2 minute read

Pinot noir

populair in de Mâconnais, maar nu neemt zijn areaal in dit district snel af. Wel wordt nog steeds voor Mâcon Rouge meer gamay dan pinot noir gebruikt. In de Côte Chalonnaise is gamay niet meer de belangrijkste druif. Dit district is, net als de Mâconnais, steeds meer Bourgogne Blanc gaan produceren van chardonnay.

Wijnen van gamay worden vaak getypeerd door aroma’s van rode vruchten. De gamay geeft in het zuidwesten van de Mâconnais het mooiste resultaat. In de rest van de Bourgogne wordt de gamay als ‘werkpaard’ gezien. Getuige het ontmoedigingsbeleid wordt de gamay in veel districten niet hoog aangeslagen. De Bourgondische hertog Philips de Stoute verordonneerde in 1395 zelfs dat de gamay overal moest worden gerooid. Momenteel is in de Bourgogne, van Chablis tot en met de Mâconnais, nog hooguit 2000 ha met gamay beplant, dat is 6 procent van het wijngaardareaal.

Advertisement

Pinot noir

Pinot noir is in de Bourgogne al eeuwenlang te vinden, hoewel het onzeker is waar dit druivenras oorspronkelijk vandaan komt. De naam was in ieder geval in 1375 al bekend. Pinot noir was tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw de meest aangeplante variëteit in de Bourgogne, maar sindsdien is zijn aandeel teruggelopen ten gunste van de chardonnay. Niettemin is pinot noir in de Bourgogne met een aanplant van een kleine 10.000 ha nog altijd nadrukkelijk aanwezig. In de Côte d’Or is hij qua aanplant de nummer één. In totaal is 41 procent van de Bourgondische wijngaarden met pinot noir beplant.

Pinot noir is een moeilijk te cultiveren en te vinifiëren variëteit. Hij loopt vroeg uit en rijpt vroeg. Daardoor is hij gevoeliger voor lentevorst dan chardonnay. Als pinot noir te vroeg wordt geoogst of als er sprake is van een koud jaar, kan de wijn ervan vegetale aroma’s geven, te licht zijn en een te hoog zuurgehalte hebben. Als hij te laat wordt geoogst of de extractie te langdurig is, kan dat resulteren ineen zware wijn zonder finesse. Het vertrouwen in rode Bourgogne is door de kwaliteitswisselingen van jaar tot jaar enigszins op de proef gesteld. Er zijn, zo is de ervaring, veel matige rode Bourgognes. Dat ligt ten eerste aan bepaalde pinot noir-klonen die in de jaren 60, 70 en zelfs nog in de jaren 80 van de vorige eeuw op grote schaal zijn aangeplant. De pinot fin werd ingewisseld dooreen hoog renderende,redelijk resistente, hoge suikers producerende pinot droit. Daarnaast speelt soms de beperkte bekwaamheid van producenten een rol. Tot slot zijn de klimatologische omstandigheden in de Bourgogne niet altijd even gunstig voor de pinot noir.

Pinot noir gedijt in de Bourgogne goed op (zuid)oostelijk gelegen hellingen met een bodem van niet al te hard en compact kalksteen, waarbij de bovenlaag redelijk luchtig is en uit leem of mergel bestaat. IJzerrijke, roodachtige bodems zijn voor de teelt van pinot noir ook zeer gunstig. Het rendement kan beter niet de 45 hl/ha overstijgen. En voor echt serieuze rode bourgognes (premiers en grands crus) is 35 hl/ha eerder het maximale voor het beste rendement.

This article is from: