10 minute read

Piemonte

Next Article
 Siracusa DOC

 Siracusa DOC

de subzones kennen ook een Superiore-versie. Wijnen met de vermelding Vendemmia Tardiva (Vendange Tardive) hebben minimaal 200 gr/l restzoet. Wijnen die als Passito op de markt komen, zoals Chambave Moscato Bianco, zijn gemaakt van ingedroogde druiven en hebben een minimaal restsuikergehalte van 260 gr/l. Etiketten kunnen in het Italiaans of Frans gesteld zijn.

Valle d’Aosta DOC onderscheidt zeven subzones (sottozone), die ook op het etiket vermeld worden: • Arnad-Montjovet (alleen rood); • Chambave (Moscato Bianco, Rosso en Passito); • Donnaz/Donnas (alleen rood); • Enfer d’Arvier (alleen rood); • Morgex e La Salle (alleen wit); • Nus (Malvoisie, Rosso en Passito); • Torrette (alleen rood).

Advertisement

De wijnen uit deze subzones zijn doorgaans gebonden aan specifieke druivenrassen of wijntypen. Zo is Arnad-Montjovet een rode wijn van minimaal 70 procent nebbiolo en Donnaz een rode wijn van minimaal 85 procent nebbiolo. Moscato Bianco uit de subzone Chambave is van 100 procent moscato bianco gemaakt, net zoals Blanc de Morgex et de La Salle uit 100 procent prié blanc bestaat. De Malvoisie uit Nus is uitsluitend gemaakt van pinot gris.

Piemonte

Piemonte is aan drie zijden omgeven door de Alpen. Het woord Piemonte betekent dan ook ‘aan de voet van het gebergte’. Mede door de nabijheid en de invloed van Frankrijk heeft de regio altijd een ietwat on-Italiaanse cultuur behouden. Ook heeft Piemonte geprofiteerd van de Europese Verlichting en de daarmee gepaard gaande economische voorspoed. De invloed van het Koninklijk Huis van Savoye is nog zichtbaar in de vele voormalige residenties. Piemonte liep tevens voorop in de strijd om de Italiaanse eenwording.

Piemonte is met 25.400 km² een grote regio met een gevarieerd landschap, waarvan ruim 46.000 ha in gebruik is als wijngaard. Het landschap is overwegend bergachtig of heuvelachtig. Veel wijngaarden liggen op een hoogte van 150 tot 400 meter boven de zeespiegel. Minder dan 5 procent van de wijngaarden is als vlak geklasseerd. In juni 2014 zijn de streken Le Langhe, Roero en Monferrato opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Door de aanwezigheid van veel grote industriële ondernemingen is het economische belang van Piemonte aanzienlijk. Naast wijn staat Piemonte ook bekend om zijn risotto, auto-industrie (Fiat), chocolade, truffels (vooral die uit Alba), vermout en hazelnoten. De beweging Slow Food heeft in Piemonte haar thuisbasis.

Vanwege de grote verscheidenheid aan terroirs en de relatief grote aandacht voor herkomst en terroir wordt Piemonte soms vergeleken met de Bourgogne. Men kent er dezelfde extreme versnippering van wijngaarden als in de Bourgogne en werkt doorgaans met één druivenras in plaats van

Terraswijngaard in het Aostadal

blends. De warmste en zonnigste delen (meestal zuidhellingen) zijn vooral beplant met nebbiolo, omdat deze druif een lang groeiseizoen kent en veel behoefte heeft aan licht en warmte. De barbera rijpt wat sneller, maar gezien zijn van nature hoge zuurgraad is een optimale rijping vereist. Hij staat bijna overal in Piemonte aangeplant, vooral in de provincies Alba, Asti en Alessandria. Koelere delen zijn meestal beplant met dolcetto, freisa of moscato. In districten als Dogliani en Monferrato zijn de beste wijngaarden voorbehouden aan dolcetto, barbera en moscato. Deze druivenrassen zijn hier belangrijker dan nebbiolo.

Piemonte ligt op vrijwel dezelfde breedtegraad als de Bordeaux en de noordelijke Rhône, maar alleen de temperatuur in de zomer is vergelijkbaar. Het klimaat van Piemonte is mild continentaal. De winters zijn koud, maar de temperatuur blijft doorgaans boven de -15 °C, de grens die wordt aangehouden als schadelijk voor de wortelstok. De zomers van Piemonte zijn droog. Sinds 1997 komen er steeds meer perioden van extreme hitte en droogte voor. De herfst is er lang en zacht, wat ideaal is voor laatrijpende variëteiten. Het neerslaggemiddelde is vergelijkbaar met dat in de Bordeaux. Voor- en najaar geven vaak hagel, een nachtmerrie voor elke wijnboer. De rivier Tanaro en de heuvels met hun verschillen in hoogte en ligging bepalen voor een belangrijk deel het klimaat van de diverse districten. Zo ligt de gemiddelde temperatuur in Barbaresco tijdens het groeiseizoen (april-september) een halve graad hoger dan in Barolo (18,9 °C tegen 18,4 °C), mede door de gemiddeld lagere ligging van het Barbarescodistrict en de warme lucht van de Povlakte, die Barbaresco bereikt via het dal van de Tanaro. Ook de zee heeft invloed op het klimaat. Koele lucht van

