2 minute read

2.3 Fysische en chemische eigenschappen van een bodem

druivenstokken van belang omdat ze hier hun minerale voeding vandaan halen. De onderbodem wordt doorgaans begrensd door rotsgesteente (roche-mère, parent rock). De diepte waarop dit rotsgesteente zich bevindt, kan variëren van enkele centimeters tot vele meters. Sommige wortels van druivenstokken kunnen ver in het gesteente doordringen, tot meters diep.

De bodem van een wijngaard kan worden gevormd uit twee soorten materiaal: achterblijvend en getransporteerd. • Achterblijvend (residueel) materiaal is onderliggend rotsgesteente, dat langzaam afgebroken wordt om een autochtone bodem te vormen. In gematigde klimaten wordt op deze manier minder dan 1 mm per 10 jaar gevormd. Om een diepe bodem te vormen moet er vrijwel geen erosie zijn.

Advertisement

Diepe bodems van residueel materiaal komen vooral voor in vlak hoogland met weinig erosie. • Getransporteerd materiaal komt van geërodeerde bodems die elders gevormd zijn. Dit materiaal vormt een allochtone bodem. Het materiaal wordt in een gebied aangevoerd door water (alluvium of alluviaal materiaal) of wind (eolisch materiaal), maar het kan ook door de zwaartekracht heuvelafwaarts zijn gevoerd en in dalen zijn afgezet (colluvium). Een diepe bodem van getransporteerd materiaal kan relatief snel, in enkele honderden jaren, worden gevormd.

Bodems bestaan voornamelijk uit mineraal materiaal dat is samengesteld uit zand, klei en deeltjes van tussenliggende grootte (leem). Ook kunnen er stenen en kiezels aanwezig zijn of diverse gesteentesoorten zoals kalksteen en vuursteen (zie paragraaf 2.6). In droge gebieden kan ook natriumchloride (keukenzout) of calciumsulfaat (gips) in bodems aangetroffen worden. Daarnaast bevat de bodem vaak een organische fractie die afkomstig is van planten en dieren: humus. Dit is een donkere stof die ontstaat door verrotting en vermolming van planten en andere organische stoffen in de bodem. Humus, die voor de vruchtbaarheid van de grond onmisbaar is, bevindt zich voornamelijk in de bovenste laag van de bodem, niet meer dan enkele centimeters diep.

De diepte, de eigenschappen en de uiterlijke vorm van bodems kunnen sterk variëren, zelfs binnen een beperkt gebied. Dit is het gevolg van: • het soort rots waaruit de bodem is ontstaan; • klimatologische invloeden (vooral neerslag en temperatuur); • de glooiing van het land; • de leeftijd van de bodem zelf.

2.3 Fysische en chemische eigenschappen van een bodem

Wijngaardbodems zijn meestal arm, niet erg diep en redelijk goed waterdoorlatend. Dit zorgt voor de productie van kwaliteitsdruiven en lage rendementen. De diepte en de scheikundige samenstelling van een bodem hebben niet alleen een directe invloed op de ontwikkeling van het wortelsysteem, maar ook op de kracht en de productiviteit van de wijnrank. In diepe, vruchtbare bodems (in vlaktes of bij rivieren) loopt de kwaliteit van de druiven meestal terug en stijgt het rendement. Er kunnen overigens van zeer vruchtbare bodems wel degelijk wijnen met een hoge kwaliteit worden gemaakt, zoals we eerder al opmerkten.

This article is from: