Sebastiaan Andeweg Bessel Tom Bouwmeester Martijn Brugman Willem Claassen Nasja Covers Dennis Gaens Bert de Geyter Hanneke Hendrix Maarten Inghels Rinske Kegel Elske van Lonkhuyzen Eva Mouton Bart van Oost Tim Pardijs Aafke Romeijn Johan Roos Ilse Schaminee Elfie Tromp Marjolein Visser Willem Sjoerd van Vliet Wout Waanders Oscar Wyers
W
intertuin heeft literatuur voor mij toegankelijker gemaakt. Ik ben er meer van gaan willen hebben, maar ook meer van gaan willen maken. Het voelt heel aangenaam en ambachtelijk om te kunnen zeggen: ‘Ik maak iets, namelijk verhalen.’ - Schrijfster Elske van Lonkhuyzen over de schrijfwerkplaats van Literair Productiehuis Wintertuin
Begin 2008 startte Literair Productiehuis Wintertuin de schrijfwerkplaats die als naam ‘Literaturjugend’ mee kreeg. Niemand weet meer precies wie die naam verzon, maar het zou heel goed Willem Sjoerd van Vliet geweest kunnen zijn. Jonge, talentvolle schrijvers en dichters komen maandelijks in de werkplaats in Nijmegen bijeen om in een informele setting voor te dragen uit werk dat nog niet af is. Ze krijgen feedback van andere beginnende schrijvers en van redactieleden van Wintertuin. De bedoeling is dat niet alleen de voordragers hier iets van opsteken, maar ook degenen die luisteren en feedback geven. Zij kunnen de adviezen weer op hun eigen werk betrekken. Iedereen is hierbij welkom. Er wordt geen onderscheid gemaakt in niveau van schrijven, want de redactie van Wintertuin is van mening dat je op elk niveau kunt bijleren.
De schrijfwerkplaats werpt zijn vruchten af. Schrijven is een ambacht, net als iedere andere kunstvorm, en dan gaat het uiteindelijk in de eerste plaats om het doen. Wintertuin ondersteunt als talentontwikkelaar de jonge schrijvers in hun werk en dient als platform. De kwaliteit groeit zichtbaar, evenals de verschillende samenwerkingsverbanden. Enkele leden van de werkplaats zijn inmiddels gedebuteerd bij een vooraanstaande uitgeverij of staan op het punt om te debuteren. Maarten Inghels is een van de dichters die inmiddels gedebuteerd is. Hij schrijft: “Zonder de werkplaats van Wintertuin was mijn tweede bundel Waakzaam er wellicht niet in de huidige vorm geweest. Toen ik het gedicht ‘BOOMSESTEENWEG / A12’ voorlas op een van de uiterst gezellige avonden, hoorde ik de meest krankzinnige opmerkingen, maar ook de meest bruikbare feedback. Toen ik de trein terug naar Antwerpen nam, wist ik wat me te doen stond: nog meer schrijven.” Na vier jaar werkplaats wordt het tijd dat de leden van de Literaturjugend gezamenlijk naar buiten treden met een papieren uitgave. Dat is deze prachtige krant geworden. Een bloemlezing met poëzie, proza en beeld. Een veelbelovend overzicht van de jonge schrijvers, dichters en beeldende kunstenaars uit onze werkplaats. Namens de redactie van Literair Productiehuis Wintertuin, Frank Tazelaar
Illustratie: Rinske Kegel
De werkplaats heeft daarnaast nog twee andere functies. Hij dient als een ontmoetingsplek voor jonge schrijvers en artiesten uit andere kunstdisciplines (beeld, theater, film, muziek), die vaak spontaan aansluiten op zo’n avond. Tussen de voordrachten en feedbackrondes worden ervaringen uitgewisseld, komen samenwerkingsverbanden tot stand en ontstaan nieuwe ideeën. Daarnaast treden de leden van de werkplaats gezamenlijk op tijdens festivals en culturele evenementen. Zo waren er voordrachten op Manuscripta, UITfestival Nijmegen, de Kunstnacht en de twee festivals van Wintertuin. Ook stonden leden in het voorprogramma van muzikale acts zoals I’m from Barcelona, Klassiek Raggen en de Amsterdam Klezmer Band. In veel gevallen ligt een schrijfopdracht aan de basis van zo’n optreden.
COLOFON De Uitvreters is een uigave van Literair Productiehuis Wintertuin. Deze uitgave kwam mede tot stand door een bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds Gelderland. IDEE Frank Tazelaar REDACTIE Kim van Kaam, Willem Claassen, Myrna Eppings EINDREDACTIE Dennis Gaens ONTWERP Jos Lenkens WEBSITE wintertuin.nl NUR 300 | ISBN 978-90-79571-14-7 DRUK Drukwerkdeal Deventer Copyright op de teksten berust bij de auteurs. Copyright op de illustraties berust bij de kunstenaars. © 2012 Literair Productiehuis Wintertuin, Nijmegen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Beste Matthijs, Het is nu al drie weken geleden dat ik mijn vorige brief stuurde, maar ik heb nog geen antwoord gehad, dus voor de zekerheid stuur ik er nog maar eentje. Je zal wel heel veel post krijgen, om dat je elke dag op televisie bent. Ook van figuren die zonodig in je show willen komen. Wel jam mer dat daardoor de mooie verhalen, de ‘petites histoires’, zoals jij dat zelf zo mooi noemt, ondergesneeuwd raken. Want ik weet zeker dat mijn verhaal over mijn opa, die de sergeant zonder benen redde en als laatste standhield op de Peel-Raamstelling, diepe indruk op je zal maken. P. zegt dat het stom is om te denken dat opa in DWDD zal komen. Dan leg ik uit dat jij een voorliefde hebt voor hero sche verhalen. Zoals toen je nog bij Holland Sport werkte. Je had het de hele tijd over voetballers die een been breken, maar dan weigeren zich te laten wisselen. Ze halen slechts een natte spons over het gezicht, maken in de laatste minuut koppend de winnende goal en slepen zo alsnog de cup binnen. Waarna jij dan de kapotgetrapte scheenbeschermer van deze held met veel eergevoel een plek gaf in het Holland Sport Museum. Ook je verhalen over wielrenners die in ravijnen vallen, zijn stuk voor stuk schitterend. Iedereen denkt dat ze beneden tegen de rotsen te pletter zijn geslagen, maar met de fiets op de rug klim men ze er zo weer uit, om even later de zware bergetappe op hun naam te schrijven. Het hero sche verhaal over mijn opa op de Peel is wel van de buitencategorie. Die sporters winnen hooguit een schaal of een medaille om thuis op de schouw te zetten. Bij mijn opa ging het om leven en dood. Die compagnie Wehrmachtsoldaten die hem onder vuur nam, toen hij de sergeant zonder benen naar het veldhospitaal fietste, had hem wel dood kunnen schieten. In tegenstelling tot mijn opa verdienen die topsporters nog bakken met geld ook. En dat terwijl het zo veel mooier is om een held te zien lijden in de wetenschap dat hij er geen stuiver aan verdient. Zo heb ik veel bewondering voor Kale Tonnie. Hij is kampioen Grieks-Romeins worstelen Oost-Nederland. Om overdag te kunnen trainen, neemt hij genoegen met een bijstandsuitkering. De kostbare steroïdenshakes bestelt hij noodgedwongen op naam van zijn geestelijk gehandicapte broer. Als die Wehrmachtsoldaten mijn opa hadden geraakt dan had ik niet eens bestaan. Ongelooflijk toch, dat mijn leven het gevolg is van een stelletje halfblinde Wehrmachtsoldaten. Ik vraag mij soms wel af of mijn bestaan enig verschil maakt. Zo veel stelt mijn leven niet voor. Ik presenteer geen program ma zoals jij. Ik heb wel eens gesolliciteerd als vrijwilliger bij de ziekenomroep van het streekziekenhuis in Winterswijk, maar ik werd afgewezen vanwege mijn spraakgebrek. Voor de mensen in het dorp heb ik ook nog weinig kunnen betekenen. Mijn probleem is dat ik wel nadenk over de dingen die hier gebeuren, maar dat het daar dan bij blijft. Soms frustreert het me dat ik niets anders doe dan nadenken. Bijvoorbeeld als ik daardoor een week lang niet heb afgewassen en alles in mijn keuken smerig is. Om de frustraties kwijt te raken smijt ik dan gewoon een bord kapot. Dat helpt. Misschien dat ik mijn vermoeidheidsklachten aan al dat nadenken te danken heb. Ook is het mogelijk dat ik zuur ben, want laatst had dokter Vriezema tegen Ronnie, die ook last heeft van vermoeidheidsklachten, gezegd dat hij zuur is. Als je zuur bent is het zuur-base-evenwicht in je lichaam verstoord. Ronnie mag nu van de dokter geen brood meer eten. Alleen nog rauwkost zonder dressing. Ook hier heb