zee stabiliseert (vooral ’s nachts) het zuurgehalte van de druiven. De neerslag bedraagt 950 tot 1.200 mm per jaar, met mei en oktober als natste maanden. Hagel vormt soms een groot gevaar. De Piemontese bodem is tamelijk divers, met delen die een vulkanische oorsprong hebben. Daarnaast spelen mariene resten, voornamelijk achtergebleven na het droogvallen van de zee die ooit tussen de Alpen en de Apennijnen lag, een grote rol. In de Langhe komen veel kalkhoudende bodems voor. De vorming van de Alpen en de afzettingen van diverse rivieren leidden uiteindelijk tot het droogvallen van de Povlakte. Vooral in de regio Asti zijn veel mariene sedimenten zichtbaar.

Piemonte is te verdelen in vijf gebieden (hoewel een verdere verdeling ook mogelijk is): • Monferrato: Dit district omvat grote delen van de provincies Alessandria en Asti. Het is de streek waar naast moscato vooral barbera en dolcetto floreren. De heuvels, die zelden hoger zijn dan 400 meter, werden gevormd in het tertiair en zijn daarmee relatief jong. De oudste delen vinden we in de zogenaamde Alto Monferrato en Basso Monferrato, waar de witte grond bij onder andere Canelli en Casale rijk is aan leisteen, klei, zand en kalkrijke mergel. We vinden hier ook veel mariene fossielen, die de hoge concentraties calciumcarbonaat verklaren. Hier liggen enkele van de beste wijngaarden voor Barbera. Sommige delen van Alto Monferrato hebben rode bodems die rijk zijn aan ijzeroxide en magnesium, geschikt voor granen en witte druiven. Jonger en zanderiger is de bodem rond de rivier Tanaro, die Alto Monferrato en Basso Monferrato van elkaar scheidt. • L’Astigiano: Dit naar de stad Asti vernoemde district overlapt Monferrato. Alluviale afzettingen op een zanderige ondergrond spelen een hoofdrol in de bodemsamenstelling. De druivenrassen barbera, moscato, brachetto en ruchè leveren hier wijnen op met een eigen DOCG, maar de streek brengt ook toegankelijke wijnen voort van dolcetto, freisa en grignolino. De moscato is de belangrijkste variëteit. • Langhe: De naam Langhe (het meervoud van langa) is afgeleid van het Latijnse woord voor tong (lingua). De streek strekt zich uit over de provincies Cuneo, Asti en Alessandria. De heuvels van de Langhe worden doorkruist door de rivieren Tanaro, Belbo, Bormida Millesimo en Bormida Spigno. De Tanaro vormt de natuurlijke grens tussen de gebieden Langhe en

Roero. In het noorden van het gebied lopen de hellingen geleidelijk af, maar de hellingen in het zuiden, bij Monforte d’Alba, zijn steil. De bodem van de Langhe kreeg zijn huidige vorm en samenstelling tijdens het mioceen (23 tot ongeveer 5 miljoen jaar geleden). De compacte bodem is rijk aan klei, kalkhoudende mergel, blauwe mergel, tufsteen, zand en zwavel bevattend krijt, aangevuld met talrijke fossiele resten. Uit de Langhe komen de prestigieuze Piemontese wijnen Barolo en Barbaresco. De verschillen tussen deze twee DOCG’s zijn slechts voor een deel gebaseerd op de samenstelling van de bodems. Qua hoofdbestanddelen zijn er weinig verschillen tussen de bodem van Barbaresco en die van Barolo. In beide gebieden treffen we sedimentgesteenten uit het mioceen aan, die 7 tot 16 miljoen jaar oud zijn. De bodems zijn over het algemeen kalkrijk, waarbij de pH in Barbaresco rond de 7,9 schommelt en die in Barolo zeker 8,5 is. De pH-waarde is van invloed op de beschikbaarheid en de opname van voedingsstoffen en spoorelementen. Zo kunnen bij een (te) hoge pH de spoorelementen uit de bodem door de wortels van de druivenstok minder goed worden opgenomen

