kunnen houden met de aanwezigheid van legsels of jonge vogels bij werkzaamheden en Last Minute beheer (in dit jaarverslag ook wel ‘maatwerk’ genoemd). Voor dit jaarverslag is veelvuldig gebruik gemaakt van de Boerenlandvogelmonitor.
Eigen initiatieven Het spreekt voor zich dat actieve weidevogelgroepen niet alleen in actie komen op initiatief van het Coördinatiepunt Landschapsbeheer. Hieronder een greep uit de vele eigen initiatieven. De groepen in Altena en Schijndel gingen zoals elk jaar op excursie, waarbij de laatstgenoemde in 2019 op bezoek ging bij een andere Brabantse Weidevogelgroep in Lith. Daarnaast organiseren de groepen in Schijndel en de Oostelijke Langstraat na elk broedseizoen een barbecue. Weidevogelgroep de Duinboeren doet jaarlijks mee aan de Landelijke Opschoondag. De groep hoopte zo ook in 2019 in een schoon gebied aan het beschermingswerk te beginnen. Helaas lag er binnen een week alweer een volle aanhanger met grof vuil in de sloot … De weidevogelbeschermers van de Rooise groep zagen aankomen dat op een perceel waar meer dan 20 kievitlegsels lagen, voedseltekort voor de kuikens zou ontstaan door de droogte. De eigenaar van het perceel was gelukkig deelnemer aan de maatregel ‘Kansen voor de Kievit’. Dat maakte het mogelijk om – met medewerking van de gemeente – in de aanwezige braakranden drinkplaatsen voor de kievitkuikens te creëren. En dat was succesvol. De vrijwilligers gaven aan dat ze relatief veel jongen vliegvlug zagen worden! In Lage Zwaluwe (gemeente Drimmelen) pompte een agrariër zelf een aantal keren per week water op een perceel waar veel jonge tureluurs, kieviten, grutto’s en gele kwikstaarten rondliepen. Boer en boerin genoten tijdens die ritjes met de trekker van het observeren van alle jonge vogels, die gebruikmaakten van de door hen gecreëerde drinkplaats. Hierdoor werden op dit bedrijf, ondanks het droge voorjaar, veel jonge vogels vliegvlug. En weidevogelgroep Altenatuur trok op de Landelijke dag ‘Natuur in het Boerenland’ de stoute schoenen aan. De groep nodigde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit uit voor een informeel bezoek aan hun werkgebied. Zij is in het gebied opgegroeid en nam de uitnodiging graag aan. En zo beleefden enkele vrijwilligers samen met de minister een mooie en leerzame middag.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
13
Bijeenkomsten en excursies Op 20 februari 2019 werd in het Provinciehuis de provinciale jaaravond gehouden als aftrap van het beschermingsseizoen. Daarnaast hebben vrijwel alle weidevogelgroepen in februari of maart ook zelf een startavond gehouden. Op acht van deze avonden was een medewerker van het Coördinatiepunt aanwezig om een toelichting te geven op een bepaald onderwerp of om een lezing of een leerzame quiz te verzorgen. In mei is vervolgens de jaarlijkse coördinatorendag gehouden. Hét moment voor groepscoördinatoren om ervaringen uit te wisselen en een kijkje te nemen in een ander weidevogelgebied. In 2019 vond de coördinatorendag plaats bij De Ronde Hoep in Noord-Holland, waar we uitleg kregen van Aad van Paassen (weidevogelgroep IVN Amstelveen) en boer Korrel op boerderij Polderzicht in Ouderkerk aan de Amstel. Het gezelschap proefde daar tijdens de lunch een lokaal weidevogelvriendelijk zuivelproduct: de melk van de boeren van Amstel (www.boerenvanamstel.nl). De boeren ten zuiden van Amsterdam die aan weidevogelbeheer doen, produceren deze melk en proberen deze lokaal af te zetten.
14
Een wandeling bracht de groep naar het hart van het gebied met veel kruidenrijk grasland en grutto’s. In september en oktober worden door de meeste groepen de afsluitavonden gehouden. Hierop kijken ze terug op het seizoen en bespreken ze wat goed ging en wat tegenviel. Op acht van deze avonden zorgde een medewerker van het Coördinatiepunt voor extra input. Eind oktober en begin november werd er nog een laatste contactmoment georganiseerd. In drie regio’s is een avond gehouden, waarop de groepscoördinatoren veel kennis en ervaring uitwisselden. In 2019 was er op deze avonden speciale aandacht voor het bijwerken van de gegevens van de bedrijven en het oppervlak beschermd gebied en het invoeren van waarnemingen en geboortedata van vrijwilligers in de Boerenlandvogelmonitor. Daarnaast werden vragen gesteld over het gebruik van de ‘Signalering vogelnesten’-app door loonwerkers, die te downloaden is op een smartphone.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
De provinciale jaaravond Op woensdag 20 februari 2019 werd in het provinciehuis de 24ste jaaravond voor weide- en akkervogels gehouden. Ruim 300 geïnteresseerden waren hierbij aanwezig. Zoals ieder jaar opende Jan Baan, directeur van Brabants Landschap, de avond. Vervolgens blikten provinciaal coördinator Jochem Sloothaak en medewerker soortenbescherming Annette den Hollander terug op de resultaten van 2018. Ook werden enkele projecten belicht. Zo vertelden Anja en Ton Popelier van AP Natuuradvies over de vier hoopgevende draadjes van Wei-Vosvrij. Daarna sprak Bruno Ens van SOVON over scholeksters en het CHIRP-project. CHIRP staat voor Cumulative Human Impact on biRd Populations en is een onderzoeksproject naar de teruggang van de scholekster populatie.
Gedeputeerde Johan van den Hout sprak zijn waardering uit voor al het vrijwilligerswerk: “Ik ben altijd geraakt door de vele vrijwilligers, die helpen bij de uitvoering van ons natuurbeleid.” Traditiegetrouw werden op de jaaravond een aantal mensen in het zonnetje gezet. Johan van den Hout en Joseph Vos (voorzitter van Brabants Landschap) reikten de oorkonde ‘Initiatief van het Jaar’ uit. Dit jaar waren Wil Foolen en Piet Delisse van de Weidevogelgroep Rooi uit Sint-Oedenrode de winnaars. Zij ontvingen de erkenning voor hun sociale werkwijze richting alle vrijwilligers en boeren in het gebied, hun doorzettingsvermogen en tomeloze inzet bij het ringen en volgen van kievitkuikens en het plaatsen van stroomrasters.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
15
2. Omstandigheden seizoen Ook 2019 was weer een extreem jaar. Dat begon al in februari toen aan het eind van de maand een temperatuur van 20,5 °C werd bereikt, de warmste februaridag ooit gemeten. Vervolgens verliep de lente vrij zacht en gemiddeld droog. Als we kijken naar het verloop van de temperatuur en de neerslag, dan viel begin maart de meeste neerslag. Vervolgens waren er eind april in zuidelijk Nederland zeer hoge temperaturen tot boven de 25 graden. En in mei zette de droge periode door, waardoor net als in 2018 het grondwater extreem laag kwam te staan, de bodems kurkdroog werden en veel sloten en vennen geen water meer bevatten. Juni was extreem warm en plaatselijk nat. Juli uiteindelijk warm en weer droog. Gezien de uitzonderlijk zachte omstandigheden is het niet verrassend dat de Brabantse kieviten veel vroeger dan
gemiddeld begonnen met broeden. De eerste uitkomstpiek van kievitsnesten was in de tweede week van april. Dat is twee weken vroeger dan eerdere jaren. Bovendien kwamen er meer legsels tegelijk uit dan anders. Hierdoor was er dus minder spreiding in tijd. De uitkomstpiek van de tweede legsels van de kievit (kieviten doen een tweede poging als het eerste legsel mislukt) viel in 2019 vrijwel gelijk met het gemiddelde van de voorgaande jaren, in de laatste weken van mei. Uit de aangeleverde gegevens blijkt verder dat de grutto ook eerder is gaan broeden dan gemiddeld. Vroeg beginnen met broeden heeft als ecologisch voordeel dat er minder predatoren* actief zijn. Of dat ook terug te zien is in de uitkomstpercentages van de legsels en hoe het droge weer de overleving van de kuikens heeft beïnvloed komt in de volgende hoofdstukken aan bod.
Tabel 2: De agenda van de kievit en het weer Maand
Weidevogel
Temperatuur (°C)
Neerslag (mm)
gem.
2019
+/-
gem.
2019
+/-
Januari
Overwinteren
3,1
3,5
+
73
56
--
Februari
Aankomst en ‘opvetten’
3,3
6,1
+++
55
45
-
Maart
Eerste kievitsei
6,2
8,0
++
68
94
++
April
Broeden
9,2
10,9
++
44
27
--
Mei
Jongen grootbrengen
13,1
11,7
--
61
33
---
Juni
Jongen vliegvlug
15,6
18,1
+++
68
82
++
* Met predatoren van weidevogels bedoelen we alle dieren (en de mens) die eieren of kuikens van weidevogels opeten. De meest bekende predatoren zijn kraai, reiger, kiekendief, meeuw, hermelijn, wezel, bunzing, vos en das.
16
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
In 2019 was het voorjaar warm en droog. De vogels begonnen hierdoor vroeg met broeden.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
17
Eerste ei Het voorjaar wordt ingeluid met het geluid van buitelende kieviten en het vinden van het eerste ei. In de vorige editie van dit jaarverslag schreven we nog dat het eerste kievitsei altijd wordt gevonden in maart. In 2019 werd het kievitsei voor het eerst sinds 1897 gevonden in februari. Om precies te zijn op 28 februari in Friesland. Helaas bleken de eieren kort na vondst te zijn leeggegeten door een hermelijn of wezel. Deze vroege vondst is zeer uitzonderlijk, want de eerstvolgende eieren werden pas op 5 en 6 maart gevonden. Bovendien worden de eerste kievitseieren vaker in midden en zuidelijk Nederland gevonden omdat de temperaturen daar net wat hoger zijn. Het eerst gevonden Brabantse kievitsei volgde op 6 maart op een akker bij Sint-Oedenrode. Frits van der Hagen (woonachtig in Sint-Oedenrode) spotte het ei toen hij met zeven groepsgenoten van weidevogelgroep Rooi op het maisperceel liep. Zijn reactie was: “Ik ben nu zeven jaar weidevogelbeschermer, maar je springt toch even een gat in de lucht, waarbij je wel goed oplet waar je neerkomt natuurlijk. Onze weidevogelgroep is apetrots.”
Tabel 3: De vondst van de eerste eieren in Brabant Soort
Datum
Vinder
Locatie
Kievit
6 maart
Frits van der Hagen
Sint-Oedenrode
Grutto
29 maart
Jos Leeijen
Nuland
Wulp
29 maart
Ad Kuijpers
Baarle-Nassau
Scholekster
24 april
Jolanda de Waal
Babyloniënbroek
Volgens het landelijk protocol moet bij de vondst van het eerste kievitsei eerst contact worden opgenomen met Jochem Sloothaak, provinciaal coördinator. Hij neemt direct contact op met de landelijk contactpersoon Aad van Paassen. Vervolgens wordt gezamenlijk de echtheid gecontroleerd en wordt door middel van een dompeltest gekeken of het een vers ei is. Pas daarna wordt de pers benaderd.
18
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
3. Omvang weide- en akkervogelbescherming Vrijwilligers In Brabant zijn nu bijna 700 weide- en akkervogelbeschermers actief. In 2018 waren dit er nog 663. Er is dus een behoorlijk aantal nieuwe vrijwilligers bijgekomen. Iedere vrijwilliger is aangesloten bij een van de 32 weide- en akkervogelgroepen (voor de namen en contactgegevens van de groepen, zie bijlage 2). Gemiddeld bestaat een groep uit 22 personen. De kleinste groep is WBG St. Anthonis, die met twee vrijwilligers de weide- en akkervogels in zijn gebied beschermt. De grootste groep is al jaren weidevogelgroep Altenatuur met in 2019 maar liefst 77 vrijwilligers. Weidevogelgroep Haaren met drie vrijwilligers is (tijdelijk) gestopt. Twee groepen raakten beiden drie vrijwilligers
kwijt: WVG Deurne (van 14 naar 11) en WVG Asten (van 13 naar 10). De ANV Drimmelen & Moerdijk e.o. had in 2019 de grootste groei in het aantal vrijwilligers (van 11 naar 29). Niet iedereen wil vertellen wat zijn leeftijd is. Van 53% van de weidevogelbeschermers is de geboortedatum bij ons niet bekend. Van het overige deel van de beschermers is de gemiddelde leeftijd 68 jaar. Dit is voor het eerst sinds we deze gegevens bijhouden (2009) een daling. Er zijn vooral relatief jonge, nieuwe zoekgroepen ontstaan bij de subgroep Lage Zwaluwe van ANV Drimmelen & Moerdijk e.o. en de subgroep Nieuwendijk van weidevogelgroep Altenatuur.
De weide- en akkervogelbescherming is nog op zoek naar nieuwe vrijwilligers. Mensen die interesse hebben, kunnen zich melden bij Marjolein Jellema via mjellema@brabantslandschap.nl.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
19
Figuur 2. Het aantal vrijwilligers nam toe, de gemiddelde leeftijd daalde.
700
75
aantal vrijwilligers (oranje)
600 70
500 400
65
300
60
200 55
100 0
2015
2016 aantal vrijwilligers
20
2017
2018
gemiddelde leeftijd
2019
50
gemiddelde leegtijd in jaren (blauw)
80
800
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Medewerking agrarische bedrijven De medewerking van boerenbedrijven en loonwerkers is onmisbaar bij het beschermingswerk. Daarom is het mooi om te zien dat steeds meer bedrijven het nut ervan inzien om er alles aan te doen om zo min mogelijk legsels verloren te laten gaan tijdens werkzaamheden op het land. De weidevogelbeschermers in Ravenstein meldden dat boeren en loonwerkers in hun zoekgebied enthousiast zijn over weidevogelbescherming en dat is gelukkig in de meeste gebieden het geval. In Jekschot werd een wulpenlegsel op een akker vier keer verlegd tijdens werkzaamheden. En het legsel kwam uit! Ook in Reusel hielpen vrijwilligers diverse keren om maar liefst zestien legsels op één perceel te verleggen bij bewerkingen. In beide gevallen betekent dat dat er goed overleg was over de werkzaamheden en het tijdstip waarop deze waren ingepland. Hulde voor deze mooie samenwerking! Bij de groepen Vogelaars Oostelijke Langstraat en Altenatuur reden kuikens tijdens bewerkingen van het land – voor hun eigen veiligheid – zelfs mee op de trekker. Daarvan verschenen filmpjes op Facebook en Twitter. Prachtig, deze betrokkenheid van de boeren! In de Oostelijke Langstraat zocht een boer contact met de gemeente Heusden over het pachten van een perceel van de gemeente. Hij wilde dit perceel gebruiken om zoveel mogelijk maatregelen te kunnen nemen voor de ruim twintig kieviten die er zaten te broeden. Het verzoek werd gehonoreerd. Helaas ging het nog niet overal goed. De weidevogelgroep in Drimmelen sprak van een moeilijke communicatie met loonwerkers, vooral over het tijdstip van de werkzaamheden. De planning veranderde regelmatig, waardoor de vrijwilligers die paraat stonden om te helpen met het beschermen van de legsels af en toe urenlang moesten wachten en er ook legsels verloren zijn gegaan. Soms werd de verandering wel aan de betreffende agrariër gemeld, maar bereikte het bericht de vrijwilligers niet. In Boekel-Venhorst werd door miscommunicatie helaas een perceel met legsels omgeploegd. Ook in Lith ging het zo mis. De groep geeft aan dat communicatie moeilijk is omdat op de trekkers veel buitenlandse werknemers zitten, die geen Nederlands spreken. Inmiddels is er wel contact met het betreffende bedrijf. Bij weidevogelgroep de Duinboeren gaf een deelnemende agrariër aan de verliezen bij werkzaamheden met zijn loonwerker te zullen bespreken vóór het volgende broedseizoen. In Raamsdonk wilde een loonwerker niet meewerken op eigen percelen. De groep heeft een goed gesprek gehad, maar helaas zonder resultaat.
Het aantal vrijwilligers en bedrijven is licht toegenomen in 2019. Een goede samenwerking tussen beide partijen is essentieel.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
21
Boerenbedrijven Het aantal agrariërs dat medewerking verleent aan de weideen akkervogelbescherming is voor het vijfde jaar op rij gestegen. In 2019 waren 1.456 agrariërs actief. Dit zijn er 29 meer dan in 2018. Natuurlijk stoppen er ieder jaar ook bedrijven met weidevogelbescherming, maar het is goed om te zien dat er in 2019 meer bedrijven zijn gestart dan gestopt. Gemiddeld werkt een groep voor het beschermingswerk met 42 verschillende bedrijven samen. Bij groepen met een klein werkgebied ligt dit aantal aanzienlijk lager. Zo heeft WBG St. Anthonis bijvoorbeeld maar contact met zeven agrarische bedrijven. Daarnaast zijn er groepen met een groot werkgebied. Hierbij heeft WVG Altenatuur met de meeste boerenbedrijven contact: 142 om precies te zijn (ten opzichte van 122 in 2018). Daarnaast steeg bij WWB ZuidOost-Brabant het aantal bedrijven van 77 in 2018 naar 97 in 2019. Het oppervlak en de gewassen In 2019 betrof de totale oppervlakte waarop weidevogels beschermd werden 12.804 hectare. Dit is 57 hectare meer dan in 2018.
14.000
Het aandeel van de soorten gewassen die worden geteeld op percelen met weide- en akkervogelbescherming is in 2019 nagenoeg niet veranderd ten opzichte van 2018. De percelen bestaan voornamelijk uit gras (44%) en mais (35%). De meest voorkomende gewastypen na gras en mais zijn aardappelen (6%), graan (3%), bieten (3%) en groenten (1%). De categorie ‘overig’ (4%) bestaat uit gewassen zoals bollen, peultjes, uien, luzerne, graszaad of braak. De opties braak en luzerne zijn nieuw en konden in 2019 voor het eerst worden gekozen in de Boerenlandvogelmonitor. Van 4% van de percelen zijn de gewassen onbekend. De invoermethode Alle gegevens die in het veld worden waargenomen en verzameld, worden door weide- en akkervogelbeschermers ingevoerd in deze Boerenlandvogelmonitor. Zo’n 40% van de legsels wordt direct in het veld op de smartphone ingevoerd in de Boerenlandvogelmonitor. De overige 60% wordt na het veldbezoek thuis op de computer ingevoerd.
1.400
12.000
1.200
oppervlak (ha)
10.000
1.000
8.000
800
6.000
600
4.000
400
2.000
200
0
aantal bedrijven en vrijwilligers
3%
0 2015
2016 oppervlak
2017 bedrijven
2019
gras
4%
mais aardappelen
6% 44%
onbekend graan
35%
bieten groenten overig
2019
vrijwilligers
Figuur 3. Het oppervlak waarop weidevogels werden beschermd, het aantal meewerkende bedrijven en het aantal vrijwilligers stegen licht.
22
3% 1% 4%
Figuur 4. Het gewastype waarop weide- en akkervogels werden beschermd bestaat voornamelijk uit gras en mais.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Samenwerking met andere gebiedspartijen Om weidevogels goed te kunnen beschermen is het belangrijk om samen te werken met andere gebiedspartijen. Wat gebeurde er zoal op dit gebied? Weidevogelgroep de Duinboeren is deelnemer in het ‘Weidevogelconvenant de Vughtse Gement’. Hierin zijn door de gemeente Vught afspraken vastgelegd met onder andere Waterschap Aa en Maas, de ZLTO en buurgemeente Heusden. Mede dankzij het aantreden van nieuwe contactpersonen voor bijna alle partijen, zijn het afgelopen jaar veel initiatieven ontplooid en verantwoordelijkheden opgepakt. De gezamenlijke bijeenkomsten zijn inspirerend en de partijen stimuleren elkaar. Zo verpacht de gemeente Vught haar percelen die geschikt zijn als broedlocatie voor weidevogels alleen aan agrariërs, die actief deelnemen aan weidevogelbescherming. Ook Boekel-Venhorst kent een weidevogelconvenant. De weidevogelgroepen Rooi, Schijndel, Jekschot en Boerdonk hebben na de gemeentelijke fusie Stichting Weidevogelbescherming Meierijstad opgericht om de communicatie tussen de diverse weidevogelgroepen en de nieuwe gemeente te vergemakkelijken. Bovendien versterkt dit de band tussen de groepen onderling. Bij diverse groepen wordt aandacht besteed aan de contacten met de waterschappen. Dat gebeurt onder andere in Boekel-Venhorst, Vught, Maasdonk, Geffen, Lith en Ravenstein. Hierbij vindt onder andere afstemming plaats over de maaiplannen van slootkanten en schouwpaden. Weidevogelgroep de Duinboeren zoekt actief contact met organisaties die onbedoeld verstoring veroorzaken in broedgebieden, zoals de modelvliegclub en de atletiekvereniging. Deze organisaties krijgen uitleg over weidevogelbescherming en worden uitgenodigd op de start- of evaluatieavond. Ook afgevaardigden van Natuurmonumenten, de wildbeheereenheid en de politie zijn vaak bij weidevogelavonden aanwezig. Daarnaast worden mensen die tijdens het broedseizoen verstoring veroorzaken, aangesproken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan wandelaars met honden, foto- en filmmakers en ballonvaarders.
23
terug naar Inhoudsopgave
>>>
4. Resultaten Aantal (uitgekomen) legsels In 2019 zijn er 4.415 Brabantse legsels in de Boerenlandvogelmonitor ingevoerd van 29 soorten weidevogels. Dit zijn 62 legsels minder dan het voorgaande jaar. Van 440 legsels is niet bekend of de eieren zijn uitgekomen. Dit kan komen doordat een legsel niet meer wordt teruggevonden of omdat een legsel zoveel mogelijk met rust wordt gelaten, waardoor de uitkomst onbekend blijft. Van de overige 3.975 legsels is de uitkomst bekend. Hiervan werden 3.092 legsels succesvol uitgebroed. Dit zijn er 273 meer dan in 2018. Het uitkomstpercentage komt met deze getallen in 2019 uit op 77,8%. Dit is het hoogste uitkomstpercentage van de afgelopen vijf jaar (zie figuur 5). In 2014 lag het uitkomstpercentage namelijk op 78,8% en in de tussenliggende periode tussen de 71,5% en 75,7%. Er wordt gestreefd naar een uitkomstpercentage van minimaal 70% per soort. Sinds 2007 wordt deze norm voor alle soorten bij elkaar opgeteld gehaald. Onder de juiste omstandigheden voor de kuikens zou dat voldoende moeten zijn om een soort in stand te houden.
24
De meeste legsels werden gevonden door de groepen die actief zijn in de kerngebieden met agrarisch natuurbeheer: WVG Altenatuur (727) en WVG Lith (457). Dit wordt in hoofdstuk 7 van dit jaarverslag nog verder toegelicht. WVG Ravenstein (312), WWB Zuidoost-Brabant (307) en WVB Maasdonk & WVG Geffen (269) waren hierna de groepen met de meest gevonden legsels. Negen groepen vonden in 2019 minimaal 10% meer legsels dan het jaar ervoor. De grootste stijging in het aantal legsels vond plaats bij WVG Weimeren (+12, +109%). Andere groepen met een hoge stijging waren WVG Asten (+18, +33%) en de Vogelaars Oostelijke Langstraat (+7, +33%). Bij tien groepen nam het aantal gevonden legsels met meer dan 10% af. De hardste klappen vielen bij WVG Summers Landschap (-79, -93%), WVG Gestel (-45, -66%) en WBG Bernheze (-55, -64%).
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
6.000
2019
100% 90% 80% 70%
4.000
60%
3.000
50% 40%
2.000
30%
Uitkomstpercentage
Aantal legsels
5.000
Figuur 5: In 2019 is het totaal aantal legsels afgenomen, maar door het hoge uitkomstpercentage is het aantal uitgekomen legsels toegenomen.
20%
1.000
10%
0
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Uitgekomen legsels
Niet uitgekomen legsels
Legsels met uitkomst onbekend
Uitkomstpercentage
0
terug naar Inhoudsopgave
>>>
25
aantal gevonden legsels is gedaald. Hierdoor is de dichtheid van het aantal legsels per oppervlak in 2019 iets afgenomen ten opzichte van 2018.
In Brabant hadden 22 groepen een uitkomstpercentage van boven de 70%. De hoogste uitkomstpercentages werden behaald in de werkgebieden van NMV Teteringen, WVG Boven-Dommel en WVG Summers landschap. Zij scoorden allemaal 100%. Bij tien groepen lag het uitkomstpercentage helaas onder de norm van 70%.
Waaraan gingen legsels verloren? Vrijwilligers houden bij waar legsels aan verloren gaan. Het doel is om zoveel mogelijk legsels te laten uitkomen. Daarom is het belangrijk om te weten waar legsels aan verloren gaan. Met die kennis kun je namelijk in de toekomst de juiste maatregelen nemen. Ondanks alle goede intenties lukt het niet altijd om legsels voldoende te beschermen. Voor weide- en akkervogels zijn er diverse gevaren in het agrarisch gebied. Bewerkingen worden soms onaangekondigd uitgevoerd en roofdieren houden elke verstoring van een broedende vogel nauwlettend in de gaten.
Net als in voorgaande jaren is in 2019 het uitkomstpercentage van de legsels op de zandgronden (63%) fors lager dan op de kleigronden (82%). Het is al jaren zichtbaar dat de weide- en akkervogels op de Brabantse zandgronden harder achteruit gaan dan op de kleigronden. De zandgronden houden vocht en mineralen minder goed vast, waardoor er minder leven in de bodem zit. Bovendien staan op de Brabantse zandgronden vrij veel varkensbedrijven. Varkensmest heeft in vergelijking tot rundermest een nadeliger effect op het bodemleven. En een slecht bodemleven betekent minder voedsel voor weidevogels. Hierdoor kunnen vogels zich nauwelijks nog verdedigen tegen de vele predatoren die wel een eitje lusten.