ik over nagedacht. Misschien dat het te veel eten van brood de ontevredenheid van de mensen in ons land verklaart. Daar worden we zuur van en dan zijn we nergens meer tevreden over. In het zuiden van Europa eten ze helemaal niet zo veel brood. Daar nuttigen ze een warme maaltijd tijdens de lunch. En kijk eens hoeveel plezier de mensen daar uitstralen. Tenminste, dat straalt er wel vanaf wanneer ik Rai Uno kijk. Overigens is mijn vriend P. al weer teruggekeerd uit Amsterdam. Dat lucht mij wel op. Hij belde me vaak op vanuit Amsterdam en vroeg dan wanneer ik nu eindelijk zou komen. Dan moest ik weer zeggen dat ik dat nog niet wist om dat ik nog niets van jou, Matthijs, teruggehoord had over wanneer we in de uitzending zouden komen. P. is in zijn oude huis gaan wonen. Hij heeft het goedgemaakt met buurman Gerard, door het betasten van zijn vrouw Anja uit te leggen als het grootste compliment dat hij aan haar borsten geven kon. Ook heeft hij Gerard gezegd dat hij aan borsten als die van Siepje Grubbenvorst echt niet komen zou, als zij al borsten zou hebben. Er zijn mensen in het dorp die beweren dat Siepje een man is. Daar is op zich wel alle aanleiding toe, maar ik vind, als iemand zegt dat hij een vrouw is dat je dat gewoon te accepteren hebt. P. is de enige echte vriend die ik heb en ik weet dat hij soms wat raar overkomt maar dat zijn zijn streken. Ik kan daar doorheen kijken en dan zie ik dat hij het goed bedoelt. De zus van Barry is geboren met een open ruggetje en zit om die reden in een rolstoel. Toen ze haar vwodiploma had gehaald, heeft P. haar overladen met complimenten. Dat de zus van Barry kwaad wegreed en schreeuwde dat het niet nodig was heel duidelijk te articuleren als je iets tegen haar zegt, doet niets aan die goede intentie af. Het zit zo: P. bezit enkele merkwaardige karaktertrekken. Maar ook veel goede. Daar zal ik later nog wel over berichten. Ondertussen heb ik meer verteld over mijn vriend P. de Bie dan over mijn opa. Het zij zo. Voor nu wacht ik je brief af.
Met zeer hoogachtende groeten, Freddie
Martijn Brugman
Makreel
Illustratie: Eva Mouton
Slag om de zon in het noorderbos voor een hutje van oud hout zaten de botenmaker, ik en iemand die zich rudolf noemde we lurkten wat van de rum en aten wat van de rijst op tafel zeg jongens zeg jongens hakkelde de botenmaker – er zitten hier meloenenmannetjes ze zitten hier ik weet het zeker gisteren heb ik er nog een paar gehoord met hun tikkende spillebenen rennen ze over de omgevallen stammen dat kan niet, meloenenmannetjes bestaan niet, het zijn verzinsels, oriënteer je eens op het echte – ik werd een beetje kwaad toen ik dat zei – dat merkte ik aan mijn manier van rijst scheppen maar de botenmaker haalde zijn schouders op dan niet, zei hij iemand die zich rudolf noemde lurkte nog wat aan zijn rum
Nu er meer dichters dan slagers zijn Nu er meer dichters dan slagers zijn Zullen er meer woorden als runderen hun huid verliezen Zal er meer in volzinnen gesneden moeten worden Zullen er meer poëten spreken over “lieflijke koeien in de wei” Nu er meer dichters dan bakkers zijn Zullen er meer gevoelens als zachte broden rijzen Zal er vaker vuur ontvlammen in onze dwaze harten dan in de haarden Zullen er meer poëten spreken van “wuivende tarwevelden” Nu er meer dichters dan postbodes zijn Zullen er meer herinneringen als rekeningen worden geopend Zal er niemand meer een gedicht in de bus vinden Zullen er meer poëten spreken van “de arme eenzaamheid van de kunstenaar” Nu er meer dichters dan donderwolkjes zijn Zullen er meer tranen als druppels op onze schoten neervallen Zal er meer droefenis zijn om elkaar dan om het sombere weer Zullen er meer poëten spreken van “zoete blauwe ochtendluchten” Nu er meer dichters dan fototoestellen zijn Zullen er meer landschappen omslachtig omschreven als fout gekiekt worden Zal er vaker een oog gesloten worden Zullen er meer poëten spreken van “dit wonderschone land” Nu er meer dichters dan doden zijn Zullen er meer geboortekaartjes als rouwkaarten de deur niet uit kunnen Zal de hemel vaker geprezen dan bereikt worden Zullen er meer woorden een stil leven slijten.
Ik heb vandaag makreel gekocht voor het eerst, de kibbeling was al weg, daarna verloor ik mijn fietssleutels. De Aldi-meneer en de visdame die zojuist hun zaken hadden afgesloten zochten met me mee: gebukt, bedreven. En ik voelde al mijn zakken na, terwijl ik dacht: wellicht had iemand dit voorzien, is dit de toorn, had ik vissticks moeten kopen. Uiteindelijk vond ik het ding in een verborgen binnenzak van mijn jas. De Aldi-meneer en de visdame waren al verdwenen. De straat was grijs en leeggelopen. Op weg naar huis zag ik voor het eerst een grasmaaier die volautomatisch maaide. Er was niemand die hem dreef, niemand die hem stuurde.
Skateland het is stil in skateland, zo verdacht stil, je hoort enkel het geratel van de wielen, decks die zwijgen, we luisteren naar de grommende radiatoren. boven in de hal draait een discobol zijn rondjes nutteloos: er zijn hier te veel skaters om een danszaal te creëren. blind staren we onze ogen op de indy nosebones. jonggeboren nonchalante goden met beanies staan je toe te kijken met hun board op de rand van de klif. er is maar amper een gevaar, we zijn in onszelf gekeerde lemmingen. iemand zegt hoorde je dat, het is overal op het nieuws. we knikken de capuchons in. de ventilatoren boven ons hoofd en de bol laten ons tegen het oneindige onze truken oefenen. en we worden steeds beter, je ziet het, we voelen ons sterken.
De dode Romein sjors! sjors! met een vuurrood hoofd kom ik uit het zweethuisje gelopen je raadt nooit wat ik in de binnenzak van mijn kapotte regenjas vond je raadt het nooit – in mijn vuist hou ik de trillende tomaat die lichtelijk van kleur veranderd is maar sjors heeft een dode Romein voor zijn voeten liggen hij heft zijn zwaard in de lucht alsof hij net een belangrijke voetbalprijs in ontvangst heeft mogen nemen het is ook altijd hetzelfde met sjors – nooit gunt hij je een succesje die mensen moet je ook hebben zegt oma en ze schuift haar arm om mee heen – ik heb haar net verteld dat sjors me bijna in alles voorbij snelt, dat zelfs zijn naam aantoonbaar beter gekozen is en dat hij soms op een betere manier naar huis loopt maar met zijn lege hand geeft sjors me een klein groetje hij schopt zijn dode Romein tegen het harnas het romeinengezicht rolt een beetje in de modder alsof het patat in saus is daarna laat hij het zwaard vallen en samen lopen we naar de pingpongtafel oma zwaait nog even Wout Waanders
Illustratie: Dennis Gaens
Illustratie: Eva Mouton
Achter de feiten Het is zaak het leven strak te organiseren, anders blijft men gedoemd tot dempen. In de Bermuda-driehoek tussen aarde, wal en schip drijft al zoveel kalf. Zo ontglipten ons vandaag precies zes miljoen vijfhonderdvierendertigduizend achthonderd en twaalf statistische gegevens. Eenvoudigweg omdat we niemand hebben opgedragen ze vast te leggen. Er zijn hele filosofische scholen die dit, beargumenteerd, ontkennen, maar de gewone man op de straat weet dat het waar is dat er ergens eenduidige antwoorden zijn op simpele vragen. Zoals: Hoeveel mieren leven er in deze hoop? Bij hoeveel supermarkten was deze week de mosterd in de aanbieding? Hoeveel pret wordt er op dit moment gemaakt buiten pretparken? En tot hoeveel zwangerschappen heeft dit al geleid? Hoeveel zaad is er vandaag weer beland op rotsen van onvruchtbaarheid? Hoeveel ovulaties voor de kat zijn kut? Hoeveel telefoonstemmen zeiden daarbij “probeert u het later nog eens”? Hoeveel gedachten over eindigheid, oneindigheid en alles wat daar tussen ligt, spoelden vannacht weer aan op hoeveel stranden, onder hoeveel decors van sterrenhemel? En hoeveel daarvan wringen zich nu ongemakkelijk in een gedicht op zoek naar een vraag waarop het antwoord eenduidig één is? Johan Roos