
6 minute read
Friuli–Venezia Giulia
Heuvels met wijngaarden in Collio
mousserend) en rood zijn. Voor de mousserende witte wijnen geldt een druivensamenstelling van minimaal 50 procent verduzzo friulano, verduzzo trevigiano en/of glera. Droge witte wijnen die op de markt komen als Chardonnay of Pinot Grigio zijn voor 85 procent van het betreffende druivenras gemaakt. De Rosato (ook mousserend) wordt gemaakt van minimaal 70 procent raboso piave en/ of raboso veronese. Voor de Rosso is minimaal 50 procent merlot verplicht. Indien de druivenrassen cabernet sauvignon, merlot of cabernet franc op de fles worden vermeld, dan bestaat ook in dit geval de wijn voor minimaal 85 procent uit het betreffende druivenras. De gemiddelde maximumrendementen zijn met 105 hl/ha tot 119 hl/ha aan de hoge kant.
Advertisement
Friuli–Venezia Giulia
Friuli-Venezia Giulia is een bergachtige streek in het uiterste noordoosten van Italië. Udine is de regionale hoofdstad. Van de 7.855 km² die de regio groot is, nemen wijngaarden een kleine 19.000 ha in beslag. De wijnbouw vindt vooral plaats in het zuiden van de regio, waar een milder klimaat heerst dan in het noorden. Van de wijnproductie is ongeveer 75 procent wit. Friuli-Venezia Giulia liep voorop op het gebied van moderne vinificatietechnieken zoals temperatuurgecontroleerde gisting. Veel wijnboeren hebben niet alleen familie in het aangrenzende Slovenië, maar hebben er ook wijngaarden. Sommige wijngaarden lopen over de grens heen. Over en weer is er uitwisseling van kennis, cultuur, ervaring en middelen. Al in de middeleeuwen was hier een bloeiende wijnindustrie, mede door de nabijheid van handelsstad Venetië. Veel wijnbedrijven zijn in handen van families; coöperaties vind je hier niet veel.
Friuli-Venezia Giulia is de meest regenachtige regio van Italië, hoewel de zomers doorgaans droog en zonnig zijn. De meeste neerslag valt in de herfst en in het begin van de winter. Door de grote verschillen tussen de dag- en nachttemperatuur ontwikkelen de druiven goede zuren en complexe aroma’s. De regio wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan bodems en microklimaten. Er zijn grofweg drie delen te onderscheiden: het bergachtige noorden, het heuvelachtige centrum en het vlakke zuiden, dat grenst aan de zee. In de heuvelachtige districten is het door de hoge ligging koeler dan in de vlakten en daarom zijn witte druivenrassen hier meer geschikt. Op de vlakten gedijen vooral blauwe variëteiten goed. De meeste wijngaarden van Friuli-Venezia Giulia zijn in de vlakte aangelegd.
Het meer bergachtige deel (dat ruim 42 procent van de oppervlakte van Friuli-Venezia Giulia beslaat) heeft bodems met zandsteen, flysch, kalkrijke mergel en afzettingen uit de Dolomieten. De toplaag is hier relatief dun, maar wel rijk aan organisch materiaal, ijzer en klei. De drainage van de bodem is goed, wat gezien de neerslag (die kan oplopen tot 2.800 mm per jaar) geen overbodige luxe is. De heuvels, die ruim 19 procent van het gebied uitmaken, hebben een vergelijkbare samenstelling qua bodem, maar met meer sedimenten uit de bergen. De vlakkere, alluviale wijndistricten ten slotte zijn het resultaat van duizenden jaren van aanvoer van bergpuin vanuit de Alpen via rivieren als de Isonzo en Tagliamento. De bodem bestaat vaak uit een dikke laag keien, kiezels en klei. Ook hier is drainage meestal geen probleem.
In de heuvelachtige gebieden Colli Orientali en Collio is de plantdichtheid veelal hoog en geven de stokken een beperkt rendement, mede door het Guyot-systeem of een variant op deze snoei- en geleidingswijze. In het vlakkere, lage gedeelte van Friuli (Latisana, Annia, Aquileia en Grave) ziet men veel pergola-snoei. De plantdichtheid daar is laag en de druivenstokken groeien tot 2 meter hoog, wat leidt tot tamelijk hoge rendementen per stok.
Friuli-Venezia Giulia staat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw bekend om zijn goede, modern gemaakte, frisse witte wijnen. Opvallend is het grote aantal monocépages. Naast bekende internationale variëteiten zoals pinot bianco, pinot grigio, sauvignon blanc, chardonnay, carmenère, merlot en cabernet sauvignon, die hier in de negentiende eeuw onder de Habsburgers werden geïntroduceerd, beschikt de regio ook over verschillende eigen druivenrassen. Speciale vermelding verdienen de volgende variëteiten: • Picolit: Dit witte druivenras was enkele decennia geleden bijna verdwenen. Omdat de picolit problemen heeft bij de bestuiving en daardoor moeilijk vrucht zet (abortus fructalis), kozen wijnboeren liever voor andere variëteiten. Zijn naam verwijst waarschijnlijk naar de kleine (piccolo) opbrengst. Door veredeling is de plant verbeterd en staat er nu wat meer picolit, maar de aanplant blijft gering. Hij staat aan de basis van de kostbare zoete wijn Picolit, die al in de achttiende eeuw beroemd was. Zijn bakermat ligt waarschijnlijk rond Rosazzo. • Refosco: De blauwe refosco is een druif met een gebruiksaanwijzing. Wordt hij te vroeg geoogst, dan smaakt hij groen, hard, zuur en bitter. Hij rijpt bovendien langzaam. Rijpe refosco geeft frisse wijnen met veel kleur, aroma’s van bosfruit en een gemiddelde tanninestructuur. Er
Friulano
Het druivenras dat ooit bekendstond als tocai friulano heet sinds 31 maart 2007 formeel friulano. Dit om verwarring met de Hongaarse wijn Tokaji te voorkomen. Om diezelfde reden mag de pinot gris ook geen tocai of tokay meer genoemd worden. De friulano is wellicht afkomstig uit Veneto, waar hij onder andere gebruikt wordt in Bianco di Custoza, maar in Friuli-Venezia Giulia wordt hij als autochtoon beschouwd. Daar is hij vooral belangrijk in de DOC’s Colli Orientali, Collio, Friuli Grave en Isonzo. Een andere Noord-Italiaanse naam voor het druivenras is tai bianco. Ook in Slovenië komt hij voor, waar hij vaak zeleni sauvignon genoemd wordt. In Frankrijk staat het druivenras bekend als sauvignonasse of sauvignon vert. In Chili en Argentinië staat ook veel sauvignonasse aangeplant. Aroma’s van bloesem, citrusfruit en verse kruiden kenmerken de wijnen van deze druif, evenals een levendige zuurgraad en een amandelbittertje. De druif wordt voor zowel stille als mousserende wijnen gebruikt. Wijnen van friulano/sauvignonasse zijn over het algemeen licht van kleur en body. Ze zijn minder aromatisch en crispy dan wijnen van sauvignon blanc. De meeste Friulano’s kunnen het best jong worden gedronken.
zijn verschillende varianten van refosco bekend, waaronder refosco nostrano (ook wel refosco di Faedis genoemd), refosco d’Istria en refosco dal peduncolo rosso. De laatste variant (refosco
‘met het rode steeltje’) komt het meest voor. Hij bezit het grootste kwaliteitspotentieel en is al sinds 1700 in Friuli bekend. • Ribolla gialla: Dit witte druivenras wordt geel als hij goed rijp is. Hij komt voor op de hellingen van Collio en Colli Orientali en geeft karaktervolle wijnen met een herkenbaar nootachtig aroma en een mooie complexiteit. • Schioppettino: Deze donkerblauwe druif, ook wel ribolla nera genoemd, heeft stevige zuren en weinig suikers. Hij is vooral geschikt voor aromatische wijnen in een lichte stijl. De betere wijnen zijn zeer elegant. Schioppettino staat vooral aangeplant in Friuli Colli Orientali. • Verduzzo: Dit is een wit druivenras dat geel getinte, verfijnde wijnen met florale tonen kan geven. Een bekende wijn van dit druivenras is de zoete Ramandolo. Daarnaast worden er van verduzzo droge en mousserende wijnen gemaakt. DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de verduzzo friulano (ook bekend als verduzzo di Ramandolo) niet hetzelfde druivenras is als de verduzzo trevigiano uit Veneto. Er wordt in de praktijk lang niet altijd onderscheid gemaakt. Vooral
Friuli Grave en Friuli Colli Orientali produceren wijnen waarin verduzzo een grote rol speelt.
Friuli DOC of Friuli Venezia Giulia DOC geldt met ingang van 2016 als overkoepelende DOC naast Friuli Annia, Friuli Aquileia, Friuli Colli Orientali, Friuli Grave, Friuli Isonzo en Friuli
Latisana DOC. Producenten kunnen nu kiezen welke DOC hun voorkeur heeft. De DOC’s Collio
Goriziano en Carso behoren formeel ook tot het grondgebied van de nieuwe DOC, maar gebruiken hem doorgaans niet omdat ze hun eigen identiteit willen benadrukken.