4 minute read

 Asti DOCG

Next Article
 Siracusa DOC

 Siracusa DOC

Wijngaard bij Asti

2.500 hl. De minimale rijping is 30 maanden op fles (sur lie). Voor Riserva’s geldt een minimum van 36 maanden rijping op de gist. Als maximumrendement geldt 71,5 hl/ha.

Advertisement

 Asti DOCG Asti DOCG dateert uit 1993. Met een wijngaardoppervlakte van zo’n 8.250 ha en een jaarlijkse productie van circa 8,5 miljoen flessen is het een van de grootste DOCG’s in Italië. Van de productie is bijna 60 procent spumante en ruim 40 procent Moscato d’Asti. De DOCG is hoofdzakelijk gericht op één druivenras: moscato bianco (lokaal ook wel moscatello genoemd), die in Frankrijk bekendstaat als muscat blanc à petits grains. De DOCG wijnen bestaan uit minimaal 97 procent uit moscato bianco en mogen aangevuld worden met andere witte aromatische druivenrassen. Licht mousserende versies van de wijn worden al sinds de twaalfde eeuw genoemd. Sinds het einde van de negentiende eeuw kennen we twee varianten, een met een tweede gisting op fles voor droge versies en een met een tweede gisting in autoclaven (metodo Martinotti) voor zoete(re) versies. Vooral in de VS is Moscato d’Asti erg populair.

De wijn was oorspronkelijk afkomstig uit de provincie Asti, maar tegenwoordig omvat de DOCG vrijwel het gehele zuidoosten van Piemonte, met de steden Asti en Alessandria als centra. Bijna de helft van de productie komt uit de provincie Cuneo. De gemiddelde plantdichtheid is 4.000 stokken per hectare en het oogstrendement is hoog (gemiddeld zo’n 80 hl/ha), wat de hoge productie verklaart. Het gemiddelde wijngaardbezit is erg klein: wijngaarden zijn gemiddeld nog geen 2,5 ha

groot. Als gevolg van deze versnippering aan de ene kant en het grootschalige, industriële productieproces aan de andere kant hebben handelshuizen traditioneel altijd de productie gedomineerd, met als gevolg ‘anonieme’ wijnen die uit de hele regio kwamen. Tegenwoordig bottelen steeds meer producenten hun eigen wijnen en zijn er zelfs single vineyard-wijnen op de markt. Omdat de meeste (industriële) Asti’s een beperkt bewaarpotentieel hebben, wordt de most na de oogst vaak licht gefilterd en opgeslagen bij 0 ºC om pas gebruikt te worden als de markt erom vraagt. Dan wordt de most verwarmd, worden er gistculturen (en vaak ook suikers) aan toegevoegd en wordt de wijn (verder) vergist in gesloten tanks. Dit proces neemt bij industriële wijnen slechts enkele dagen in beslag, maar voor wijnen van een hoger niveau duurt de gisting een tot drie maanden. Er is dus niet altijd sprake van een tweede gisting, maar vaak van een voortgezette gisting.

Onderscheiden worden de volgende typen, die allemaal van uitsluitend moscato bianco zijn gemaakt: • Moscato d’Asti: Hierbij geldt een minimaal natuurlijk alcoholpercentage van 10 procent. De wijn ondergaat een tweede gisting in autoclaven (minimaal 1 maand), resulterend in een wijn met een druk van maximaal 2,5 atmosfeer en een alcoholpercentage van 4,5 tot maximaal 6,5 procent.

Gewoonlijk worden voor Moscato d’Asti de rijpste en beste moscatodruiven gebruikt. De gisting van Moscato d’Asti wordt normaal gesproken door afkoeling gestopt. De wijn wordt vervolgens gefilterd (of gecentrifugeerd) en gebotteld. De zoetheid in de wijn is dus op een natuurlijke manier ontstaan. Afhankelijk van de druk in de fles kan de producent kiezen voor afsluiting met een (dikke) kurk of een zogenaamde champagnekurk en een muselet. • Asti (of Asti Spumante): Als minimaal natuurlijk alcoholpercentage geldt 9 procent. De wijn krijgt zijn mousse door een tweede gisting, die verplicht geschiedt in autoclaven (minimaal 1 maand).

De wijnen hebben een minimum alcoholpercentage van 6 procent. Asti Spumante is vaak droger dan Moscato d’Asti (door minder restsuiker) en heeft een hogere koolzuurdruk, minimaal 3 bar. Anders dan Moscato d’Asti is Asti volledig mousserend. Asti Spumante wordt vanwege het hogere koolzuurgehalte gebotteld met een champagnekurk en een muselet. Sinds 2017 bestaat er ook een variant Asti Secco. Deze is in de praktijk niet strakdroog, met dezelfde dosage als extra dry champagne (12 tot 17 gr/l restsuiker). Vanaf 2020 zijn voor Asti Spumante alle zoetheidsniveaus toegestaan en zijn de maximale alcoholpercentages afgeschaft. • Asti (of Asti Spumante) Metodo Classico: Deze wijn heeft een potentieel alcoholpercentage van minimaal 12 procent. De tweede gisting moet op fles plaatsvinden en resulteren in een wijn met minimaal 6 procent alcohol. De wijn moet minimaal 9 maanden sur lie rijpen. Het maximumrendement is 48 hl/ha, lager dan dat voor Asti Spumante en Moscato d’Asti. Ook voor de Asti

Metodo Classico zijn vanaf 2020 alle zoetheidsniveaus toegestaan en zijn de maximale alcoholpercentages afgeschaft. • Moscato d’Asti Vendemmia Tardiva: Dit is een stille, zoete wijn van laat geoogste, al dan niet ingedroogde druiven. Als minimumeis geldt een potentieel alcoholpercentage van 14 procent voor de reguliere versie en van 15 procent voor wijnen uit de subzone Santa Vittoria d’Alba. De wijn mag pas 12 maanden na 1 december van het oogstjaar op de markt komen. Voor dit type geldt als gemiddeld maximumrendement slechts 30 hl/ha.

This article is from: