
4 minute read
9.4 Klimaat
De kwaliteit van de wijngaarden hangt voor een belangrijk deel af van: • de verhouding tussen de hoeveelheid kalksteen en de kleiachtige delen in de bodem; • de wisselwerking tussen de toplaag en de dieper liggende bodem; • de wisselwerking tussen het kalksteen en de kleiachtige delen; • de steilheid van de helling; • de oriëntatie op de zon.
Bodemdoorsnede van de Côte d’Or
Advertisement
9.4 Klimaat
Het klimaat in de Bourgogne is te karakteriseren als continentaal of semicontinentaal. De Bourgogne ligt op een raakpunt van verschillende klimatologische invloeden. Ten zuiden van de stad Mâcon en in de Beaujolais zijn mediterrane invloeden merkbaar. De variatie in oogstjaren en opbrengsten is in de Bourgogne aanzienlijk.
Bourgognes ligging rond de 47e breedtegraad garandeert lange dagen met veel licht. Door de tamelijk noordelijke ligging en het deels continentale klimaat kan de Bourgogne in het voorjaar nogal eens last hebben van (nacht)vorst aan de grond, zeker in het noordelijke deel. De eerste uitlopers aan de wijnstok kunnen schade oplopen door deze vorst. Vooral laaggelegen akkers van de appellation Chablis Grand Cru, dicht bij de rivier Serein, zijn erg kwetsbaar. Koude lucht, die zwaarder is dan warme lucht, zakt naar beneden en blijft in het rivierdal hangen, waardoor grote schade kan ontstaan aan de druivenstokken. Ook in de Côte d’Or kan in het vroege voorjaar (van april tot begin mei) schade optreden door vorst aan de grond. De wijngaarden die hoog op de hellingen liggen, zijn doorgaans gevrijwaard van grondvorst.
Over het algemeen zijn in de Bourgogne de winters koud en de zomers warm. De winters zijn beduidend kouder en langer dan in de Bordeaux, de zomers korter en variabeler. Er kan veel neerslag vallen, vooral in mei, juni en oktober. Het is dus zaak dat de bodems het regenwater goed en effectief kunnen opnemen. Op bodems met de beste natuurlijke drainage – met veel kalksteen en wat minder kleiachtige delen – vinden we veelal de beste wijngaarden. Het water opnemend vermogen van een wijngaardbodem bepaalt in hoge mate de kwaliteit van de wijnen. Het klimaat van de Bourgogne is niet geschikt voor druivenrassen die laat rijpen. De teelt van de vroegrijpende rassen chardonnay en pinot noir past dus bij het klimaat.
In juni en juli is het meestal goed weer in de Bourgogne, hoewel plaatselijke stormbuien, niet zelden met hagel, altijd een risico zijn. Dergelijk noodweer kan tot een ravage in de wijngaarden
leiden. De nazomer is nooit stabiel in Bourgogne. Het kan voorkomen dat door de combinatie van warm en vochtig weer in de zomer mildiou en later in het seizoen ook rot optreedt. Vooral de pinot noir is hiervoor gevoelig. Hevige regenval vlak voor de oogst kan eveneens de oogst nadelig beïnvloeden, doordat de druiven zich volzuigen met water en opzwellen. Vooral pinot noir lijdt onder een grote en snelle wateropname. Rode Bourgognes die uitsluitend zijn gemaakt van pinot noir, laten dus snel de kenmerken van het oogstjaar zien.
In de Chablisstreek rijpen druiven niet altijd gemakkelijk. Er zijn hier nauwelijks maritieme invloeden. De winters zijn lang en koud, de zomers zijn vaak behoorlijk warm. Blauwe druiven zijn gevoeliger voor kou en daarom zijn de meeste wijngaarden in Yonne beplant met chardonnay. Rode wijnen uit deze streek missen vaak body en diepte. Witte wijnen verraden hun noordelijke herkomst door een ietwat strenge smaak en vaak een groene tint in de kleur. Jaarlijkse schommelingen in neerslag en zonuren resulteren in grote variaties in kwaliteit en omvang van de oogst. Voorjaarsvorst vormt een grote bedreiging.
Eind jaren vijftig van de vorige eeuw, na jaren van ernstige vorstschade in de lente, werden in Chablis manieren verzonnen om de druivenstokken tegen vorst te beschermen. Een daarvan was het inzetten van chaufferettes, vuurpotten of ‘stoofjes’. Deze (olie)kacheltjes werden met de hand gevuld en aangestoken in de vroege ochtenduren. Tegenwoordig zijn ze geavanceerder en kunnen ze automatisch worden gevuld vanuit brandstoftanks. Ze zijneffectief maar kostbaar. Een tweede methodeis het heel fijn besproeien, dan wel benevelen van de druivenstokken met water zodra de vorst intreedt. Hiertoe worden sprinklers in de wijngaard geplaatst. Het laagje ijs dat zo ontstaat, beschermt de jonge scheuten. Dit ‘beregenen’ moet doorgaan zolang het vriest. Wind kan hierbij echter een spelbreker zijn. De twee methodes zijn doeltreffend geweest en de wijnbouw in Chablis heeft hiervan duidelijk geprofiteerd. In de jaren zestig begon het wijngaardareaal van Chablis zich op grote schaal uit te breiden. De twee methodes worden ook tegenwoordig nog toegepast. Overigens is er tegenwoordig, door de klimaatverandering waardoor de wijnstok vroeg, te vroeg, dreigt uit te botten, ook regelmatig groot gevaar voor vorstschade in april/mei in de Côte d'Or. Ook dáár wordt, als het kan, preventief de schade beperkt of verhinderd door het branden van vuurpotten, strobalen, windmolens en andere middelen
Het klimaat van de circa 50 kilometer lange Côte d’Or is semicontinentaal. Er heerst een relatief mild landklimaat. De Côte d’Or wordt beschermd tegen kou en tegen regen brengende westenwinden. Ook is er meer zonneschijn dan in Yonne: 1.750 zonuren per jaar tegenover 1.690 in Yonne. In Dijon (ten noorden van de Côte de Nuits) schijnt jaarlijks gemiddeld evenveel zon als in Bordeaux. In het voorjaar is de temperatuur vergelijkbaar met die in Bordeaux, maar in de zomer is het iets koeler. Het kan echter, ondanks de relatief gunstige omstandigheden, ook in