Van alle gevonden legsels ging 22,2% verloren door verschillende oorzaken. De grootste verliesoorzaak is predatie. In 2019 werden 442 legsels gepredeerd (11,1% van het totaal aantal legsels). In 2018 was dat aantal 607 (15,7%) en in 2017 729 (17,2%). Procentueel en absoluut zijn er dus minder legsels verloren gegaan aan predatie. Het jaar 2019 was een zogenaamd goed muizenjaar. Mogelijk heeft dit een positief effect
Gemiddeld werd er 1 legsel gevonden op iedere 2,9 hectare afgezocht oppervlak. Omgerekend is dit 0,34 legsel per hectare. Het afgezochte oppervlak is in 2019 toegenomen en het
4%
4%
2% 1% Figuur 6: Ondanks het beschermingswerk ging 22% van alle legsels verloren door verschillende oorzaken.
11% Uit Gepredeerd Verlaten Verloren door werkzaamheden Onbekend Overig
78%
26
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
gehad op het predatiecijfer, omdat er voor roofdieren meer prooidieren beschikbaar waren. Bij 6,9% van de legsels is niet bekend waardoor de eieren zijn gepredeerd. Bij de eieren waar dit wel kon worden vastgesteld, waren de daders vogels zoals kraai en meeuw (1,9%), de vos (1,8%) en overige soorten zoals de das, hermelijn en wezel (0,4%). Helaas worden er ook nog steeds eieren weggehaald door de mens. In 2019 was dit het geval bij 0,2% van de legsels. Slechts 150 legsels (3,8%) gingen verloren door landbouwkundige werkzaamheden. Dit percentage was in 2018 4,2%, maar is inmiddels terug op het niveau van 2017 (3,7%). Van alle gevonden legsels werd 4,1% verlaten. Dit percentage is identiek aan 2018. Het verlaten van een legsel kan gebeuren als de oudervogel veelvuldig verstoord wordt of wanneer de eieren vanwege de droogte en de hitte niet uitkomen.
2019
Waarbij was nestbescherming nodig? In 2019 zijn door weidevogelbeschermers bij ten minste 2.794 legsels beschermingshandelingen genoteerd in de Boerenlandvogelmonitor. De uitkomstpercentages van de beschermingshandelingen die werden uitgevoerd bij landbouwkundige werkzaamheden, zijn met rode blokjes aangegeven in figuur 7. De tabellen met alle resultaten zijn te vinden in bijlage 4 en 5. Het uitkomstpercentage van alle gevonden legsels bij elkaar opgeteld is 77,8%. Van de legsels waarbij daadwerkelijk een beschermingsactiviteit is uitgevoerd, bedraagt dit 75,4%. Legsels zonder een beschermingsactiviteit hebben dus een hoger uitkomstpercentage, omdat rond deze legsels geen bescherming nodig is omdat er geen bewerkingen plaatsvinden. Dit is bijvoorbeeld het geval op percelen waar de bescherming al geregeld is via aangepast beheer.
Bij 1,0% werd de categorie ‘overig’ als verliesoorzaak aangegeven. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat legsels in het water lagen door hevige regen of dat een mol toevallig een gang had gemaakt onder het legsel.
Een klein percentage gaat verloren bij werkzaamheden, zoals hieronder te lezen is. Daarnaast verhoogt elke vorm van verstoring (denk aan grondbewerkingen en beschermingswerk door vrijwilligers) de kans op predatie. Hoe vaker een nest wordt bezocht, hoe groter de kans dat een legsel wordt gevonden door een predator.
Van 2,3% van de legsels kon niet worden bepaald wat de afloop was en is in de Boerenlandvogelmonitor gekozen voor verliesoorzaak onbekend. In deze gevallen is er niets meer te zien op de plaats, waar eerder een legsel was gevonden.
Het ‘nest in mandje plaatsen’ is met 509 keer de beschermingsactiviteit, die in 2019 het meest werd toegepast. Het uitkomstpercentage van de legsels die op deze manier zijn beschermd, is 65,6%. Het plaatsen van een nest in een
terug naar Inhoudsopgave
>>>
27
1.000
100%
800
80%
700 600
60%
500 400
40%
300 200
Uitkomstpercentage
Aantal keer legsels beschermd
900
Figuur 7: De meeste legsels werden beschermd bij bemesten, ploegen/ eggen en gewasbescherming.
20%
100
en
en rd
Be we id
aa
Aa n
sle pe n
ie n
lle n/
M aa
Ro
te n es ch er m Za in aie g no fp La st ot m en in ut eb Ov eh er ee ig r ea ct iv i te ite n Vo ss en ra ste r
Ge
wa
sb
Be m es
eg g
laa ep
oe ge n/
Pl
dj m an in Ne
st
en
0
tse n
0
aantal keer legsels beschermd
uitkomstpercentage
mandje wordt meestal direct gedaan bij nieuw gevonden kievitlegsels op bouwland. Het plaatsen van een nest in een mandje alleen zorgt nog niet voor bescherming. Het werkt alleen als het mandje met het legsel door de weidevogelbeschermer op tijd wordt verplaatst als er werkzaamheden op het land zijn. In die zin is het niet echt een beschermingshandeling, maar deze handeling wordt voor de statistieken toch als dusdanig geregistreerd. Tijdens het ploegen/eggen werden 473 legsels beschermd. Van 464 legsels is de uitkomst bekend: 297 kwamen uit, 167 legsels kwamen niet uit. Dat betekent een uitkomstpercen-
28
tage van 64,0%. Van de legsels die niet uitkwamen, gingen 73 legsels verloren door predatie en 43 door de landbouwkundige werkzaamheden. Daarnaast werden 36 legsels verlaten en gingen 3 legsels verloren door een onbekende oorzaak. Van 12 legsels is de verliesoorzaak onbekend. Bij het bemesten werden 468 legsels beschermd. Van 439 legsels is de uitkomst bekend. Van deze legsels kwam 73,6% uit. Van de 116 legsels die niet uitkwamen, werden er 48 gepredeerd, gingen er 34 verloren door werkzaamheden, werden er 31 verlaten, gingen er 2 verloren door een overige reden en 1 met een onbekende reden.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Landbouwkundige werkzaamheden in een notendop Aanaarden is het ophogen van de grond aan beide kanten van de plantrij. Dit wordt hoofdzakelijk gedaan bij het gewas aardappelen. Door het aanaarden wordt de aardappelplant gestimuleerd om meer ondergrondse stengels (en dus meer aardappelen) te vormen. Het extra laagje aarde beschermt de aardappelen bovendien tegen nachtvorst en zorgt ervoor dat de reeds gevormde knollen niet blootgesteld worden aan het zonlicht, waardoor ze groen kunnen kleuren. De opgehoogde grond warmt tevens sneller op en voert de regen beter af. Dit komt de oogst ten goede, want aardappelen houden niet van natte voeten. Bemesten is het verspreiden van mest over de grond om de bodem en gewassen van nieuwe voedingsstoffen te voorzien. Er kan worden bemest met dierlijke mest (ruige stalmest, drijfmest, gier, bloedmeel, beendermeel), compost of kunstmest. Eggen is een bewerking om de grond zaaiklaar te maken. In Brabant wordt dit ook wel cultivateren genoemd, omdat deze bewerking met een cultivator kan worden gedaan Gewasbescherming is het toepassen van bestrijdingsmiddelen om de gewassen te beschermen tegen insecten, schimmels of onkruid. Maaien van gras op weilanden. De eerste maaibeurt in het (voor-) jaar, wordt de eerste snede genoemd. Ploegen is een bewerking op het land, waarbij de grond wordt gekeerd. Meestal wordt dit gedaan voordat het gewas wordt gezaaid, gepoot of geplant. Op de klei wordt vaak vlak voor de winter geploegd in de hoop dat de grond uiteen valt met de vorst. Poten van aardappelen in de grond. Rollen/slepen is het met een weidesleep gelijk maken van oneffenheden in de grond. Deze oneffenheden kunnen ontstaan door bijvoorbeeld molshopen of mestflatten. Zaaien van gewassen zoals gras, mais, graan, bieten, groenten etc.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
29
Tijdens het toepassen van gewasbescherming werden 422 legsels beschermd. Het uitkomstpercentage van de 395 legsels waarvan de uitkomst bekend is, lag op 85,8%. Van de 56 legsels die niet uitkwamen, gingen er 34 verloren door predatie, werden er 10 verlaten en gingen er 4 verloren door de landbouwkundige werkzaamheid. Bij 8 legsels was de verliesoorzaak onbekend.
In 2019 zijn 110 legsels beschermd door een elektrisch (vossen-) raster. Van 103 van deze legsels is de uitkomst bekend. Van deze legsels kwamen er 93 uit. Het uitkomstpercentage komt hiermee uit op 90%. Van de tien legsels die niet uitkwamen werden 8 legsels gepredeerd en 2 verlaten. Meer informatie over bescherming via elektrische vossenrasters leest u in het hoofdstuk ‘Maatwerk buiten de kerngebieden’.
Tijdens het zaaien of poten zijn 289 legsels beschermd. Van 287 legsels is de uitkomst bekend: 202 kwamen uit en 85 kwamen niet uit. Dit zorgt voor een uitkomstpercentage van 70,4%. Van de legsels die niet uitkwamen, gingen er 52 verloren door predatie, werden 16 legsels verlaten, kwamen 13 legsels niet uit door werkzaamheden en 2 door overige redenen. Van de overige 2 is de verliesoorzaak onbekend.
Tijdens het maaien werden 81 legsels beschermd. Van de 78 legsels waarvan de uitkomst bekend is, werden er 8 gepredeerd en ging 1 legsel verloren tijdens het maaien. Het uitkomstpercentage komt daarmee uit op 88,5%.
Een nieuw geregistreerde beschermingsactiviteit in 2019 is last minute beheer. Dit betekent in Brabant dat het legsel met behulp van een van de maatwerkregelingen is beschermd door werkzaamheden uit te stellen. De beschermingshandeling last minute beheer is 201 keer uitgevoerd. Bij 19 legsels kon niet worden vastgesteld wat ervan terecht is gekomen. Van de 182 legsels waarvan de uitkomst wel bekend was, was het uitkomstpercentage 90,1%. Meer informatie over het last minute beheer leest u in het hoofdstuk ‘Maatwerk buiten de kerngebieden’. Onder de noemer Overige activiteiten zijn 147 legsels beschermd. Van deze legsels is 92,5% uitgekomen. Tien legsels kwamen niet uit: 4 door predatie, 4 door een onbekende oorzaak en 2 legsels werden verlaten.
30
Tijdens het rollen/slepen werden 34 legsels beschermd. Van de 33 legsels waarvan de uitkomst bekend is, kwamen 29 legsels uit. Dit maakt een uitkomstpercentage van 87,9%. Van de legsels die niet uitkwamen werd er 1 verlaten en is van 3 legsels de verliesoorzaak onbekend. Bij het aanaarden werden 30 legsels beschermd. Van de 29 legsels waarvan de uitkomst bekend is, kwam 86,2% uit. Van de 4 legsels die niet uitkwamen, gingen 2 legsels verloren bij het aanaarden en werden 2 legsels verlaten. Verder werd bij 13 legsels de beschermingshandeling beweiding aangegeven. Normaal gesproken vindt beweiding plaats op gras. Van de 13 legsels, lagen er 8 echter niet op gras, maar op mais en bieten ... Hoogstwaarschijnlijk is in de Boerenlandvogelmonitor ‘beweiding’ aangeklikt, terwijl ‘bewerkingen’ werd bedoeld.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
5. Resultaten per soort De meest gevonden legsels zijn zoals altijd van de kievit (80% van alle legsels), gevolgd door de scholekster (5%), grutto (3%), wulp (3%) en tureluur (2%). De categorie ‘overige soorten’ is goed voor 6% van alle legsels en bestaat uit legsels van 24 soorten. Kievit In 2019 werden 3.552 legsels van de kievit gevonden. Dit zijn er iets minder (-19) dan in 2018. Toch is het aantal uitgekomen legsels toegenomen van 2.198 in 2018 naar 2.426 in 2019. Dit komt omdat het uitkomstpercentage van de kievitlegsels in 2019 met 74,8% vrij hoog is. De vier voorgaande jaren lag het
3% 3%
2%
uitkomstpercentage tussen de 68,2% en 73,0%. Een hogere uitkomst zorgt meestal voor minder vervolg legsels, waardoor het totale aantal legsels dus wat lager kan uitvallen.
Gewas voorkeur Bouwland is het meest in trek bij de kievit. Legsels werden in 44% van de gevallen op maispercelen gevonden. Vervolgens zijn gras (16%), aardappelen (11%), braak (7%) en bieten (7%) bij de kievit het meest geliefd om een nestje op te maken, gevolgd door graan (2%), luzerne (2%), uien (2%) en groenten (2%). De categorie ‘overig’ (4%) bestaat onder andere uit peulvruchten, groenbemester, graszaad en bollen.
6% Kievit
5%
Figuur 8: Verreweg de meeste legsels worden gevonden van de kievit.
Scholekster Grutto
80%
Wulp Tureluur overige soorten
Aantal legsels
Kievit
Figuur 9: Van de scholekster, grutto en tureluur werden in 2019 meer legsels gevonden. Het aantal legsels van de kievit, wulp en overige soorten nam in 2019 af.
Scholekster Grutto Wulp Tureluur overige soorten
terug naar Inhoudsopgave
>>>
31
Uitkomstpercentage per landtype 2% 2%
mais
2% 2%
gras
4%
aardappelen
5%
braak
7%
44%
7% 11%
bieten onbekend
Beschermingshandelingen
graan
Bij de kievitlegsels zijn 2.497 beschermingshandelingen uitgevoerd (zie bijlage 4). Bij 498 legsels is aangegeven dat ze in een mandje zijn geplaatst, maar mogelijk wordt dit veel vaker gedaan. Verder werden legsels 456 keer beschermd tijdens het ploegen/eggen, 440 keer bij het bemesten, 363 keer bij het toepassen van gewasbescherming en 277 keer bij het zaaien/poten. Ook waren er beschermingshandelingen bij 131 overige activiteiten en werd 145 keer last minute beheer en 74 keer een vossenraster toegepast. Daarnaast was ook bescherming nodig bij het maaien (46 keer), rollen/slepen (31 keer), aanaarden (28 keer) en beweiden (8 keer).
luzerne
16%
uien groenten overig
Figuur 10: 44% van de Brabantse kieviten kiest voor mais om op te broeden.
32
Al sinds 2008 is het uitkomstpercentage op grasland hoger dan op bouwland. In 2019 kwam op grasland 86% van de legsels uit (figuur 12). Op bouwland was dit 74% (figuur 11). Toch hebben de meeste kieviten een voorkeur voor bouwland: 2.413 kievitlegsels werden gevonden op bouwland en maar 563 legsels op grasland.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Aantal kievitslegsels op bouwland
Uitkomstpercentage op bouwland
uitkomstpercentage op bouwland
aantal legsels op grasland
uitkomstpercentage op grasland
Figuur 11 & 12: Het uitkomstpercentage op grasland is hoger dan op bouwland, maar er worden meer legsels van de kievit gelegd op bouwland dan op grasland.
Aantal kievitslegsels op grasand
Uitkomstpercentage op grasland
aantal legsels op bouwland
2019
terug naar Inhoudsopgave
>>>
33
Weidevogelgroep
Totaal
Bekend
Uit
Niet uit
Uitkomst
Pred.
Werk.
Verl.
Ov.
Onb.
ABG Gemeenten, WVG
163
149
128
21
86%
4
4
9
4
Altenatuur, WVG
540
459
388
71
85%
30
10
23
8
3
Asten, WVG
66
58
39
19
67%
14
Bernheze, WBG
28
8
6
2
75%
1
Boekel-Venhorst, VWG
92
90
57
33
63%
21
8
Boerdonk, WVG
82
80
55
25
69%
23
2
Boven-Dommel, WVG
12
3
3
Deurne, WVG Drimmelen & Moerdijk e.o., ANV Duinboeren, WVG
1
86
86
82
4
95%
1
1
2
103
91
69
22
76%
3
13
3
76
72
45
27
63%
20
6
1
14
6
1
4
Gemert-Bakel, Stichting Landschap
15
15
13
2
87%
22
22
1
21
5%
Groene Overlaat, IVN De
11
11
3
8
27%
1
24
24
19
5
79%
2
1
2 2
Jekschot / Sint Oedenrode, WVG
75
74
39
35
53%
23
11
1
151
151
91
60
60%
21
1
27
Lith, WVG
288
226
138
88
61%
21
33
8
Maasdonk & Geffen, WVB & WVG
197
183
152
31
83%
16
2
8
25
20
15
5
75%
5 3
3
Raamsdonk, WBG
100
100
81
19
81%
13
Ravenstein, WVG
208
182
167
15
92%
14
Reusel - de Mierden, WBG
131
126
107
19
85%
7
2
8
Rooi, WVG
167
165
109
56
66%
24
17
15
76
75
58
17
77%
16
Schijndel e.o., WVG
144
132
83
49
63%
37
7
2
St. Anthonis, WBG
11
10
1
9
10%
1
6
6
6
Teteringen, NMV
11
8
8
207
207
144
Weimeren, WVG
18
17
17
399
376
287
89
18
18
15
3
3552
3244
2426
818
75%
Zuidoost-Brabant, WWB Totaal
11 7
5
1 2 1 2
1 8
100% 63
70%
44
10
9
76%
42
16
20
83%
2
1
405
319
100%
169
11 94
Tabel 4: Alle 32 weidevogelgroepen vinden legsels van de kievit. Verklaring van termen en afkortingen in de tabellen: Bekend = aantal gevonden legsels met bekend resultaat, Uit = aantal uitgekomen legsels, Niet uit = aantal niet uitgekomen legsels, Uitkomst = uitkomstpercentage, Pred. = predatie, Werk. = werkzaamheden, Verl. = verlaten, Ov. = overig, Onb. = onbekend
34
19
100%
Waalwijk, WBG
Zundert, VNW
2
1
Laarbeeks Landschap, Stichting
Summers Landschap, WVG
1
2
Hilvarenbeek e.o., WNM
Rucphen & Etten-Leur, NWG gemeente & VVN
4
100%
Gestel, WVG
Oostelijke Langstraat, Vogelaars
2
82
2019
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Weidevogelgroep
Totaal
ABG Gemeenten, WVG Altenatuur, WVG
Bekend
Uit
Niet uit
9
9
9
Uitkomst
51
41
38
Asten, WVG
3
3
3
100%
Bernheze, WBG
2
1
1
100%
Boekel-Venhorst, VWG
3
2
2
Boerdonk, WVG
9
9
5
Boven-Dommel, WVG
1
Deurne, WVG
3
3
3
Drimmelen & Moerdijk e.o., ANV
3
1
1
Duinboeren, WVG
2
2
Gemert-Bakel, Stichting Landschap
1
3
93%
1 1
1
1
0%
5
4
1
80%
Jekschot / Sint Oedenrode, WVG
7
7
5
2
71%
Maasdonk & Geffen, WVB & WVG Oostelijke Langstraat, Vogelaars
7
7 11
4
4
4
1
1 2
92%
2
2
1
1
50%
14
13
1
93%
Ravenstein, WVG
9
9
9
1 1 1
100%
7
4
2
2
50%
1
13
12
11
1
92%
1
Rucphen & Etten-Leur, NWG gemeente & VVN
15
15
13
2
87%
1
Schijndel e.o., WVG
13
9
8
1
89%
1
Waalwijk, WBG
8
8
7
1
88%
1
Weimeren, WVG
4
4
3
1
75%
1
11
9
8
1
89%
221
193
168
25
87%
Zuidoost-Brabant, WWB Totaal
1
100%
14
Reusel - de Mierden, WBG
1
100% 1
Raamsdonk, WBG
Rooi, WVG
Onb.
4
0%
1
12
Ov.
100%
5 8
Verl.
100% 2
13
1
56%
Gestel, WVG
Lith, WVG
Werk.
100% 4
Hilvarenbeek e.o., WNM Laarbeeks Landschap, Stichting
Pred.
100%
1 1
1 15
4
3
0
3
Tabel 5: Scholeksterlegsels per weidevogelgroep
Weidevogelgroep
Totaal
ABG Gemeenten, WVG Altenatuur, WVG
Bekend
Uit
Niet uit
9
8
8
Uitkomst
38
37
35
Deurne, WVG
2
2
2
100%
Drimmelen & Moerdijk e.o., ANV
4
3
3
100%
Laarbeeks Landschap, Stichting
4
4
4
Lith, WVG
29
21
19
2
90%
Maasdonk & Geffen, WVB & WVG
23
23
21
2
91%
2
95%
Ravenstein, WVG
19
17
17
100%
6
6
6
100%
Rooi, WVG
3
3
3
100%
Weimeren, WVG
1
Zundert, VNW
Werk.
Verl.
Ov.
Onb.
1
1
100%
Reusel - de Mierden, WBG
Totaal
Pred.
100%
2
2
1
1
50%
140
126
119
7
94%
2 2
1 3
3
1
0
0
Tabel 6: Gruttolegsels per weidevogelgroep
terug naar Inhoudsopgave
>>>
35
Scholekster In 2019 vonden 27 weidevogelgroepen in totaal 221 legsels van de scholekster. Dit zijn 12 legsels meer dan in 2018 en is hetzelfde aantal als in 2017. Het merendeel van de legsels (78%) werd op bouwland gevonden. Bij de scholeksterlegsels zijn 111 beschermingshandelingen uitgevoerd (zie bijlage 4), waarvan de meeste tijdens het toepassen van gewasbescherming (49 keer) en bemesten (17 keer). Het uitkomstpercentage van de scholeksterlegsels ligt in 2019 op 87,1%. Dit is veel hoger dan het uitkomstpercentage van 75,3% in 2018. Van de 193 legsels waarvan de uitkomst bekend is, kwamen er 168 uit. Dit zijn er 31 meer dan in 2018. Van de scholeksterlegsels werden 15 legsels gepredeerd, gingen 4 legsels verloren door werkzaamheden, werden 3 legsels verlaten en was van 3 legsels de verliesoorzaak onbekend. Grutto In 2019 werden 140 legsels van de grutto gevonden bij 12 weidevogelgroepen. Dit zijn 6 legsels meer dan in 2018. Grasland is het meest in trek bij de grutto. Legsels werden in 96% van de gevallen gevonden op weilanden. Bij de gruttolegsels zijn 50 beschermingshandelingen uitgevoerd. Legsels van de grutto werden voornamelijk (33 keer) beschermd door last
36
minute beheer (uitgesteld maaibeheer door middel van de Maatwerk Regeling Rustzone). Het uitkomstpercentage van de gruttolegsels is 94,4% en dat is erg hoog. Van de 126 legsels waarvan de uitkomst bekend is, zijn er 119 uitgekomen. Van de legsels die verloren gingen, zijn 3 legsels gepredeerd, 3 legsels verloren gegaan door werkzaamheden en werd 1 legsel verlaten. Wulp In 2019 vonden 18 weidevogelgroepen in totaal 124 legsels van de wulp. Van deze legsels werd 94% op grasland gevonden. Bij de wulpenlegsels zijn 96 beschermingshandelingen uitgevoerd. Legsels werden 30 keer beschermd door last minute beheer (uitgesteld maaibeheer door middel van de maatwerkregeling Rustzone) en 25 keer bij het maaien. Het aantal legsels van de wulp nam in 2019 met 12% af. Het aantal ligt nu weer op het niveau van 2017 (+1). Van de 104 wulpenlegsels waarvan de uitkomst bekend is, kwamen er 85 uit. Dat is een uitkomstpercentage van 81,7%. In 2018 lag dit nog op 72%. Van de legsels die verloren gingen, werden 10 legsels gepredeerd, gingen 5 legsels verloren bij werkzaamheden en is van 4 legsels de verliesoorzaak onbekend.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Weidevogelgroep
Totaal
ABG Gemeenten, WVG
Bekend
Uit
Niet uit
Uitkomst
Pred.
7
7
5
2
71%
39
30
28
2
93%
Asten, WVG
2
2
1
1
50%
Bernheze, WBG
1 2
Altenatuur, WVG
Boerdonk, WVG
5
5
3
Boven-Dommel, WVG
1
1
1
Duinboeren, WVG
Werk.
60%
2
100%
2
1
1
50%
1
10
7
3
70%
1
Laarbeeks Landschap, Stichting
2
2
2
100%
Reusel - de Mierden, WBG Rooi, WVG
1 1
2
Ravenstein, WVG
6
1
1
100%
14
13
13
100%
7
4
4
10
10
9
1
1
1
10
5
2
100% 1
90%
1
100%
Schijndel e.o., WVG
10
St. Anthonis, WBG
1
Waalwijk, WBG
2
2
2
Zuidoost-Brabant, WWB
4
4
2
2
50%
1
1
124
104
85
19
82%
10
5
Totaal
Onb. 2
10
Maasdonk & Geffen, WVB & WVG
Ov.
1
Jekschot / Sint Oedenrode, WVG Lith, WVG
Verl.
2019
5
50%
3
2
100% 0
4
4
Tabel 7: Wulpenlegsels per weidevogelgroep
2% 2% 3%
24%
3% 3% 4% 4%
13%
7% 7%
9%
10%
Wilde eend
Krakeend
Kluut
Kleine plevier
Gele kwikstaart
Patrijs
Bergeend
Slobeend
Graspieper
Meerkoet
Zomertaling
Fazant
Watersnip
Veldleeuwerik
Grauwe gans
Knobbelzwaan
Roodb.tapuit
Canadese gans
Nijlgans
Waterhoen
Zwarte kraai
Bruine kiekendief
Geelgors
Kwartel
Figuur 13: Het aandeel per soort van de overige soorten waarvan in 2019 legsels zijn gevonden.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
37
Tureluur Het aantal tureluurlegsels steeg van 79 in 2018 naar 96 in 2019 (+22%). Zes weidevogelgroepen vonden legsels van de tureluur: WVG Lith (32), WVG Ravenstein (23), WVG Altenatuur (16), Maasdonk & Geffen (14), ANV Drimmelen & Moerdijk e.o. (9) en WVG ABG Gemeenten (Alphen, Chaam, Baarle-Nassau, Gilze en Rijen) (2). Er werden 9 legsels beschermd door middel van last minute beheer (Regeling Rustzone) en 2 legsels tegen werkzaamheden. Van 10 legsels konden vrijwilligers niet aangeven wat het resultaat was. Alle overige legsels lagen ‘veilig’ op plasdrassen, waardoor er geen beschermingshandeling nodig was. Bij de 86 legsels waarvan de uitkomst bekend is, was het uitkomstpercentage hoog: 97,7%. Overige soorten Naast de hierboven genoemde soorten, werden er van 24 andere soorten legsels beschermd. Het complete overzicht van de resultaten per soort vindt u achter in dit jaarverslag in bijlage 3. Zestien weidevogelgroepen vonden legsels van de wilde eend. Het aantal legsels van de wilde eend daalde van 98 in 2018 naar 67 in 2019 (-32%). Het uitkomstpercentage is met 96% erg hoog. Van de 2 legsels die verloren gingen, werd 1 legsel verlaten en is van 1 legsel de verliesoorzaak onbekend. In 2019 werden door vijf groepen 38 legsels van de krakeend gevonden. Dit zijn er 5 meer dan in 2018. Alle 29 legsels van de krakeend waarvan de uitkomst bekend is, kwamen uit. Zeker met een uitkomstpercentage van 100% lijkt het er op dat het goed gaat met de krakeend. De meeste krakeenden (22 legsels) zijn gesignaleerd bij weidevogelgroep Lith. Drie groepen vonden 28 legsels van de kluut. Dit zijn 3 legsels meer dan in 2018. Ook de meeste kluten (14) zijn gesignaleerd in het werkgebied van weidevogelgroep Lith. Weidevogelgroep Ravenstein trof 2 gepredeerde legsels aan. De overige 26 legsels kwamen uit. Daarmee ligt het uitkomstpercentage van de kluut op 92,9%.
bekend is, kwamen er 18 uit (uitkomst 94,7%) en ging 1 legsel verloren door werkzaamheden. Altenatuur vond met 11 legsels, de meeste legsels van deze soort. Bij de kleine plevier werden 5 beschermingshandelingen uitgevoerd: 2 keer bij gewasbescherming en 2 keer bij het zaaien of poten. Daarnaast lag 1 legsel in een elektrisch vossenraster. Het aantal legsels van de gele kwikstaart steeg in 2019 van 11 naar 20. In 2017 waren er nog 33 legsels. De 15 legsels waarvan de uitkomst bekend is, kwamen allemaal uit (uitkomst 100%). De meeste legsels van de gele kwikstaart werden gevonden door Altenatuur (10). Er werden door acht groepen 20 legsels van de patrijs gevonden. De 14 legsels waarvan de uitkomst bekend is, zijn allemaal uitgekomen. Dit betekent een uitkomstpercentage van 100%. Patrijzenlegsels werden 4 keer beschermd: 2 keer bij overige activiteiten, 1 keer bij gewasbescherming en 1 keer bij het maaien. De meeste legsels (4) werden gevonden in het werkgebied van Altenatuur. Van de bergeend werden 10 legsels gevonden, waarvan 9 in het werkgebied van Lith en Maasdonk & Geffen. De uitkomst van de 10 legsels was 100%. De 10 legsels van de slobeend werden gevonden bij WVG Ravenstein (4), Lith (3) en Maasdonk & Geffen (3). Allemaal in het weidevogelkerngebied de Beerse Overlaet. Van 4 van de 10 legsels is de uitkomst bekend en is het uitkomstpercentage 100%. Vier weidevogelgroepen vonden 9 legsels van de graspieper. Zuidoost-Brabant (4), Lith (2), Altenatuur (2) en Boekel-Venhorst (1). De 4 legsels in Vessem (Zuidoost-Brabant) werden beschermd door een elektrisch vossenraster. Van 7 van de 9 legsels is de uitkomst bekend en is het uitkomstpercentage 100%. De in totaal 9 legsels van de meerkoet werden gevonden door zeven werkgroepen. In 2018 werden er nog 17 meer-
In totaal werden er door zes groepen 24 legsels (- 11 t.o.v. 2018) van de kleine plevier gevonden. Van 5 legsels is de uitkomst niet bekend. Van de 19 legsels waarvan de uitkomst In Brabant werden van 29 verschillende vogelsoorten legsels beschermd. De kievit was in 2019 met ruim 80% van alle legsels het sterkst vertegenwoordigd.
38
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
koetlegsels ingevoerd in de Boerenlandvogelmonitor. Van 7 legsels is de uitkomst bekend en is het uitkomstpercentage 85,7%. Het legsel dat werd gevonden door de Duinboeren werd gepredeerd. Het aantal legsels van de zomertaling daalde van 16 in 2018 naar 9 in 2019. Weidevogelgroep Lith vond de meeste legsels (5) van deze soort. Van de 6 legsels waarvan de uitkomst bekend is, kwam 100% uit. Van de fazant werden 7 legsels gevonden bij vijf weidevogelgroepen: Rooi (2), Deurne (2), Rucphen & Etten-Leur (1), Boekel-Venhorst (1) en Ravenstein (1). Van deze legsels werden er 2 beschermd tegen bemesting en werd 1 legsel bij WVG Rooi gepredeerd. Het uitkomstpercentage van de 6 legsels waarvan de uitkomst bekend is, kwam daarmee uit op 83,3%. Het aantal legsels van de watersnip daalde van 12 in 2018 naar 6 in 2019. WVG Lith en Ravenstein vonden beide 2 legsels. Maasdonk & Geffen en Zuidoost-Brabant vonden beide 1 legsel van de watersnip. Van maar 1 legsel is de uitkomst bekend en dat betreft een uitgekomen legsel in Vessem (ZuidoostBrabant), dat werd beschermd door middel van een elektrisch vossenraster. In 2019 zijn er door vier weidevogelgroepen 5 legsels van de veldleeuwerik gevonden. Dat zijn er gelukkig weer 4 meer dan in 2018, toen er maar 1 veldleeuweriklegsel werd gevonden. Van de 5 legsels lagen er 2 binnen een elektrisch vossen-
2019
raster in Vessem (Zuidoost-Brabant). En van de 3 legsels waarvan de uitkomst bekend is, is het uitkomstpercentage 100%. Van de roodborsttapuit werden 3 legsels gevonden, die allemaal uitkwamen: 1 bij Rucphen & Etten-Leur, 1 bij BoekelVenhorst en 1 bij Zuidoost-Brabant. Het legsel in Vessem (Zuidoost-Brabant) bevond zich binnen een elektrisch vossenraster. In 2017 werden er nog 24 legsels van de roodborsttapuit gevonden en in 2018 vonden vrijwilligers 9 legsels. Deze soort gaat dus hard achteruit … Verder werden er nog 3 legsels gevonden van de grauwe gans, knobbelzwaan en Canadese gans en 2 legsels van de nijlgans en de waterhoen. In het werkgebied van Weidevogelgroep Altenatuur hebben 2 paar zwarte kraai op de grond gebroed. Iets wat erg uitzonderlijk is voor kraaien. Van deze legsels werd er 1 gepredeerd. Van de geelgors werd in 2019 maar 1 legsel waargenomen door Vogelwerkgroep Boekel-Venhorst. In 2017 waren dit er nog 10 en in 2018 vonden vrijwilligers 2 legsels van deze soort. En in Vessem vond men 1 legsel van de kwartel. Dit legsel werd door Werkgroep Weidevogelbescherming ZuidoostBrabant beschermd met een vossenraster. Er werden in 2019 geen legsels van het kleinst waterhoen en onbekende eenden ingevoerd.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
39
Drie jaar vogelen met de weidevogeldrone
Het is alweer drie jaar geleden dat Brabants Landschap samen met de provincie Noord-Brabant instapte in het drone-project. Het doel was met behulp van een drone met daaronder een warmtebeeldcamera weidevogelnesten op te sporen. “Inmiddels zijn we drie seizoenen verder en hebben we met de techniek grote sprongen gemaakt. Weidevogelgroepen vragen voor het opsporen van de nesten zeer regelmatig ondersteuning van de drone. Op dit moment is er nog maar een weidevogeldrone in Brabant en zijn er drie opgeleide piloten om de drone te besturen”, zegt Marco Renes die samen met vrijwilligers Ton Hannink (WVG Duinboeren) en Gerrit van Houwelingen (WVG Altenatuur) met de drone mag vliegen. Voor Ton komt zijn interesse voor moderne technieken hem goed van pas, want dat heb je wel nodig. Ton Hannink: “Zeker in het begin toen het systeem nog niet zo betrouwbaar was als nu en er nog de nodige kinderziekten in zaten. Nu gebruiken we eenzelfde soort systeem als de brandweer, waarbij we vanaf een hoogte van 35 meter punten meten die warmer zijn dan de omgeving. Die punten kunnen we vastleggen en doorsturen naar de database.” Voor Gerrit komen de ervaringen uit zijn werkzame leven bij defensie hem goed van pas. “De discipline om
handelingen in de goede volgorde te doen is bij het vliegen met de drone een must. Er komt meer bij kijken dan alleen kennis van weidevogels.”, aldus Gerrit, “Je moet ook de regelgeving rondom de drones kennen: je mag niet zomaar overal vliegen.” “Als we met de drone komen, zijn de verwachtingen van de groep soms wel erg hoog”, vertelt Ton. “Laat maar eens zien wat hij kan”, horen we dan vaak. “Wij kunnen ze niet gevonden krijgen.” Het geeft heel veel voldoening als het dan toch lukt om de legsels of de jonge vogels in het hoge gras op te sporen.” “Maar, het lukt ons ook niet altijd”, merkt Gerrit op. “Soms hebben we storing met het signaal of hebben we te weinig aanwijzingen waar de vogels zitten. Dan wordt het voor ons ook lastig. We kunnen niet toveren. Naast weidevogels vinden we ook wel jonge hazen en reekalfjes.” Om de nesten met de drone op te kunnen sporen moet het temperatuurverschil met de omgeving zo groot mogelijk zijn. Marco Renes: “Om negen uur is het vaak al te warm en stralen molshopen, zuring en paardenbloemen al zo veel warmte uit dat we de verschillen met de nesten niet meer goed zien. Daarom vliegen we zo vroeg mogelijk. Dat kan wel vijf of zes uur in de ochtend zijn. Je moet daarom vroeg je bed uit.” Maar dat is geen probleem volgens Ton en Gerrit, “Dat zijn we wel gewend. En we hebben het er graag voor over, zeker als we daarmee weer wat weidevogels kunnen helpen.”
Brabants Landschap gaat komend seizoen verder met de inzet van de weidevogeldrone. Hiervoor is het ‘drone-team’ nog op zoek naar vrijwilligers die zouden willen helpen met het vliegen. Interesse? Neem contact op met Marco Renes (contactgegevens staan in bijlage 1).
40
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Het volgen van jongen Het monitoren van weidevogelkuikens is een lastige, maar zeker zinvolle bezigheid. Steeds meer vrijwilligers doen een poging om te zien hoeveel kuikens het schoppen tot vliegvlugge jonge vogels. En oefening baart kunst … De groepen in Waalwijk en Weimeren hebben geprobeerd om kuikens zo lang mogelijk te volgen. Er werden wel pullen (jongen) waargenomen, maar helaas zagen ze die al snel niet meer terug. In de meeste gebieden was droogte het probleem voor kuikens. Dit meldt onder andere de groep in Ravenstein. Toch was het niet overal kommer en kwel met de kuikens. Een van de zoekgroepen van WVG Zuidoost-Brabant geeft juist aan nog nooit zoveel jongen te hebben gezien. Ook de diverse plasdrassen in het zoekgebied van de groepen Maasdonk, Geffen, Lith en Ravenstein (Beerse Overlaet) en Altenatuur waren goede opgroeilocaties voor kuikens. Net als de rasters van het project ‘Wei-Vosvrij’ (zie elders in dit jaarverslag). Rond deze rasters werden door de deelnemende groepen relatief veel kuikens gevolgd, waarvan er meer dan gemiddeld vliegvlug werden. Helaas kwamen in het zoekgebied van de groep in Bernheze, die erg bedreven is in het observeren van weidevogels, heel weinig legsels uit. Desondanks konden zij wel enkele kuikens volgen.
41
terug naar Inhoudsopgave
>>>
6. Maatwerk buiten de kerngebieden Om jonge weidevogels groot te krijgen, is meer nodig dan alleen de traditionele nestbescherming. Dankzij de provincie Noord-Brabant zijn er maatwerkregelingen voor kievit, grutto, wulp en tureluur en is er het project Wei-Vosvrij. Via deze regelingen kunnen voor deze vogels speciale beschermingszones worden aangelegd. Dergelijke zones kunnen uitsluitend worden aangelegd bij grondgebruikers, die samenwerken met een door Brabants Landschap erkende weidevogelgroep. Weidevogelbeschermers maken – op de locaties waar dat effectief is – afspraken met boeren en leggen dit vast in een overeenkomst. Wei-Vosvrij In de pilot Wei-Vosvrij wordt bekeken of het lukt om grondpredatoren, zoals vos en das, van de broedpercelen te weren door middel van het plaatsen van zogenaamde vossenrasters. Negen groepen plaatsten één of meer rasters. In totaal werden 29 rasters geplaatst, waarbinnen 90 legsels werden beschermd: 64 kievit-, 17 wulpen-, 7 grutto- en 2 scholeksterlegsels. Er zijn 21 rasters op grasland geplaatst en 8 op akkers. Binnen de rasters waar de spanning voldoende hoog was, werden slechts 3 legsels gepredeerd door vos of das.
42
Verder werden 3 legsels gepredeerd door kraaien en 2 legsels verlaten. Al met al kwam 89% uit. Hierbij moet worden bedacht dat het gaat om percelen waar voor 2018 veel – of soms zelfs alle – legsels werden gepredeerd. WVG Schijndel plaatste de meeste rasters (8), gevolgd door WVG Jekschot (6) en WVG Rooi (5). WVG Boerdonk en WVG Laarbeek zetten elk 3 rasters op en de groepen Ravenstein, Drunen, Maasdonk en Someren plaatsten allemaal 1 raster. Van alle rasters, beschermde het raster in Ravenstein de meeste legsels. Daar lagen maar liefst 18 legsels binnen een raster.
Vervolg Voortvloeiend uit het succes van Wei-Vosvrij in 2018, startte WWB Zuidoost-Brabant in samenwerking met Waterschap De Dommel een eigen, groter project. Binnen dat raster werden nog eens 20 legsels beschermd van maar liefst 7 soorten weidevogels. Er werd slechts 1 legsel gepredeerd. Dit gebeurde door een kraai. En binnen het project PARTRIDGE werden ook 3 patrijzenlegsels door middel van elk een eigen vossenraster beschermd. Geen enkele van deze legsels werd gepredeerd.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Kansen voor de kievit Voor kieviten is er de regeling ‘Maatregelen voor kievit op bouwland’. In het kader van deze maatregel werden door 9 groepen 15 overeenkomsten afgesloten. Bij 14 bedrijven werden op een totale oppervlakte van 62 hectare maatregelen voor de kievit genomen. Bij 4 deelnemers aan de regeling werd op een totale oppervlakte van 18,3 hectare de groenbemester (vanggewas) ondergewerkt voor 1 maart. Op 36,2 ha werden 13 keer bewerkingen uitgesteld in combinatie met een strook, die braak bleef liggen tot 1 november (6,6 ha). Ook bleef er een strook van 1,0 ha braakliggen tot 1 augustus. In 2 gevallen werden maatregelen voor de kievit gecombineerd met een vossenraster. WVG ABG Gemeenten sloot de meeste contracten af (4), gevolgd door WVG Rooi (3) en WVG Altenatuur (2). De groepen WBG Bernheze, Vogelaars Oostelijke Langstraat, NWG gemeente Rucphen & VVN Etten-Leur, WVG Summers landschap, WVG Jekschot en WVG Waalwijk hadden met 1 boer in hun gebied een contract.
2019
Op de percelen met een overeenkomst waren 144 broedparen van de kievit aanwezig. Van deze legsels kwamen er 114 uit, wat resulteert in een uitkomstpercentage van 78,6%. Dit is lager dan in 2018 (80,8%), maar hoger dan het gemiddelde van 77,3% (2012-2018). In 2019 was het uitkomstpercentage van alle kieviten in Brabant bij elkaar opgeteld 74,8%. Legsels die worden beschermd met deze maatwerkregeling hebben dus een hogere uitkomst. De weidevogelbeschermer die een overeenkomst met een boer regelt, krijgt de opdracht om de kuikens op het perceel in de gaten te houden. Daardoor krijgen we inzichtelijk hoe effectief de genomen maatregelen zijn. Op de percelen met maatregelen kruipen meer kuikentjes uit het ei. Gemiddeld werden per broedpaar 2,3 kuikens van jonger dan 2 weken en 1,3 jong met een leeftijd tussen de 2 en 4 weken waargenomen. Per broedpaar werd 0,9 jong vliegvlug. Gemiddeld zijn de resultaten van de kuikenoverleving daarmee goed te noemen (0,7 jong per paar wordt gezien als ondergrens). Per locatie kunnen de resultaten uiteraard variëren.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
43
Voordat een overeenkomst wordt afgesloten moet door weidevogelbeschermers zijn vastgesteld dat op het betreffende (of aangrenzende) perceel minimaal vijf legsels van kieviten zijn aangetroffen (of op basis van ervaringen in voorgaande jaren kunnen worden verwacht). Als een groenbemester zo hoog staat dat deze de vestiging van kieviten verhindert, kan deze worden ondergewerkt vóór 1 maart. In de periode van 1 maart tot 15 mei worden geen bewerkingen uitgevoerd op maximaal 3 ha. Na 15 mei wordt op het perceel een ‘zeer vroeg’ maisras ingezaaid en blijft er een braakstrook liggen. Dat is een strook van 6 tot 12 meter breed waarop gedurende de looptijd van de overeenkomst geen bewerkingen worden uitgevoerd. Een braakstrook is 0,1 tot 1 ha groot en wordt in stand gehouden van 15 maart tot 1 augustus of 1 november. Voorafgaand aan bewerkingen op het perceel waar een maatregel is getroffen, wordt altijd contact opgenomen met de betreffende vrijwilliger(s). Een vrijwilliger legt deze maatregelen ter bescherming van kievitkuikens vast door middel van een overeenkomst/contract met de bedrijven. Het formulier voor het afsluiten van overeenkomsten is digitaal beschikbaar op: brabantslandschap.nl/regelingkievit.
4 3
Figuur 14: Van de 4 eieren die een broedpaar kievit per keer legt, werd in 2019 op ‘Kansen voor de Kievit’ percelen 0,9 jong vliegvlug.
2 1 0
2015
2016
2017
2018
2019
Waargenomen jongen (<2 weken) per nest Waargenomen jongen (2-4 weken) per nest Waargenomen jongen (vliegvlug) per nest
44
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Een rustzone is een oppervlakte grasland (randof blokvormig) waarin het maaien wordt uitgesteld. Hierdoor neemt de kans op verstoring en predatie af en komen meer legsels uit. Een rustzone biedt jonge grutto’s, wulpen en tureluurs de gewenste dekking en foerageermogelijkheden. Hierdoor worden meer jongen vliegvlug. Een rustzone wordt uitsluitend aangelegd wanneer door weidevogelbeschermers is vastgesteld dat een nest van een kritische weidevogelsoort aanwezig is. Geoefende weidevogelbeschermers kunnen de aanwezigheid van een legsel ook op afstand bepalen. Dat kan door het gedrag van de oudervogels te observeren. De rustzone is minimaal 12 meter breed en per weidevogelnest 0,1 tot 1 ha groot. Vanaf het moment dat een nest wordt aangetroffen is er een rustzone aanwezig voor een periode van minimaal 4 weken. Als na deze periode nog jongen aanwezig zijn, dan blijft de zone intact tot het moment dat er geen jonge weidevogels meer aanwezig zijn. Een vrijwilliger legt de maatregelen met de bedrijven vast in een contract. Het formulier voor het afsluiten van overeenkomsten voor deze regeling is digitaal beschikbaar op: www.brabantslandschap.nl/regelingrustzone.
2019
Regeling Rustzones Voor grasbroeders als grutto, wulp en tureluur is er de ‘Regeling Rustzones’. Veertien groepen deden in 2019 mee aan deze regeling. In totaal werden er 36 overeenkomsten met 34 boeren afgesloten. Hierbij is op 43 hectare weiland het maaien uitgesteld voor 72 legsels en werd 19 keer een rustzone gecombineerd met een vossenraster. WVG Altenatuur in het Land van Heusden en Altena sloot de meeste contracten af (7). WVG ABG Gemeenten en Schijndel wisten ieder 5 keer afspraken te maken over het uitgesteld maaien rondom (meerdere) legsels. De groepen Jekschot en Boerdonk hadden ieder 3 contracten met een boer om legsels bij het maaien te ontzien en een stuk gras te laten staan. De groepen Laarbeek, Maasdonk en Zuidoost-Brabant sloten allemaal 2 contracten af. En WVG Drimmelen, Duinboeren, Lith en Weimeren sloten allemaal 1 contract af. Gemiddeld was een rustzone 1,16 hectare groot en werden er 2 legsels mee beschermd. De kleinste rustzone was 1000 m2 voor een Boerdonkse wulp. De grootste rustzone was zeven hectare voor 3 grutto’s en 7 tureluurlegsels in Lage Zwaluwe. In Chaam werd een rustzone van drie hectare voor 7 grutto broedparen gerealiseerd. In 2019 was het uitkomstpercentage van de legsels in rustzones 86,1%. De weidevogelbeschermer die een overeenkomst met een boer regelt, krijgt de opdracht om de kuikens op het perceel in de gaten te houden. Daardoor krijgen we inzichtelijk hoe effectief de genomen maatregelen zijn.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
45
Van de grutto lagen 33 legsels in een rustzone. Het uitkomstpercentage van deze legsels was 96,4%. Dit is iets hoger dan bij alle Brabantse grutto’s waar het uitkomstpercentage 94% was. Van de 4 eieren die een broedpaar grutto legt, werd in 2019 op percelen met uitgesteld maaibeheer (via Regeling Rustzone) 1,2 jong vliegvlug.
aantal jongen waargenomen per nest
Van de wulp lagen 30 legsels in een rustzone. Het uitkomstpercentage van deze legsels was 93,1%. Dit is hoog, want in 2019 was het uitkomstpercentage van alle wulpen in Brabant bij elkaar opgeteld 82%. Van de 4 eieren die een broedpaar wulp legt, werd in 2019 op percelen met uitgesteld maaibeheer (via Regeling Rustzone) 1,4 jong vliegvlug
Van tureluur lagen 9 legsels in een rustzone. Het uitkomstpercentage van deze legsels was 88,9%. In 2019 was het uitkomstpercentage van alle tureluurs in Brabant bij elkaar opgeteld 98%. Dit percentage ligt dus hoger. Dat komt doordat de meeste tureluurlegsels zijn aangetroffen op speciale plasdrassen, waar de omstandigheden veel beter zijn dan op regulier grasland. Van de 4 eieren die een broedpaar tureluur legt, werd in 2019 op percelen met uitgesteld maaibeheer (via Regeling Rustzone) slechts 0,5 jong vliegvlug.
Grutto in rustzone
4 3 <2 weken
2
2-4 weken
1 0
vliegvlug
2015
2016
2017
2018
2019
aantal jongen waargenomen per nest
Wulp in rustzone
4 3 <2 weken
2
2-4 weken
1 0
46
vliegvlug
2015
2016
2017
2018
2019
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Zorg voor broedbiotoop De weidevogelgroepen houden niet alleen de vogels en hun gedrag in de gaten, maar ook hun broedgebieden. Ook dat vergt heel wat van de vrijwilligers. In Zundert raakte een waterberging, waar voorheen grutto’s en kieviten broedden, langzaam begroeid door boompjes en struiken. De groep heeft haar zorgen geuit bij het waterschap. Ook in Weimeren is men bang voor de aanleg van een nieuwe waterberging, hoewel dit ook kansen voor weidevogels kan bieden. In Waalwijk is een deel van de broedpercelen verloren gegaan bij de aanleg van een groot bedrijventerrein. En in de gemeente Drimmelen dreigden de weidevogels broedpercelen te verliezen door de voorgenomen aanleg van 150 hectare (!) zonneweides. Door protest vanuit de bevolking, politieke partijen en de weidevogelgroep is dat teruggedrongen tot 10 hectare. WVG ABG Gemeenten (Alphen, Chaam, Baarle-Nassau, Gilze en Rijen) meldde dat veel bedrijven zijn gestopt of dat percelen worden verpacht. Hetzelfde werd gehoord bij de groepen Gestel, Asten, Deurne, Raamsdonk en Gemert-Bakel. Hiervoor kwam de teelt van bomen, vollegrondsgroenten, aardappels en bloembollen in de plaats. Dit leidde vaak tot biotoopverlies. Maar de verandering van gewassen kan ook voordelen bieden. Vanuit de ABG Gemeenten werd gemeld dat de voedselomstandigheden soms verbeterden wanneer de percelen mild beregend werden. Sommige kievitgezinnen verplaatsten zich daarom naar zulke percelen en zo werden lokaal meer kuikens vliegvlug op deze percelen dan op percelen zonder beregening. De groep Bernheze maakte melding van de verbetering van de broedomstandigheden wanneer gewassen, zoals bijvoorbeeld bieten, vroeg werden ingezaaid. De vogels hoefden dan tijdens het broeden niet meer gestoord te worden door werkzaamheden. De voor agrariërs verplichte inzaai van vanggewas (groenbemester) na de maisoogst zorgde bij veel groepen voor hoofdbrekens. Kieviten en scholeksters broeden in open gebied waar zij voldoende uitzicht hebben. Wanneer het vanggewas na een milde winter hoog staat, worden de bewuste percelen gemeden.
Hiervan maakten onder andere de groepen Teteringen, Schijndel, Bernheze en Summers Landschap melding. Ook zijn er in de hele provincie veel maisakkers omgezet in grasland. Dit gaat ten koste van het areaal broedpercelen voor kieviten, omdat kieviten in modern ‘turbo-gras’ niet kunnen broeden. Dit is te hoog en te dicht. Deze melding kwam uit Drunen, maar speelt in diverse gebieden. De vrijwilligers in Hilvarenbeek en Deurne gaven aan dat in hun zoekgebied de grond hard was door uitdroging en er geen dekking en voedsel was voor de kuikens. Dit werd door de meeste groepen beaamd. En dit had een dramatische terugval in het aantal legsels tot gevolg. Maar de vrijwilligers gaan dapper door, zelfs als er nog maar één legsel zou zijn om te beschermen … De Boerdonkse groep is blij met de aanleg van een waterberging en natuurgebied ‘de Blauwe Poort Laarbeek’. In dit werkgebied trekken veel weidevogelgezinnen naar het water. In het zoekgebied van weidevogelgroep ABG Gemeenten is, na 10 jaar, op aandringen van hun coördinator Maaike Riemslag, een groot plasdrasgebied aangelegd. De agrariërs in de omgeving waren aanvankelijk weinig enthousiast. Maar na benadering en goede uitleg door de groep is er begrip gekweekt en werken ze graag mee aan het beschermen van de weidevogels. De groep in Asten kreeg er een paar nieuwe bedrijven bij en in Altena werd zelfs een compleet nieuwe zoekgroep opgestart, waardoor ook de lijst van deelnemende bedrijven weer verder groeide. De beide Brabantse vliegbases in Gilze-Rijen en Eindhoven hadden ook dit jaar aandacht voor weidevogels. Met name aan het broedgebied voor veldleeuweriken werd veel aandacht besteed. Deze soort komt dan ook in groten getale voor op hun terreinen. Een bijzonder broedbiotoop vonden de groepen Lith en Rooi. In hun gebied broedden scholeksters op een voederkuil bij boeren. Hierdoor moest er een andere kuil aangebroken worden en de Rooise scholekster kreeg zelfs bescherming van een vossenraster.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
47
7. Agrarisch natuurbeheer in kerngebieden Sinds 2010 bestaat er zogenaamd ‘collectief’ weide- en akkervogelbeheer in tien Brabantse kerngebieden. De collectieve aanpak houdt in dat alleen groepen van boerenbedrijven deel kunnen nemen aan agrarisch natuurbeheer. Dit gebeurde tot 2016 onder regie van Brabants Landschap samen met ZLTO. Daarna is deze coördinatie overgedragen aan drie agrarische collectieven (Collectief West-Brabant, Collectief MiddenBrabant en Collectief Oost-Brabant). Toch is Brabants Landschap nog steeds nauw betrokken bij de uitvoering van agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb), omdat zij vanuit Stichting ZeeBra ondersteuning biedt. In ZeeBra zijn verder ZLTO, Landschapsbeheer Zeeland en Zeeuws en Brabants Particulier Grondbezit vertegenwoordigd. Weidevogelbeheer Momenteel zijn er via het subsidiestelsel voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb) nog vier kerngebieden aangewezen voor weidevogelbeheer: Lith-Maasdonk en
Ravenstein in de Beerse Overlaet en De Lange Bruggert en de Heesbeensche Uiterwaard in het Land van Heusden en Altena. In 2019 werden in de Beerse Overlaet 693 legsels en in het Land van Heusden en Altena 540 legsels aangetroffen. Dat is met een totaal van 1.233 een lichte toename ten opzichte van 2018. Van deze legsels werd 84,9% succesvol uitgebroed in de Beerse Overlaet en 84,5% in het Land van Heusden en Altena. Dit uitkomstpercentage is fors hoger dan het provinciale uitkomstpercentage van 77,8%. Een mooi resultaat van goed weidevogelbeheer, nestbescherming, de provinciale maatwerkregelingen (zie hoofdstuk Maatwerk buiten de kerngebieden) en het landelijke stelsel van agrarisch natuuren landschapsbeheer. Dit resultaat is echter vooral te danken aan een goede samenwerking tussen boer en vrijwilliger en de coördinerende partijen, zoals de lokale ANV en Brabants Landschap. Het aantal broedparen van de ‘kritische’ weidevogelsoorten is vanaf 2010 stabiel gebleven tot licht gestegen. Binnen de
200
200
175
175 150 Zomertaling
125
Slobeend Watersnip
100
Tureluur
75
Wulp
50
Grutto
25
aantal broedgevallen
aantal broedgevallen
150
125 100 Tureluur
75
Wulp
50
Grutto
25
0 2015
48
2016
2017
2018
2019
0 2015
2016
2017
2018
Figuur 17 & 18: Broedparen kritische weidevogels in kerngebieden Beerse Overlaet & Land van Heusden en Altena
2019
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
twee kerngebieden in het Land van Heusden en Altena komen slobeend, zomertaling en watersnip helaas nog niet voor. Door middel van alarmtellingen kan worden vastgesteld waar broedparen van grutto en wulp zitten en hoeveel jongen ze grootbrengen. Dit noemen we het BTS (Bruto Territoriaal Succes). Andere soorten dan grutto en wulp worden dus niet meegenomen in de berekening van het BTS. Voor Collectief West-Brabant werden in het Land van Heusden en Altena alarmtellingen uitgevoerd op een oppervlak van 1.300 hectare. Voor Collectief Oost-Brabant werd dit in de Beerse Overlaet gedaan op een oppervlak van 3.300 hectare. Op een deel van dit oppervlak liggen daadwerkelijk ‘weidevogelpakketten’, maar het hele gebied wordt geteld omdat weidevogels vaak aan de wandel gaan. Ze kunnen zich dus van een perceel met aangepast beheer verplaatsen naar een perceel van de buurman die niet aan weidevogelbeheer doet. Samen met vrijwilligers wordt in twee afzonderlijke rondes vastgelegd waar broedparen grutto en wulp aanwezig zijn en waar ze met hun jongen lopen. Ook individuele vogels wor-
2019
den geregistreerd. Met deze informatie kan berekend worden welk deel van de broedparen minimaal één jong groot heeft gebracht. De resultaten van de tellingen zijn essentieel om te sturen op het beheer en om de ontwikkeling van de vogelstand te meten. De telrondes worden uitgevoerd door tientallen vrijwilligers en veldbegeleiders van het Coördinatiepunt. Het resultaat van de telrondes was dat er tijdens de eerste ronde 86 broedparen grutto (2018: 77) en 65 broedparen wulp (2018: 41) in de gebieden aanwezig waren. Tijdens de tweede ronde, waarbij de gezinnen worden geteld, bleken er 45 gruttoparen met jongen te lopen en 26 wulpenparen met jongen. Dit betekent een gemiddeld Bruto Territoriaal Succes voor de grutto van ruim 52% (2018: 68%), wat onvoldoende is voor een gunstige instandhouding van de populatie. Er zit echter een groot verschil tussen het BTS in de Beerse Overlaet (35%) en het Land van Heusden en Altena (96%). In de meer westelijke polder hebben de grutto’s juist een uitzonderlijk goed broedseizoen gehad, maar meer oostelijk viel het tegen. Vermoedelijk heeft dat te maken met het feit dat gruttogezinnen in de Beerse
terug naar Inhoudsopgave
>>>
49
Weidevogelgebieden
Akkervogelgebieden
Nr.
Werkgebied
1
Heesbeense Uiterwaard
2
Lange Bruggert
Grootte
Oppervlak beheer
Percentage
152,6
191,9
-
1.893,3
496,1
-
3
Lith - Maasdonk
4.426,2
1.756,7
-
4
Ravenstein e.o.
1.239,6
349,8
-
Totaal
7.711,7
2.794,4
-
5
Alphen-Chaam
129,9
8,7
6,7%
6
De Heen
689,5
20,3
2,9%
7
Drimmelen
441,5
24,1
5,5%
8
Fijnaart
463,9
6,6
1,4%
9
Grote Struikwaard
108,5
9,3
8,6%
10
Lage Zwaluwe
511,5
31,5
6,2%
11
Made Noord
328,5
15,5
4,7%
12
Ossendrecht
337,7
18,6
5,5%
13
Overdiepse Polder
343,3
23,9
7,0%
14
Polder Ruigenhil
382,8
9,1
2,4%
15
Rucphen Heikant
16
Steenbergen-Noord
17
Woensdrecht
423,3
38,6
9,1%
1.265,7
63,5
5,0%
381,1
30,0
7,9%
18
Zevenbergschen Hoek
302,1
5,8
1,9%
19
Oude Doorn - PARTRIDGE
568,4
48,3
8,5%
20
Gastelsche Heide
226,8
12,9
5,7%
21
Jekschotse Heide
262,0
4,2
1,6%
22
Reuselsche heide
276,4
11,1
4,0%
23
Rielsche Heide
302,7
21,0
6,9%
24
Schijndelse Heide
531,3
32,4
6,1%
25
Vughtse Gement en De Zeeg
297,5
21,9
7,3%
26
De Bleken
318,2
27,6
8,7%
27
De Mortel
200,8
10,6
5,3%
28
Elsendorp
439,2
23,1
5,3%
29
Keent
623,8
84,2
13,5%
30
Princepeel
31
Reek-Schaijk
568,2
35,2
6,2%
1.005,0
90,0
9,0%
32
Sint Anthonis
485,9
19,3
4,0%
33
Zeeland
457,8
45,4
9,9%
12.673,3
792,6
6,1%
Totaal
Het aantal weidevogellegsels blijft in kerngebieden stabiel, het uitkomstpercentage is hoog, maar de kuikenoverleving is onvoldoende.
50
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Overlaet grotere afstanden moeten afleggen naar voedselrijke plaatsen, zoals bijvoorbeeld plasdrassen. Ze doorkruisen daarbij vrij intensief gebruikte raaigras percelen, wat de kuikens veel energie kost, risico’s oplevert om opgegeten te worden en waar tenslotte niet door de boeren zelf, maar door loonwerkers gemaaid wordt. Het BTS voor de wulp was in beide gebieden slecht (gemiddeld 40% van de broedparen bracht minimaal 1 jong groot). Voor de wulp is het berekende BTS echter minder betrouwbaar, omdat deze vogels anders reageren dan de grutto. Het komt bijvoorbeeld vaak voor dat wulpen helemaal niet alarmeren, terwijl er tijdens de telling wel jongen worden gezien in het gras. De overleving van jonge weidevogels is afhankelijk van aangepast maaibeheer, kruidenrijk grasland, vochtige percelen en de openheid van het landschap. Boeren en vrijwilligers investeerden de afgelopen jaren met name in vernattingsmaatregelen. Met financiering van Brabants Landschap en de provincie Noord-Brabant kunnen percelen optimaal ingericht worden volgens het ‘golfplaatmodel’. Natte stroken, slikrandjes en droge delen wisselen elkaar op perceelsniveau af. Dit werpt duidelijk haar vruchten af en is een motivatie voor alle betrokkenen om door te zetten. In de winter van 2018-2019 zijn bestaande plasdras gebieden in de Beerse Overlaet (Lithse Kooi en Gewandeweg) verbeterd. En in 2019 is in het Land van Heusden en Altena 16 hectare nieuwe plasdras gerealiseerd.
19 O P
18 O P 14 O P
7 O P 10 O P
13 O P
11 O P
Uit tellingen blijkt dat binnen kerngebieden bij een oppervlak van meer dan 5% akkervogelbeheer, de soortenrijkdom groeit en de aantallen akkervogels stabiel blijven of toenemen.
Akkervogelvogelbeheer Momenteel zijn er 29 kerngebieden voor akkervogelbeheer. Van deze gebieden liggen er 15 in West-Brabant. Het percentage agrarisch natuurbeheer binnen deze gebieden, bestaande uit kruidenrijke akkerranden, wintervoedselveldjes, vogelakkers, onbewerkte graanstoppels, bloemenblokken, keverbanken en struweelhagen, is minimaal 5%. In de akkervogelgebieden wordt niet aan nestbescherming gedaan, simpelweg omdat de nestjes onmogelijk te vinden zijn. Samen met vrijwilligers worden er wel tellingen uitgevoerd. In twee van de akkervogelgebieden ‘Steenbergen-Noord’ en ‘Oude Doorn’, zijn voldoende tellingen uitgevoerd om voorzichtig uitspraken te kunnen doen over het effect. De totale soortenrijkdom is in beide kerngebieden sterk gestegen. Dit geldt zowel voor de winterperiode als de broedperiode.
9 O P 2 O P
4 ¬ «
3 O P
31 ¬ «
1 O P
33 ¬ « 26 O P
25 ¬ «
30 ¬ «
8 O P
16 O P
6 O P
2019
32 ¬ « 24 ¬ «
O P 21
23 O P
15 O P
28 ¬ « 27 ¬ «
5 O P 17 O P
12 O P
22 O P
20 O P
Figuur 19: Kerngebieden voor weide- (groen) en akkervogels (zwart) in Brabant.
terug naar Inhoudsopgave
>>>
51
Het aantal territoria van akkervogels is in Steenbergen stabiel gebleven. In de Oude Doorn is een lichte toename van territoria te zien. De maximale aantallen vogels in de winter laten een negatieve trend zien. De aantallen op en rond de maatregelen zijn in alle gevallen echter veel hoger dan op telpunten zonder beheer. De terugloop van de aantallen overwinterende vogels zou mogelijk verklaard kunnen worden door de zachte winters die we hebben gehad – akkervogels trekken dan
52
minder naar de gebieden waar maatregelen getroffen zijn – of door onvoldoende zaden in de maatregelen op dat moment. Dit laatste wordt de komende jaren verbeterd door betere mengsels te gebruiken en meer granen in te zaaien. In beide periodes van het jaar hebben het beheerpakket ‘wintervoedselakker’, al dan niet in combinatie met een patrijzenrand en het PARTRIDGE-pakket ‘bloemenblok’ het sterkste effect op de soortenrijkdom.
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
2019
Het draait om de insecten
Het jaar 2019 was ook het jaar waarin veel aandacht uitging naar de afname van insecten. Onderzoekers stellen dat het gebruik van pesticiden in de moderne landbouw hiervan de hoofdoorzaak is. Een andere ‘natuurinclusieve’ vorm van landbouw kan dit tij keren. Aangezien voldoende aanbod en een grote verscheidenheid aan insecten cruciaal is voor weide- en akkervogels, is het van belang om te meten of insecten toenemen dankzij biotoopverbeterende maatregelen. In 2013 werd binnen één seizoen al een groot verschil in aantallen insecten gemeten tussen speciale onbespoten akkerranden en reguliere landbouwpercelen op de Brabantse zandgronden. De biomassa lag er drie keer zo hoog (Raaijmakers, 2013).
Sinds 2017 wordt er een vergelijkbaar, maar diepgaander onderzoek uitgevoerd op de Brabantse klei. In 2019 kon dankzij een enorme hoeveelheid veldwerk wederom worden geconcludeerd dat vormen van agrarisch natuurbeheer – in dit geval keverbanken en bloemenblokken – bijdragen aan hogere aantallen en een grotere diversiteit aan insecten (Maasarend, 2019). Het aantal insecten blijkt bij aangepast beheer gemiddeld tien keer zo hoog dan op reguliere landbouwgrond en de diversiteit aan insecten blijkt tot drie keer zo hoog. Het is dus wel degelijk mogelijk om insecten toe te laten nemen in landbouwgebieden, maar dan wel met het juiste beheer. In figuur 21 is een indeling te zien van een ideaal agrarisch landschap voor akkervogels, waarin teelten worden afgewisseld met stroken natuurbeheer.
Figuur 20: Kuikens van de patrijs zijn in de eerste 2-3 weken van hun leven volledig afhankelijk van insecten als voedsel. Deze voedselketen wordt direct verstoord door het gebruik van insecticiden die insecten (‘kuikenvoer’) doden en indirect door het gebruik van herbiciden, waarmee de waardplanten waarop veel insecten leven worden gedood. Illustraties: Studio Saiid & Smale en Anne-Lieke Struijk-Faber
Figuur 21: Indeling optimaal agrarisch landschap voor akkervogels (Uit: Leidraad patrijzenbescherming)
terug naar Inhoudsopgave
>>>
53
Bijlagen Bijlage 1 ˘ C oördinatie en ondersteuning
Functie
Mobiel
Jochem Sloothaak
Provinciaal coördinator
06 308 539 96
Marco Renes
Medewerker soortenbescherming & Veldbegeleider Oost
06 523 188 41
Naam
Annette den Hollander
Medewerker soortenbescherming
Anja Popelier
06 570 340 53
Veldbegeleider Midden en West
Willem Veenhuizen
06 105 909 68
Veldbegeleider West
Angela Huijden
06 106 904 77
Secretaresse
Algemeen
0411 66 40 10
weidevogelbeschermingbrabant@gmail.com
0411 66 40 10
Bijlage 2 ˘ Contactgegevens weidevogelgroepen Groep regio West-Brabant
Groepsnummer
Contactpersoon
Woonplaats
Telefoon
WVG Altenatuur
NB09
Len Bruining
Dussen
l.bruining@planet.nl
0416 39 23 73
NMV Teteringen
NB13
Gonnie Werner
Teteringen
weidevogels.teteringen@gmail.com
076 58 12 734
NWG gemeente Rucphen & VVN Etten-Leur
NB12&38
Jan Kiewit
Etten-Leur
j.kiewit@ziggo.nl
076 50 33 630
VNW Zundert
NB18
Ad van Gastel
Achtmaal
ad.gastel@ziggo.nl
076 59 85 332
WBG Raamsdonk
NB25
Frans Van Der Wijst
Oosterhout
van.der.wijst@wxs.nl
0162 45 66 10
WBG Raamsdonk
NB25
Piet Kuijsters
Raamsdonk
p.kuijsters@kpnplanet.nl
0162 51 30 10
WBG Waalwijk
NB47
Harry Keijzer
Waalwijk
hgkeijzer@gmail.com
0416 33 51 56
WBG Waalwijk
NB47
Henk Bergmans
Waalwijk
h.th.bergmans@home.nl
0416 33 88 56
WVG ABG Gemeenten
NB51
Maaike Riemslag-Ansems
Gilze
m.riemslag-ansems@outlook.com
0161 45 28 94
WVG ABG Gemeenten
NB51
Annet Cleijsen-Ansems
Gilze
annetcleijsen@hotmail.com
0161 45 54 16
ANV Drimmelen & Moerdijk e.o.
NB55
Tim Eestermans
Lage Zwaluwe
anvdrimmelen@gmail.com
06 555 345 87
WVG Weimeren
NB58
Biek Smetsers
Breda
smetsers@ziggo.nl
06 180 529 07
Groep regio Midden-Brabant
Groepsnummer
Contactpersoon
Woonplaats
Telefoon
WVG Gestel
NB12
Toon van der Steen
Den Dungen
toonvandersteen@icloud.com
06 362 112 96
WVG Schijndel e.o. (St. WVB Meierijstad)
NB15
Wil Hettema
Schijndel
wilhettema@kpnmail.nl
073 547 67 11
WBG Reusel - De Mierden
NB29
Piet Peijs
Reusel
p.peijs@chello.nl
0497 64 33 17
WVG Rooi (St. WVB Meierijstad)
NB31
Wil Foolen
Sint-Oedenrode
w.foolen@kpnmail.nl
0413 47 56 02
WVG Jekschot (St. WVB Meierijstad)
NB32
Bert de Koning
Sint-Oedenrode
lkoning3@kpnmail.nl
0413 47 30 93
WVG Boven-Dommel
NB35
Frans Baudoin
Valkenswaard
f.baudoin@online.nl
040 20 68 822
WWB Zuidoost-Brabant
NB39
Piet van den Heuvel
Hoogeloon
p.heuvel354@gmail.com
06 261 508 14
WNM Hilvarenbeek e.o.
NB43
Rien van Hoesel
Hilvarenbeek
rienvanhoesel@gmail.com
013 50 52 328
WVG Duinboeren
NB47
Elise Adriaanse
Vught
eliseadriaanse@gmail.com
06 216 414 56
Vogelaars Oostelijke Langstraat (VOL)
NB67
Hans van der Burgt
Elshout
hansvanderburgt@kpnmail.nl
06 244 478 25
Groep regio Oost-Brabant
Groepsnummer
Contactpersoon
Woonplaats
Telefoon
WBG Bernheze
NB02
Gerard van Hintum
Heeswijk-Dinther
hintum1955@home.nl
06 382 525 02
IVN De Groene Overlaat
NB06
Maarten Hermens
Cuijk
mtjhermens@gmail.com
0485 32 14 40
Stichting Laarbeeks Landschap
NB16
Jaap Wijdenes
Beek en Donk
jaapwij@xs4all.nl
0492 46 26 90
Stichting Laarbeeks Landschap
NB14
Peter Hoevenaars
Beek en Donk
pfhoevenaars959@kpnmail.nl
0492 46 24 31
Stichting Landschap Gemert-Bakel
NB17
Paul Kweens
Gemert
kweenspaul@gmail.com
0492 36 64 72
VWG Boekel-Venhorst
NB22
Harrie Tielemans
Boekel
tielemans.kuipers@gmail.com
0492 32 23 09
WVB Maasdonk & WVG Geffen
NB24&58
Rien van den Hurk
Geffen
rienvdhurk@gmail.com
06 297 815 42
WVB Maasdonk & WVG Geffen
NB24&58
Bert de Laat
Nuland
jetdelaat@gmail.com
073 689 44 82
WVG Lith
NB25
Clemens Theunisse
Lithoijen
clemenstheunisse@gmail.com
0412 48 23 06
WVG Ravenstein
NB26
Cor van de Horst
Ravenstein
familievanderhorst12@hotmail.com
0486 41 17 12
WBG St. Anthonis
NB46
Hans Stiphout
St. Anthonis
hansstiphout@hetnet.nl
0485 38 28 95
WVG Boerdonk (St. WVB Meierijstad)
NB56
Tom van Lieshout
Veghel
tomvanlieshout@ziggo.nl
06 517 691 85
WVG Deurne
NB55
Aad van der Pol
Deurne
aadvanderpol@gmail.com
06 401 513 01
WVG Asten
NB57
Adrie van de Mosselaar
Asten
a.vandemosselaar@chello.nl
0493 69 40 38
WVG Summers Landschap
NB59
Cees van der Velden
Someren
veldcool@outlook.com
0495 66 34 38
54
2019
Vrijwillige weide- & akkervogelbescherming in Noord-Brabant
Bijlage 3 ˘ O verzicht resultaten Brabant in 2019 Soort Bergeend Bruine kiekendief
Totaal
Bekend 10
Uit 10
Niet uit
Uitkomst
10
Predatie
Verlaten
Overig
2
2
1
1
50%
Fazant
7
6
5
1
83%
1 1
1
1
1
100%
20
15
15
100%
Graspieper
9
7
7
Grauwe gans
3
3
2
1
67%
1
140
126
119
7
94%
3
3
1
3552
3244
2426
818
75%
405
162
157
Kleine plevier
24
19
18
1
95%
Kluut
28
28
26
2
93%
2
3
2
2
0%
1
Krakeend
38
29
29
Kwartel
1
1
1
Meerkoet
9
7
6
Nijlgans
2
2
2
100%
20
14
14
100%
3
3
3
221
193
168
Slobeend
10
4
4
Tureluur
Gele kwikstaart
Grutto Kievit
Knobbelzwaan
Patrijs Roodb.tapuit Scholekster
100%
86%
1
1
100% 25
87%
15
4
3
3
100%
86
84
5
3
3
100%
Waterhoen
2
2
2
100%
Watersnip
6
1
1
Wilde eend
67
56
54
2
96%
124
104
85
19
82%
Zomertaling
9
6
6
Zwarte kraai
2
1
4415
3975
3092
82
100% 1
96
Totaal
12
1
100%
Veldleeuwerik
Wulp
Onbekend
1
Canadese gans Geelgors
Werkzaamheden
100%
2
98%
2
100% 1 10
1
5
4
100% 1
0%
1
883
78%
442
176
162
terug naar Inhoudsopgave
13
>>>
90
55
Bijlage 4 ˘ B eschermingsactiviteiten per soort in 2019 Soort
Aanaarden
Bemesten
Canadese gans
1
Fazant
2
Gewasbescherming
Last minute beheer
Beweiden
Maaien
Ov. Activiteiten
Ploegen/ eggen
Rollen/ slepen
Zaaien of poten
Nest binnen een elektrisch vossen-raster
Kievit
28
2
1
2
33
440
363
145
Kleine plevier
7 8
46
131
456
31
2
1
4
7
50 498
2497
74
2
1
5
1
1
1
1
1
2
4
1
10
Meerkoet Patrijs
4 277
Kwartel
Roodborsttapuit Scholekster
Totaal
1
Graspieper Grutto
Nest in mandje plaatsen
1
1 2
17
49
1
Tureluur
1
9
11
1
7
2
9
111 11
2
Veldleeuwerik
2
2
Watersnip
1
1
3
2
Wulp
4
3
30
4
25
1
5
2
3
17
2
96
468
422
218
13
81
147
473
34
289
110
509
2794
Totaal
30
1
7
Wilde eend
1
Bijlage 5 ˘ U itkomstpercentage en verliesoorzaak per beschermingsactiviteiten in 2019 Beschermingsactiviteit Bij aanaarden
Totaal
Bekend 30
Uit 29
Niet uit
Uitkomst
25
4
Predatie
Werkzaamheden
86%
Verlaten 2
Overig
Onbekend
2
Bij bemesten
468
439
323
116
74%
48
34
31
Bij gewasbescherming
422
395
339
56
86%
34
4
10
Bij last minute beheer
218
182
164
18
90%
14
3
1
13
7
4
3
57%
1
1
1
Bij beweiden
81
78
69
9
88%
8
Bij overige activiteiten
Bij maaien
147
134
124
10
93%
4
Bij ploegen/eggen
473
464
297
167
64%
73
43
36
52
13
16
Bij rollen/slepen
34
33
29
4
88%
Bij zaaien/poten
289
287
202
85
70%
2
1 8
1 2
4 3
12
2
2
1
3
In een elektrisch vossenraster
110
103
93
10
90%
8
In mandje plaatsen
509
486
319
167
66%
73
44
26
7
17
2794
2637
1988
649
75%
315
141
130
14
49
Totaal
56
2
2019
Brabants Landschap Coördinatiepunt Landschapsbeheer Postbus 80, 5076 ZH Haaren Algemeen: 0411 - 62 27 75 Coördinatiepunt: 0411 - 66 40 10 info@brabantslandschap.nl www.brabantslandschap.nl
BEZOEKADRES
Kasteelboerderij van Nemerlaer Kasteellaan 4 in Haaren