Studiegids ArtEZ Creative Writing jaargang 2

Page 1

STUDIEGIDS

2016-2017

2



STUDIEGIDS CREATIVE WRITING 2016 - 2017 tweede jaar


16 17


INHOUD 9

Inleiding

15

Studieonderdelen tweede jaar

17

Vakomschrijvingen tweede jaar

46

Studieleiding en docenten

48 Colofon


“Get everyone together.” “All these people.” “No more waiting.” “Means through mass.” “It’s criminal to pause.” “To wallow.” “To complain.” “We have to be happy.” “To not be happy would be difficult.” “We would have to try to not be happy.” “We have an obligation.” “We’ve had advantages.” “We have a platform from which to risk.” “A cushion to fall back on.” “This is abundance.” “A luxury of place and time.” “Something rare and wonderful.” “It’s almost historically unprecedented.” “We must do extraordinary things.” “We have to.” “It would be obscene not to.” “We will take what we’ve been given and unite people.” “And we’ll try not to sound so irritating.” “Right. From now on.”


I tell her how funny it is we’re talking about all this because as it so happens I’m already working to change all this, am currently in the middle of putting together something that will address all these issues, that will inspire millions to greatness, that with some high school vrends--Moodie and two others, Flagg and Marny-- we’re putting something together that will smash all these misconceptions about us, how it’ll help us all to throw off the shackles of our supposed obligations, our fruitless career tracks, how we will force, at least urge, millions to live more exceptional lives, to [standing up for effect] do extraordinary things, to travel the world, to help people and start things and end things and build things... “And how will you do this?” she wants to know. “A political party? A march? A revolution? A coup?”

Dave Eggers Uit A Heartbreaking Work of Staggering Genius



Inleiding Creative Writing 2016-2017 Creative Writing is een vierjarige afstudeerrichting van Vormgeving (Media & Graphic Design). De studenten worden voorbereid op een hybride beroepspraktijk van schrijver. Een hybride beroepspraktijk houdt in dat schrijvers zowel toegepast als scheppend hun talenten ontwikkelen en inzetten. De opleiding is enerzijds gericht op het leren autonoom literair werk te maken en anderzijds op het toepassen van deze vaardigheden op het terrein van non-fictie: reportage, essayistiek en documentaire. De studie Creative Writing stelt zich ten doel om open, interdisciplinair georiënteerde en onderzoekende schrijvers op te leiden. De opleiding gebruikt hiervoor een onderwijsmodel waarin gradueel de verantwoordelijkheid voor het leerproces aan de student wordt overgedragen. In de eerste twee jaar krijgt de student veel begeleiding. Er worden werk­ vormen, theorieën, opdrachten en samenwerkingsprojecten aangereikt. Dit allemaal om de studenten op een activerende en op de beroepspraktijk toegesneden manier te laten kennismaken met de competenties die ze nodig hebben in het werkveld. Hierbij wordt, om de volgtijdelijkheid van de vakken te garanderen, gebruik gemaakt van eerdere producten die worden herzien, persklaar gemaakt, of ingezet in interdisciplinaire producten. Vanaf het tweede jaar werken de studenten ook aan oriëntaties: verdiepende op­­­ drachten waarbij vanuit de interesse van de student onder begeleiding een uitgebreider creatief onderzoek wordt gedaan. In de laatste twee jaar van de studie ligt de studieregie meer bij de student zelf. Vanuit de eigen artistieke en professionele interesse initieert de student in het derde jaar projecten en gaat op stage. De vakken staan nu meer in dienst van de praktische beroepsuitoefening en positiebepaling binnen de literaire wereld. Ook werkt de student in het derde jaar toe naar het af­­­ studeerjaar, in de ‘Groenlichtprocedure’. Hierin laat de student zien dat hij

9


onderbouwde ideeĂŤn heeft voor de afstudeeropdrachten in het vierde jaar. In het vierde jaar studeert de student af na het behalen van de reguliere vakken, door middel van het doen van een onderzoek en het schrijven van een scriptie, en het schrijven of maken van een eindwerk. Hieraan wordt individueel en in intervisiesetting gewerkt. Omdat de literaire wereld continu in verandering is, heeft de opleiding een dynamisch curriculum, waarbij aan de ene kant de actuele literaire verdienmodellen centraal staan en aan de andere kant een door studieleiding en een team van kerndocenten ontwikkeld vaardighedencurriculum wordt gewaarborgd.

10

Naast de begeleiding in de vakken en projecten biedt de opleiding ook mogelijkheden voor de student om buiten het reguliere curriculum kennis en vaardigheden op te doen, zoals in de studievereniging K.I.K en het tijdschrift Perplex. Dit zijn initiatieven voor en door studenten waarin in onderlinge samenwerking activiteiten worden georganiseerd.


COMPETENTIES Voor Creative Writing gelden de onderstaande competenties als eindkwalificatie: Creërend vermogen De student kan authentieke concepten ontwikkelen en realiseren, concepten die voortkomen uit een eigen visie en artisticiteit, die zijn gevoed door onderzoek, met het doel betekenis te creëren die bijdraagt aan de vervulling van een persoonlijke ambitie en een maatschappelijke visie. Vermogen tot kritische reflectie De student kan het eigen werk en dat van anderen beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen vanuit de eigen authenticiteit, het historisch per­­spectief waartoe ook het actuele discours behoort, en aan de hand van een zekere ­systematiek, zowel cultureel beschouwend als vaktheoretisch. Vermogen tot groei en vernieuwing De student kan het vakmanschap, de persoonlijke invulling van de beroeps­ situatie en zijn of haar artisticiteit verder ontwikkelen en verdiepen. Organiserend vermogen De student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf op­­­ zetten en in stand houden. Communicatief vermogen De student kan een opdracht verwerven en interpreteren, effectief het werk presenteren en toelichten en erover onderhandelen met opdrachtgevers en andere betrokkenen. Omgevingsgerichtheid De student is in staat om verbanden te leggen tussen het eigen werk en dat van anderen en tussen het eigen werk en het publiek. Vermogen tot samenwerken De student kan in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een product of proces.

11


2


Vakomschrijvingen Creative Writing

Tweede jaar 2016–2017

ArtEZ Arnhem © Frank Tazelaar, Monique Warnier


#


Studieonderdelen per leerlijn

LAB PROJECTEN & ORIËNTATIE

integrale leerlijn

5,0

PROJECTEN

integrale leerlijn

8,0

VERDIEPING - 1E ORIËNTATIE

integrale leerlijn

5,0

START UP

integrale leerlijn

2,0

CAPITA SELECTA

integrale leerlijn

1,0 8,0

TEKST & STIJL: FICTIE/NON–FICTIE

vaktechnische leerlijn

TEKST & VORM

vaktechnische leerlijn

5,0

TEKST & PODIUM

vaktechnische leerlijn

5,0

TRANSMEDIA STORYTELLING

vaktechnische leerlijn

5,0

LITERATUURGESCHIEDENIS theorie

3,0

VERHAALANALYSE theorie 3,0 PROCES & ONDERZOEK (theorie in praktijk) trainingsleerlijn

4,0

TEKST & REDACTIE trainingsleerlijn 2,0 BIBLIOTHEEK (LEZEN EN BESCHOUWEN) trainingsleerlijn

2,0

SCHRIJVEN RECENSIES trainingsleerlijn 1,0 STUDIELOOPBAANBEGELEIDING

1,0

TOTAAL 60,0

15


{

{


Labprojecten Docent Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

Korte omschrijving van de inhoud

Frank Tazelaar Creërend vermogen Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Organiserend vermogen Communicatief vermogen Omgevingsgerichtheid Vermogen tot samenwerken Werkcolleges en redactionele begeleiding. • Studenten leren een opinie te ontwikkelen en kunnen hierin de eigen belezenheid verwerken. • Studenten hebben onderzoeksvaardigheden ontwikkeld, kunnen informatie vinden en bronnen raadplegen. Er zijn verschillende manieren om een verhaal te vertellen. Wat we in deze cursus doen, is de ‘nieuwe literatuur’, een mengvorm van proza/journalistiek/persoonlijkheid/ essayistiek/cultuurkritiek, onderzoeken en gebruiken. Einddoel Een artikel (1e semester) en een longread (2e semester) schrijven, waarin meerdere kanten van één thema worden belicht. Centrale vragen Hoe bepaal je en hoe benader je een thema, hoe schrijf je erover, vanuit welk perspectief, met welke bronnen, in welke vorm?

17


Cursusdoelstellingen - relevante onderwerpen kunnen bepalen; - vanuit verschillende bronnen over het onderwerp kunnen schrijven en het onderwerp in een verband kunnen plaatsen; - een standpunt kunnen innemen en overbrengen; - een open houding ontwikkelen t.a.v. de mogelijkheden die je hebt als het gaat om het kiezen van thema’s en publicatievormen; - je eigen nieuwsgierigheid en ondernemendheid als drijfveer weten te gebruiken; - een verbinding kunnen maken tussen het persoonlijke en de wereld. Lesdoelen - een thema bepalen dat relevant genoeg is om te onderzoeken Ên jouw mening erover te onderzoeken; - bepalen wat je wil aantonen of beweren; - bepalen waar je naar gaat kijken, wat je gaat lezen, wat je er, secundair, bij betrekt; - bepalen wie je gaat spreken; - bepalen wat je van jezelf laat zien.

18

Beoordelingsvorm

Opzet lesreeks: 1. artikelen lezen en invalshoeken herkennen (bespreken klassikaal) 2. onderwerp bepalen: sterkte zwakte analyse (+ zelf artikel zoeken) 3. synopsis presenteren: feedback 4. schrijven (eerste semester artikel, tweede longread) 5. intervisie / redactie 6. bespreken: klassikaal en individueel (beoordeling) De beoordeling van de opdracht vindt plaats aan het einde van ieder semester, door middel van klassikale redactie en een eindoordeel door de studieleiding.


Beoordeling op

Literatuur Studiemateriaal

• inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • de eindopdracht, d.i. een presentatie van de opdrachten Afhankelijk van thema, zie bibliotheek. Door docent te bepalen.

19


Start Up Docenten

Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding

20

Martijn Brugman Bert van Beek Frank Tazelaar Gastdocenten Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Organiserend vermogen Communicatief vermogen Omgevingsgerichtheid Vermogen tot samenwerken Een start-up onderzoekt een nieuw of innovatief business-model. Binnen de studie biedt het start-up project studenten de mogelijkheid om te onderzoeken wat ze buiten de context van de studie met hun literaire creativiteit kunnen doen. In dit project zijn we op zoek naar de economische meerwaarde van je artistieke ideeën. Je begint met ideeën (niet eens zozeer nieuwe ideeën, het gaat nadrukkelijk ook om ideeën die je in andere vakken al gebruikt hebt, voor een verhaal, een personage, een essay, een topic) en je kijkt samen met een klasgenoot naar wat je nog meer met die ideeën kan. Het idee met het meeste potentieel (= het beste business-model) ga je uitwerken tot een uitvoerbaar plan. Voor het start-up plan werken jullie in duo’s. De presentaties en pitches zijn individueel. Je eindigt het cursusjaar met een goed doordacht en uitgewerkt plan waar je zo mee kunnen beginnen. Je leert de potentie van een idee inzien, je doet (markt) onderzoek, je leert pitchen, evalueren en in de intervisie leer je elkaars ideeën aanscherpen.


Leerdoelen/ doelstellingen

Beoordelingsvorm Beoordeling op

Literatuur Studiemateriaal

Opmerkingen: - Connectie met de wereld buiten de studie is essentieel. Het eindproduct moet daar landen en overeind blijven: nut hebben. - Het draait in dit vak om innovatie en vernieuwing. - ‘Winst’ kan zich financieel uitbetalen, maar ook in bereik. - De studenten lossen zelf hun problemen op. De docent begeleidt. Alleen zo ontwikkel je een ondernemende houding. - Het Art Business Centre hanteert het Canvasbusinessmodel. Bekijk dat model op de site van het Art Business Centre ArtEZ. Studenten ontwikkelen gezamenlijk een visie op de mogelijkheden om op basis van hun ideeën spin-off te creëren. Studenten leren een businessmodel te ontwikkelen. Einddoel: - pitch van een levensvatbare start-up Beoordeling van de pitch. • Aanwezigheid en participatie • niveau van de pitch • verwerking van de feedback Canvas business model. Door docent te bepalen.

21


Capita Selecta Docenten Competenties

Opzet Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud

22

Beoordelingsvorm Beoordeling op Literatuur

Gastdocenten Vermogen tot kritische reflectie Organiserend vermogen Communicatief vermogen Omgevingsgerichtheid Gastcolleges door spraakmakende spelers in het vakgebied van Creative Writing. Kennisnemen van ontwikkelingen in het literair vakgebied. In een reeks van vier colleges wordt inzicht geboden in de actuele ontwikkelingen in het domein van het publiceren. De colleges zijn lesoverstijgend en hebben als doel de kennis van het vakgebied en het inzicht in de veranderingsprocessen te vergroten. Geen Aanwezigheid en participatie Bepaald door gastdocenten.


Tekst & Stijl: Fictie Docent Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

Korte omschrijving van de inhoud

Erik Jan Harmens CreĂŤrend vermogen Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Werkcolleges - Studenten maken gebruik van de 11 vaktechnische onderdelen van een verhaal zoals geleerd in het eerste jaar - De studenten leren te schrijven volgens een plan, waarbij ze eerst structuur aanbrengen in het verhaal, dan avontuur - De studenten leren herkennen welke gebeurtenissen zich lenen voor literaire verbeelding om zo de eigen werkelijkheid om te vormen naar fictie - Studenten leren het literair belang boven het persoonlijk belang te stellen - Studenten leren hun kopij kritisch te benaderen, te schrappen en te herschrijven In het vak Tekst & Stijl ligt het accent op proza. Studenten leren een verhaal vertellen en hun eigen stijl ontwikkelen. Daartoe krijgen ze inzicht in literaire technieken, worden teksten gelezen en krijgen ze opdrachten. De nadruk ligt op het creĂŤren van betekenis. In acht lessen schrijft iedere leerling eerst een kort verhaal van 15.000-20.000 woorden, en vervolgens een tweede versie waarin de hoeveelheid is teruggebracht tot 10.000 woorden. Met als baken de roman Hallo muur, richten we ons op in werkelijkheid gebeurde gebeurtenissen, die als materiaal kunnen dienen voor een verhaal. We lezen en

23


Beoordelingsvorm

Beoordeling op

Literatuur Studiemateriaal

24

bespreken elkaars teksten en die van andere schrijvers, en leren te doseren in het geven van informatie aan de lezer. Zowel de eerste als de uiteindelijke versie van het verhaal worden beoordeeld op onder meer originaliteit. De inzet tijdens de lessen wordt uitdrukkelijk meegewogen in de beoordeling. Beoordeling door de docent van het vak. • deelname en aanwezigheid • participatie en attitude • technische vaardigheden • originaliteit Te bepalen door docent Te bepalen door docent


Tekst & Stijl: Non-fictie Docent Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

Steffie van den Oord Creërend vermogen Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Omgevingsgerichtheid Werkcolleges • Studenten kunnen zich verhouden tot de actualiteit en kunnen de actualiteit verwerken in non-fictie teksten. Studenten kunnen een eigen standpunt ontwikkelen. • Studenten zijn zich bewust van hun omgeving. Studenten kunnen zich hiertoe verhouden vanuit een persoonlijke motivatie en morele betrokkenheid. • Studenten hebben kennis van de opbouw van een betoog. Studenten kunnen dit toepassen in een non-fictie tekst. • Studenten weten hoe te zoeken naar informatie en kunnen relevante informatie uit de gevonden gegevens halen. Studenten kunnen een analyse van deze relevante informatie maken ten behoeve van een tekst. • Studenten hebben kennis van waardebeoordeling van webinformatie en ze zijn webvaardig. Studenten kunnen informatie wegen en beoordelen op waarheid of waarschijnlijkheid. • Studenten hebben kennis van de relevante 9 vaktechnische onderdelen en kunnen deze toepassen in hun non-fictie tekst: [voor een uitgebreide omschrijving de literaire technieken zie bij Tekst & Stijl]

25


1. Structuur/vertellen en vertelstandpunten 2. Gedachten, gesprekken, gezichtspunten 3. Ruimte 4. Literaire tijd 5. Spanning 6. Plot / wending 7. Einde non-fictie tekst/betoog 8. Motieven 9. (Poëtisch) taalgebruik

26

Korte omschrijving van de inhoud

• Studenten kunnen daarbij rekening houden met de specifieke elementen van opiniestukken en kritieken, zoals het formuleren van een mening en kritiek, het etaleren van hun smaak, het opbouwen van een goed betoog en het onderbouwen met relevante informatie en feiten. • Studenten ontwikkelen een eigen stijl. In het vak Non-fictie ligt het accent op de mogelijke rol van een schrijver in het maatschappelijk debat. Welke positie neemt een schrijver in? Hoe ziet hij zijn schrijverschap? Hoe reageert de literaire wereld daarop? En zijn omgeving? Aan de hand van verschillende voorbeelden wordt ‘literair engagement’ verkend. De studenten leren zo hun eigen ambities en verwachtingen kritisch te onderzoeken. De volgende onderdelen komen aan bod: - literair engagement in de Nederlandstalige letteren - Multatuli, Carry van Bruggen, Dimitri Verhulst, Arnon Grunberg e.a. - de rol van schrijver, uitgever, boekhandel en recensent - activistische onderwerpen: slavernij, kolonialisme, feminisme, humanisme, discriminatie


Beoordelingsvorm Beoordeling op

Relatie met andere studieonderdelen Literatuur Studiemateriaal

- waar liggen de grenzen van het publiceren, wat schrijf je wel en niet op? - waar sta je zelf? - bestaat non-fictie wel? Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • toepassen van de technieken voor non fictie in eigen non fictie teksten • verbeeldingskracht Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent

27


Tekst & Vorm Docenten Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

Korte omschrijving van de inhoud 28

Beoordelingsvorm

Beoordeling op

Literatuur Studiemateriaal

Tsead Bruinja Thomas Möhlmann Creërend vermogen Werkcolleges • Studenten bouwen voort op de elementen van poëtisch taalgebruik zoals geleerd in het eerste jaar. • Studenten kunnen een poëtische tekst schrijven gebruikmakend van de verschillende technieken. • Studenten ontwikkelen een poëtica waarin de eigen zichtbaarheid, de persoonlijke motivatie en verhouding tot de actualiteit tot uitdrukking komt. In het vak Tekst & Vorm ligt het accent op tekstexperiment en vertalen van poëzie. De werking van het woord in andere media komt in dit vak aan de orde. Per blok wordt een aantal elementen uitgelicht, wel wordt elk blok op alle onderdelen beoordeeld; beoordeling door de docent van het vak. • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de toepassing van de elementen van poëtisch taalgebruik in de eigen poëtische teksten • verbeeldingskracht • voordracht Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent


Tekst & Podium Docenten Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud

Beoordelingsvorm Beoordeling op

Hanneke Hendrix Jeroen van den Berg Creërend vermogen Vermogen tot kritische reflectie Werkcolleges Studenten kunnen de vaktechnische onderdelen van een verhaal zoals geleerd in het eerste jaar toepassen in een theatrale tekst. In het vak Tekst & Podium ligt het accent op drama. Toneelteksten zijn gericht op het uitspreken van een tekst waarbij de informatie in dialoog en monoloog verwerkt zit. Studenten leren een ontwikkeling en gebeurtenis weergeven in een theatrale tekst. Studenten kennen de werking van drama in de andere media en kennen de mogelijkheden van interdisciplinariteit in drama. Er wordt vanuit de traditie van dramateksten naar vernieuwing in teksten gewerkt. Studenten krijgen inzicht in literaire technieken, er worden teksten gelezen en ze krijgen opdrachten. Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de toepassen van de literaire technieken voor drama in de eigen drama teksten • verbeeldingskracht • voordracht

29


Relatie met andere studieonderdelen

Literatuur Studiemateriaal

30

In het vak Schrijfatelier en in Werkplaats Schrijven & Spreken kunnen de studenten werken aan de opdrachten uit de schrijfvakken. De thema’s uit het vak Schrijven & Spreken komen terug in dit vak. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent


Transmedia Storytelling Docenten Competenties

Opzet Leerdoelen/ doelstellingen

Korte omschrijving van de inhoud

Martijn Brugman Maartje Smits Creërend vermogen Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Organiserend vermogen Communicatief vermogen Omgevingsgerichtheid Vermogen tot samenwerken Hoor- en werkcolleges Bij Transmedia Storytelling staat de vaardigheid om het schrijverschap te vertalen naar een breed scala aan media centraal, evenals de werking, productie en distributie van media. • Studenten kunnen ideeën en concepten vertalen in beeld. • Studenten leren literaire middelen in te zetten buiten de literatuur. • De studenten ontwikkelen het vermogen te experimenteren • Studenten kunnen hun schrijverschap interdisciplinair inzetten. In dit vak ligt het accent op het maken van vertaalslagen. De studenten ontwikkelen een schrijversschap dat zich niet alleen uit in het schrijven van verhalen, gedichten en toneelteksten, maar dat zich ook laat vertalen naar andere media en disciplines. Centraal staat niet alleen de productie voor verschillende media, maar ook de promotie en distributie van literair werk. De studenten leren hun schrijverschap breed en interdisciplinair in te zetten. In het tweede jaar wordt specifiek dieper ingegaan op de relatie tussen tekst, verhaal en beeld: in dit experimentele semester leren ze hoe ze zich met literaire middelen kunnen uitdrukken in beeld.

31


Beoordelingsvorm Beoordeling op

Literatuur Studiemateriaal

32

Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan de les en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • toepassen van de aangereikte technieken in eigen werk • verbeeldingskracht • het conceptuele vermogen Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent


Literatuurgeschiedenis Docenten

Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

Jeroen Dera (Nederlandse literatuur) Maarten van Gageldonk (internationale literatuur) Jochem Riesthuis (internationale literatuur) Creërend vermogen Analytisch en interpreterend vermogen Reflectief vermogen Hoor- werkcolleges • Studenten hebben kennis van de moderne Nederlandse en internationale literatuur van 1880 tot nu, de historische en sociaal-culturele context waarin de werken tot stand zijn gekomen en de manier waarop zij ontvangen zijn. • Studenten lezen en reflecteren op enkele canonieke Nederlandse en internationale werken (proza en poëzie). Zij leren de literaire werken te vergelijken op basis van vorm, inhoud en achterliggende literatuuropvatting en worden uitgedaagd de werken door de tijd heen met elkaar in verband te brengen. • Studenten zijn in staat de verbanden tussen de moderne Nederlandse en internationale literatuur te beschrijven. • Studenten leren enkele (theoretische) literatuurwetenschappelijke concepten kennen. Zij leren deze te definiëren en toe te passen op primaire werken uit heden en verleden. • Studenten trainen hun interpreterend en analyserend vermogen zowel mondeling (tijdens het college) als schriftelijk in de vorm van verschillende soorten opdrachten (het schrijven van een kritiek, een essay en een kort verhaal).

33


Korte omschrijving van de inhoud

34

Beoordelingsvorm Beoordeling op

In dit vak staat de literatuurgeschiedenis vanaf 1880 centraal. Er worden afwisselend colleges gegeven over Nederlandse en internationale literatuur. Die colleges richten zich op belangrijke literair-historische stromingen: historische avant-garde, modernisme, existentialisme, nieuw-realisme, postmodernisme, etc. We lezen vertegenwoordigers van zulke stromingen en staan daarbij stil bij de maatschappelijke en literair-historische context waarin hun werk tot stand kwam. Ook gaan we in op de manier waarop de behandelde teksten ontvangen zijn en op hun doorwerking in de contemporaine letterkunde. Daarbij staan steeds ook de overeenkomsten en verschillen tussen de Nederlandse en internationale literatuurgeschiedenis centraal. Studenten worden uitdrukkelijk uitgenodigd de tendensen die in de cursus aan het licht komen te koppelen aan hun eigen schrijfpraktijk. Daarmee leren zij bepalen hoe hun literaire werk zich verhoudt tot de literatuurgeschiedenis waarvan het deel zal gaan uitmaken. Schrijfopdrachten en afsluitend dossier. Beoordeling door de docenten van het vak. • voor dit vak geldt presentieplicht. In geval van ziekte of andere zwaarwegende redenen wordt dit vooraf gemeld bij de docent. • participatie en houding tijdens de lessen. De student neemt actief deel aan discussies, zorgt dat hij/zij de stof bestudeerd heeft en vragen geformuleerd heeft bij de gelezen teksten. • het (voldoende) inleveren van de opgegeven collegeopdrachten. • kwaliteit van het einddossier waarbij gelet wordt op: toepassing van de literatuurhistorische kennis, kwaliteit van de eigen interpretatie en analyse van de primaire werken, reflecterend vermogen, revisie en positiebepaling.


Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek

Literatuur

Studiemateriaal

De cursus bouwt voort op de cursus ‘Inleiding literatuurgeschiedenis’ uit het eerste studiejaar. Het corpus teksten dat bestudeerd dient te worden sluit daarnaast aan bij de teksten die centraal staan in de vakken over verhaal- en poĂŤzieanalyse. Analytische methoden en technieken die in deze vakken aan bod komen kunnen tevens ingezet worden voor dit vak. In het bijzonder met betrekking tot de opdrachten wordt een toepassing van de kennis uit deze vakken gewaardeerd. Tijdens de cursus worden enkele canonieke romans, dichtbundels en/of losse gedichten uit de moderne Nederlandse literatuur gelezen. De titels worden nader bekend gemaakt. Syllabus (wordt van tevoren verstrekt) + selectie van zelf aan te schaffen primaire teksten. 35


Verhaalanalyse Docent Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

Korte omschrijving van de inhoud 36

Beoordelingsvorm Beoordeling op

dr. Jannah Loontjens Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Omgevingsgerichtheid Werkcolleges • Studenten maken kennis met filosofische teksten over het schrijverschap • Studenten krijgen een indruk van de geschiedenis van de recente westerse filosofie • Studenten leren analytisch lezen • Studenten maken kennis met filosofische vragen over taal en schrijverschap Voor dit vak zullen we gebruik maken van een reader waarin enkele filosofische teksten zijn gebundeld. De teksten zijn van filosofen die naast hun theoretische werken ook fictie schreven, onder wie Kierkegaard, de Beauvoir en Sartre. Naast de filosofische reflectie op het schrijverschap, gaat het tevens over individualiteit en afzondering. Voor elke les moet een tekst uit de reader worden gelezen en houden twee studenten een referaat over die tekst. Referaat en een essay aan het eind van het semester. • deelnamen aan de colleges (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de colleges ( de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ingeleverd essay • referaat


Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur

Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. We maken gebruik van een reader waarin uiteenlopende filosofische teksten zijn gebundeld.

37


Proces & Onderzoek Docent Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen

38

Bert van Beek Competenties CreĂŤrend vermogen Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Organiserend vermogen Communicatief vermogen Omgevingsgerichtheid Vermogen tot samenwerken Werkcolleges Het doen van artistiek (zelf)-onderzoek staat centraal in CW2. De student activeert de kennis uit het vorige jaar en oefent ermee. De student ontwikkelt een jargon voor procesmatig onderzoek en intervisie, kan minimaal de volgende termen en begrippenparen uitleggen: directieve en niet-directieve communicatie, cosmetisch- conservationeel en actief luisteren, presentatie, ownership. De student kan de eigen groei benoemen. De student kan de eigen leerbehoefte benoemen. De student presenteert het eigen werk voor een groep. De student oefent met het doen van intervisie in de vijf stappen-methode. De student oefent met het actief lezen en verwoorden van de eigen ervaringen bij een tekst teneinde de auteur inzicht te verschaffen en een nieuw perspectief te bieden. De student oefent met het stellen van vragen in een intervisiesetting om tot een specifiek resultaat bij de inbrenger te komen.


Korte omschrijving van de inhoud

Beoordelingsvorm

Beoordeling op

De student onderzoekt het effect van directieve en niet-directieve communicatie en legt hier verslag van. De student kan in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een product of proces. De student kan het vakmanschap, de persoonlijke invulling van de beroepssituatie en zijn of haar artisticiteit verder ontwikkelen en verdiepen. De student formuleert leervragen voor de schouw. In Proces & Onderzoek wordt in het tweede jaar het doen van artistiek (zelf)-onderzoek verbreed: hoe verhoud ik mijzelf in mijn teksten tot dat wat ik persoonlijk belangrijk vind, hoe verhoud ik mij in mijn teksten tot andere teksten en gebeurtenissen, wat kan ik leren van het werken in andere kunstdisciplines? Ook wordt aandacht besteed aan het opstarten van grotere opdrachten waarbij de student zelf een opdracht ontwerpt, afbakent, uitvoert en evalueert. In de lessen werk je aan opdrachten, waarbij procesmatig onderzoek en intervisie centraal staan. Hierbij maak je gebruik van producten voor andere vakken. Ook is er ruimte voor voordracht, presentatie en zijn er groepsgesprekken over diverse onderdelen van de studie. De studenten bepalen door middel van hun presentaties en vragen mede de inhoud van het vak. Voor de eindopdracht maak en presenteer je het eerste semester een kunstwerk in een voor jou onbekende discipline. Het tweede semester maak je een intervisieverslag op basis van je ervaringen met de oriÍntatie. Ook maak je een portfolio voor de schouw waarin je toont wat je aan het leren bent. • aanwezigheid tijdens ateliers (de student is minimaal 80% van de contacturen aanwezig)

39


Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur

40

• participatie en attitude tijdens de lessen • ontwikkeling gemaakte opdrachten • eindopdrachten In het schrijfatelier wordt gewerkt aan opdrachten van andere vakken uit de trainingsleerlijn, integrale leerlijn of vaktechnische leerlijn. De schrijfbegeleider begeleidt de studenten bij het maken van deze opdrachten. Nader te bepalen


Tekst & Redactie Docent Competenties

Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud

Beoordelingsvorm Beoordeling op

Relatie met andere studieonderdelen

Rebecca Wilson Creërend vermogen Reflectief vermogen Creërend vermogen Professioneel vermogen Werkcolleges Verbreden en verdiepen van redactionele vaardigheden. In het eerste jaar hebben studenten kennisgemaakt met het vak van redacteur en de essentie van redigeren. In het tweede jaar verdiepen en verbreden de studenten hun redigeervaardigheden door te oefenen met het redigeren van verschillende genres: non-fictie, fictie, poëzie en vertaalde fictie. Wat voor benadering vergt elk genre? Aan bod komen zowel eigen teksten als ongeredigeerde versies van gepubliceerde teksten. In de les bespreken we de keuzes die de studenten bij het redigeren maken. Beoordeling door de docent van het vak • inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80 procent van de contacturen aanwezig) • participatie en attitude (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • toepassing van redactionele vaardigheden en besproken taalregels in de opdrachten • verdere ontwikkeling van die redactionele vaardigheden De studenten redigeren een tekst die in een van de andere studieonderdelen is geschreven. De redactionele vaardigheden die de studenten opdoen, kunnen zij toepassen in het bespreken van

41


Literatuur/ Studiemateriaal

42

elkaars teksten in overige studieonderdelen. Deze vaardigheden zorgen daarnaast voor groter tekst­inzicht en technische kennis, wat ook hun schrijfvaardigheden ten goede komt. Susan Bell - The Artful Edit. On the Practice of Editing Yourself.


Lezen & Beschouwen Docent Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding

Leerdoelen/ doelstellingen

Korte omschrijving van de inhoud

Beoordelingsvorm Beoordeling op

Indicatoren voor beoordeling

Frank Tazelaar Creërend vermogen Reflectief vermogen Studenten lezen zelfstandig boeken uit een deels opgegeven, deels zelf samengestelde literatuurlijst. De boeken worden besproken in zgn. ‘leesclubs’. Deze leesclubs zijn werkcolleges onder leiding van oudere jaars (3e jaars) die met de studieleiding zorg dragen voor de samenstelling van de literatuurlijst. Studenten hebben aan het einde van de opleiding een reeks belangrijke literaire werken gelezen en zijn op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de literatuur. De studieleiding stelt samen met de studenten uit het derde jaar een leeslijst samen. Deze lijst is opgebouwd uit drie invalshoeken: het postmodernisme van de late jaren ‘90, het metamodernisme van de jaren ‘00 en het einde van de klassieke Bildungsroman in het laatste kwart van de 20e eeuw. De studenten lezen de boeken, bediscussiëren ze in de leesclubs en schrijven een essay als verslag van deze leeservaring. Eindopdracht en essay. • essay • de manier waarop er met de inhoud van de boeken wordt omgegaan: kan de student de boeken als referentiekader gebruiken? Kan hij de verschillen tussen (meester)werken benoemen? - de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van geschreven essays - de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van referenties aan de boeken in zijn werk/opdrachten

43


Relatie met andere studieonderdelen

44

- de student toont aan dat hij de literatuur heeft gelezen door dat hij erover mee kan praten in de overige vakken. De te lezen boeken worden besproken in de vakken Creative Writing, Tekst & Stijl (proza), Tekst & Podium (drama), Tekst & Vorm (poĂŤzie), Literatuurgeschiedenis of Verhaal- en poĂŤzieanalyse. Een aantal boeken worden besproken in een recensie in het vak Schrijven boekrecensies.


&


STUDIELEIDING Frank Tazelaar Hoofd opleiding f.tazelaar@artez.nl

Monique Warnier Coรถrdinator opleiding m.warnier@artez.nl

Lyzette Siepman Management assistent l.siepman@artez.nl creativewriting@artez.nl

Bert van Beek Mentor b.vanbeek@artez.nl

Telefoonnummer Creative Writing 026-3535804

46


DOCENTEN

47

Jan Willem Anker Tekst & Vorm j.anker@artez.nl Bert van Beek Studieloopbaanbegeleiding b.vanbeek@artez.nl Jeroen van den Berg Tekst & Podium j.vandenberg@artez.nl Fiep van Bodegom Filosofie f.vanbodegom@artez.nl Martijn Brugman Tekst & Media m.brugman@artez.nl Tsead Bruinja Tekst & Vorm t.bruinja@artez.nl Jeroen Dera Literatuurgeschiedenis j.dera@artez.nl Dennis Gaens Tekst & Media d.gaens@artez.nl Maarten van Gageldonk Literatuurgeschiedenis m.vangageldonk@artez.nl Maarten van der Graaff Filosofie en Verhaalanalyse m.vandergraaff@artez.nl Erik Jan Harmens Tekst & Stijl ej.harmens@artez.nl Jasper Henderson Tekst & Stijl j.henderson@artez.nl Hanneke Hendrix Tekst & Podium h.hendrix@artez.nl Alex van der Hulst Tekst & Wereld a.vanderhulst@artez.nl Kim van Kaam Programmamaken k.vankaam@artez.nl Jannah Loontjens Filosofie en Verhaalanalyse j.loontjens@artez.nl Alma Mathijsen Tekst & Stijl a.mathijsen@artez.nl Thomas Mรถhlmann Tekst & Vorm t.mohlmann@artez.nl Els Moors Tekst & Stijl e.moors@artez.nl Steffie van den Oord Tekst & Wereld: Non-fictie s.vandenoord@artez.nl Jochem Riesthuis Literatuurgeschiedenis j.riesthuis@artez.nl Maartje Smits Tekst & Beeld m.smits@artez.nl Henk van Straten Tekst & Wereld h.vanstraten@artez.nl Willem Sjoerd van Vliet Tekst & Beeld ws.vanvliet@artez.nl Nyk de Vries Tekst & Vorm n.devries@artez.nl Wout Waanders Tekstredactie w.waanders@artez.nl Rebecca Wilson Tekstredactie r.wilson@artez.nl

47


COLOFON Dit is een uitgave van Literair Productiehuis Wintertuin ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten

Samenstelling Ontwerp Redactie

Frank Tazelaar Monique Warnier Jos Lenkens Nine Hoog Antink

Š 2016 48

48


49

49


STUDIEGIDS

2016-2017 50


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.