en remt een (te) lage pH de ontwikkeling van het bodemleven. In de Langhe onderscheiden we drie geologische bodemtypen die van belang zijn voor de wijnbouw in de streek: – Marne di Sant’Agata Fossili: Dit is een relatief uniforme, homogene laag gesteenten in een vrij groot gebied langs de Tanaro. Deze laag, die tot 400 meter dik kan zijn, noemen we Tortonisch en hij bestaat uit zand uit het mioceen en grijsblauwe klei met veel mariene fossielen. Dit type gesteente vinden we vooral in Barbaresco, maar ook in de gemeenten La Morra en Barolo, waar de bodems over het algemeen iets lichtere wijnen geven. – Arenarie di Diano d’Alba (Dianozandsteen): De zandsteenbodem die genoemd is naar het dorpje Diano d’Alba vinden we in de gemeenten Castiglione Falletto, Barolo en delen van Monforte en Novello. De kleur van de bodem varieert van geelgrijs tot bruingrijs, mede afhankelijk van de hoeveelheid zand, mergel, klei of kiezel. Deze bodem, die tot het zogenaamde Helvetische type behoort, is rijk aan calcium en is in staat goed gestructureerde, complexe wijnen voort te brengen. Het betreft een wat jongere bodem in het oostelijke deel van het productiegebied van Barolo, die ontstaan is toen de Alpen omhooggedrukt werden door de Afrikaanse plaat. – Lequio-formatie: Parallel aan de Marne di Sant’Agata Fossili, maar verder van de Tanaro, ligt de vrij uitgestrekte Lequio-formatie. Ook de bodem hier behoort tot het Helvetische type. Wijngaarden in de gemeenten Monforte d’Alba en Serralunga d’Alba (en delen van Novello) profiteren van deze gelaagde bodem, die rijk is aan klei, zandsteen en mergel. De lagen zijn doorgaans minder dan een meter dik, waardoor de verschillen tussen specifieke plaatsen aanzienlijk kunnen zijn. • Roero: Roero ligt aan de noordzijde (de linkeroever) van de Tanaro en strekt zich uit tot aan de heuvels van Monferrato. Zowel geografisch als administratief is Roero geen deel van de

Langhe. De bodem is gevormd tijdens het plioceen, circa 5 tot 2,5 miljoen jaar geleden. De grond is zeer rijk aan zand en ondanks mariene resten zuurder en minder kalkhoudend. De wijnen uit dit gebied hebben doorgaans een lichtere structuur. In het bijzonder de druivenrassen arneis, barbera en favorita (vermentino) gedijen hier goed. Nebbiolowijnen uit Roero zijn wat zachter en rijpen eerder dan Barolo en Barbaresco. • Noord-Piemonte: In het noorden van Piemonte (ten noorden van de Langhe, Roero en Monferrato) vinden we appellaties als Boca, Carema, Lessona, Ghemme en Gattinara. De bodem is hier redelijk divers, met in Bramaterra en Gattinara restanten van een vulkaan die voor de vorming van de Alpen actief was. De bodem is hier zuurder dan in de Langhe en telt veel glaciale afzettingen (onder andere in de DOC’s Boca en Carema). Ook bevat de bodem hoge percentages metalen als ijzer en magnesium. Daarnaast is de bodem rijk aan potassium (kalium). Lessona DOC wordt juist gekenmerkt door een meer zanderige bodem met mariene afzettingen. De wijngaarden bevinden zich over het algemeen op hellingen met een zuidelijke expositie en een goede afwatering. Naast nebbiolo, die in Noord-Piemonte spanna wordt genoemd, vinden we hier als blauwe druivenrassen ook vespolina en uva rara (alias bonarda novarese).

In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen enkele internationale druivenrassen op in Piemonte, zoals chardonnay, pinot noir en cabernet sauvignon. Deze zijn hier wel geaccepteerd, maar ze

Monferrato met op de achtergrond de Alpen

hebben Piemonte niet ‘veroverd’. De streek is een schatkamer aan inheemse en regionale variëteiten. De belangrijkste witte druivenrassen van Piemonte zijn arneis, cortese, erbaluce, favorita (vermentino) en moscato bianco. Dit laatste druivenras is vooral bekend om de mousserende wijnen uit Asti. Cortese kan op steeds grotere belangstelling rekenen.

Twee witte rassen die bijna verdwenen waren, timorasso en nascetta, zijn in opkomst en worden beschouwd als beloften voor de toekomst. Timorasso is afkomstig uit de provincie Alessandria en komt voornamelijk voor in het gebied Colli Tortonesi rond Curone, Grue en Ossona Borbera. Begin twintigste eeuw werd hij in Piemonte veel gekweekt, maar na de Tweede Wereldoorlog raakte hij in de vergetelheid. Eind jaren tachtig is hij herontdekt. Wijnen ervan hebben een redelijk volle body en aroma’s van wit fruit, ananas, een mineraal accent en rokerige tonen die aan houtlagering doen denken, ook al wordt de wijn meestal in rvs gevinifieerd en opgevoed. De nascetta is een historische druif uit de streek rond de plaats Novello in het Barolodistrict (provincie Cuneo). De druif werd al genoemd in documenten uit de negentiende eeuw, maar verdween bijna door de phylloxeraramp. Wijnen ervan zijn gestructureerd en kunnen houtrijping goed verdragen.

Voor rode wijnen zijn de blauwe barbera, bonarda, brachetto, dolcetto, freisa, grignolino, malvasia nera, nebbiolo, pelaverga en ruchè de belangrijkste druivenrassen. De nebbiolo is in kwalitatief opzicht de druif die het meeste te bieden heeft, maar de aanplant is beperkt tot circa 5 procent. Barbera staat op bijna 50 procent van het wijngaardareaal in Piemonte aangeplant.

This article is from: