4 minute read

Schateiland

De unieke natuur van Madagaskar

88 miljoen jaar geleden kwam Madagaskar los van India. Sindsdien heeft de natuur op het eiland ten oosten van de Afrikaanse kust een unieke evolutie ondergaan. Met als resultaat een verzameling bijzondere planten en dieren die nergens anders ter wereld voorkomen.

Madagaskar is een land van extremen. Het klimaat varieert er van tropisch en gematigd tot droog. In het oosten vind je druipende regenwouden, terwijl in het zuidwesten een snikhete doornenwoestijn ligt. Naar het noorden strekken zich scherpe kalksteenformaties uit en in het midden torenen de toppen van een hoge bergrug boven het landschap. En dan is er natuurlijk nog de eindeloos lange kust langs de Indische Oceaan.

Deze verschillende gebieden vragen om specifieke overlevingsstrategieën van de planten en dieren die er wonen. Hierdoor zijn unieke soorten ontstaan, perfect aangepast aan hun omgeving. Neem bijvoorbeeld de nationale boom, de baobab. Die slaat in het regenseizoen water op in zijn stam om het droge seizoen te overleven. Of de ringstaartmaki. Die overleeft dankzij zijn extreme aanpassingsvermogen in zowel de warmste als de koudste streken van Madagaskar.

©Nicolas Jehley

Maki’s of lemuren zijn halfapen die alleen op Madagaskar voorkomen. Er zijn veel soorten en verschijningen, zoals de sifaka, aye-aye, indri, ringstaartmaki, witte maki en bruine maki. De indri is de grootste van de lemuren. Zijn roep lijkt op een sirene die tot in de verre omtrek te horen is. Met zijn korte armen en lange achterpoten beweegt de sifaka zich op de grond voort door middel van zijwaartse sprongetjes, als een soort danspasjes. In Madagaskar heerst het bijgeloof dat de aye-aye, ook wel het vingerdier genoemd, ongeluk brengt en met zijn lange, knokige vinger de harten van zijn slachtoffers doorboort. Dit bijgeloof leidt er helaas toe dat veel van deze dieren worden gedood.

Sifaki ©Marin Harvey / WWF

Van de meer dan tweehonderd bekende soorten kameleons komt bijna de helft enkel voor op Madagaskar. Zoals de panterkameleon. Het mannetje verandert van kleur wanneer hij opgewonden is of amoureuze gevoelens heeft, om zo zijn bedoelingen te uiten. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, veranderen kameleons niet van kleur om zich te verbergen, maar om te communiceren met soortgenoten. De pygmeekameleon is de kleinste van allemaal.

Pygmee-kameleon ©Marin Harvey / WWF
Bladstaartgekko ©Sara Blair

De bladstaartgekko zie je zo over het hoofd, verscholen op bomen. Maar als hij gestoord wordt, reageert hij fel en jaagt nietsvermoedende voorbijgangers op de vlucht.

Stralenschildpad ©David Clode

De stralenschildpad leeft in het droge, doornige bos van zuidelijk Madagaskar. Hij ontleent zijn naam aan het prachtige patroon op zijn schild. Dat maakt hem voor sommige mensen aantrekkelijk als huisdier. Vanwege de internationale illegale handel is de stralenschildpad helaas een ernstig bedreigde soort.

Tomaaatkikker ©David Clode

Met zijn opvallende, knalrode kleur waarschuwt de grote tomaatkikker roofdieren hem met rust te laten. Als slangen en vogels dit negeren, kan hij zich opblazen als een ballon. Schrikt dat nog steeds niet af? Dan scheidt hij een witte substantie uit die irritant is voor de slijmvliezen van zijn aanvaller. Daardoor laten roofdieren hem vallen.

Tenreks ©David Clode

Tenreks houden qua uiterlijk het midden tussen een mol, spitsmuis en egel en eten ook insecten en regenwormen. Ze praten met elkaar door hun rugstekels tegen elkaar aan te wrijven, zoals krekels dat ook doen.

Fretkat ©Sabrina Schumann

De fossa of fretkat is het grootste roofdier en staat aan de top van de voedselketen op Madagaskar. Het leefgebied van de fossa krimpt door intensieve boskap.

This article is from: