2 minute read

2.1 Inleiding

2

Bodem

Advertisement

2.1 Inleiding

De wijnrank groeit in een natuurlijke omgeving. Hiermee wordt de som van alle factoren bedoeld die van buitenaf inwerken op de wijnrank als biologisch systeem en die aan dit systeem zijn speciale eigenschappen verlenen. Aan de ene kant zijn dit natuurlijke factoren zoals klimaat, bodem en druivenras. Aan de andere kant zijn er technische factoren die de productie van druiven beïnvloeden, zoals de wijze van aanplant en het onderhoud van de wijngaard. Deze technische factoren, die afhankelijk zijn van de keuze van de wijnbouwer, beïnvloeden met name het oogstrendement en de druivenkwaliteit.

De bodem bepaalt voor een groot gedeelte of een gebied geschikt is voor wijnbouw of niet. Twee wijngaarden binnen hetzelfde gebied kunnen bovendien een aanzienlijk kwaliteitsverschil hebben, ook al zijn ze onderhevig aan hetzelfde klimaat en beplant met dezelfde druivenrassen. Dit kwaliteitsverschil wordt verklaard door de eigenschappen van de bodem. De bodem is een complex geheel, waarin de belangrijkste rollen zijn weggelegd voor:

• de fysieke structuur (de onderlinge rangschikking en samenhang van de vaste gronddeeltjes, die bestaan uit mineralen en dode organische stof); • de scheikundige samenstelling; • de factor water; • de temperatuur.

Wetenschappers zijn het erover eens dat een wijngaardbodem invloed heeft op de ontwikkeling en rijping van druiven. In het algemeen kun je stellen dat de wijnrank goed gedijt op relatief arme grond en een weinig veeleisende plant is om te cultiveren. Het is in de wijnbouw een traditie dat wijngaarden op hellingen worden aangeplant. De bodem op hellingen is doorgaans weinig vruchtbaar en redelijk goed waterdoorlatend. Mede daardoor is de druivenproductie beperkt, wat de kwaliteit van de druiven vaak verbetert. We zouden kunnen zeggen dat er een negatieve correlatie is tussen rendement en kwaliteit. Economische omstandigheden hebben er echter voor gezorgd dat wijnboeren in de loop der tijd gekozen hebben voor vlakke wijngaarden met hoge rendementen, voor vruchtbare bodems of voor warme gebieden waar irrigatie nodig is, en ook op dit soort bodems kunnen kwaliteitswijnen gemaakt worden, zoals de geschiedenis heeft aangetoond.

INTERACTIE BODEM - KLIMAAT - DRUIVENRAS

Bodem: • ontstaan • samenstelling (zand, klei, leem, kiezel) • voedingsstoffen (humus, mineralen) • waterhuishouding (grondwater) Druivenras: • specificiteit • vroeg-, laatrijpend • rendement • gevoeligheid ziekten

BODEM

KLIMAAT DRUIVENRAS

Klimaat: • gemiddelde temperatuur, neerslag • regionaal klimaat • topoklimaat (hellingen) • microklimaat (invloed bodem, vegetatie)

Wijngaarden bij Praag op een kalkstenen heuvel

In West-Europa, met name in Frankrijk, wordt de bodem als een belangrijke, kwaliteitsbepalende factor beschouwd. Dat concretiseert zich in het Europese systeem van de Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB). In Frankrijk heet deze aanduiding Appellation d’Origine Protégée. Dit systeem verenigt twee aspecten: • Onderscheid in kwaliteit: de combinatie van een bepaald type bodem en bepaalde druivenrassen levert een product op dat beter is dan een product van buiten het omschreven gebied. • Karakteristieke eigenschappen van wijnen: wijnen van hetzelfde druivenras of dezelfde druivenrassen hebben een verschillend karakter, afhankelijk van het bodemtype; het bodemtype is in de wijn duidelijk te ‘proeven’.

Het systeem van gecontroleerde herkomstbenamingen is enigszins subjectief, omdat het wijntype en de wijnkwaliteit ook worden gezien als resultaat van een lange traditie van wijnbouw en wijn maken in een bepaald gebied – als mensenwerk dus. Er wordt niet altijd voldoende gekeken naar de resultaten van bodemkundig of ander wetenschappelijk onderzoek. Bovendien is de invloed van de bodem op wijntypiciteit lang niet altijd aantoonbaar.

This article is from: