1
STUDIEGIDS CREATIVE WRITING 2014 - 2015
14
15
9
Inleiding
11
Competenties
12
Jaarrooster eerste jaar
13
Jaarrooster tweede jaar
14
Jaarrooster derde jaar
15
Jaarrooster vierde jaar
19
Studieonderdelen eerste jaar
21
Vakomschrijvingen eerste jaar
67
Studieonderdelen tweede jaar
69
Vakomschrijvingen tweede jaar
105 Studieonderdelen derde jaar 107 Vakomschrijvingen derde jaar 133 Studieonderdelen vierde jaar 135 Vakomschrijvingen vierde jaar 140 Studieleiding 141 Docenten 142 Rooster per semester 154 Colofon 157 ArtEZ Algemeen
“Get everyone together.” “All these people.” “No more waiting.” “Means through mass.” “It’s criminal to pause.” “To wallow.” “To complain.” “We have to be happy.” “To not be happy would be difficult.” “We would have to try to not be happy.” “We have an obligation.” “We’ve had advantages.” “We have a platform from which to risk.” “A cushion to fall back on.” “This is abundance.” “A luxury of place and time.” “Something rare and wonderful.” “It’s almost historically unprecedented.” “We must do extraordinary things.” “We have to.” “It would be obscene not to.” “We will take what we’ve been given and unite people.” “And we’ll try not to sound so irritating.” “Right. From now on.”
I tell her how funny it is we’re talking about all this because as it so happens I’m already working to change all this, am currently in the middle of putting together something that will address all these issues, that will inspire millions to greatness, that with some high school vrends--Moodie and two others, Flagg and Marny-- we’re putting something together that will smash all these misconceptions about us, how it’ll help us all to throw off the shackles of our supposed obligations, our fruitless career tracks, how we will force, at least urge, millions to live more exceptional lives, to [standing up for effect] do extraordinary things, to travel the world, to help people and start things and end things and build things... “And how will you do this?” she wants to know. “A political party? A march? A revolution? A coup?”
Dave Eggers Uit A Heartbreaking Work of Staggering Genius
Inleiding Creative Writing 2014-2015 Creative Writing is een vierjarige afstudeerrichting van Vormgeving (Media & Graphic Design). De studenten worden voorbereid op een hybride beroepspraktijk. Een hybride beroepspraktijk houdt in dat schrijvers zowel toegepast als scheppend hun talenten ontwikkelen en inzetten. De opleiding is enerzijds gericht op het leren autonoom literair werk te maken en anderzijds op het toepassen van deze vaardigheden op het terrein van non-fictie: reportage, essayistiek en documentaire. Daarnaast leren de studenten deze vaardigheden in te zetten in samenwerking met of in dienst van andere disciplines. De studie Creative Writing stelt zich ten doel om open, interdisciplinair georiĂŤnteerde en onderzoekende schrijvers op te leiden. De opleiding gebruikt hiervoor een onderwijsmodel waarin gradueel de verantwoordelijkheid voor het leerproces aan de student wordt overgedragen. In de eerste twee jaar krijgt de student veel begeleiding. Er worden werkvormen, theorieĂŤn, opdrachten en samenwerkingsprojecten aangereikt. Dit allemaal om de studenten op een activerende en op de beroepspraktijk toegesneden manier te laten kennismaken met de competenties die ze nodig hebben in het werkveld. Hierbij wordt, om de volgtijdelijkheid van de vakken te garanderen, gebruik gemaakt van eerdere producten die worden herzien, persklaar gemaakt, of ingezet in interdisciplinaire producten. Vanaf het tweede jaar werken de studenten ook aan oriĂŤntaties: verdiepende opdrachten waarbij vanuit de interesse van de student onder begeleiding een uitgebreider creatief onderzoek wordt gedaan. Daarnaast wordt er in het tweede jaar tijd vrijgemaakt om binnen het curriculum samen te werken met andere disciplines, zowel binnen de academie als met makers en projecten van buiten de opleiding.
9
In de laatste twee jaar van de studie ligt de studieregie meer bij de student zelf. Vanuit de eigen artistieke en professionele interesse initieert de student in het derde jaar een verdiepend project en gaat op stage. De vakken staan nu meer in dienst van de praktische beroepsuitoefening en positiebepaling binnen de literaire wereld. Ook werkt de student in het derde jaar toe naar het afstudeerjaar, in de ‘Groenlichtprocedure’. Hierin laat de student zien dat hij onderbouwde ideeĂŤn heeft voor de afstudeeropdrachten in het vierde jaar. In het vierde jaar studeert de student af na het behalen van de reguliere vakken, door middel van het doen van een onderzoek en het schrijven van een scriptie, en het schrijven of maken van een eindwerk. Hieraan wordt individueel en in intervisiesetting gewerkt.
10
Omdat de literaire wereld continu in verandering is, heeft de opleiding een dynamisch curriculum, waarbij aan de ene kant de actuele literaire verdienmodellen centraal staan en aan de andere kant een door studieleiding en een team van kerndocenten ontwikkeld vaardighedencurriculum wordt gewaarborgd. Naast de begeleiding in de vakken en projecten biedt de opleiding ook mogelijkheden voor de student om buiten het reguliere curriculum kennis en vaardigheden op te doen, zoals in de studievereniging K.I.K en het tijdschrift Perplex. Dit zijn initiatieven voor en door studenten waarin in onderlinge samenwerking activiteiten worden georganiseerd.
COMPETENTIES Voor Creative Writing gelden de onderstaande competenties als eindkwalificatie: Creërend vermogen De student kan authentieke concepten ontwikkelen en realiseren, die voort komen uit een eigen visie en artisticiteit, die zijn gevoed door onderzoek, met het doel betekenis te creëren die bijdraagt aan de vervulling van een persoon lijke ambitie en een maatschappelijke visie. Vermogen tot kritische reflectie De student kan het eigen werk en dat van anderen beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen vanuit de eigen authenticiteit, het historisch perspectief waartoe ook het actuele discours behoort, en aan de hand van een zekere systematiek, zowel cultureel beschouwend als vaktheoretisch. Vermogen tot groei en vernieuwing De student kan het vakmanschap, de persoonlijke invulling van de beroeps situatie en zijn of haar artisticiteit verder ontwikkelen en verdiepen. Organiserend vermogen De student kan een inspirerende en functionele werksituatie voor zichzelf opzetten en in stand houden. Communicatief vermogen De student kan een opdracht verwerven en interpreteren, effectief het werk presenteren en toelichten en erover onderhandelen met opdrachtgevers en andere betrokkenen. Omgevingsgerichtheid De student is in staat om verbanden te leggen tussen het eigen werk en dat van anderen en tussen het eigen werk en het publiek. Vermogen tot samenwerken De student kan in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage leveren aan de totstandkoming van een product of proces.
11
1E SEMESTER
12
week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week
36 (1 sep) 37 (8 sep) 38 (15 sep) 39 (22 sep) 40 ( 29 sept) 41 (6 okt) 42 (13 okt) 43 (20 okt) HERFSTVAKANTIE 44 (27 okt) 45 (3 nov) 46 (10 nov) 47 (17 nov) 48 (24 nov) 49 (1 dec) 50 (8 dec ) 51 (15 dec) 52 (22 dec) KERSTVAKANTIE 1 (29 dec) KERSTVAKANTIE 2 (5 jan) 3 (12 jan) 4 (19 jan) roostervrije week: inhaallessen en begeleiding 5 (26 jan) 6 (2 feb) SCHOUW
2E SEMESTER
week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week
7 (9 feb) REISWEEK 8 (16 feb) PROJECTWEEK 9 (23 feb) VOORJAARSVAKANTIE 10 (2 maart) 11 (9 maart) 12 (16 maart) 13 (23 maart) 14 (30 maart) PROJECTWEEK BINGO 15 (6 april) 16 (13 april) 17 (20 april) 18 (27 april) 19 (4 mei) MEIVAKANTIE 20 (11 mei) 21 (18 mei) 22 (25 mei) 23 (1 juni) 24 (8 juni) 25 (15 juni) roostervrije week: inhaallessen en begeleiding 26 (22 juni) SCHOUW 27 (29 juni) (EINDEXAMENWEEK) 28 (6 juli) PRESENTATIES
STUDIELOOPBAAN
PROJECT:OVERIG
LIT. GESCHIEDENIS
SCHRIJFATELIER
TEKSTREDACTIE
VERHAAL ANALYSE
PROGRAMMAMAKEN
TEKST & BEELD
TEKST & MEDIA
TEKST & PODIUM
TEKST & WERELD
2014
TEKST & VORM
1E JAAR CREATIVE WRITING 2015
TEKST & STIJL
JAAR ROOSTER
SCHRIJVEN & SPREKEN
JAARROOSTER EERSTE JAAR CREATIVE WRITING 2014–2015
4E SEMESTER PROJECTWEEK week 7 (9 feb) week 8 (16 feb) PROJECTWEEK week 9 (23 feb) VOORJAARSVAKANTIE week 10 (2 maart) PROJECTWEEK week 11 (9 maart) PROJECTWEEK week 12 (16 maart) PROJECTWEEK week 13 (23 maart) week 14 (30 maart) week 15 (6 april) week 16 (13 april) week 17 (20 april) week 18 (27 april) MEIVAKANTIE week 19 (4 mei) week 20 (11 mei) week 21 (18 mei) week 22 (25 mei) week 23 (1 juni) week 24 (8 juni) week 25 (15 juni) SCHOUW week 26 (22 juni) week 27 (29 juni) (EINDEXAMENWEEK) week 28 (6 juli) PRESENTATIES
PROJECT:OVERIG
PROJECT:NACHTGASTEN
PROGRAMMAMAKEN
STUDIELOOPBAAN
SCHRIJFATELIER
TEKSTREDACTIE
FILOSOFIE&VERHAALANALYSE
TEKST & BEELD
ROMAN&ACTUALITEIT
LIT. GESCHIEDENIS
TEKST & MEDIA
TEKSTDYNAMIEK & PODIUM
3E SEMESTER week 36 (1 sep) week 37 (8 sep) week 38 (15 sep) week 39 (22 sep) week 40 ( 29 sept) week 41 (6 okt) week 42 (13 okt) week 43 (20 okt) HERFSTVAKANTIE week 44 (27 okt) week 45 (3 nov) week 46 (10 nov) week 47 (17 nov) week 48 (24 nov) week 49 (1 dec) week 50 (8 dec ) week 51 (15 dec) week 52 (22 dec) KERSTVAKANTIE week 1 (29 dec) KERSTVAKANTIE week 2 (5 jan) week 3 (12 jan) week 4 (19 jan) week 5 (26 jan) roostervrije week: inhaallessen en begeleiding week 6 (2 feb) SCHOUW
TEKST & VORM
CREATIVE WRITING
JAAR ROOSTER 2E JAAR CREATIVE WRITING 2014 2015
TEKST & STIJL: FICTIE
JAARROOSTER TWEEDE JAAR CREATIVE WRITING 2014–2015
13
14
5E SEMESTER week 36 (1 sep) week 37 (8 sep) week 38 (15 sep) week 39 (22 sep) week 40 ( 29 sept) week 41 (6 okt) week 42 (13 okt) week 43 (20 okt) HERFSTVAKANTIE week 44 (27 okt) week 45 (3 nov) week 46 (10 nov) week 47 (17 nov) week 48 (24 nov) week 49 (1 dec) week 50 (8 dec ) week 51 (15 dec) week 52 (22 dec) KERSTVAKANTIE week 1 (29 dec) KERSTVAKANTIE week 2 (5 jan) week 3 (12 jan) week 4 (19 jan) week 5 (26 jan) week 6 (2 feb) SCHOUW 6E SEMESTER week 7 (9 feb) week 8 (16 feb) week 9 (23 feb) VOORJAARSVAKANTIE week 10 (2 maart) week 11 (9 maart) week 12 (16 maart) week 13 (23 maart) week 14 (30 maart) week 15 (6 april) week 16 (13 april) week 17 (20 april) week 18 (27 april) week 19 (4 mei) MEIVAKANTIE week 20 (11 mei) week 21 (18 mei) week 22 (25 mei) week 23 (1 juni) week 24 (8 juni) week 25 (15 juni) week 26 (22 juni) SCHOUW: GROEN LICHT PROCEDURE week 27 (29 juni) (EINDEXAMENWEEK) week 28 (6 juli) PRESENTATIES
STAGE / VRIJE MINOR
PROJECT
STUDIELOOPBAAN
SCHRIJFATELIER
PROGRAMMAMAKEN
FILOSOFIE: CLOSE READING
DIDACTIEK
TEKST & VISUELE CULTUUR
STEM & STIJL
TEKST & STIJL: NON-FICTIE
TEKST & STIJL: FICTIE
JAAR ROOSTER 3E JAAR CREATIVE WRITING 2014 2015
CREATIVE WRITING
JAARROOSTER DERDE JAAR CREATIVE WRITING 2014–2015
KLASGESPREK STUDIELEIDING
AFSTUDEERBEGELEIDING (zelf plannen)
CAPITA SELECTA: GASTLESSEN
JAAR CREATIVE WRITING 2014 2015
SCRIPTIEBEGELEIDING (zelf plannen)
JAAR ROOSTER 4E
CREATIVE WRITING: STUDIEDAGEN
JAARROOSTER VIERDE JAAR CREATIVE WRITING 2014–2015
7E SEMESTER
week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week
36 (1 sep) 37 (8 sep) 38 (15 sep) 39 (22 sep) 40 ( 29 sept) 41 (6 okt) 42 (13 okt) 43 (20 okt) 44 (27 okt) 45 (3 nov) 46 (10 nov) 47 (17 nov) 48 (24 nov) 49 (1 dec) 50 (8 dec ) 51 (15 dec) 52 (22 dec) 1 (29 dec) 2 (5 jan) 3 (12 jan) 4 (19 jan) 5 (26 jan) 6 (2 feb)
8E SEMESTER
week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week week
HERFSTVAKANTIE
KERSTVAKANTIE KERSTVAKANTIE
SCHOUW
7 (9 feb) 8 (16 feb) 9 (23 feb) VOORJAARSVAKANTIE 10 (2 maart) 11 (9 maart) 12 (16 maart) 13 (23 maart) 14 (30 maart) 15 (6 april) 16 (13 april) 17 (20 april) 18 (27 april) 19 (4 mei) MEIVAKANTIE 20 (11 mei) 21 (18 mei) 22 (25 mei) 23 (1 juni) 24 (8 juni) 25 (15 juni) 26 (22 juni) 27 (29 juni) EINDEXAMENSCHOUW 28 (6 juli) PRESENTATIES
15
Vakomschrijvingen Creative Writing
Eerste jaar (propedeuse) 2014–2015
ArtEZ Arnhem © Frank Tazelaar Monique Warnier
Studieonderdelen eerste jaar ECT (afgerond)
UREN
LEERLIJN
SCHRIJVEN & SPREKEN
integrale leerlijn
PROGRAMMA MAKEN
integrale leerlijn
112 4 56 2
SAMENWERKINGSPROJECT
integrale leerlijn
28 1
TEKST & STIJL
vaktechnische leerlijn
168 6
TEKST & VORM
vaktechnische leerlijn
168 6
TEKST & WERELD
vaktechnische leerlijn
112 4
TEKST & PODIUM
vaktechnische leerlijn
112 4
TEKST & MEDIA
vaktechnische leerlijn
168 6
TEKST & BEELD
vaktechnische leerlijn
28 1
INLEIDING LITERATUURGESCHIEDENIS
theoretische leerlijn
84 3
INLEIDING VERHAAL- EN POËZIEANALYSE
theoretische leerlijn
84 3
SCHRIJFATELIER trainingsleerlijn 168 6 TAALBEHEERSING trainingsleerlijn 28 1 TEKSTREDACTIE trainingsleerlijn 56 2 BIBLIOTHEEK (LEZEN EN BESCHOUWEN) trainingsleerlijn
140 5
SCHRIJVEN RECENSIES trainingsleerlijn 112 4 STUDIELOOPBAANBEGELEIDING
28 1
ALGEMEEN (INTRODUCTIE, REISWEEK, EXCURSIE)
28
TOTAAL
1
1680 60
Schrijven & Spreken Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Colleges
Leerdoelen/ doelstellingen
werkcolleges opdracht
Werkcolleges: behandeling thema’s, lessen uit de syllabus door Frank Tazelaar 4,0 Hele jaar 36 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Colleges Syllabusgestuurde, thematische lessen door studieleiding. Opdracht Studenten krijgen opdrachten gerelateerd aan de thema’s waar zelfstandig of collegiaal aan gewerkt wordt. Samenhang met vak Bibliotheek. Werkcolleges In de werkcolleges worden de opdrachten gepresenteerd en in een intervisiesetting besproken. Begeleiding door studieleiding. • Studenten worden bekend gemaakt met de actuele wereld van de literatuur, het theater en de kunsten. • Na afloop van het 1e jaar weet de student welk soort verdieping hij/zij in het 2e en 3e jaar zal doen. • Studenten leren hun opinie te motiveren. • Studenten kunnen afstand nemen van het persoonlijke. • Studenten kunnen interdisciplinair werken.
21
Korte omschrijving van de inhoud
• Studenten kunnen hun verbeeldingskracht inzetten. • Studenten kunnen origineel verwoorden; studenten hebben uitdrukkingsvaardigheden en literair vermogen ontwikkeld. • Studenten kunnen voordragen. • Studenten kunnen vanuit opdrachten werken. In Schrijven & Spreken staat de werking van teksten centraal. In de cursus worden teksten gemaakt , hardop gelezen, bewerkt en besproken. In de colleges krijgen de studenten thematische lessen met een uitgebreide syllabus als basis. Het creatieve proces, de actualiteit van de beroepspraktijk en het leven en (net)werken als schrijver / kunstenaar in deze tijd zijn uitgangspunten.
22
Lessen worden gegeven door de studieleiding en een reeks gastdocenten. Vanuit de syllabus krijgen de studenten opdrachten, waar zij thuis aan werken en die zij in de werkplaats gezamenlijk bespreken. Het programma in de Werkplaats kent een intervisie setting. Studenten zijn, vanuit de opdracht zelf mede verantwoordelijk voor de invulling van het programma in de Werkplaats. In Schrijven & Spreken wordt tevens theorie behandeld en verwerkt in de opdrachten Ook opdrachten voor het vak Bibliotheek volgen uit de syllabus en uit de colleges Schrijven & Spreken.
Thema’s eerste jaar
Ik ben de maker. Topics: Wat is kunstenaarschap? Hoe verloopt het creatieve proces? Analyse verschillende typen makers. Semester: 1e semester Tijd & Plaats. Topics: Geschiedenis, toekomst, heden. Leeftijd, coming of age. Herinnering. Plaatsbepaling. Familie. Reizen en thuiskomen. Nederland, Europa, Wereld Semester: 1e semester Ooit. Topics: utopie. Droom, fantasie, het onmogelijke, het grote streven. Semester: 2e semester
Faust. Topics: de keuze. Zonde en deugd. Goed en slecht. Moraliteit. Semester: 2e semester Beoordelingsvorm De beoordeling van de opdracht vindt plaats aan het einde van ieder blok, door de studieleiding. Beoordeling op • inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens Schrijven & Spreken en de Werkplaatsen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • gemaakt product (opdrachten) • ontwikkeling van uitdrukkingsvaardigheden en van literair vermogen: gedurende het jaar is bij de student een vooruitgang waarneembaar in de wijze van uitdrukken in tekst en van voordracht • de eindopdracht, d.i. een presentatie van alle deelopdrachten en op procesontwikkeling
23
24
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur Studiemateriaal
• denkstijl ontwikkeling: gedurende het jaar is bij de student een ontwikkeling zichtbaar in de wijze van denken • stijlontwikkeling: gedurende het jaar is bij de student een ontwikkeling in het hanteren van de behandelde literaire middelen en technieken zichtbaar • kritiek: de student kan met argumenten een kritische onderbouwing geven van eigen en andermans werk • ‘out of the box’-denken ontwikkelen: de student kan op een geheel eigen manier kijken naar probleemstellingen en komt met creatieve oplossingen • opinie/meningontwikkeling: gedurende het jaar is bij de student een vooruitgang waarneembaar in de wijze van opinie vormen en formuleren • retorische ontwikkeling/debatteren: de student kan met kennis van zaken en aantoonbare kennis van de teksten uit de reader verbanden leggen en stellingen verdedigen • Voordracht. De kennis uit alle andere vakken wordt verwerkt in de integrale leerlijn. Thema’s uit Schrijven & Spreken kunnen ook als uitgangspunt dienen in de andere vakken. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen aan bod komen in Schrijven & Spreken. Afhankelijk van thema, zie het vak Bibliotheek. Syllabus
Tekst & Stijl Docenten
Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Els Moors Jasper Henderson Ivo Victoria 6,0 Hele jaar 66 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing Werkcolleges Toelichting op de 11 vaktechnische onderdelen • Studenten hebben kennis van de 11 vaktechnische onderdelen van een verhaal en kunnen deze toepassen in hun verhaal: Begin Personage Structuur/vertellen en vertelstandpunten Gedachten, gesprekken, gezichtspunten Setting Literaire tijd Spanning Plot Einde verhaal (slot) Motieven (Poëtisch) taalgebruik • Studenten maken een begin met het ontwikkelen van stijl; stijl is de beheersing van de literaire technieken. • Studenten maken een begin met het inzetten van die literaire technieken voor het vinden van een eigen toon. • Studenten kunnen gebruikmakend van verschillende technieken een kort verhaal schrijven.
25
1. Begin • Studentenontwikkelen de vaardigheid om een verhaal op te zetten. 2. Personage • Studenten hebben kennis van de manieren om informatie over personages te verwerken. Studenten kunnen hiermee personages opbouwen en zo spanningsopbouw in het verhaal bereiken: karakterontwikkeling, doseren van achtergrondinformatie, handelen en praten. • Studenten hebben kennis van de verschillende functies van personages. Studenten kunnen deze vormgeven, zoals hoofdpersoon/protagonist en bijfiguren. 26
3. Structuur/vertellen en vertelstandpunten • Studenten hebben kennis van het gebruik van structuur. Hieronder wordt o.a. verstaan perspectiefwisseling, chronologisch of alternerend vertellen, flashbacks, afwisseling van tijd en plaats, cirkelvertelling, raamvertelling, werken met meer verhaallijnen. Studenten kunnen dit hanteren in hun verhaal. • Studenten hebben kennis van de vertelstandpunten: het auctoriale, het ik-vertelstandpunt, het personale en tussenvormen. Studenten kunnen deze vertelstandpunten toepassen. • Studenten hebben kennis van de begrippen informatiedosering en tijdstructuur, zoals de presentatie van de volgorde van gebeurtenissen en het tempo van vertellen. Studenten kunnen met behulp hiervan spanning creëren. • Studenten hebben kennis van wat een meervoudige vertelsituatie is, waarbij meerdere perspectieven gebruikt worden. Studenten kunnen dit toepassen.
4. Gedachten, gesprekken, gezichtspunten • Studenten kunnen gedachten, gesprekken en gezichtspunten hiermee weergeven. Hiertoe hebben studenten kennis van de begrippen monoloog, innerlijke monoloog/monologue intérieur, directe of indirecte rede, free indirect style, dialogen, tekstinterferentie en stijldifferentiatie. 5. Setting • Studenten hebben kennis van het belang dat een voortdurende wisselwerking tussen ruimte en de personages daarbinnen kan hebben. Studenten kunnen ruimte inzetten voor hun verhaal en personages. • Studenten hebben kennis van de begrippen historische tijd, coleur locale, de beschrijving van de omgeving waarin het verhaal speelt. Studenten kunnen via uitbeelding van de ruimte hierover informatie geven. • Studenten hebben kennis van het begrip motieven (zie leerdoel 9). Studenten kunnen met ruimte betekenis toevoegen aan hun verhaal. 6. Literaire tijd • Studenten hebben kennis van de werking en toepassing van literaire tijd, zoals historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, volgorde en voortgang vertelde tijd, d.i. tijdsverloop, en hebben kennis van vertelritme. Studenten kunnen dit toepassen in hun verhaal. • Studenten hebben kennis van werkwoordstijden en kunnen deze zinvol en correct toepassen.
27
7. Spanning • Studenten hebben kennis van de technieken om spanning op te bouwen, door gebruik te maken van middelen zoals structuur, einde verhaal als eerste vertellen, afwisseling heden en verleden, informatie te doseren, omslagmomenten en bedrieglijke rust. Studenten ontwikkelen de beheersing om dit toe te passen in hun verhaal.
28
8. Plot • Studenten hebben kennis van de verschillende soorten plots. Hieronder wordt o.a. verstaan character-driven verhaal, plot-driven verhaal, hoofdplot, steunplot, spiegelplot, subplot en de concepten romans-in-verhalen en raamvertellingen. Studenten kunnen deze plots en concepten toepassen in hun verhaal. 9. Slot (Einde verhaal) • Studenten ontwikkelen de vaardigheid van hoe een verhaal goed af te ronden, waardoor verhaallijnen bij elkaar komen, personages zich ontwikkeld hebben, met een einde dat het verhaal verheft en verhevigt. Studenten kunnen dit toepassen in hun verhaal. • Studenten ontwikkelen de vaardigheden van hoe aan een verhaal richting gegeven wordt en hoe een verhaal een wegebbend einde kan hebben. Studenten kunnen dit toepassen in hun verhaal. 10. Motieven • Studenten hebben kennis van motieven. Studenten kunnen betekenisdragende eenheden in het verhaal, van beeldspraak, symboolgebruik en thematiek toepassen en daarmee hun verhaal betekenis te geven.
11. (Poëtisch) taalgebruik • Studenten hebben kennis van de 5 vaktechnische elementen van poëtische taalgebruik. Studenten kunnen op zinsniveau deze elementen toepassen in hun proza. Studenten ontwikkelen de vaardigheid om stijldifferentiatie aan te brengen in hun teksten:
Korte omschrijving van de inhoud
1. Poëtische functie van taalgebruik, op de verschillende talige niveaus, iconiciteit, conventies en intertekstualiteit 2. Metrum, ritme, klank, accenten, heffingen 3. Klankherhaling 4. Stijlfiguren, volgens het principe van equivalentie, van deviatie, of een combinatie van beide op woordniveau, syntactisch niveau en semantisch niveau 5. Beeldspraak, zoals metafoor en metonymia, verschillende soorten overdracht zoals concretisering, personificatie etc., symbolen. In het vak Tekst & Stijl ligt het accent op proza. Studenten leren een verhaal vertellen en hun eigen stijl ontwikkelen. Daartoe krijgen ze inzicht in literaire technieken, worden teksten gelezen en krijgen ze opdrachten. De nadruk ligt op het creëren van betekenis. De thema’s uit het vak Schrijven & Spreken komen terug in de vakken zoals Tekst & Stijl. Stijl is beheersing van je techniek. Daartoe leren de studenten alle literaire technieken (stilistische technieken) en verhaalstructuren (vormtechnieken), die samenkomen in de 11 vaktechnische onderdelen die een verhaal kent (zie bij leerdoelen).
29
Beoordelingsvorm
Beoordeling op 30
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur Studiemateriaal
Het creëren van betekenis: wat is betekenis? Wat is het verschil tussen wat je opschrijft en wat je wil vertellen / vertelt. Wat vertel je niet, hoe creëer je personages en scènes en zinnen die een betekenis creëren zonder het te benoemen. Hoe lezen mensen je tekst? Wat kan de lezer jou leren over wat je hebt geschreven? Hoe leer je bewust te worden van wat je teweeg brengt of kan brengen met een tekst, scène, zin, woord en daar controle over verkrijgen? Nadruk op de functie van stijl, perspectief en volgorde,structuur en spanningsboog in het creëren van betekenis. Per blok wordt een aantal vaktechnische elementen uitgelicht. Wel wordt elk blok op alle onderdelen beoordeeld; beoordeling door de docent van het vak. • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de beheersing van de literaire technieken gehanteerd in de geschreven teksten. • verbeeldingskracht. • voordracht. In het vak Schrijfatelier en in de Werkplaats Schrijven & Spreken kunnen de studenten werken aan de opdrachten uit de schrijfvakken uit de tra. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie het vak Bibliotheek Te bepalen door docent
Tekst & Vorm Docenten
Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Jan Willem Anker Tsead Bruinja Nyk de Vries F. Starik - projectweek 6,0 Hele jaar 48 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing Werkcolleges. In het tweede semester vindt er een projetcweek plaats. • Studenten ontwikkelen een poëtica waarin de eigen zichtbaarheid, de persoonlijke motivatie en verhouding tot de actualiteit tot uitdrukking komt. • Studenten kunnen een poëtische tekst schrijven gebruikmakend van de verschillende technieken. • Studenten hebben kennis van de 5 elementen van poëtisch taalgebruik en kunnen deze elementen inzetten in een poëtische tekst: 1. Studenten hebben kennis van de poëtische functie van taalgebruik, op de verschillende talige niveaus, van iconiciteit, van conventies en intertekstualiteit. Studenten kunnen dit toepassen in hun poëtische teksten. 2. Studenten hebben kennis van metrum, zoals ritme, accenten, heffingen, van niet-metrische vs. metrische vers. Studenten kunnen dit toepassen in hun poëtische teksten. 3. Studenten hebben kennis van klankherhaling en strofische vormen, zoals rijm en eenheid van versregel. Studenten kunnen dit toepassen in hun poëtische teksten. 4. Studenten hebben kennis van stijlfiguren. Studenten kunnen dit op syntactisch niveau en semantisch niveau toepassen in hun
31
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Beoordeling op 32
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
poëtische teksten. 5. Studenten hebben kennis van beeldspraak, zoals metafoor en metonymia, van de soorten overdracht, van symbolen. Studenten kunnen deze toepassen in hun poëtische teksten. In het vak Tekst & Vorm ligt het accent op poëzie. Studenten leren een poëtische tekst schrijven. Daartoe krijgen ze inzicht in literaire technieken, leren ze rijmtermen kennen zoals cesuur, enjambement etc., worden teksten gelezen en krijgen ze opdrachten. De thema’s uit het vak Schrijven & Spreken komen terug in de vakken zoals Tekst & Vorm. Per blok wordt een aantal elementen uitgelicht, wel wordt elk blok op alle onderdelen beoordeeld; beoordeling door de docent van het vak. • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de toepassing van de elementen van poëtisch taalgebruik in de eigen poëtische teksten • verbeeldingskracht • voordracht In het vak Schrijfatelier en in Werkplaats Schrijven & Spreken kunnen de studenten werken aan de opdrachten uit de schrijfvakken. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent.
Tekst & Wereld Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Alex van der Hulst Henk van Straten 4,0 1e semester 45 uur • Technisch vermogen Werkcolleges • Studenten kunnen zich verhouden tot de actualiteit en kunnen de actualiteit verwerken in non-fictie teksten. Studenten kunnen een eigen standpunt ontwikkelen. • Studenten zijn zich bewust van hun omgeving. Studenten kunnen zich hiertoe verhouden vanuit een persoonlijke motivatie en morele betrokkenheid. • Studenten hebben kennis van de opbouw van een betoog. Studenten kunnen dit toepassen in een nonfictie tekst. • Studenten weten hoe te zoeken naar informatie en kunnen relevante informatie uit de gevonden gegevens halen. Studenten kunnen een analyse van deze relevante informatie maken ten behoeve van een tekst. • Studenten hebben kennis van waardebeoordeling van webinformatie en ze zijn webvaardig. Studenten kunnen informatie wegen en beoordelen op waarheid of waarschijnlijkheid. • Studenten hebben kennis van de relevante 9 vaktechnische onderdelen en kunnen deze toepassen in hun non-fictie tekst: [voor een uitgebreide omschrijving van de literaire technieken zie Tekst & Stijl]
33
34
Korte omschrijving van de inhoud
• 1. Structuur/vertellen en vertelstandpunten 2. Gedachten, gesprekken, gezichtspunten 3. Ruimte 4. Literaire tijd 5. Spanning 6. Plot / wending 7. Einde non fictie tekst/betoog 8. Motieven 9. (Poëtisch) taalgebruik Studenten kunnen daarbij rekening houden met de specifieke elementen van opiniestukken en kritieken, zoals het formuleren van een mening en kritiek, het etaleren van hun smaak, het opbouwen van een goed betoog en het onderbouwen met relevante informatie en feiten. • Studenten ontwikkelen een eigen stijl. In het vak Tekst & Wereld ligt het accent op non fictie. Er wordt gekeken naar de elementen waar alle schrijvers van non fictie mee te maken krijgen. Denk aan het vinden van geschikte onderwerpen, observeren, het vergaren van informatie, interviewen, selecteren, filteren, de verschillende manieren om dit op te schrijven, zoeken naar de kern en ethiek. Ook is er aandacht voor de Amerikaanse variant ‘creative non fiction’ en New Journalism. Met bekende voorbeelden als Truman Capote (In Cold Blood), Norman Mailer, Tom Wolfe en Hunter S. Thompson. De volgende onderdelen komen aan bod: • Retoriek: hoe objectief ben je in non-fictie? En hoe schaar je de lezer aan je zijde? • Observeren: oefeningen hoe je zo veel mogelijk van je omgeving en onderwerp te weten komt • Interviewen/reportage/portret: je bent afhankelijk van anderen voor je informatie, hoe krijg je die?
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
• Schrijven en schrappen: hoe kom je van 20 pagina’s uitgeschreven materiaal tot de kern in twee pagina’s en waarom is al die tijd die je erin hebt gestoken niet overbodig geweest? • Ethiek: waar liggen de grenzen van het publiceren, wat schrijf je wel en niet op? Hoe ga je met je bronnen om? • Hoe doen de meesters van het vak het? In de vakken van Alex van der Hulst wordt ook aandacht besteedt aan het schrijven van recensies, waarbij gelet wordt op techniek, opbouw en stijl. Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • toepassen van de technieken voor non fictie in eigen non fictie teksten • verbeeldingskrachtIn het vak Schrijfatelier en in Werkplaats Schrijven & Spreken kunnen de studenten werken aan de opdrachten uit de schrijfvakken. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent
35
Tekst & Podium Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
36
Hanneke Hendrix Thomas Verbogt - projectweek 4,0 Hele jaar 30 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing Werkcolleges Toelichting op de 12 vaktechnische onderdelen • Studenten hebben kennis van de 12 vaktechnische onderdelen van een verhaal en kunnen deze toepassen in een theatrale tekst: 1. Dialoog 2. Monoloog 3. Personage 4. Structuur/vertellen en vertelstandpunten 5. Gedachten, gesprekken, gezichtspunten 6. Ruimte 7. Literaire tijd 8. Spanning 9. Plot 10. Slot (einde verhaal) 11. Motieven 12. (Poëtisch) taalgebruik • Studenten kunnen daarbij rekening houden met de specifieke elementen van drama, zoals regieaanwijzingen, spreektaal, enscenering, nadruk op schrijven van dialoog en monoloog en zijn er bewust van dat een dramatekst gericht is op uitvoering. • Studenten hebben kennis van de structuuropbouw van theaterstukken. Studenten kunnen dit toepassen in een dramatekst.
• Studenten hebben kennis van de ontwikkelingen in dramateksten. Studenten kunnen vanuit deze traditie komen tot een vernieuwende dramatekst. • Studenten kunnen een dialoog schrijven. • Studenten kunnen een monoloog schrijven. • Studenten ontwikkelen een eigen stijl. 1. Dialoog • Studenten hebben kennis van de belangrijke eigenschappen van een dialoog: spontaniteit, levensechtheid en stilering – studenten kennen de paradox van gestileerde spontaniteit. Studenten kunnen deze toepassen in hun dramatekst. • Studenten hebben kennis van de belangrijkste onderdelen van een dialoog. Studenten kunnen deze toepassen in hun dramatekst: 1. Exposé: informatie over situatie en personages. 2. Typering: woordkeus, jargon, accent, concrete details uit hier en nu. 3. Ontwikkeling in personages, door dubbelheid toe te passen (twee tegengestelde emoties tegelijkertijd tonen/hebben) en door subtekst (taal verhult wat de handeling van een personage duidelijk maakt). 4. Aankondiging en verwachtingen; als verwachtingen niet worden ingelost, zoekt de lezer/het publiek naar het waarom daarvan; dat creëert dubbelheid en subtekst. 2. Monoloog • Studenten hebben kennis van de belangrijke eigenschappen van een monoloog: interne geloofwaardigheid, schakelen tussen bewustzijnsniveaus en de centrale gedachte - de basisgedachte ofwel grondgedachte. Studenten kunnen deze toepassen in hun dramatekst.
37
38
• Studenten hebben kennis van de belangrijkste techniek van een monoloog: het personage schakelt in zichzelf tussen verschillende stemmen, schakelt tussen bewustzijnsniveaus, zoals het verhaal, de reflectie op zichzelf, de directe zintuiglijke ervaring van het hier en nu. Studenten kunnen dit toepassen in hun dramatekst. 3. Personage • Studenten hebben kennis van de manieren om informatie over personages te verwerken. Studenten kunnen hiermee personages opbouwen en zo spanningsopbouw in hun theatertekst bereiken: karakterontwikkeling, doseren van achtergrondinformatie, handelen en praten. • Studenten hebben kennis van de verschillende functies van personages. Studenten kunnen deze vormgeven, zoals hoofdpersoon/protagonist en bijfiguren. 4. Structuur/vertellen en vertelstandpunten • Studenten hebben kennis van het gebruik van structuur. Hieronder wordt o.a. verstaan perspectiefwisseling, personale verteller, chronologisch of alternerend vertellen, flashbacks, afwisseling van tijd en plaats, cirkelvertelling, raamvertelling, werken met meer verhaallijnen. Studenten kunnen dit hanteren in hun theatertekst. • Studenten hebben kennis van de vertelstandpunten: het auctoriale, het ik-vertelstandpunt, het personale en tussenvormen. Studenten kunnen deze vertelstandpunten toepassen. • Studenten hebben kennis van wat een meervoudige vertelsituatie is, waarbij meerdere perspectieven gebruikt worden. Studenten kunnen dit toepassen. 5. Gedachten, gesprekken, gezichtspunten • Studenten kunnen gedachten, gesprekken en
gezichtspunten hiermee weergeven. Hiertoe hebben studenten kennis van de begrippen monoloog, innerlijke monoloog/monologue intérieur, directe of indirecte rede, free indirect style, dialogen, tekstinterferentie en stijldifferentiatie. 6. Ruimte • Studenten hebben kennis van het belang van de wisselwerking tussen ruimte en de personages daarbinnen. Studenten kunnen ruimte inzetten voor hun verhaal en personages. • Studenten hebben kennis van de begrippen informatiedosering en tijdstructuur, zoals de presentatie van de volgorde van gebeurtenissen en het tempo van vertellen. Studenten kunnen met behulp hiervan spanning creëren. • Studenten hebben kennis van de begrippen historische tijd, couleur locale, de beschrijving van de omgeving waarin het verhaal speelt. Studenten kunnen via uitbeelding van de ruimte hierover informatie geven. • Studenten hebben kennis van het begrip motieven (zie leerdoel 11). Studenten kunnen met ruimte betekenis toevoegen aan hun dramatekst. 7. Literaire tijd • Studenten hebben kennis van de werking en toepassing van literaire tijd, zoals historische tijd, vertelde tijd, verteltijd, volgorde en voortgang vertelde tijd, (tijdsverloop), en hebben kennis van vertelritme. Studenten kunnen dit toepassen in hun theatertekst. • Studenten hebben kennis van werkwoordstijden en kunnen deze zinvol en correct toepassen. 8. Spanning • Studenten hebben kennis van de technieken om
39
40
spanning op te bouwen, door gebruik te maken van middelen zoals structuur, einde verhaal als eerste vertellen, afwisseling heden en verleden, informatiedosering, omslagmomenten en bedrieglijke rust. Studenten ontwikkelen de vaardigheid om dit toe te passen in hun theatertekst. 9. Plot • Studenten hebben kennis van de verschillende soorten plots. Hieronder wordt o.a. verstaan character-driven verhaal, plot-driven verhaal, hoofdplot, steunplot, spiegelplot, subplot en de concepten romans-in-verhalen en raamvertellingen. Studenten kunnen deze plots en concepten toepassen in hun theatertekst. 10. Slot (Einde verhaal) • Studenten ontwikkelen de vaardigheid van hoe een verhaal goed af te ronden, waardoor verhaallijnen bij elkaar komen, personages zich ontwikkeld hebben, met een einde dat het verhaal verheft en verhevigt. Studenten kunnen dit toepassen in hun dramatekst. • Studenten ontwikkelen de vaardigheden van hoe aan een verhaal richting te geven. Studenten kunnen dit toepassen in hun dramatekst. 11. Motieven • Studenten hebben kennis van motieven. Studenten kunnen betekenisdragende eenheden in het verhaal, van beeldspraak, symboolgebruik en thematiek toepassen en daarmee hun theatertekst betekenis geven. 12. (Poëtisch) taalgebruik • Studenten hebben kennis van de vaktechnische elementen van poëtische taalgebruik. Studenten kunnen op zinsniveau deze elementen toepassen in hun dramateksten. Studenten ontwikkelen de vaardigheid om stijldifferentiatie aan te brengen in hun teksten..
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Literatuur Studiemateriaal
In het vak Tekst & Podium ligt het accent op drama. Toneelteksten zijn gericht op het uitspreken van een tekst waarbij de informatie in dialoog en monoloog verwerkt zit. Studenten leren een ontwikkeling en gebeurtenis weergeven in een theatrale tekst. Studenten kennen de werking van drama in de andere media en kennen de mogelijkheden van interdisciplinariteit in drama. Er wordt vanuit de traditie van dramateksten naar vernieuwing in teksten gewerkt. Studenten krijgen inzicht in literaire technieken, er worden teksten gelezen en ze krijgen opdrachten. De thema’s uit het vak Schrijven & Spreken komen terug in de vakken zoals Tekst & Podium. Beoordeling door de docent van het vak. • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de toepassen van de literaire technieken voor drama in de eigen drama teksten • verbeeldingskracht • voordracht Te bepalen door docent Te bepalen door docent
41
Tekst & Media Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
42
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Dennis Gaens Martijn Brugman 6,0 Hele jaar 84 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Werkcolleges Bij tekst en media staat de vaardigheid om het schrijverschap te vertalen naar een breed scala aan media centraal, evenals de werking, productie en distributie van verschillende media. • Studenten hebben kennis van de verschillende publicatiemogelijkheden en de eigenschappen en effecten daarvan. • Studenten zijn in staat de koppeling tussen vorm en inhoud te maken bij de productie van een zine. • Studenten zijn in staat hun werk overtuigend aan een publiek te presenteren, zowel op het podium, als online en op papier. • Studenten kunnen hun verhaalideeën naar beeld vertalen. • Studenten beheersen de basistechnieken voor het vertellen van een beeldverhaal, kunnen deze herkennen in bestaand werk en toepassen in eigen werk. • Studenten kennen de basisbeginselen van scriptschrijven en kunnen deze toepassen in een eigen script. • Studenten kunnen werken in opdracht en daarbij hun eigen identiteit inzetten.
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
• Studenten kunnen pitches schrijven. • Studenten kunnen omgaan met feedback van opdrachtgevers en deze adequaat verwerken. • Studenten kunnen verschijnselen op social media adequaat duiden en inzetten voor hun eigen schrijverschap. • Studenten kunnen hun schrijverschap vertalen naar een online aanwezigheid. In dit vak ligt het accent op het maken van vertaalslagen. De studenten ontwikkelen een schrijversschap dat zich niet alleen uit in het schrijven van verhalen, gedichten en toneelteksten, maar dat zich ook laat vertalen naar andere media en disciplines. Centraal staat niet alleen de productie voor verschillende media, maar ook de promotie en distributie van literair werk. De studenten leren hun schrijverschap breed en interdisciplinair in te zetten. In het eerste jaar wordt dit brede schrijversschap en het vermogen tot het maken van vertaalslagen ontwikkelt door het maken van een zine, het schrijven van een script voor een beeldverhaal, schrijven in opdracht en schrijven voor social media. beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • toepassen van de technieken voor nieuwe media in eigen webteksten • verbeeldingskracht Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent
43
Tekst & Beeld Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
44
Leerdoelen/ doelstellingen
Maartje Smits Willem Sjoerd van Vliet 1,0 1e semester 18 uren • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Tijdens deze reeks leren studenten hoe zij verschillende (nieuwe) media kunnen gebruiken om tekst te presenteren of publiceren. Het eerste deel van de lessenreeks, de eerste 6 lessen, zal zich toespitsen op het verkrijgen van vaardigheden. In het tweede deel van de lessenreeks, dat in het teken van oneindigheid staat, gaan de studenten autonomer aan de slag. Tijdens deze 4 lessen werken zij aan een voordracht waarbij beeld, geluid en tekst even belangrijk zijn. We werken toe naar een presentatie van deze voordrachten. De studenten kunnen gebruik maken van projectie van bewegend beeld, maar het beeldende aspect kan ook op een andere manier (bijvoorbeeld decor) kunnen worden ingevuld. De studenten leren: - een eenvoudige audiomontage te maken van zelf opgenomen materiaal (gesproken woord) en verzamelde audiofragmenten. Programma: Audacity - een GIF’je te maken, en de kracht van de herhalende beelden en het ritme te gebruiken om een verhaal te vertellen. - een eenvoudige wordpress-site te gebruiken om beeld, geluid en tekst online te publiceren.
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
Het thema van Tekst & Beeld is dit jaar ‘oneindigheid en eindeloze herhaling’. We onderzoeken de loop en keren haar binnenstebuiten. Hoe wordt herhaling in verschillende kunstvormen (literatuur, film, beeldende kunst, etc) ingezet en wat zijn de sterke en zwakke punten van deze kunstgreep ? Beoordeling door de docent van het vak • Deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • verbeeldingskracht Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. N.v.t. Te bepalen door docent
45
Programmamaken Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
46
Korte omschrijving van de inhoud
Monique Warnier Kim van Kaam 2,0 2e semester 12 uren • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Werkcolleges, opdrachten en eindopdracht. • de studenten weten het verschil tussen programmeren en programmamaken. • de studenten weten wat er nodig is om tot een (avondvullend) programma te komen. • de studenten kunnen een (avondvullend) programma maken. • de studenten leren signaleren. • de studenten leren presenteren en verwijzen. • de studenten leren interdisciplinair te denken. • de studenten leren een thema vanuit verschillende disciplines te benaderen. • de studenten kunnen samenwerken. • de studenten leren organiseren. In het vak programmamaken leren de studenten een (cultureel) programma maken. Er wordt uitgegaan van het idee dat een programma maken een artistieke vaardigheid is, waarbij keuzes in thema en verbanden die gelegd worden een uitdrukking zijn van die vaardigheid. De studenten leren de artistieke kant van het programmamaken kennen, en krijgen les en oefening in het opzetten en regelen van de praktische zaken die
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
komen kijken bij een programma. De studenten werken onder begeleiding aan een avondvullendprogramma, dat aan het einde van het schooljaar plaatsvindt. De studenten hebben dan een eerste ervaring met alle aspecten van het maken van een programma. Eindopdracht • aanwezigheid tijdens colleges (de student moet minimaal 80% van de lessen aanwezig zijn) • participatie en atttitude tijdens de (gast)colleges • participatie deelopdrachten • ingeleverde eindopdracht Recensies kunsten, de bezochte voorstellingen en festivals kunnen als voorbeeld dienen n.v.t. n.v.t. 47
Verhaal- & poëzieanalyse Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
48
Korte omschrijving van de inhoud
dr. Jannah Loontjens 3,0 2e semester 24 uur Vermogen tot kritische reflectie Vermogen tot groei en vernieuwing Omgevingsgerichtheid Hoorcollege en werkcollege • Studenten maken zich de beginselen van de structurele analyse van verhalend proza eigen. • Studenten oefenen zich in het schrijven van essays • Studenten hebben inzicht in de grondbeginselen van de poëzieanalyse. • Studenten hebben kennis van het basisinstrumentarium van de poëzieanalyse en kunnen dit hanteren in de praktijk. • Studenten maken kennis met literatuurwetenschappelijke kaders. • Studenten kunnen deze theoretische kaders toepassen. • Studenten hebben kennis van literatuurwetenschappelijke stromingen en concepten. In dit vak ligt de nadruk op het lezen en het scheppende vermogen van het lezen. Een tekst kan op talrijke wijzen gelezen worden en heeft net zoveel verschillende betekenissen. De student maakt kennis met enkele belangrijke theoretische kaders, zoals structuralisme, poststructuralisme, postmodernisme, die als achtergrond zullen dienen om literaire teksten te duiden. Literaire werken, romans en gedichten, zullen steeds vanuit een ander kader geanalyseerd worden.
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur
Schriftelijk tentamen en werkcollegeopdrachten. • deelname aan colleges (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig). • participatie en attitude tijdens de colleges (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten). • referaat • ingeleverde werkcollegeopdrachten. • schriftelijk eindtentamen in de vorm van een essay. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Voor dit vak maken we gebruik van het boek Mijn leven is mooier dan literatuur van Jannah Loontjens. In dit vak houden elke week (behalve de eerste en laatste week) twee studenten een presentatie waarvoor ze zelf de tekst kiezen die we in de klas analyseren. Het blok wordt afgesloten met een eindopdracht in de vorm van een essay.
49
Tekstredactie Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen 50
Korte omschrijving van de inhoud
Rebecca Wilson 2,0 2e semester 18 uur • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Werkcolleges • Kennismaken met het redactieproces op een literaire uitgeverij • Reflecteren op de taak van de redacteur en de relatie auteur-redacteur • Ontwikkelen van eigen redactionele vaardigheden • Zich de basis van het persklaarmaken eigen maken. Wat doet een redacteur eigenlijk? Waar let hij/zij op? Hoe ver mag hij/zij gaan? Hoe ga je er als auteur mee om als er iemand aan je tekst komt? Hoe zorg je er als redacteur voor dat je gedaan krijgt wat je wilt? Deze vragen proberen we in dit vak te beantwoorden. Hoe? Aan de hand van verschillende werkvormen, artikelen, discussie en vooral: zelf uitproberen. Eerst nemen we redactie op macro- meso- en microniveau onder de loep: waar kun je allemaal op letten? Vervolgens gaan de studenten aan de slag met elkaars verhaal. Ze maken daarbij gebruik van de redigeerfunctie in Microsoft Word. We bespreken niet alleen het resultaat van dit redactieproces in de les, maar nadrukkelijk ook de ervaring.
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur Studiemateriaal
Is een tekst eenmaal geredigeerd, dan wordt hij persklaargemaakt. Wat houdt dat in? Wat zijn de belangrijkste regels die daarbij komen kijken? En hoe noteer je correcties eigenlijk op papier? Ook persklaarmaken en het gebruik van correctietekens oefenen we in de praktijk. Beoordeling door de docent van het vak. • inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80 procent van de contacturen aanwezig) • participatie en attitude (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • toepassing van redactionele vaardigheden en besproken taalregels in de opdrachten • verdere ontwikkeling van die redactionele vaardigheden De studenten redigeren een tekst die in een van de andere studieonderdelen is geschreven. De redactionele vaardigheden die de studenten opdoen, kunnen zij toepassen in het bespreken van elkaars teksten in overige studieonderdelen. Deze vaardigheden zorgen daarnaast voor groter tekstinzicht en technische kennis, wat ook hun schrijfvaardigheden ten goede komt. Door docent te bepalen Door docent te bepalen
51
Schrijfatelier Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
52
Leerdoelen/ doelstellingen
Bert van Beek 6,0 Hele jaar 87 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken In het Schrijfatelier worden schrijftechnieken geoefend en wordt gewerkt aan opdrachten uit andere vakken. Daarnaast krijgen de studenten instrumenten aangereikt die zijn gericht op het ontwikkelen van het vermogen tot artistieke zelfontwikkeling. Hierbij ligt de nadruk in het eerste jaar op leren plannen, feedback ontvangen en geven, experimenteren, formuleren van leerdoelen, onderzoeken en samenwerken. Begeleiding gebeurd door de schrijfbegeleider van de opleiding. • Studenten hebben kennis van de 3 fasen van het schrijfprocesmodel dat ArtEZ Creative Writing hanteert en kunnen deze recursief toepassen in hun literair werk. 1. Plannen 2. Uitvoeren 3. Evalueren Plannen • Studenten zijn zich bewust van hun omgeving. Studenten kunnen zich hiertoe verhouden vanuit een eigen motivatie en betrokkenheid. • Studenten tonen zich bewust te zijn van de wijze waarop ze omgaan met deadlines en opdrachten.
Korte omschrijving van de inhoud
• Studenten kunnen een realistische, haalbare planning maken. • Studenten kunnen leerdoelen formuleren. Uitvoeren • Studenten tonen over een doordachte werkwijze van het produceren van literair werk te bezitten of tonen de bereidheid deze te ontwikkelen. • Studenten tonen bereidheid tot samenwerken. • Studenten kunnen hun leeservaringen formuleren. • Studenten tonen te willen experimenteren door op basis van oefeningen een tekst te herschrijven. Evalueren • Studenten kunnen op een veilige en concrete manier feedback geven op het werk van anderen. • Studenten tonen de bereidheid open te staan voor feedback van anderen op hun literair werk. • Studenten laten in verschillende versies van literair werk het experimenteren op basis van deze feedback zien. • Studenten hebben kennis van hoe te zoeken naar informatie en kunnen relevante informatie uit de gevonden gegevens halen. • Studenten kunnen een onderzoek doen op basis van een afgebakende onderzoeksvraag. In het eerste jaar van het vak Schrijfatelier ligt het accent op alle aspecten van het schrijfproces. Er wordt hierbij niet primair naar een product toe gewerkt, maar er wordt gekeken naar hoe de student zich kan ontwikkelen. Studenten leren leerdoelen te formuleren op basis van hun eigen interesses en motivatie. Deze leerdoelen zijn SMART en worden ingezet in het eigen literair werk en organisatie. De student leert feedback te geven en te ontvangen op eigen en andermans werk en toont de bereidheid om op basis van deze feedback literair werk te herschrijven. De student leert het
53
effect dat een tekst op hem heeft te verwoorden en te relateren aan kenmerken van de eigen (artistieke) motivatie. De student ontwikkelt inzicht in het eigen leerproces en de eigen plaats als maker van tekst. De schrijfbegeleider is een aantal uur per week aanwezig om de studenten te begeleiden bij het maken van opdrachten uit de vakken (uit de vaktechnische leerlijn), en de schrijfopdrachten van Schrijven & Spreken (uit de integrale leerlijn). De schrijfbegeleider laat de studenten in het schrijfatelier technieken oefenen, bijv. om effectief te leren vrijschrijven, om zelfvertrouwen te krijgen in het schrijven en in het spreken.
54
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Studenten zijn verplicht aanwezig tijdens het schrijfatelier om te werken aan hun opdrachten en er met elkaar en de schrijfbegeleider over van gedachten te wisselen. Elk blok moet een student iets op de agenda zetten om te bespreken in het schrijfatelier. Het Schrijfatelier biedt een constante in de training tijdens de studie, die verder heel veel aspecten van het schrijven aanstipt, zodat de studenten zich leren ontwikkelen en zodat de opleiding de student leert kennen. De beoordeling vindt plaats aan het einde van ieder blok door de docent. • aanwezigheid tijdens ateliers (de student is minimaal 80% van de contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen • ontwikkeling gemaakte opdrachten • eindopdrachten
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur Studiemateriaal
In het Schrijfatelier wordt gewerkt aan opdrachten van andere vakken uit de trainingsleerlijn, integrale leerlijn of vaktechnische leerlijn. De schrijfbegeleider begeleidt de studenten bij het maken van deze opdrachten. In het Schrijfatelier worden tevens schrijftechnieken geoefend. Te bepalen door docent Reader
55
Literatuurgeschiedenis Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
56
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Maarten van Gageldonk Jochem Riesthuis 3,0 2e semester 39 uur • CreÍrend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie Hoorcollege en werkcollege Na afronding van de cursus kun je een overzicht geven van de belangrijkste ontwikkelingen in de westerse literatuur vanaf de oudheid tot heden. Je bent in staat teksten en auteurs in hun historische context te plaatsen en deze te analyseren met behulp van literatuurwetenschappelijke concepten. Je kunt een eigen interpretatie van een literaire tekst uitwerken en je bevindingen mondeling en schriftelijk presenteren. In deze cursus maak je kennis met een aantal onbetwiste meesterwerken uit de Westerse literatuurgeschiedenis. In een chronologisch overzicht van de klassieke oudheid tot het postmodernisme komen de belangrijkste auteurs en literaire stromingen voorbij. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de cultuurhistorische context waarin de teksten zijn ontstaan en aan hun doorwerking in latere tijden. Ook komen belangrijke concepten en benaderingen uit de literatuurwetenschap aan bod. Schriftelijke en mondelinge opdrachten. De toetsing voor deze cursus bestaat uit schriftelijke opdrachten en presentaties en actieve participatie in de werkcolleges. Schriftelijke opdrachten: Bij ieder college is een voorbereidende opdracht geformuleerd. Je leest de primaire tekst met deze
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur
Studiemateriaal
opdracht in je achterhoofd en formuleert voor jezelf een antwoord. Soms moet je het uitwerken tot een essay, andere keren houd je een mondelinge presentatie, schrijf je een verhaal of gedicht of discussieer je met je medestudenten. Aan het eind van de onderwijsSemester herschrijf je je werk op basis van de ontvangen feedback en bundel je alles in een dossier. Dit dossier vormt de basis voor de beoordeling. Participatie en presentie: Je bent verplicht alle colleges bij te wonen en actief deel te nemen aan alle activiteiten. In geval van ziekte of andere zwaarwegende redenen moet je dit voor aanvang van het college melden aan de docent. Wanneer je teveel colleges mist of meermalen onvoorbereid naar college komt, moet je extra opdrachten maken. Boeken uit het vak Bibliotheek worden behandeld in dit vak. Je leest iedere week een primaire tekst. Dat kan variĂŤren van een roman (die je zelf dient aan te schaffen of in de bibliotheek te lenen) tot een verhaal of serie gedichten. Kortere teksten worden in een reader aangeboden. Syllabus
57
Studieloopbaan Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud 58
Bert van Beek 1,0 Hele jaar Minimaal 2 individuele gesprekken. • Reflectief vermogen • Professioneel vermogen Individuele gesprekken (minimaal 2 gesprekken per jaar). • Studenten kunnen een goede afweging maken bij te maken keuzes in hun studieloopbaan. • Monitoring van de studievoortgang en ontwikkeling student. Doel van het vak studieloopbaanbegeleiding is het bieden van een goede ondersteuning bij het efficiënt en met plezier doorlopen van hun studie. De studenten stellen aan het begin van het jaar een persoonlijk ontwikkelingsplan op en bespreken dat met de studieleiding. Gedurende het jaar blijft het persoonlijk ontwikkelingsplan de rode draad en wordt er naar teruggegrepen om de individuele ontwikkeling te toetsen. Daarin wordt aan de volgende onderdelen gewerkt: • Individuele studievoortgang: voortgang studie, bespreken knelpunten, studiehouding zoals inzet, planning en studeren, bespreken welbevinden op de opleiding, wijze waarop gebruik gemaakt wordt van leerbronnen, bespreken portfolio. • Loopbaanoriëntatie: kennismaken met de opleiding en het onderwijsconcept zoals thema’s die aan bod komen en projecten die gaan volgen, de wijze waarop getoetst en geëvalueerd wordt, de structuur en organisatie van de opleiding.
Beoordelingsvorm
Beoordeling op Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
• Stage: aan het eind van het tweede jaar weten waar een stage dan wel minor gevolgd kan worden • De studenten kunnen hun studieloopbaan op een zodanige manier plannen en doorlopen dat deze aansluit bij hun persoonlijke ambitie in studie, arbeid en beroep. In individuele gesprekken (minimaal 2 per jaar) wordt het functioneren besproken; voor 1 februari ontvangt de student een voortgangsgesprek op basis waarvan de student kan besluiten de studie voort te zetten dan wel af te breken. In de individuele gesprekken komt de studievoortgang aan bod, daarbij wordt ook gekeken naar het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan. Beiden dienen als ontwikkelingsinstrument. In het ontwikkelingsplan wordt de gewenste ontwikkeling verwoord, in het portfolio is deze ontwikkeling concreet te zien aan de hand van de gemaakte opdrachten uit andere vakken. De inhoud van het portfolio wordt niet in het vak Studieloopbaanbegeleiding beoordeeld, dit gebeurt bij de vakken in de vaktechnische en de trainingsleerlijn. • Deelname • Persoonlijke vordering In dit vak worden de ervaringen uit alle andere vakken besproken. Ook wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van feedback en het reflecterend vermogen van de student. n.v.t. Te bepalen door docent
59
Bibliotheek Docent Studiepunten Semester Contactijd Zelfstudie Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen 60
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Frank Tazelaar 5,0 Hele jaar Gemiddeld vier gesprekken per jaar 185 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Omgevingsgerichtheid Studenten lezen zelfstandig boeken uit de literatuurlijst. De boeken zijn gekoppeld aan de thema’s van Schrijven & Spreken. Studenten hebben aan het einde van de opleiding een reeks belangrijke literaire werken gelezen en zijn op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de literatuur. De studenten ontvangen aan het begin van het studiejaar een literatuurlijst. De boeken op de lijst zijn gekoppeld aan de thema’s van het van Schrijven & Spreken en aan het vak Inleiding literatuurgeschiedenis. De studenten lezen de boeken en kunnen zich ertoe verhouden wanneer ze aan bod komen in een van de andere vakken. De boeken komen op verschillende manieren aan bod in een aantal vakken, zoals Schrijven & Spreken (in een literaire salon), Tekst & Stijl (proza), Tekst & Podium (drama), Tekst & Vorm (poëzie), Inleiding literatuurgeschiedenis en Inleiding verhaalen poëzieanalyse. Een aantal boeken worden gerecenseerd in het vak Schrijven boekrecensies. De studenten schrijven verslagen over de gelezen boeken. Deze worden samen met de boekrecensies besproken in individuele gesprekken.
Beoordeling op
Indicatoren voor beoordeling
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur Studiemateriaal
Het aantal gelezen boeken • de manier waarop er met de inhoud van de boeken wordt omgegaan: kan de student de boeken als referentiekader gebruiken? Kan hij de verschillen tussen (meester)werken benoemen? • de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van geschreven recensies • de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van referenties aan de boeken in zijn werk/opdrachten • de student toont aan dat hij de literatuur heeft gelezen doordat hij erover mee kan praten in de overige vakken De te lezen boeken worden besproken in de vakken Schrijven & Spreken, Tekst & Stijl (proza), Tekst & Podium (drama), Tekst & Vorm (poëzie), Inleiding literatuurgeschiedenis of Inleiding verhaal- en poëzieanalyse, en een aantal worden besproken in een recensie in het vak Schrijven boekrecensies. Zie literatuurlijst op ELO Nvt
61
Recensies kunsten & recensies boeken Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
62
Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Monique Warnier Frank Tazelaar 4,0 Hele jaar Gemiddeld vier individuele gesprekken per jaar • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid Zelfstudie: de student leest de boeken uit de lijst in het vak bibliotheek en schrijft leesverslagen en recensies. De student bezoekt tentoonstellingen en voorstellingen en schrijft kritieken, columns of reportages. Studenten oefenen het schrijven van recensies van literatuur, tentoonstellingen, theatervoorstellingen, festivals etc. De studenten krijgen bij het vak Bibliotheek een boeken- en tekstlijst. De te lezen boeken sluiten aan bij de thema’s in het vak Schrijven & Spreken. De studenten bezoeken tentoonstellingen, theatervoorstellingen en festivals, en schrijven daarover recensies. Opdrachten worden na de herfstvakantie uitgedeeld door de studieleiding. De thema’s sluiten aan bij Schrijven & Spreken. De beoordeling vindt plaats aan het eind van elk blok. De studieleiding beoordeelt. • basis van portfolio wordt nagegaan of alle opdrachten uitgevoerd zijn • het aantal recensies • stijl, argumentatie, inzicht, overtuigingskracht
Indicatoren voor beoordeling
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
Na afronding van Schrijven kunsten: - kan de student kritiek op eigen en andermans werk formuleren en beargumenteren - heeft de student in zijn werk laten zien dat hij zich kan laten inspireren door andere kunstdisciplines en verbanden kan leggen tussen de disciplines Na afronding van Schrijven boekrecensies - heeft de student laten zien een attitude te kunnen ontwikkelen die het schrijverschap stimuleert - heeft de student in zijn werk laten zien dat hij bezig is met zijn eigen ontwikkeling als schrijver - heeft de student laten zien gedisciplineerd te kunnen omgaan met opdrachten, projecten en eigen ideeÍn De boeken en te recenseren voorstellingen en tentoonstellingen sluiten aan op de thema’s van het vak Schrijven & Spreken. Te bepalen door studieleiding (zie lijst bibliotheek en werkboek op de elektronische leeromgeving) Te bepalen door studieleiding
63
Vakomschrijvingen Creative Writing
Tweede jaar 2014–2015
ArtEZ Arnhem © Frank Tazelaar Monique Warnier
@
Studieonderdelen tweede jaar ECT (afgerond)
UREN
LEERLIJN
CREATIVE WRITING
integrale leerlijn
112 4
PROJECTEN
integrale leerlijn
224 8
PROGRAMMA MAKEN
integrale leerlijn
28 1
VERDIEPING - 1e ORIËNTATIE
integrale leerlijn
196 7
VRIJE RUIMTE - 2e ORIËNTATIE
integrale leerlijn
84 3
TEKST & STIJL: FICTIE
vaktechnische leerlijn
84 3
TEKST & STIJL: NON FICTIE
vaktechnische leerlijn
56 2 84 3
TEKST & VORM
vaktechnische leerlijn
TEKST, DYNAMIEK EN PODIUM
vaktechnische leerlijn
56 2
TEKST & MEDIA
vaktechnische leerlijn
84 3
TEKST & BEELD
vaktechnische leerlijn
56 2
LITERATUURGESCHIEDENIS
theoretische leerlijn
84 3
FILOSOFIE EN VERHAALANALYSE
theoretische leerlijn
84 3
ROMAN EN ACTUALITEIT
theoretische leerlijn
84 3
SCHRIJFATELIER trainingsleerlijn 112 4 TAALBEHEERSING trainingsleerlijn 28 1 TEKSTREDACTIE trainingsleerlijn 56 2 BIBLIOTHEEK (LEZEN EN BESCHOUWEN) trainingsleerlijn
112 4
SCHRIJVEN RECENSIES trainingsleerlijn 28 1 STUDIELOOPBAANBEGELEIDING TOTAAL
28 1 1680 60
Creative Writing Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Frank Tazelaar 4,0 Hele jaar 21 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Opdracht Studenten krijgen opdrachten gerelateerd aan de thema’s waar zelfstandig of collegiaal aan gewerkt wordt. Samenhang met vak Bibliotheek en het Literair Bedrijf. Werkplaats In de werkplaats worden de opdrachten gepresenteerd en in een intervisiesetting besproken. Begeleiding door studieleiding. • Studenten leren een opinie te ontwikkelen en kunnen hierin de eigen belezenheid verwerken. • Studenten hebben onderzoeksvaardigheden ontwikkeld, kunnen informatie vinden en bronnen raadplegen. In Creative Writing staat de werking van het verhaal centraal. In de cursus wordt aan narratieve tekst gewerkt. In Creative Writing wordt tevens theorie behandeld en verwerkt in de opdrachten. De beoordeling van de opdracht vindt plaats aan het einde van ieder blok, door de studieleiding.
69
Beoordeling op
Literatuur Studiemateriaal
70
• inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • de eindopdracht, d.i. een presentatie van alle deelopdrachten en op procesontwikkeling Afhankelijk van thema, zie het vak Bibliotheek. Door docent te bepalen.
Tekst & Stijl: Fictie Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Beoordeling op
Literatuur Studiemateriaal
Jasper Henderson Jaap Robben 3,0 Hele jaar 42 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing Werkcolleges Studenten maken gebruik van de 11 vaktechnische onderdelen van een verhaal zoals geleerd in het eerste jaar, uitgebreid met plot, intuïtie en taal. In het vak Tekst & Stijl ligt het accent op proza. Studenten leren een verhaal vertellen en hun eigen stijl ontwikkelen. Daartoe krijgen ze inzicht in literaire technieken, worden teksten gelezen en krijgen ze opdrachten. De nadruk ligt op het creëren van betekenis. Per blok wordt een aantal vaktechnische elementen uitgelicht. Wel wordt elk blok op alle onderdelen beoordeeld; beoordeling door de docent van het vak. • deelname • participatie en attitude • ontwikkeling opdrachten • beheersing literaire verbeeldingskracht • voordracht Te bepalen door docent Te bepalen door docent
71
Tekst & Vorm Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
72
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Beoordeling op
Tsead Bruinja Thomas Möhlmann 3,0 Hele jaar 39 uur • Creërend vermogen Werkcolleges • Studenten bouwen voort op de elementen van poëtisch taalgebruik zoals geleerd in het eerste jaar. • Studenten kunnen een poëtische tekst schrijven gebruikmakend van de verschillende technieken. • Studenten ontwikkelen een poëtica waarin de eigen zichtbaarheid, de persoonlijke motivatie en verhouding tot de actualiteit tot uitdrukking komt. In het vak Tekst & Vorm ligt het accent op tekstexperiment en vertalen van poëzie. De werking van het woord in andere media komt in dit vak aan de orde. Per blok wordt een aantal elementen uitgelicht, wel wordt elk blok op alle onderdelen beoordeeld; beoordeling door de docent van het vak. • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de toepassing van de elementen van poëtisch taalgebruik in de eigen poëtische teksten • verbeeldingskracht • voordracht
Literatuur
Studiemateriaal
Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. De in dit vak behandelde boeken kunnen gebruikt worden voor de leeslijst van het vak Bibliotheek. Te bepalen door docent
73
Roman & Actualiteit Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
74
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Literatuur Studiemateriaal
Daniëlle Serdijn 3,0 2e semester 18 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Omgevingsgerichtheid Werkcolleges Doel van de cursus is tweeledig: • enerzijds bronnen kunnen herkennen in het werk van schrijvers, • anderzijds bronnen kunnen vinden en gebruiken in het eigen werk Serie van 8 lessen waarin brongebruik centraal staat. Het soort bronnen dat aan de orde komt: • Historische bronnen • Populairwetenschappelijke bronnen • Sociaal/maatschappelijke bronnen • Sociaal/psychologische bronnen • Minipresentatie • Presentatie materiaalverzameling • Eindverhaal op basis van materiaalverzameling Via docent Via docent
Tekst, Dynamiek & Podium Docenten Studiepunten Semester Contactijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
Hanneke Hendrix (Gast)docent 2,0 Hele jaar 39 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie Werkcolleges Studenten kunnen de vaktechnische onderdelen van een verhaal zoals geleerd in het eerste jaar toepassen in een theatrale tekst. Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • de toepassen van de literaire technieken voor drama in de eigen drama teksten • verbeeldingskracht • voordracht De thema’s uit het vak Creative Writing komen terug in dit vak. Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Zie vak Bibliotheek Te bepalen door docent
75
Tekst & Media Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen 76
Korte omschrijving van de inhoud
Dennis Gaens Martijn Brugman 3,0 1e semester 45 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Werkcolleges Bij tekst en media staat de vaardigheid om het schrijverschap te vertalen naar een breed scala aan media centraal, evenals de werking, productie en distributie van media. • Studenten kunnen een idee voor film of serie formuleren in opeenvolgend een pitch, treatment en script. • Studenten kunnen filmeigen technieken herkennen en toepassen. • Studenten kunnen ideeën en concepten vertalen in beeld. • Studenten leren literaire middelen in te zetten buiten de literatuur. • De studenten ontwikkelen het vermogen te experimenteren. • Studenten kunnen hun schrijverschap interdisciplinair inzetten. In dit vak ligt het accent op het maken van vertaalslagen. De studenten ontwikkelen een schrijversschap dat zich niet alleen uit in het schrijven van verhalen, gedichten en toneelteksten, maar
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Literatuur
Studiemateriaal
dat zich ook laat vertalen naar andere media en disciplines. Centraal staat niet alleen de productie voor verschillende media, maar ook de promotie en distributie van literair werk. De studenten leren hun schrijverschap breed en interdisciplinair in te zetten. In het tweede jaar wordt specifiek dieper ingegaan op de relatie tussen tekst, verhaal en beeld: in het eerste blok schrijven de studenten een scenario voor een korte film of serie en in het tweede, experimentele blok leren ze hoe ze zich met literaire middelen kunnen uitdrukken in beeld. Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan de les en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • toepassen van de aangereikte technieken in eigen werk • verbeeldingskracht • het conceptuele vermogen Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. De in dit vak behandelde boeken kunnen gebruikt worden voor de leeslijst van het vak Bibliotheek. Te bepalen door docent
77
Literratuurgeschiedenis Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
78
Korte omschrijving van de inhoud
Marieke Winkler 3,0 2e semester 21 uur • Creërend vermogen • Analytisch en interpreterend vermogen • Reflectief vermogen Hoor- werkcolleges • Studenten hebben kennis van de moderne Nederlandse literatuur van 1880 tot nu, de historische en sociaal-culturele context waarin de werken tot stand zijn gekomen en de manier waarop zij ontvangen zijn. • Studenten lezen en reflecteren op enkele canonieke Nederlandse werken (proza en poëzie). Zij leren de literaire werken te vergelijken op basis van vorm, inhoud en achterliggende literatuuropvatting en worden uitgedaagd de werken door de tijd heen met elkaar in verband te brengen. • Studenten leren enkele (theoretische) literatuurwetenschappelijke concepten kennen. Zij leren deze te definiëren en toe te passen op primaire werken uit heden en verleden. • Studenten trainen hun interpreterend en analyserend vermogen zowel mondeling (tijdens het college) als schriftelijk in de vorm van verschillende soorten opdrachten (het schrijven van een kritiek, een essay en een kort verhaal). In dit vak kijken we naar de Nederlandse literatuur in de 20e eeuw en gaan we na hoe deze zich verhoudt tot de hedendaagse Nederlandse literatuur. Het vak richt zich specifiek op de literatuurgeschiedenis
Beoordelingsvorm Beoordeling op
in het eigen taalgebied en behandelt verschillende belangrijke literaire kunstwerken van Nederlandse auteurs van 1880 tot nu (o.a. Nescio, Paul van Ostaijen, Hermans, Mulisch en Verhelst). We staan stil bij de context waarin het werk tot stand is gekomen, de (internationale) artistieke stroming waar de auteur eventueel een plaats in heeft gehad en de manier waarop men na verschijning op het werk heeft gereageerd. Als leidraad voor dit literatuurhistorische overzicht maken we gebruik van enkele overkoepelende begrippen (o.a. intermedialiteit, ontluistering, defictionalisering, fragmentatie). Aan de hand van deze begrippen wordt gekeken hoe de literatuur uit het verleden een relatie onderhoudt met meer recente werken. Welke lijnen zijn er te trekken doorheen de 20e eeuw, en welke lijnen lopen door naar de 21e eeuw? De student leert op deze manier de literatuurgeschiedenis uit het eigen taalgebied beter kennen en kan deze kennis inzetten bij het bepalen van een eigen, individuele plaats ten opzichte van het bestaande. Schrijfopdrachten en afsluitend dossier. Beoordeling door de docent van het vak. • voor dit vak geldt presentieplicht. In geval van ziekte of andere zwaarwegende redenen wordt dit vooraf gemeld bij de docent. • participatie en houding tijdens de lessen. De student neemt actief deel aan discussies, zorgt dat hij/zij de stof bestudeerd heeft en vragen geformuleerd heeft bij de gelezen teksten. • het (voldoende) inleveren van de opgegeven collegeopdrachten. • kwaliteit van het einddossier waarbij gelet wordt op: toepassing van de literatuurhistorische kennis, kwaliteit van de eigen interpretatie en analyse van de primaire werken, reflecterend vermogen, revisie en positiebepaling.
79
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur 80
Studiemateriaal
Dit vak sluit aan bij het vak ‘Literatuurgeschiedenis in Europese context’. Het richt zich net als dat vak op de literatuurgeschiedenis maar dan met een specifieke focus op de situatie in Nederland. Tevens maakt het in de organisatie en opzet gebruik van literatuurwetenschappelijke termen. Het corpus teksten dat bestudeerd dient te worden sluit aan bij de teksten die centraal staan in de cursus ‘Verhaal & poëzieanalyse’. Analytische methoden en technieken die in ‘Verhaal & poëzieanalyse’ aan bod komen kunnen tevens ingezet worden voor dit vak, in het bijzonder met betrekking tot de opdrachten wordt een toepassing van de kennis uit de cursus ‘Verhaal & poëzieanalyse’ gewaardeerd. Tijdens de cursus worden enkele canonieke romans, dichtbundels en/of losse gedichten uit de moderne Nederlandse literatuur gelezen. De titels worden nader bekend gemaakt. Syllabus (wordt van tevoren verstrekt). Zelf aanschaffen: Nescio: Titaantjes, De uitvreter, Mene tekel, Harry Mulisch: De zaak 40/61 en Peter Verhelst: Tongkat.
Tekst & Beeld Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Maartje Smits 2,0 1e semester 33 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Hoor- en werkcolleges • Studenten kunnen ideeën en concepten vertalen in beeld. • Studenten leren literaire middelen in te zetten buiten de literatuur. • De studenten ontwikkelen het vermogen te experimenteren • Studenten kunnen hun schrijverschap interdisciplinair inzetten. Tijdens dit vak onderzoeken de tweedejaars studenten de poëtische ruimte tussen woorden (begrip/klank/ betekenis) gedachten en beelden. De nadruk ligt op het poëtische vormexperiment. Gezocht wordt naar mogelijkheden om tekst in een ruimte - anders dan op papier - te laten bestaan. Daarnaast wordt de poëtische ruimte tussen woorden en beelden opgerekt en uitgebuit. Vertalen Vertaling is een krachtig middel om poëtische ruimte te scheppen. Studenten experimenten met dit
81
mechanisme. Kun je ook vertalen op basis van klank of connotatie? Hoe vertaal je beeld naar geluid, of tekst naar beeld? Publieke ruimte De studenten kiezen een locatie in de publiek ruimte en gebruiken die als bladspiegel voor een gedicht. Tekst en ruimte moeten een relatie met elkaar aangaan.
82
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur
Bewegend beeld Studenten onderzoeken het fenomeen poetryfilm en schrijven een recensie over een poetryfilm van een onbekende maker. Naar aanleiding van deze recensies bespreken we het genre. Wat maakt een goede poetryfilm? Het tweede deel van deze opdracht houdt in dat de studenten zelf een poetryfilm maken. Beoordeling door de docent van het vak • deelname aan de lessen (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen (de student neemt actief deel aan de les en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ontwikkeling bij de verwerking van opdrachten en op de ingeleverde opdrachten • toepassen van de aangereikte technieken in eigen werk • verbeeldingskracht • het conceptuele vermogen Dit vak sluit aan bij Tekst & Visuele cultuur en bij de samenwerkingsprojecten Te bepalen door docent
Filosofie & Verhaalanalyse Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
dr. Jannah Loontjens 3,0 2e semester 18 uur • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Omgevingsgerichtheid Werkcolleges • Studenten maken kennis met filosofische teksten over het schrijverschap • Studenten krijgen een indruk van de geschiedenis van de recente westerse filosofie • Studenten leren analytisch lezen • Studenten maken kennis met filosofische vragen over taal en schrijverschap Voor dit vak zullen we gebruik maken van een reader waarin enkele filosofische teksten zijn gebundeld, die uiteenlopende aspecten van het schrijverschap behandelen. Onderwerpen als waarheid en fictie, de mogelijkheid van representatie, verschil tussen spreken en schrijven zullen aan bod komen. De studenten maken kennis met filosofische teksten van onder meer Plato, Aristoteles, Heidegger, Nietzsche en Barthes.
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Voor elke les moet een tekst uit de reader worden gelezen en houden twee studenten een referaat over die tekst. Referaat en een essay aan het eind van het semester. • deelnamen aan de colleges (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig)
83
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur
84
• participatie en attitude tijdens de colleges ( de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ingeleverd essay • referaat Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. De in dit vak behandelde boeken kunnen gebruikt worden voor de leeslijst van het vak Bibliotheek. We maken gebruik van een reader waarin uiteenlopende filosofische teksten zijn gebundeld.
Tekstredactie Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Rebecca Wilson 2,0 1e semester 21 uur • Creërend vermogen • Reflectief vermogen • Creërend vermogen • Professioneel vermogen Werkcolleges Verbreden en verdiepen van redactionele vaardigheden. In het eerste jaar hebben studenten kort kennisgemaakt met het vak van redacteur en de essentie van redigeren. In het tweede jaar verdiepen en verbreden de studenten hun redigeervaardigheden door te oefenen met het redigeren van verschillende genres: non-fictie, fictie, poëzie en vertaalde fictie. Wat voor benadering vergt elk genre? Aan bod komen zowel eigen teksten als ongeredigeerde versies van gepubliceerde teksten. In de les bespreken we de keuzes die de studenten bij het redigeren maken. Beoordeling door de docent van het vak • Inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80 procent van de contacturen aanwezig) • Participatie en attitude (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • Toepassing van redactionele vaardigheden en besproken taalregels in de opdrachten • Verdere ontwikkeling van die redactionele vaardigheden
85
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur/ studiemateriaal
86
De studenten redigeren een tekst die in een van de andere studieonderdelen is geschreven. De redactionele vaardigheden die de studenten opdoen, kunnen zij toepassen in het bespreken van elkaars teksten in overige studieonderdelen. Deze vaardigheden zorgen daarnaast voor groter tekstinzicht en technische kennis, wat ook hun schrijfvaardigheden ten goede komt. Door docent te bepalen.
Schrijfatelier Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
Bert van Beek 4,0 Hele jaar 5 uur • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken In het Schrijfatelier worden schrijftechnieken geoefend en wordt gewerkt aan opdrachten uit andere vakken. Daarnaast krijgen de studenten instrumenten aangereikt die zijn gericht op het ontwikkelen van het vermogen tot zelfanalyse, zelfreflectie, formuleren van leerdoelen en leereffecten, evalueren leerresultaten, samenwerken, overleg en vergaderen, feedback geven en ontvangen, conflicthantering etc. Hierbij ligt de nadruk in het tweede jaar op modelmatig werken, het ontwerpen en evalueren van leerresultaten, leren door mimesis en zelfonderzoek. Begeleiding gebeurd door de schrijfbegeleider van de opleiding. • Studenten kunnen de opdrachten die zij vorig jaar hebben geoefend plaatsen in de volgende schrijfprocesmodellen: 1. Cognitief schrijfprocesmodel (Flower-Hayes) 2. Sociaal schrijfprocesmodel (Nystrand) 3. Expressief schrijfprocesmodel (Elbow) • Studenten kunnen op basis van de schrijfprocesmodellen hun eigen oefenopdrachten ontwerpen en de leerresultaten hiervan formuleren. • Studenten kunnen de schrijfstijl van verschillende auteurs ontleden en toepassen op hun eigen werk.
87
Korte omschrijving van de inhoud
88
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
• Studenten kunnen een methodische gesprekscyclus doorlopen • De studenten kunnen een persoonlijk ontwikkelingsplan maken, waarin zij zich op basis van de opleidingscompetenties en eigen motivatie zichzelf doelen kunnen stellen. In het tweede jaar van het vak Schrijfatelier ligt het accent op het orienterende en evaluatieve aspect van het schrijfproces. Studenten leren een werkplan te maken. Dit werkplan wordt gemaakt vanuit een schrijfprocesmodel. De student leert opdrachten te ontwerpen die tot doel hebben zichzelf te motiveren. De student leert teksten te analyseren en te experimenteren met schrijfstijlen die niet de eigen zijn. De student leert onderzoek te doen naar de eigen professionalisering. De student ontwikkelt inzicht in het eigen leerproces en de eigen plaats als maker van tekst. Het Schrijfatelier biedt een constante in de training tijdens de studie, die verder heel veel aspecten van het schrijven aanstipt, zodat de studenten zich leren ontwikkelen en zodat de opleiding de student leert kennen. De beoordeling vindt plaats aan het einde van ieder blok door de docent. • aanwezigheid tijdens ateliers (de student is minimaal 80% van de contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen • ontwikkeling gemaakte opdrachten • eindopdrachten In het Schrijfatelier wordt gewerkt aan opdrachten van andere vakken uit de trainingsleerlijn, integrale leerlijn of vaktechnische leerlijn. De schrijfbegeleider begeleidt
Literatuur Studiemateriaal
de studenten bij het maken van deze opdrachten. In het Schrijfatelier worden tevens schrijftechnieken geoefend. Te bepalen door docent Reader: Writing with Power, Peter Elbow (aan te schaffen)
89
Studieloopbaanbegeleiding Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud 90
Bert van Beek 1,0 Hele jaar Minimaal 2 individuele gesprekken. • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing Individuele gesprekken (minimaal 2 gesprekken per jaar). • Studenten kunnen een goede afweging maken bij te maken keuzes in hun studieloopbaan. • Monitoring van de studievoortgang en ontwikkeling student. Doel van het vak studieloopbaanbegeleiding is het bieden van een goede ondersteuning bij het efficiënt en met plezier doorlopen van hun studie. De studenten stellen aan het begin van het jaar een persoonlijk ontwikkelingsplan op en bespreken dat met de studieleiding. Gedurende het jaar blijft het persoonlijk ontwikkelingsplan de rode draad en wordt er naar teruggegrepen om de individuele ontwikkeling te toetsen. Daarin wordt aan de volgende onderdelen gewerkt: • Individuele studievoortgang: voortgang studie, bespreken knelpunten, studiehouding zoals inzet, planning en studeren, bespreken welbevinden op de opleiding, wijze waarop gebruik gemaakt wordt van leerbronnen, bespreken portfolio. • Loopbaanoriëntatie: kennismaken met de opleiding en het onderwijsconcept zoals thema’s die aan bod komen en projecten die gaan volgen, de wijze waarop getoetst en geëvalueerd wordt, de structuur en organisatie van de opleiding. • Stage: aan het eind van het tweede jaar weten waar
Beoordelingsvorm
Beoordeling op Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
een stage dan wel minor gevolgd kan worden • De studenten kunnen hun studieloopbaan op een zodanige manier plannen en doorlopen dat deze aansluit bij hun persoonlijke ambitie in studie, arbeid en beroep. In individuele gesprekken (minimaal 2 per jaar) wordt het functioneren besproken; voor 1 februari ontvangt de student een voortgangsgesprek op basis waarvan de student kan besluiten de studie voort te zetten dan wel af te breken. In de individuele gesprekken komt de studievoortgang aan bod, daarbij wordt ook gekeken naar het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan. Beiden dienen als ontwikkelingsinstrument. In het ontwikkelingsplan wordt de gewenste ontwikkeling verwoord, in het portfolio is deze ontwikkeling concreet te zien aan de hand van de gemaakte opdrachten uit andere vakken. De inhoud van het portfolio wordt niet in het vak Studieloopbaanbegeleiding beoordeeld, dit gebeurt bij de vakken in de vaktechnische en de trainingsleerlijn. • Deelname • Persoonlijke vordering In dit vak worden de ervaringen uit alle andere vakken besproken. Ook wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van feedback en het reflecterend vermogen van de student. n.v.t. Te bepalen door docent
91
Programmamaken Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
92
Korte omschrijving van de inhoud
Kim van Kaam Monique Warnier 1,0 Hele jaar 21 uur • Creërend vermogen • Reflectief vermogen • Professioneel vermogen Gastcolleges, opdrachten en eindopdracht. • de studenten weten het verschil tussen programmeren en programmamaken. • de studenten weten wat er nodig is om tot een (avondvullend) programma te komen. • de studenten kunnen een (avondvullend) programma maken. • de studenten leren signaleren. • de studenten leren presenteren en verwijzen. • de studenten leren interdisciplinair te denken. • de studenten leren een thema vanuit verschillende disciplines te benaderen. • de studenten kunnen samenwerken. • de studenten leren organiseren. In het vak programmamaken leren de studenten een (cultureel) programma maken. Ze krijgen een reeks gastcolleges van makers uit verschillende disciplines en media. Iedere gastles wordt voorafgegaan door een opdracht die de studenten voorbereid op de les die volgt, en die ze kunnen gebruiken voor de eindopdracht. Er wordt uitgegaan van het idee dat een programma maken een artistieke vaardigheid is, waarbij keuzes in thema en verbanden die gelegd worden een uitdrukking
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
zijn van die vaardigheid. De studenten leren niet alleen de artistieke kant van het programmamaken kennen, maar krijgen les en oefening in het opzetten en regelen van de praktische zaken die komen kijken bij een programma. Aan het einde van het vak hebben de studenten ervaring met alle aspecten van het maken van een programma. Eindopdracht • aanwezigheid tijdens colleges (de student moet minimaal 80% van de lessen aanwezig zijn) • participatie en atttitude tijdens de (gast)colleges • participatie deelopdrachten • ingeleverde eindopdracht Recensies kunsten, de bezochte voorstellingen en festivals kunnen als voorbeeld dienen. n.v.t. n.v.t.
93
Bibliotheek (lezen en beschouwen) Docent Studiepunten Semester Contacttijd Zelfstudie Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
94
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Indicatoren voor beoordeling
Frank Tazelaar 4,0 Hele jaar 0 uren 112 uur • Creërend vermogen • Reflectief vermogen Studenten lezen zelfstandig boeken uit een deels opgegeven, deels zelf samengestelde literatuurlijst. De boeken zijn gekoppeld aan de thema’s van Creative Writing. Studenten hebben aan het einde van de opleiding een reeks belangrijke literaire werken gelezen en zijn op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de literatuur. De studenten stellen aan het begin van elk blok zelf een literatuurlijst samen. De studenten lezen de boeken en schrijven een reeks essays als verslag van deze leeservaring. Eindopdracht en essay. • essay • de manier waarop er met de inhoud van de boeken wordt omgegaan: kan de student de boeken als referentiekader gebruiken? Kan hij de verschillen tussen (meester)werken benoemen? - de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van geschreven essays - de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van referenties aan de boeken in zijn werk/opdrachten - de student toont aan dat hij de literatuur heeft gelezen door dat hij erover mee kan praten in de overige vakken.
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
De te lezen boeken worden besproken in de vakken Creative Writing, Tekst & Stijl (proza), Tekst & Podium (drama), Tekst & Vorm (poĂŤzie), Literatuurgeschiedenis of Verhaal- en poĂŤzieanalyse. Een aantal boeken worden besproken in een recensie in het vak Schrijven boekrecensies.
95
Projectweken Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen 96
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Diverse docenten uit verschillende disciplines en faculteiten aan ArtEZ, begeleid door studieleiding 8,0 1e en 2e semester Per module verschillend • Creërend vermogen • Reflectief vermogen • Professioneel vermogen • Vermogen tot samenwerken Workshops, verdiepende lessen en samenwerkingsprojecten met andere faculteiten resulterend in voordrachten, teksten en zines. De studenten werken samen met studenten en makers uit andere disciplines. Studenten leren om hun eigen kwaliteiten en vaardigheden in te zetten in dienst van of in combinatie met een ander discipline. Door samen te werken leren de studenten hun literaire vaardigheden toe te passen in, of in samenwerking met makers uit, andere kunstvormen. Daarnaast krijgen de studenten workshops van makers uit andere disciplines waarbij ze leren hoe ze specifieke elementen uit die andere discipline kunnen gebruiken in hun literaire werk. Er wordt in projecten gewerkt. Toetsing op eindproducten per module. Ontwikkeling, verwerking en eindpresentatie van de opdrachten.
Oriëntaties Docent
Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Grote Oriëntatie - Studiepunten : 7,0 Kleine Oriëntatie / Vrije Ruimte - Studiepunten : 3,0 Elke student krijgt een begeleider toegewezen. Dit is één van de vaste docenten van de vaktechnische vakken. 10,0 Hele jaar 280 • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid Elke tweedejaarsstudent Creative Writing doet twee oriëntaties, waarin hij of zij inhoudelijk begeleid wordt door een docent en redactioneel door een medestudent. Een grote oriëntatie staat voor 7 studiepunten. 1 studiepunt = 28 uur werken voor de student. De docent besteedt aan een grote oriëntatie 20 uur contacttijd. De kleine oriëntatie staat voor 3 studiepunten. Doel van de oriëntaties is verdieping. De student werkt zelfstandig over een langere periode en krijgt grip op de totstandkoming van een product dat een lange spanningsboog of een verder uitgesponnen verhaallijn nodig heeft. Ook kan de student plannen en vooruit werken. De student doet ervaring op in het werken en overleggen met een redacteur. De student schrijft een projectvoorstel en plan van aanpak en stuurt dat naar de studieleiding. De studieleiding kiest samen met de kerndocenten een
97
Beoordelingsvorm
98
Beoordeling op
begeleider uit hun midden. De begeleidend docent en de student bepalen samen de precieze inhoud/vorm van de opdracht. De student wordt beoordeeld op het projectplan, het plan van aanpak, het logboek en op het uiteindelijke resultaat. De begeleider en een tweede lezer beoordelen de student in een eindgesprek. Voor 14 oktober levert de student een plan in voor de grote orientatie. Voor 26 januari levert de student een plan in voor de kleine orientatie/vrije ruimte. De grote oriëntatie loopt gedurende het hele studiejaar. De student houdt op de ELO een logboek bij dat wekelijks geupdate wordt. De begeleider leest dit wekelijks, de tweede lezer aan het einde van de Semester. De kleine oriëntatie start in het 2e deel van het schooljaar (februari 2015). Ook hier houdt de student een logboek bij van zijn voortgang. Alle opdrachten moeten minimaal twee werken voor de laatste schouw zijn ingeleverd. Exacte inleverdeadlines worden bekend gemaakt via de ELO. De oriëntaties worden door minimaal twee kerndocenten beoordeeld, en besproken tijdens de Schouw. Eindproduct: De opdracht voor de oriëntatie moet leiden tot een concreet eindproduct. De vorm is afhankelijk van het vak, dat kan variëren van een korte novelle, een essayreeks, een monoloog tot een script voor een graphic novel. Ontwikkeling: De student moet wekelijks een rapportage/logboek
plaatsen in de dropbox. Op deze manier worden de vorderingen gedocumenteerd en kan er gekeken worden naar de ontwikkeling van het product en de werkwijze van de student.
99
Recensies kunsten & boeken Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen 100
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Studieleiding 1,0 Hele jaar 28 uren • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Omgevingsgerichtheid - De student schrijft leesverslagen en recensies. - De student bezoekt tentoonstellingen en voorstellingen en schrijft kritieken, columns of reportages. De keuze van de voorstellingen wordt voorgelegd aan de studieleiding. Studenten oefenen het schrijven van recensies van literatuur, tentoonstellingen, theatervoorstellingen, festivals etc. en kunnen deze werken in een kader plaatsen. De studenten stellen bij het vak Bibliotheek een boeken- en tekstlijst samen. De studenten lezen boeken, bezoeken tentoonstellingen, theatervoorstellingen en festivals, en schrijven daarover beschouwingen en recensies. De beoordeling vindt plaats aan het eind van elk blok. De studieleiding beoordeelt. • basis van portfolio wordt nagegaan of alle opdrachten uitgevoerd zijn • het aantal recensies • stijl, argumentatie, inzicht, overtuigingskracht • beschouwing en het werk in een kader kunnen plaatsen De boeken en te recenseren voorstellingen en tentoonstellingen sluiten aan op de thema’s van het vak Creative Writing
Literatuur Studiemateriaal
Te bepalen door studieleiding (zie lijst bibliotheek en werkboek op de elektronische leeromgeving) Te bepalen door studieleiding
101
Vakomschrijvingen Creative Writing
Derde jaar 2014–2015
ArtEZ Arnhem © Frank Tazelaar Monique Warnier
\
Studieonderdelen derde jaar ECT (afgerond)
UREN
LEERLIJN
CREATIVE WRITING (studiedagen)
integrale leerlijn
140 5
ORIËNTATIE
integrale leerlijn
168 6
PROGRAMMAMAKEN
integrale leerlijn
84 3
TEKST & VISUELE CULTUUR (reportage)
integrale leerlijn
168 6
VRIJE RUIMTE (individueel onderzoek)
integrale leerlijn
84 3
TEKST & STIJL
vaktechnische leerlijn
84 3
PROZA & NON FICTIE
vaktechnische leerlijn
84 3
STEM & STIJL
vaktechnische leerlijn
84 3
DIDACTIEK
vaktechnische leerlijn
56 2
FILOSOFIE: Close Reading
theoretische leerlijn
56 2
SCHRIJFATELIER trainingsleerlijn 56 2 RECENSIES trainingsleerlijn 28 1 LEZEN EN BESCHOUWEN trainingsleerlijn 84 3 STAGE / VRIJE MINOR
studieloopbaan leerlijn
420 15
Groen Licht Procedure
56
STUDIELOOPBAAN BEGELEIDING
28 1
studieloopbaan leerlijn
TOTAAL
2
1680 60
Creative Writing Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Gastdocenten en studieleiding 5,0 Hele jaar (vijf meetings van een dag: 10 oktober, 7 november, 16 januari, 20 maart en 5 juni) 25 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Opdracht Studenten krijgen opdrachten gerelateerd aan de thema’s waar zelfstandig of collegiaal aan gewerkt wordt. Samenhang met vak Bibliotheek. Werkplaats In de werkplaats (5 dagen in het studiejaar 20142015) worden de opdrachten gepresenteerd en in een intervisiesetting besproken. Begeleiding door studieleiding. Studenten ontwikkelen gezamenlijk een visie op hun thematiek en mogelijke onderwerpen. Studenten leren zich met verschillende narratieve technieken te verhouden tot de actualiteit. In Creative Writing staat de werking van het vertellen centraal. In vijf intensieve dagen met gastdocenten wordt gewerkt aan vijf elementen van één verhaal. In de cursus wordt aan narratieve tekst of artikel gewerkt waarin een thema centraal staat. In Creative Writing wordt tevens theorie behandeld en verwerkt in de opdrachten
107
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Literatuur Studiemateriaal
108
De beoordeling van de opdracht vindt plaats aan het einde van ieder blok, door de studieleiding. • inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • de eindopdracht, d.i. een presentatie van alle deelopdrachten en op procesontwikkeling Afhankelijk van thema, zie het vak Bibliotheek. Door docent te bepalen.
Tekst & Stijl: Fictie Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Beoordeling op
Literatuur Studiemateriaal
Jan van Mersbergen 3,0 Hele jaar 18 uur • Creërend vermogen Werkcolleges Studenten maken gebruik van de 11 vaktechnische onderdelen van een verhaal zoals geleerd in het eerste jaar, uitgebreid met plot, intuïtie en taal. In het vak Tekst & Stijl ligt het accent op proza. Studenten leren een verhaal vertellen en hun eigen stijl ontwikkelen. Daartoe krijgen ze inzicht in literaire technieken, worden teksten gelezen en krijgen ze opdrachten. De nadruk ligt op het creëren van betekenis. Per blok wordt een aantal vaktechnische elementen uitgelicht. Wel wordt elk blok op alle onderdelen beoordeeld; beoordeling door de docent van het vak. • deelname • participatie en attitude • ontwikkeling opdrachten • beheersing literaire verbeeldingskracht • voordracht Zie het vak Bibliotheek Te bepalen door docent
109
Tekst & Stijl: Non-fictie Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
110
Korte omschrijving van de inhoud Beoordelingsvorm Beoordeling op Indicatoren voor beoordeling Literatuur
Henk van Straten 3,0 1e semester 21 uren • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Omgevingsgerichtheid Werkcolleges Studenten maken gebruik van de vaktechnische onderdelen van non-fictie en schrijven een artikel, verhaal of essay. Studenten werken aan de combinatie van verhalend proza en reportage in artikelvorm. Opdracht (artikel) en gesprek Artikel Deelname, ontwikkeling opdracht, beheersing van het verhaal, vorm en scherpte van het artikel. Te bepalen door docent.
Stem & Stijl Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Dennis Gaens 3,0 1e semester 27 uren • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Werkcolleges Stem & Stijl staat in het teken van het ontwikkelen van een eigen stem binnen de poëzie. - Studenten hebben kennis van de begrippen toon, thematiek en stem. Ze weten deze van elkaar te onderscheiden en te herkennen in zowel poëzie van andere dichters als eigen werk. - Studenten kunnen zichzelf en hun werk plaatsen in een web van verwante kunstenaars. Ze kunnen aangeven in welke opzichten ze verschillen van deze kunstenaars en wat de gemeenschappelijkheden zijn. - Studenten kunnen de invloed van verwante kunstenaars op hun werk aanwijzen en verantwoorden. - Studenten kunnen bewust de thematiek, stem of toon van een werk of kunstenaar vertalen naar een eigen werk. - Studenten tonen een eerste aanzet tot een stem. Stem & Stijl is het derdejaars poëzievak. In het eerste jaar is vooral aan technische vaardigheden gewerkt, in het tweede aan performance en in het derde jaar
111
Beoordelingsvorm Beoordeling op
112
staat het ontwikkelen van een eigen stem centraal. Studenten gaan hiervoor in kaart brengen wat hun thema’s zijn, leggen een web aan van verwante kunstenaars en leren technieken, thematiek, toon en stem van deze te vertalen naar hun eigen werk. Eindpresentatie Deelname, ontwikkeling opdracht, beheersing van het verhaal, vorm en scherpte van de eindpresentatie
Tekst & Visuele cultuur (reportage) Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Martijn Brugman 6,0 1e semester 27 uren • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Tijdens het eerste semester werkcolleges. Het tweede semester wordt gewerkt aan het eindproduct. Het vak is gericht op verbreding van het schrijverschap en aansluiting bij ontwikkelingen in de schrijf- en beeldcultuur, waarin essayistiek, script, documentaire, journalistiek, fictie en beschouwing steeds meer mengen. Doelstelling is de studenten te introduceren in deze ontwikkelingen. Het onderzoeksveld Visuele Cultuur richt zich op de begrippen ‘beeld’ en ‘verbeelding’. Gedurende het semester werken we in de vorm van een onderzoekslaboratorium : een methode waarin we gezamenlijk onderzoek doen naar een, in overleg met de docent, vast te stellen thema. Het onderzoeksgebied is de visuele cultuur in de brede zin van het woord : van televisie, film en fotografie tot kunst, mode, design en architectuur. Het onderzoekslaboratorium biedt de kans om volop te experimenteren. We gaan ontdekken hoe en met welke literaire middelen je dieper in het te onderzoeken thema kunt doordringen. Het onderzoek mondt uit in een eindopdracht die een hybride vorm zal hebben. Met
113
Beoordelingsvorm Beoordeling op Literatuur Studiemateriaal
114
elementen uit literaire genres als het essay, reportage, column, opiniestuk, dagboek en brief ga je een literair onderzoeksverslag opbouwen. Beoordeling eindopdracht Participatie en product In overleg tussen docent en student In overleg tussen docent en student
Didactiek Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Bert van Beek 2,0 1e semester 27 uren • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken In het vak didactiek leren de studenten technieken, houdingen en vaardigheden die hen in staat stellen het vakmanschap over te dragen aan derden. De studenten lezen vakliteratuur en bespreken deze in de les. Ze leren vanuit hun eigen motivatie een onderwijsmodule te maken op het gebied van één van de vaktechnische vakken en voeren deze uit. Begeleiding gebeurt door de docent en in intervisiegroepen. • Studenten kennen elementaire didactische begrippen en kunnen deze toepassen in een onderwijssituatie. • Studenten tonen een houding die het mogelijk maakt het vakmanschap aan derden over te brengen. • Studenten kunnen zelfstandig een les ontwikkelen. • Studenten kunnen onder begeleiding een lesmodule ontwikkelen. • Studenten tonen van elkaar te willen leren in een intervisiegroep en zijn organisatorisch in staat de bijeenkomsten frequent en goed te laten verlopen. Eèn van de beroepsuitgangen van de opleiding is de (buitenschoolse) onderwijspraktijk. In dit vak leren studenten de beginselen van didactiek. Hierbij wordt nadruk gelegd op activerende didactiek.
115
Beoordelingsvorm 116
Beoordeling op
Literatuur
De studenten komen in het eerste blok wekelijks bijeen om hun kennis te vergroten, te oefenen met voor een klas staan (mini-lessen geven), en om lessen te leren ontwerpen. Het eindproduct van het eerste blok is een uitvoerbare lesmodule. In het tweede blok moeten de studenten deze lesmodule uitvoeren. Het verloop hiervan bespreken ze in een intervisiegroep. Deze module kan onder anderen in het buitenschoolse programma van scholen en bij cursuscentra uitgevoerd worden. De opleiding probeert zoveel mogelijk plaatsen aan te reiken, maar de student is uiteindelijk verantwoordelijk voor de uitvoering. Het eindproduct van het tweede blok is een opname van één van de gegeven lessen/workshops en een analyse van de intervisiegroep. De beoordeling vindt plaats aan het einde van ieder semester door de docent. • aanwezigheid tijdens ateliers (de student is minimaal 80% van de contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen • ontwikkeling gemaakte opdrachten • eindopdrachten Robert Marzano, Leren in vijf dimensies
Filosofie: Close Reading Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur
dr. Jannah Loontjens 2,0 2e semester 10 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing Werkcollege • Studenten maken kennis met hedendaagse filosofie. • Studenten leren analytisch lezen. • Studenten hebben een indruk van de geschiedenis van de filosofie. In dit vak zullen we een hedendaags filosofisch werk van A tot Z gezamenlijk lezen en duiden. De studenten zullen naar aanleiding van deze tekst inzicht krijgen in de recente geschiedenis van de Westerse filosofie en de belangrijke vraagstukken van deze tijd. De eindopdracht bestaat uit een essay of verhaal, met een filosofische vraag als uitgangspunt, maar de participatie in de klas en deelname aan de discussie zal tevens meegewogen worden in de beoordeling • deelname aan colleges (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de colleges (de student neemt actief deel aan discussies en werkt gedisciplineerd aan opdrachten) • ingeleverde opdrachten Boeken uit het vak Bibliotheek kunnen behandeld worden in dit vak. Wordt bekend gemaakt in de les.
117
Programmamaken Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
118
Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Kim van Kaam Monique Warnier 3,0 1e semester 10 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Werkcolleges • de studenten maken een (avondvullend) literair programma. • de studenten kunnen zelfstandig werken met behulp van gegeven randvoorwaarden. • de studenten weten het verschil tussen programmeren en programmamaken. • de studenten weten wat er nodig is om tot een (avondvullend) programma te komen en kunnen dat toepassen. • de studenten leren signaleren. • de studenten leren presenteren en verwijzen. • de studenten werken interdisciplinair. • de studenten benaderen een thema vanuit verschillende disciplines. • de studenten kunnen samenwerken. In de werkcolleges programmamaken wordt gewerkt aan een avondvullend literair programma. De studenten krijgen inleidende lessen waarin ze hernieuwd kennis maken met het verschil tussen
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
programmamaken en programmeren, met werken in een redactie en met de verschillende aspecten die komen kijken bij het bedenken en uitvoeren van een programma. Daarna gaan de studenten zelfstandig aan de slag, aanvankelijk met de hele klas, maar in een latere fase werken de studenten in groepen (programmabegeleiding, productie en pr). De studenten werken aan een (avondvullend ) literair programma dat daadwerkelijk uitgevoerd wordt in de Poëzieweek. Er wordt uitgegaan van het idee dat een programma maken een artistieke vaardigheid is, waarbij keuzes in thema en verbanden die gelegd worden, een uitdrukking zijn van die vaardigheid. De studenten leren niet alleen de artistieke kant van het programmamaken kennen, maar krijgen les en oefening in het opzetten en regelen van de praktische zaken die komen kijken bij een programma. Na afloop schrijven de studenten een evaluatie over het gevolgde traject, waarin gereflecteerd wordt op hun individuele ontwikkeling, leerdoelen en op de ontwikkeling van het geheel: het proces van programmamaken van idee tot uitvoering. Beoordelingsgesprek aan de hand van de schriftelijke evaluatie van de student. • aanwezigheid tijdens colleges (de student moet minimaal 80% van de lessen aanwezig zijn) • participatie en atttitude tijdens de werkcolleges • participatie en attitude bij tot stand komen en uitvoering van programma. Recensies kunsten, de bezochte voorstellingen en festivals kunnen als voorbeeld dienen n.v.t. n.v.t.
119
Schrijfatelier Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
120
Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Bert van Beek 2,0 1e semester 30 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken In het Schrijfatelier worden schrijftechnieken geoefend en wordt gewerkt aan opdrachten uit andere vakken. Hierbij ligt de nadruk in het derde jaar op het formuleren van een poëtica, recursiviteit, organisatie en presentatie. Begeleiding gebeurd door de schrijfbegeleider van de opleiding. Schrijfatelier heeft meer dan in de voorgaande jaren het karakter van individuele en groepsbegeleiding. Studenten werken aan de eigen professionalisering door middel van het uitvoeren en verdiepen van de gestelde doelen uit het POP. • Studenten kunnen de doelen uit hun POP operationaliseren en er op reflecteren • Studenten kunnen op basis van analyse en synthese een eigen poëtica formuleren. • Studenten kunnen de keuzen die zij maken bij het samenstellen van een portfolio beargumenteren. In het derde jaar van het vak Schrijfatelier ligt het accent op het plannende, reflectieve en evaluerende aspect van het schrijfproces en de eigen professionele positie. Studenten leren vanuit hun eigen POP recursief doelen te stellen en werken er in de les aan deze te behalen. Dit kan schrijfwerk zijn, maar ook het contact
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Literatuur Studiemateriaal
onderhouden met andere makers of organisatoren of het zelf produceren van een creatief product. Hiernaast toont de student het vermogen om het eigen werk te kunnen analyseren en een beargumenteerde positie in te kunnen nemen over het beoogde doel van het werk. Hierbij toont de student aan te kunnen tonen hoe hiervoor stijlmiddelen en literaire middelen worden ingezet. Ook toont de student de eigen visie op esthetiek te kunnen verwoorden. Het Schrijfatelier biedt een constante in de training tijdens de studie, die verder heel veel aspecten van het schrijven aanstipt, zodat de studenten zich leren ontwikkelen en zodat de opleiding de student leert kennen. De beoordeling vindt plaats aan het einde van ieder blok door de docent. • aanwezigheid tijdens ateliers (de student is minimaal 80% van de contacturen aanwezig) • participatie en attitude tijdens de lessen • ontwikkeling gemaakte opdrachten • eindopdrachten In het Schrijfatelier wordt gewerkt aan opdrachten van andere vakken uit de trainingsleerlijn, integrale leerlijn of vaktechnische leerlijn. De schrijfbegeleider begeleidt de studenten bij het maken van deze opdrachten. In het Schrijfatelier worden tevens schrijftechnieken geoefend. Te bepalen door docent Reader
121
Studieloopbaan Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud 122
Bert van Beek 1,0 2e semester Minimaal 2 individuele gesprekken. • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen Individuele gesprekken (minimaal 2 gesprekken per jaar). • Studenten kunnen een goede afweging maken bij te maken keuzes in hun studieloopbaan • Monitoring van de studievoortgang en ontwikkeling student. Doel van het vak studieloopbaanbegeleiding is het bieden van een goede ondersteuning bij het efficiënt en met plezier doorlopen van hun studie. De studenten stellen aan het begin van het jaar een persoonlijk ontwikkelingsplan op en bespreken dat met de studieleiding. Gedurende het jaar blijft het persoonlijk ontwikkelingsplan de rode draad en wordt er naar teruggegrepen om de individuele ontwikkeling te toetsen. Daarin wordt aan de volgende onderdelen gewerkt: • Individuele studievoortgang: voortgang studie, bespreken knelpunten, studiehouding zoals inzet, planning en studeren, bespreken welbevinden op de opleiding, wijze waarop gebruik gemaakt wordt van leerbronnen, bespreken portfolio. • Loopbaanoriëntatie: kennismaken met de opleiding en het onderwijsconcept zoals thema’s die aan bod komen en projecten die gaan volgen, de wijze waarop getoetst en geëvalueerd wordt, de structuur en organisatie van de opleiding. • Stage: aan het eind van het tweede jaar weten waar een stage dan wel minor gevolgd kan worden
Beoordelingsvorm
Beoordeling op Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek Literatuur Studiemateriaal
• De studenten kunnen hun studieloopbaan op een zodanige manier plannen en doorlopen dat deze aansluit bij hun persoonlijke ambitie in studie, arbeid en beroep. In individuele gesprekken (minimaal 2 per jaar) wordt het functioneren besproken; de eerste week van februari ontvangt de student een voortgangsgesprek op basis waarvan de student kan besluiten de studie voort te zetten dan wel af te breken. In de individuele gesprekken komt de studievoortgang aan bod, daarbij wordt ook gekeken naar het portfolio en het persoonlijk ontwikkelingsplan. Beiden dienen als ontwikkelingsinstrument. In het ontwikkelingsplan wordt de gewenste ontwikkeling verwoord, in het portfolio is deze ontwikkeling concreet te zien aan de hand van de gemaakte opdrachten uit andere vakken. De inhoud van het portfolio wordt niet in het vak Studieloopbaanbegeleiding beoordeeld, dit gebeurt bij de vakken in de vaktechnische en de trainingsleerlijn. • Deelname • Persoonlijke vordering In dit vak worden de ervaringen uit alle andere vakken besproken. Ook wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van feedback en het reflecterend vermogen van de student n.v.t. Te bepalen door docent
123
Stage / Vrije Minor Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding
124
n.v.t. 15,0 2e semester n.v.t. • Afhankelijk van keuze, in elk geval professioneel en reflectief STAGE: De student gaat stage lopen binnen het literaire bedrijf. Dat kan een stage zijn binnen Nederland maar ook in het buitenland. De student schrijft een motivatie voor zijn stagekeuze. Deze moet goedgekeurd worden door de studieleiding. In de motivatie staan eveneens heldere leerdoelen. De stage wordt beoordeeld vanuit de opleiding, maar ook vanuit de stageplek. Wanneer de student toegelaten is tot de stageplek van zijn keuze, zal hij samen met de stagebegeleider van het bedrijf een leerdoelenoverzicht opstellen en dat voorleggen aan de stagebegeleider van de opleiding. Ook wordt er gelet op het aantal uren dat aan de stage besteed wordt en hoe die over het semester verdeeld worden. Gedurende de stage houdt de student een logboek bij. Aan het eind van de stage levert de student een stageverslag in. In de klassengesprekken krijgen de studenten meer info over de stage en wordt de ontwikkeling in het zoeken naar een stage bijgehouden. Begin oktober moet de student al een aantal stageplekken kunnen noemen en geïnventariseerd hebben wat hij/zij daar kan gaan doen. Begin november moeten de brieven de deur uit en gaan de studenten op gesprek. Voor de kerstvakantie moet de stageplek vastliggen.
Leerdoelen/ doelstellingen
Beoordelingsvorm
VRIJE MINOR: De student kan een vrije minor volgen binnen ArtEZ. Daarvoor schrijft de student een motivatie, inclusief leerdoelen en waarom dit vak een aanvulling is op de studie. Bovendien moet de student aangeven waarom hij de vrije minor kiest in plaats van een stage. De motivatie moet goedgekeurd worden door de studieleiding en de examencommissie. De vrije minor kan bestaan uit het volgen van 1 vak van 12 studiepunten, maar kan ook opgebouwd worden uit meerdere vakken die samen voor 12 studiepunten staan. Daarbij is wel belangrijk dat de samenhang tussen de vakken goed onderbouwd is. De vrije minor kan ook bestaan uit de uitvoering van een goedgekeurd projectplan, begeleid door een door de studieleiding aangewezen docent. Aan het eind van de vrije minor vindt er een gesprek met de studieleiding plaats om te zien of de leerdoelen voldoende behaald zijn. • de student leert functioneren binnen een professionele omgeving • de student kan zijn professionele werkhouding inzetten • de student bouwt een netwerk op • de student kan samenwerken • de student kan zijn kennis toepassen • de student kan buiten zijn vertrouwde omgeving functioneren en leren Eindgesprek voor Stage, in de Vrije Minor wordt het gevolgde vak/project beoordeeld. Ook wordt een afrondend gesprek gehouden met de student om te bepalen of de leerdoelen gehaald zijn.
125
Beoordeling op
• Stage : Logboek Stageverslag Beoordeling stagebegeleider bedrijf Attitude en werkhouding Eindgesprek • Vrije Minor : Eindgesprek en resultaten gevolgde vakken/project
126
Oriëntatie en verdieping Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Zelfstudie 6,0 Hele jaar 8 uur • Professioneel vermogen • Creërend vermogen Zelfstandig werken aan de uitwerking van een projectplan waarvoor de student het voorstel/synopsis maakt. Het leren presenteren en verdedigen van een synopsis, het leren uitwerken van een projectplan tot een literair product. Het overleggen met een redactie. Elke derdejaarsstudent schrijft een voorstel voor een verhaal of ander literair product. De student stelt een collegastudent voor als zijn of haar redacteur. Deadline is 14 oktober. Dit format is een synopsis zoals je die zou inleveren bij een literair agent, een uitgever of als schrijfbeursverzoek bij het Fonds voor de Letteren. Deze synopsis wordt beoordeeld door een commissie van kerndocenten. Vervolgens wordt, bij goedkeuring, het voorstel uitgewerkt in een eerste draft. Deadline 10 januari. Deze draft wordt beoordeeld door een redactie van medestudenten. Daarna wordt de draft uitgewerkt tot het product, dat beoordeeld wordt na de deadline van 15 juni door een commissie van drie kerndocenten. De synopsis moet leiden tot een concreet eindproduct dat door een commissie van drie schrijvers/redacteuren (te weten: twee kerndocenten en een schrijver/ redacteur die niet aan de opleiding verbonden is) wordt beoordeeld. De vorm van het eindproduct kan variëren van een korte novelle, een essayreeks, een monoloog tot een script voor een graphic novel.
127
Lezen en beschouwen Docent Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen
128
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Indicatoren voor beoordeling
Studieleiding 3,0 Hele jaar 4 uren • Creërend vermogen • Reflectief vermogen Studenten lezen zelfstandig boeken uit een zelf samengestelde literatuurlijst. De boeken zijn waar mogelijk gekoppeld aan de thema’s uit het vak Creative Writing. Studenten hebben aan het einde van de opleiding een reeks belangrijke literaire werken gelezen en zijn op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen in de literatuur. De studenten stellen aan het begin van elk blok zelf een literatuurlijst samen. De studenten lezen de boeken en schrijven een reeks essays als verslag van deze leeservaring. Eindopdracht + essay • essay • de manier waarop er met de inhoud van de boeken wordt omgegaan: kan de student de boeken als referentiekader gebruiken? Kan hij de verschillen tussen (meester)werken benoemen? - de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van geschreven essays - de student toont aan dat hij de literatuur gelezen heeft door middel van referenties aan de boeken in zijn werk/opdrachten - de student toont aan dat hij de literatuur heeft gelezen door dat hij erover mee kan praten in de overige vakken
Recensies Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties Opzet, werkvorm en begeleiding Leerdoelen/ doelstellingen
Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op
Relatie met andere studieonderdelen/ onderzoek
Studieleiding 1,0 Hele jaar 2 uren • Professioneel vermogen • Reflectief vermogen Zelfstudie: de student leest boeken en bezoekt tentoonstellingen en voorstellingen en schrijft hierover kritieken, columns of reportages. Studenten oefenen het schrijven van recensies van literatuur, tentoonstellingen, theatervoorstellingen, festivals die ze zelf uitkiezen en die aansluiten bij hun specialiteit. De studenten lezen boeken, bezoeken tentoonstellingen, theatervoorstellingen en festivals, en schrijven daarover recensies. De te lezen boeken en de thema’s sluiten aan bij de specialiteit van de student. De beoordeling vindt plaats aan het eind van elk blok. De studieleiding beoordeelt. • basis van portfolio wordt nagegaan of alle opdrachten uitgevoerd zijn • het aantal recensies • stijl, argumentatie, inzicht, overtuigingskracht • aansluiting bij eigen specialiteit De boeken en te recenseren voorstellingen en tentoonstellingen sluiten aan op de eigen specialiteit van de student.
129
Vakomschrijvingen Creative Writing
Vierde jaar 2014–2015
ArtEZ Arnhem © Frank Tazelaar Monique Warnier
Studieonderdelen vierde jaar ECT (afgerond)
UREN
werkveldoriëntatie CAPITA SELECTA
224
8
CAPITA SELECTA gastcolleges
168
6
CREATIVE WRITING studiedagen
56
2
examenopdrachten POSITIEBEPALING
140 5
SCRIPTIE
280 10
EINDEXAMENWERK
700 25
PRESENTATIE
56 2
INDIVIDUELE BEGELEIDING
280
10
TOTAAL
1680 60
!
Vakomschrijvingen vierde jaar In het examenjaar volgt de student een beperkt aantal reguliere lessen die zijn ondergebracht in een Capita Selecta programma dat onderzoeksvaardigheden en werkveldoriëntatie als uitgangspunten heeft. Bij aanvang van het examenjaar schrijft de student een positiebepaling. De positiebepaling is een groeidocument waarin de student beschrijft welke richting hij inhoudelijk gaat geven aan zijn werk. Bovendien beschrijft de student hoe deze richting zich verhoudt tot zijn toekomstige positie binnen het vakgebied. De positiebepaling ligt aan de basis van de verschillende examenopdrachten: • het vrije werk dat de student zal gaan maken, • de inhoud van de scriptie, • de eindexamenpresentatie. Er wordt een afstudeermentor aangesteld voor zowel het scriptieproces als het afstuderen. De student werkt op afspraakbasis met de verschillende docenten. De positiebepaling wordt regelmatig besproken met de afstudeermentor. Het eindexamen wordt afgesloten met de Eindexamenpresentatie die door de studenten zelf, in samenspraak met de docenten, wordt opgezet en uitgevoerd.
135
Capita Selecta Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
136
Opzet Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm Beoordeling op Literatuur
Gastdocenten 6,0 Hele jaar 45 uren • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Colleges en gastlessen. Voorbereiding op onderzoek en voorbereiding op eindwerk. In de eerste reeks colleges worden onderzoeksvaardigheden behandeld, ter voorbereiding op de scriptie. In de tweede reeks komen werkveldorientatie en auteursrecht aan bod. Participatie in de lesreeks Aanwezigheid en participatie Bepaald door studieleiding
Creative Writing: Studiedagen Docenten Studiepunten Semester Contacttijd Competenties
Opzet, werkvorm en begeleiding
Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud
Beoordelingsvorm
Gastdocenten en studieleiding 2,0 Hele jaar (vier meetings van een dag: 17 oktober, 5 december, 23 januari en 13 maart) 20 uur • Creërend vermogen • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Organiserend vermogen • Communicatief vermogen • Omgevingsgerichtheid • Vermogen tot samenwerken Opdracht Studenten krijgen opdrachten gerelateerd aan de thema’s waar zelfstandig of collegiaal aan gewerkt wordt. Werkplaats In de werkplaats (4 dagen in het studiejaar 20142015) worden de opdrachten gepresenteerd en in een intervisiesetting besproken. Begeleiding door studieleiding. Studenten leren zich met verschillende narratieve technieken te verhouden tot de actualiteit. In Creative Writing staat de werking van het vertellen centraal. In vijf intensieve dagen met gastdocenten wordt gewerkt aan vijf elementen van één verhaal. In de cursus wordt aan narratieve tekst of artikel gewerkt waarin een thema centraal staat. In Creative Writing wordt tevens theorie behandeld en verwerkt in de opdrachten De beoordeling van de opdracht vindt plaats aan het einde van ieder blok, door de studieleiding.
137
Beoordeling op
Literatuur Studiemateriaal
138
• inzet en aanwezigheid (de student is minimaal 80% van alle contacturen aanwezig) • de eindopdracht, d.i. een presentatie van alle deelopdrachten en op procesontwikkeling Afhankelijk van thema en de gastdocent Door docent te bepalen.
Klasgesprek studieleiding Docenten
Semester Contacttijd Competenties
Leerdoelen/ doelstellingen Korte omschrijving van de inhoud Beoordelingsvorm Beoordeling op Literatuur Studiemateriaal
Frank Tazelaar Monique Warnier Bert van Beek Hele jaar 18 uur • Vermogen tot kritische reflectie • Vermogen tot groei en vernieuwing • Opzet, werkvorm en begeleiding • Studieloopbaangesprekken in intervisie setting. Voorbereiding, voortgang en evaluatie eindproducten Creative Writing (scriptie, afstudeerwerk) In de setting van de afstudeerklas bespreken we een gezamenlijk vastgestelde agenda, waarbij studievoortgang het leidende thema is. Aanwezigheid Aanwezigheid n.v.t. n.v.t.
139
STUDIELEIDING STUDIELEIDING Frank Tazelaar Hoofd opleiding F.Tazelaar@artez.nl
Monique Warnier Coรถrdinator opleiding M.Warnier@artez.nl
Telefoonnummer Creative Writing 026-3535804
140
Lyzette Siepman Management assistent L.Siepman@artez.nl creativewriting@artez.nl
DOCENTEN DOCENTEN Jan Willem Anker Tekst & Vorm j.anker@artez.nl Bert van Beek Studieloopbaanbegeleiding b.vanbeek@artez.nl Martijn Brugman Tekst & Media m.brugman@artez.nl Tsead Bruinja Tekst & Vorm t.bruinja@artez.nl Dennis Gaens Tekst & Media d.gaens@artez.nl Maarten van Gageldonk Literatuurgeschiedenis m.vangageldonk@artez.nl Jasper Henderson Tekst & Stijl j.henderson@artez.nl Hanneke Hendrix Tekst & Podium h.hendrix@artez.nl Alex van der Hulst Tekst & Wereld a.vanderhulst@artez.nl Kim van Kaam Programmamaken k.vankaam@artez.nl Jannah Loontjens Filosofie & Verhaalanalyse j.loontjens@artez.nl Jan van Mersbergen Tekst en stijl j.vanmersbergen@artez.nl Thomas MĂśhlmann Tekst & Vorm t.mohlmann@artez.nl Els Moors Tekst & Stijl e.moors@artez.nl Jochem Riesthuis Literatuurgeschiedenis j.riesthuis@artez.nl Jaap Robben Tekst & Stijl j.robben@artez.nl DaniĂŤlle Serdijn Roman en actualiteit d.serdijn@artez.nl Maartje Smits Tekst & Beeld m.smits@artez.nl F. Starik Tekst & Vorm f.starik@artez.nl Henk van Straten Tekst & Wereld h.vanstraten@artez.nl Thomas Verbogt Tekst, Dynamiek & podium t.verbogt@artez.nl Ivo Victoria Tekst & Stijl i.victoria@artez.nl Willem Sjoerd van Vliet Tekst & Beeld w.vanvliet@artez.nl Nyk de Vries Tekst & Vorm n.devries@artez.nl Rebecca Wilson Tekstredactie r.wilson@artez.nl Marieke Winkler Literatuurgeschiedenis m.winkler@artez.nl
141
Creative Writing eerste jaar 1E SEMESTER
142
Schrijven & Spreken Frank Tazelaar Tekst & Stijl Els Moors Jasper Henderson Tekst & Vorm Jan Willem Anker Tsead Bruinja Tekst & Wereld Alex van der Hulst Henk van Straten Tekst & Podium Hanneke Hendrix
1, 8, 15, 22 en 29 sept 5, 12 en 19 jan
ma ma
10.00-13.00 10.00-13.00
2, 16 en 30 sept 14 en 28 okt 11 en 25 nov 9 dec 7, 14 en 21 jan
di di di di wo
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-17.30
9 en 23 sept 7 okt 4 en 18 nov 2 en 16 dec 8, 15 en 22 jan
di di di di do
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 10.00-13.00
3, 10, 17 en 24 sept 29 sept 6 en 13 okt 30 okt 6, 13, 20, 27 nov 4, 11 en 18 dec
wo ma ma do do do
10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
27 okt 10, 24 nov 8 dec 5 en 19 jan
ma ma ma ma
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 13.30-16.30
Tekst & Media Martijn Brugman 4, 11, 18 en 25 sept 2, 9 en 16 okt Dennis Gaens 30 okt 6, 13, 20 en 27 nov 4, 11 en 18 dec Tekst & Beeld Maartje Smits/ 6 en 13 okt Willem Sjoerd 27 okt van Vliet 3, 10 en 17 nov Programmamaken Monique Warnier / 20 jan Kim van Kaam Verhaalanalyse Jannah Loontjens 8 en 22 jan Studieloopbaanbegeleiding Bert van Beek 9 jan 13 jan 23 jan
do do do do do
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
ma ma ma
10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30
di
13.30-16.30
do
13.30-16.30
vr di vr
10.00-13.00 13.30-17.30 10.00-13.00
143
Creative Writing eerste jaar 2E SEMESTER
144
Schrijven & Spreken Frank Tazelaar Tekst & Stijl Jasper Henderson Ivo Victoria Tekst & Vorm Nyk de Vries Tekst & Podium Hanneke Hendrix Tekst & Media Martijn Brugman Dennis Gaens
5 en 12 mrt 27 apr 11 en 25 mei 8 jun
do wo ma ma
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
4, 11 en 18 mrt 7, 14, 21 en 28 apr 12, 19 en 26 mei 2 en 9 jun
wo di di di
13.30-17.30 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
12 en 26 mrt 9 en 23 apr 21 mei 4 jun
do do do do
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
9 en 23 mrt 6 en 20 apr
ma ma
13.30-16.30 13.30-16.30
10, 17, 24 en 31 mrt 7 apr 13 en 20 apr 27 apr 11, 18 en 25 mei 1 en 8 jun
di di ma ma ma ma
13.30-16.30 13.30-16.30 10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
Programma maken Monique Warnier 9 en 23 mrt 24 apr Verhaalanalyse Jannah Loontjens 5 en 19 mrt 16 en 30 apr 14 mei 28 mei 11 jun Tekstredactie Rebecca Wilson 19 en 26 mrt 9, 16, 23 en 30 apr Literatuurgeschiedenis Maarten v. Gageldonk 6, 13, 20 en 27 mrt /Jochem Riesthuis 10, 17 en 24 apr 1, 15, 22 en 29 mei 5 jun Studieloopbaanbegeleiding Bert van Beek 13 en 20 mei
ma vr
10.00-13.00 13.30-16.30
do do do do do
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 12.30-14.30 12.30-14.30
do do
10.00-13.00 10.00-13.00
vr vr vr vr
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
wo
10.00 -13.00
145
Creative Writing tweede jaar 3E SEMESTER
146
Creative Writing Frank Tazelaar 17 en 31 okt 14 en 28 nov Tekst & Stijl: fictie Jasper Henderson 3 en 17 sept 1, 15 en 29 okt 12 en 26 nov 10 dec Tekst & Vorm Tsead Bruinja 10 en 24 sept 8 okt 5 en 19 nov 3 en 17 dec Tekstdynamiek & podium 13 okt 3, 10 en 24 nov 8 dec 5 en 19 jan Tekst & Media Dennis Gaens 1, 8, 15, 22 en 29 sept 6 en 13 okt Martijn Brugman 30 okt 6, 13, 20 en 27 nov 4, 11 en 18 dec
vr vr
10.00-13.00 10.00-13.00
wo wo wo wo
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
wo wo wo wo
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
ma ma ma ma
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
ma ma do do do
10.00-13.00 10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
Tekst & Beeld Maartje Smits 30 okt 6 en 13 nov 17 en 24 nov 1, 8 en 15 dec 5, 12 en 19 jan Tekstredactie Rebecca Wilson 27 nov 4, 11 en 18 dec 8, 15 en 22 jan Schrijfatelier Bert van Beek 4 sept 11 sept 18 sept 25 sept 1, 8, 15 en 29 okt 5, 12, 19 en 26 nov 3, 10 en 17 dec Studieloopbaanbegeleiding Bert van Beek 7, 14 en 21 jan Programmamaken Monique Warnier/ 18 nov Kim van Kaam 2 en 16 dec 13 jan
do do ma ma ma
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
do do do
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
do do do do wo wo wo
13.30-16.30 10.00-13.00 13.30-16.30 10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
wo
13.30-16.30
di di di
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
147
Creative Writing tweede jaar 4e SEMESTER
148
Creative Writing Frank Tazelaar 27 mrt 10 en 24 apr 12 mei Tekst & Stijl: fictie Jaap Robben 31 mrt 14 en 28 apr 12 en 26 mei 9 jun Tekst & Vorm Thomas Mรถhlmann 26 mrt 9 en 23 apr 21 mei 4 en 18 jun Tekstdynamiek & podium Hanneke Hendrix 24 mrt 7 en 21 apr 19 mei 2 en 16 jun Literatuurgeschiedenis Marieke Winkler 30 apr 14, 21 en 28 mei 4, 11 en 18 jun
vr vr di
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
di di di di
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
do do do do
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
di di di di
13.30-16.30 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
do do do
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
Roman & Actualiteit DaniĂŤlle Serdijn 25 mrt 8 en 22 apr 13 en 27 mei 10 jun Filosofie & Verhaalanalyse Jannah Loontjens 2, 16 en 30 apr 14 mei 28 mei 11 jun Schrijfatelier Bert van Beek 8, 15, 22 en 29 apr 13, 20 en 27 mei 3, 10 en 17 jun Studieloopbaanbegeleiding Bert van Beek 25 mrt 1 apr Programmamaken Monique Warnier/ 24 mrt Kim van Kaam 7 en 21 apr
wo wo wo wo
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
do do do do
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-12.00 10.00-12.00
wo wo wo
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
wo wo
13.30-16.30 13.30-16.30
di di
10.00-13.00 13.00-17.00
149
Creative Writing derde jaar 5E SEMESTER
150
Creative Writing Frank Tazelaar 10 okt 7 nov 16 jan Tekst & Stijl: fictie Jan van Mersbergen 28 okt 11 en 25 nov 9 dec 6 en 20 jan Tekst & Stijl: non-fictie Henk van Straten 11, 18 en 25 sept 2, 9 en 16 okt Stem & Stijl Dennis Gaens 1, 15 en 29 sept 13 okt 27 okt 10 nov 24 nov 8 dec 5 en 19 jan Tekst & Visuele cultuur Martijn Brugman 9 en 23 sept 7 okt 4 en 18 nov 2 en 16 dec 6 en 20 jan
vr vr vr
11.00-17.30 11.00-17.30 11.00-17.30
di di di di
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
do do
13.30-16.30 13.30-16.30
ma ma ma ma ma ma ma
13.30-16.30 13.30-16.30 10.00-13.00 10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30 10.00-13.00
di di di di di
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
Didactiek Bert van Beek Programmamaken Monique Warnier/ Kim van Kaam Schrijfatelier Bert van Beek
2, 16 en 30 sept 14 en 28 okt 11 en 25 nov 9 dec 13 jan
di di di di di
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
20 en 27 nov 4, 11 en 18 dec 8, 22 jan
do do do
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
4 en 18 sept 2, 16 en 30 okt 13 en 27 nov 11 dec 8 en 22 jan
do do do do do
10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00 10.00-13.00
151
Creative Writing derde jaar 6E SEMESTER Creative Writing Frank Tazelaar 20 mrt 5 jun Filosofie: Close reading Jannah Loontjens 28 mei 11 jun Studieloopbaanbegeleiding Bert van Beek 28 mei 4, 11 en 18 jun
152
vr vr
11.00-17.00 11.00-17.00
do do
15.00-16.30 15.00-16.30
do do
10.00-13.00 10.00-13.00
Creative Writing vierde jaar Capita Selecta: gastlessen 11 en 25 sept 9 en 30 okt 6 nov 20 nov 4 en 18 dec 15 jan 12 feb 12 en 26 mrt 9 en 23 apr Creative Writing: studiedagen 17 okt 5 dec 23 jan 13 mrt Klasgesprek studieleiding 5 sept 25 sept 28 nov 20 feb
do do do do do do do do do
13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 10.00-13.00 10.00-13.00 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30 13.30-16.30
vr vr vr vr
13.00-18.30 13.00-18.30 13.00-18.30 13.00-18.30
vr do vr vr
11.00-13.00 15.30-16.30 13.30-15.30 11.00-13.00
153
COLOFON Dit is een uitgave van Literair Productiehuis Wintertuin ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten
Samenstelling Vormgeving Redactie Š 2014
Frank Tazelaar Monique Warnier Jos Lenkens Nine Hoog Antink Myrna Eppings
ArtEZ Algemeen
1. ArtEZ hogeschool voor de kunsten ArtEZ hogeschool voor de kunsten is een van de grote kunsthogescholen van Nederland, gevestigd in Arnhem, Enschede en Zwolle. ArtEZ verzorgt voor ruim 3000 studenten een samenhangend aanbod van bachelor- en master opleidingen in theater, beeldende kunst, architectuur, mode, design, dans, muziek en kunsteducatie. ArtEZ biedt onderwijs dat gericht is op de artistieke, intellectuele en persoonlijke groei van haar studenten en dat hen voorbereidt op een succesvolle loopbaan als kunst- en cultuurprofessional. Studenten worden opgeleid om te excelleren in een professionele rol die optimaal aansluit bij hun talent, persoonlijkheid en ambitie. De opleidingen van ArtEZ kenmerken zich door aandacht voor artisticiteit, vakmanschap, interdiscipli nariteit, professionaliteit en engagement. 1.1 Instituten en afdelingen De opleidingen van ArtEZ zijn ondergebracht in de volgende onderwijsinstituten: y ArtEZ Academie voor Art & Design y ArtEZ Academie van Bouwkunst y ArtEZ Conservatorium y ArtEZ Popacademie y ArtEZ Dansacademie y ArtEZ Academie voor Theater Deze instituten zijn organisatorisch verdeeld in vier faculteiten: Beeldende Kunst en Vormgeving, Muziek, Theater en Dans en Architectuur. Elke faculteit wordt geleid door een faculteitsdirectie. Onderzoek binnen de kunsten wordt verzorgd door de lectoraten en kenniskringen. ArtEZ beschikt over een studium generale, een uitgeverij ArtEZ Press en het Art Business Centre dat een belangrijke rol speelt in de aansluiting op de werkpraktijk. De ondersteunende diensten van ArtEZ zijn samengevoegd in het Servicebedrijf: Financiën (waar salarisadministratie ook onder valt), Facilitaire Zaken, Personeelszaken, Studentenzaken en ICT. Deze
159
ondersteunen samen met de afdelingen Communicatie, Onderwijs & Kwaliteit en Mediatheek het onderwijsproces. ArtEZ hogeschool voor de kunsten wordt geleid door het College van Bestuur. Een overzicht van en meer informatie over de opleidingen die ArtEZ aanbiedt, is te vinden op de website www.artez.nl. 1.2 Lectoraten ArtEZ kent vier lectoraten: • Modevormgeving • Theorie in de Kunsten • Kunsteducatie • Kunst, Cultuur & Economie
160
Een lector is een expert in een bepaald vakgebied en heeft als taak de theorie en de praktijk in het kunstonderwijs te overbruggen en zo bij te dragen aan de kwaliteit hiervan. Lectoren doen onderzoek voor het onderwijs en voor de beroepspraktijk en voeren met docenten en studenten projecten uit. Samen met het ArtEZ studium generale organiseren de lectoren symposia, lezingen, workshops e.d. voor studenten, docenten en de beroepspraktijk. De website www.artez.nl/Kennis_en_Onderzoek/Lectoraten geeft meer informatie over de verschillende lectoraten. Daarnaast participeert ArtEZ via de opleiding Muziektherapie in een gezamenlijk landelijk lectoraat: de Kenniskring KenVaK (Kenniskring Vaktherapieën). Dit is een samenwerkingsverband van ArtEZ met de Hogeschool Zuyd, de Hogeschool Utrecht en de Stenden Hogeschool. Lector is Dr. Susan van Hooren. Meer informatie op de website: http://kenvak.hszuyd.nl 1.3 Theoretische verdieping (Honours Programme) voor bachelorstudenten Onderzoek doen is een kunst en kunst is onderzoeken. Van kunstenaars, vormgevers en performers wordt in het werkveld steeds meer een onderzoekende houding verwacht. Theoretische kennis en interesse in andere
vakgebieden zijn daarbij een vereiste. Daarom biedt ArtEZ voor getalenteerde studenten, die extra intellectuele uitdaging zoeken, het Honours Programme ‘Theorie en onderzoek in de kunsten’ aan. Het is een aanvullend tweejarig Engelstalig studieprogramma, dat zich vooral richt op theorie en onderzoek. Als bachelorstudent kun je vanaf het tweede jaar van je studie met het programma beginnen en kun je de afronding eventueel combineren met het afstuderen bij jouw eigen studierichting. Na succesvolle afronding krijg je een speciaal certificaat bij je diploma. Om in te kunnen stromen, moet je een toelatingsprocedure doorlopen. Daarbij wordt vooral gelet op studieresultaat, een afgeronde propedeuse en je motivatie. De eerste lichting studenten is gestart per september 2010. Het programma valt onder de verantwoordelijkheid van het lectoraat Theorie in de Kunsten. Ben je geïnteresseerd in dit Honours Programme, ga dan naar http://leeromgeving.artez.nl/honours_programme/default.aspx of www.artez.nl/Opleidingen/Theoretische_verdieping Contact: honoursprogramme@artez.nl, (026) 3535734 1.4 ArtEZ studium generale Wat is de rol van kunst in de ontwikkeling van een meer duurzame samenleving? Wat is de impact van social media op ons leven? Hoe kan een alledaagse handeling zoals het strijken van een overhemd jou als kunstenaar inspireren? Twee keer per studiejaar organiseert ArtEZ studium generale een festival waarin dit soort vragen (en vele andere) worden gesteld. Dat doet ArtEZ studium generale samen met jou en kunstenaars en denkers uit kunst, wetenschap en maatschappij. Altijd naar aanleiding van een thema, zoals ‘spelen’, ‘angst’, vriendschap’, ‘het dagelijks leven’ of ‘zingeving’. Thema’s die in kunst en samenleving een actuele waarde hebben. Ontmoet belangrijke binnen- en buitenlandse denkers en makers. Ontmoet kunstenaars en studenten uit alle kunstdisciplines. Werk samen in intensieve workshops en laat je verrassen door bijzondere lezingen en performances. Of klim zelf op het podium en toon je werk. Alle informatie over deze projecten, maar ook filmpjes van sprekers vind je op: www.artez.nl/studiumgenerale
161
Like ons op facebook: www.facebook.com/artezstudiumgenerale en lees onze blog http://studiumgeneraleblog.artez.nl Contact:
162
Hoofd: Joke Alkema j.alkema@artez.nl (026) 3535632 Coördinator Arnhem: Catelijne de Muijnck c.demuijnck@artez.nl (026) 3535759 Coördinator Enschede: Petra ten Brinke p.tenbrinke@artez.nl (026) 3535632 Coördinator Zwolle: Fleur Bokhoven f.bokhoven@artez.nl (026) 3535759 Bureaumedewerker communicatie en managementondersteuning ArtEZ studium generale: Veronique Steenmetser v.steenmetser@artez.nl (026) 3535759 1.5 Art Business Centre Het Art Business Centre is een loket waar je alle informatie kunt krijgen over het (commercieel) realiseren van je idee, je plan, je project. Wij zijn 5 dagen open en kunnen je meestal snel en direct van dienst zijn. Denk aan vragen over het opzetten van een stichting, het maken van begrotingen, het zoeken naar financiële middelen, het maken van een plan van aanpak, het maken van facturen.
In de aanloop naar je afstuderen en in het eerste jaar van je beroepspraktijk kun je bij het Art Business Centre ook masterclasses volgen over bijvoorbeeld Personal Branding. En we ondersteunen graag in het opzetten van je eigen bedrijf. Voor afgestudeerden is het interessant om met het Art Business Centre in contact te blijven, omdat bij ons loket geregeld interessante opdrachten binnenkomen. We zitten officieel in Arnhem (kamer K 1.21.a, bij het Conservatorium) maar zijn geregeld in Zwolle en Enschede te vinden.
Kijk voor meer informatie op: www.artez.nl/abc Like ons op facebook dan blijf je altijd op de hoogte van de activiteiten van het Art Business Centre. Contact: Bart Huydts en Cily Smulders abc@artez.nl / (026) 3535631 1.6 ArtEZ Press ArtEZ Press is de uitgeverij van ArtEZ. Door middel van de boeken die zij publiceert, wil ArtEZ Press onderzoek en theorievorming binnen de verschillende disciplines van het kunstonderwijs een impuls geven. De publicaties bieden de mogelijkheid om de aanwezige kennis en kunde in kunst, cultuur en onderwijs te tonen en kunnen het resultaat zijn van een productie, een onderzoek of van samenwerkingsprojecten met andere instellingen en bedrijven. Sommige publicaties fungeren als lesmateriaal, ook internationaal. ArtEZ Press staat voor kwaliteit, zowel inhoudelijk als wat betreft vorm足 geving. De boeken die de uitgeverij publiceert, krijgen hierdoor de uitstraling die past bij ArtEZ. Meer informatie vind je op www.artez.nl/artezpress
163
Contact: Hoofd: Jan Brand j.brand@artez.nl Redacteur: Minke Vos mi.vos@artez.nl (026) 3535757
164
1.7 ArtEZ Mediatheek De ArtEZ Mediatheek omvat de mediatheken van de vestigingen Arnhem, Enschede en Zwolle. Zij beschikken over boeken, tijdschriften, bladmuziek, dvd’s, dia’s, cd’s en andere beeld- en geluidsdragers op het gebied van beeldende kunst, design, architectuur, muziek, theater en dans. Er zijn faciliteiten voor het bekijken en beluisteren van deze media. Ook zijn er werkplekken waar studenten kunnen internetten en scripties maken. Op alle locaties is het mogelijk om te k opiëren, te scannen en te printen. Je kunt als student gebruikmaken van alle mediatheken, wanneer je in het bezit bent van een geldige studentenpas. In elke mediatheek is de catalogus van de totale collectie te raadplegen. Je kunt ook thuis de catalogus bekijken. Deze is online te vinden op: http://leeromgeving.artez.nl/mediatheek/default.aspx Je kunt inloggen met je eigen ArtEZ gebruikersnaam en wachtwoord. Voor het gebruik van de mediatheek en de faciliteiten moet een machtiging van € 100,- als borg worden ondertekend. Deze wordt alleen geïnd als je ernstig in gebreke blijft. Ook niet-studenten kunnen tegen een vergoeding lid worden van de ArtEZ Mediatheek.
Contact en openingstijden: Arnhem Onderlangs 9, 6812 CE Arnhem mediatheek.arnhem@artez.nl (026) 3535676 maandag, woensdag, vrijdag: 9.00 - 17.00 uur dinsdag en donderdag: 9.00 - 20.00 uur zaterdag: 10.00 - 14.00 uur Enschede ArtEZ AKI Hulsmaatstraat 35, 7523 WB Enschede mediatheek.bkv.enschede@artez.nl (053) 4824475 maandag, dinsdag, vrijdag: 9.00 - 17.00 uur woensdag: 13.00 - 17.00 uur donderdag: 9.00 - 19.00 uur Avonden: maandag, dinsdag en woensdag: 18.00 - 21.00 uur Enschede ArtEZ Conservatorium Van Essengaarde 10, 7511 PN Enschede mediatheek.conservatorium.enschede@artez.nl (053) 4828105 maandag t/m vrijdag: 9.00 - 13.00 uur + 13.30 - 17.00 uur Zwolle ArtEZ Academie voor Art & Design / ArtEZ Academie voor Theater Rhijnvis Feithlaan 50, 8021 AM Zwolle mediatheek.bkv.zwolle@artez.nl (038) 4270577 maandag t/m donderdag: 8.30 - 12.30 uur + 13.00 – 19.00 uur vrijdag: 11.00 - 12.30 uur + 13.00 - 17.00 uur
165
Zwolle ArtEZ Conservatorium Aan de Stadsmuur 88, 8011 VD Zwolle mediatheek.conservatorium.zwolle@artez.nl (038) 4270532 Maandag en dinsdag: 10.00 - 12.30 uur + 13.00 - 16.00 uur Kijk in verband met eventuele veranderingen in de openingstijden op de elektronische leeromgeving (ELO) van de mediatheek.
166
1.8 Medezeggenschap Inspraak van studenten en medewerkers in ontwikkelingen en plannen voor de toekomst zijn op alle hogescholen en universiteiten geregeld via de medezeggenschap. Je kunt hieraan meedoen, door plaats te nemen in de Hogeschoolraad, in deelraden (per vestiging) en opleidingscommissies (per opleiding). Hogeschoolraad Binnen ArtEZ probeert de Hogeschoolraad openheid, openbaarheid en onderling overleg te bevorderen. De raad laat zich gevraagd of ongevraagd betrekken bij voornemens en plannen voor onze hogeschool. Er wordt 10 keer per jaar vergaderd, waarbij allerlei beleidszaken die binnen ArtEZ spelen aan de orde komen. Als je belangstelling hebt, kun je ‘op de publieke tribune’ een vergadering bijwonen. De vergaderdata en verslagen van de vergaderingen zijn te vinden op http://intranet.artez.nl. Wil je als student lid worden van de Hogeschoolraad, wil je een keer langskomen of heb je vragen? Stuur dan een mail aan hogeschoolraad@artez.nl Deelraden Per faculteit zijn deelraden gevormd. Hier worden onderwerpen besproken die specifiek een faculteit aangaan.
Opleidingscommissies Opleidingscommissies adviseren de directie van de betreffende opleiding o.a. over de Onderwijs- en examenregeling (OER) en de kwaliteit van het onderwijs. De opleidingscommissies bestaan uit zowel studenten als docenten vanuit de opleiding. 1.09 Studentenraad Studenten kunnen op eigen initiatief een studentenraad oprichten. De studentenraad is een overlegorgaan van studenten onderling en van studenten met directie. Ook kan de studentenraad functioneren als achterban voor studenten, die in de opleidingscommissie zitten. Het organiseren van gezelligheidsactiviteiten zoals feesten behoort eveneens tot de mogelijkheden.
167
2. Studentenzaken De afdeling Studentenzaken is als centrale dienst gevestigd in Arnhem. De activiteiten van de afdeling zijn ondergebracht bij het team Studentenadministratie en het team Studentenvoorzieningen. Het team Studentenvoorzieningen bestaat uit het International Office en het Decanaat.
168
2.1 Studentenadministratie Bij het team Studentenadministratie kun je onder meer terecht voor: Informatie over wet- en regelgeving bij onderwijs- en studentaangelegenheden Informatie over (her)inschrijven en uitschrijven via Studielink Brochures van de Dienst Uitvoering Onderwijs ofwel DUO ArtEZ Collegekaart en Cultuurpas Verklaringen voor de belastingdienst Informatie over de verzekeringsmogelijkheden voor buitenlandse studenten FinanciĂŤle studentaangelegenheden Getuigschriften (propedeuse, associate degree, bachelor, master). Meer informatie is te vinden op Intranet via http://intranet.artez.nl/studenten/praktische_zaken/Paginas/praktische_ zaken.aspx Bezoekadres: Onderlangs 9 in Arnhem (026) 3535650 studentenzaken@artez.nl Openingstijden balie: maandag t/m vrijdag van 11.00 tot 14.00 uur dinsdag-, woensdag- en donderdagmiddag van 16.00 tot 17.00 uur. 2.2 Collegekaart Alle studenten van ArtEZ ontvangen bij aanvang van het nieuwe studiejaar een gratis collegekaart. Deze collegekaart is het bewijs van inschrijving voor
betreffende studiejaar. Met de collegekaart kun je : • Bij de mediatheek: boeken, cd’s en dvd’s lenen. • Bij de faculteit Theater: kluisjes openen en sluiten • Bij de faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving en bij de faculteit Muziek: identificeren bij de Audio Visuele uitleen van foto- en filmapparatuur • Binnen geheel ArtEZ: identificatie bij het printen en kopiëren • Buiten ArtEZ: aantonen dat je bij ArtEZ studeert. 2.3 Cultuurpas Als student van ArtEZ is het van groot belang dat je op de hoogte bent van de ontwikkelingen binnen de verschillende kunstdisciplines. Het bezoeken van theater-, dans- en filmvoorstellingen, concerten en tentoonstellingen en het kennisnemen van literatuur levert een belangrijke bijdrage aan je inhoudelijke verbreding en verdieping in je ontwikkeling. Omdat aan dergelijke deelname kosten zijn verbonden heeft ArtEZ de cultuurpas in het leven geroepen. Voor € 20,- schaf je een pas aan waarmee je veelal tegen sterk gereduceerd tarief en soms ook gratis toegang hebt tot culturele activiteiten binnen de vestigingsplaats van je opleiding en een gratis lidmaatschap op de Openbare Bibliotheek. Kijk op intranet voor een actueel overzicht van culturele instellingen waar je korting kunt krijgen. Voor eventuele vragen over de collegekaart en de cultuurpas kun je contact opnemen met de afdeling Studentenzaken, via studentenzaken@artez.nl 2.4 Studentenstatuut In het studentenstatuut staan alle rechten en plichten van de studenten vermeld. Het studentenstatuut staat op intranet http://intranet.artez.nl/studenten/regelingenenstudentenstatuut/Paginas/ regelingenenstudentenstatuut.aspx De inhoud van het statuut omvat regels met betrekking tot: • Inschrijving • Onderwijs
169
• Examens en tentamens • Medezeggenschap • Rechtsbescherming • Financiële ondersteuning (Profileringsfonds) • Klachtrecht/beroepsprocedures • Informatievoorziening.
170
Een specifiek onderdeel uit het statuut vormt het klachtrecht. Wanneer je je benadeeld voelt door een besluit of handeling van een personeelslid van de hogeschool of een student, heb je het recht het College van Bestuur te verzoeken maatregelen te treffen. Voordat je van het klachtrecht gebruik maakt, is het raadzaam eerst met een docent, de coördinator, de directie of de decaan te overleggen over de te nemen stappen. In het algemeen zal ernaar worden gestreefd de problemen ‘aan de basis’ op te lossen. Mocht één en ander niet voldoende resultaat opleveren, dan is het College van Bestuur de volgende beroepsinstantie, waarna je tenslotte eventueel terecht kunt bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Zie ook Regelgeving klacht behandeling in het studentenstatuut: http://intranet.artez.nl/studenten/ regelingenenstudentenstatuut/Paginas/regelingenenstudentenstatuut. aspx 2.5 ArtEZ gebruikersnaam en wachtwoord Elke nieuwe student van ArtEZ krijgt een ArtEZ-account. Met dit account heb je toegang tot diverse online ArtEZ voorzieningen, zoals • ArtEZ intranet • ArtEZ e-mail • ArtEZ leeromgeving • ArtEZ studentportfolio • Gratis Wi-Fi • Printen en kopiëren • ArtEZ app (iOS en Android) voor actuele rooster- en cijferinformatie • Surfspot.nl (goedkoper hard- en software kopen).
Het ArtEZ-account bestaat uit een gebruikersnaam en wachtwoord. Je gebruikersnaam bestaat uit: 1eletterRoepnaam.TussenvoegselAchternaam@ student.artez.nl. De accounts worden automatisch aangemaakt op basis van de gegevens zoals je die bij Studielink hebt opgegeven en die bij Studenten zaken bekend zijn. Als binnen ArtEZ de combinatie uit voorletter en achternaam al bestaat, wordt van de roepnaam ook de tweede letter gebruikt en zo verder. Aan het begin van je studie krijg je van de afdeling ICT een e-mail met alle informatie over je ArtEZ-account. Inloggen op alle online diensten van ArtEZ kan via www.artez.nl. Kies ‘Inloggen’ rechtsboven in de horizontale menubalk. Wachtwoord vergeten van je ArtEZ account? Ga naar http://password.artez. nl om een nieuw wachtwoord in te stellen. Voor overige vragen en problemen met je ArtEZ account bel naar Studentenzaken (026) 3535650. Om je te kunnen identificeren zullen zij eerst enkele vragen aan je stellen. 2.6 ArtEZ e-mail E-mail is een belangrijk communicatiemiddel binnen ArtEZ. De meeste mededelingen van docenten en de administratie krijg je via je ArtEZ e-mail. Communicatie naar je eventuele privémailadres wordt niet gedaan! Ook de communicatie over Studielink verloopt via je ArtEZ e-mail. Om je e-mail te lezen heb je geen speciale programma’s nodig. ArtEZ e-mail is via een recente internetbrowser vanaf iedere computer te bereiken, zowel binnen als buiten ArtEZ. Ook kun je met een telefoon met internet (een smartphone) ArtEZ e-mail benaderen. Als je wilt, kun je ArtEZ e-mail inte greren in een e-mailprogramma dat je op je Windows- of Apple-computer hebt geïnstalleerd. De volgende situaties worden ondersteund: Windows Eudora Outlook Express Mozilla Thunderbird Microsoft Office Outlook (2007 en 2010) Windows Live Mail
Apple Eudora Apple Mail Microsoft Entourage Outlook for Mac 2011
Smartphones iPhone Nokia HTC Blackberry Samsung
171
Hoe je dit kunt instellen wordt uitgelegd op het intranet http://intranet. artez.nl/locaties_en_voorzieningen/ICT/Paginas/ArtEZ-e-mail.aspx De omvang van je ArtEZ-mailbox is 5 Gigabyte. Je mag de e-maildienst zowel voor school- als privédoeleinden gebruiken. Een half jaar na uitschrijven bij ArtEZ worden accounts ‘disabled’. Een jaar na uitschrijven worden accounts en bijhorende mailboxen verwijderd. Er zijn regels voor het correct gebruik van ArtEZ e-mail en intranet. Deze vind je op: http://intranet.artez.nl/locaties_ en_voorzieningen/ICT/Paginas/Regels-gebruik-e-mail-en-internet.aspx
172
2.7 Aanschaf laptop Wij verwachten van onze studenten dat zij over een computer beschikken voor algemeen gebruik, zoals tekstverwerking, toegang tot de digitale leeromgeving, internet en e-mail. Bij aanschaf van een nieuwe computer adviseert ArtEZ een laptop vanwege het mobiele karakter. De hogeschool biedt je de mogelijkheid om deel te nemen aan een laptopactie. Je kunt zo een goede laptop voor een aantrekkelijke prijs aanschaffen. Informatie over deze laptopactie krijg je bij het inschrijvingspakket, dat je elk jaar begin juli ontvangt van de afdeling Studentenzaken. Kijk ook op www.surfspot.nl voor een korting op Apple- en Windows-laptops. 2.8 ArtEZ leeromgeving en studentportfolio Bijna alle opleidingen binnen ArtEZ werken met een elektronische leer omgeving (elo), waarop je lesmateriaal, behaalde cijfers en detailinformatie over je studie kunt vinden. Een aantal opleidingen werkt met een student portfolio. In blog-vorm houden studenten de voortgang van hun studie bij. Via het intranet verkrijg je toegang tot deze twee omgevingen: http://intranet. artez.nl/SitePages/artez.aspx . 2.9 Inzicht in studievoortgang OSIRIS Student is er om de stand van zaken van je studievoortgang te bekijken. Deze applicatie vind je binnen de leeromgeving van je eigen opleiding via de knop ‘OSIRIS Student’ in de menubalk bovenin het openingsscherm.
Wat kun je met OSIRIS Student? Binnen OSIRIS Student zijn er drie tabbladen: Personalia, Resultaten en Studievoortgang. Onder Personalia vind je jouw persoonlijke gegevens. Als je een adreswijziging doorgeeft (dat doe je altijd via Studielink) is het door jou opgegeven adres zichtbaar onder Personalia. Ook zie je voor welke opleiding(en) je staat ingeschreven. Onder Resultaten worden de 15 laatst behaalde studie resultaten getoond. Onder Studievoortgang kun je je studievoortgang bekijken. Je kunt bijvoorbeeld een studievoortgangsoverzicht of dossieroverzicht opvragen. Als je vragen hebt over jouw gegevens, kun je gebruik maken van de helpfunctie binnen OSIRIS Student. Je kunt ook het onderwijsbureau van de faculteit raadplegen. 2.10 Pasfoto upload Het is verplicht om een pasfoto van jezelf te uploaden naar ArtEZ. De pasfoto is nodig voor de collegekaart. Verder is het voor (nieuwe) docenten zeer handig om over recente pasfoto’s van studenten te beschikken. Zo weten ze sneller wie je bent. Dat vereenvoudigt de communicatie. Een recente pasfoto van jezelf kun je uploaden op twee manieren: Via het Studenten-smoelenboek. Ga daarvoor naar de leeromgeving van ArtEZ op http://leeromgeving.artez.nl/student_zoeken_op_klas/Pages/ default.aspx Vanaf 25 augustus 2014: Maak een selfie in de ArtEZ app (iOS en Android). De foto wordt dan automatisch naar ArtEZ verzonden. De ArtEZ app is te downloaden uit de App store van Apple of de Google Play Store. 2.11 Student Network Op het ArtEZ Student Network kunnen alle ArtEZ studenten een eigen profiel aanmaken (met links naar eigen websites, Facebook, MySpace, Soundcloud, enzovoort), zodat je kunt laten zien welke deskundigheid je in huis hebt, op welke locatie van ArtEZ je studeert en gevonden kunt worden door studenten van andere afdelingen, locaties en disciplines. Het adres van het Student Network is http://leeromgeving.artez.nl/studentnetwork
173
Je kunt binnen de site via de rubriek ‘aangeboden/gezocht’ aangeven wat je in de aanbieding hebt. Of dat je op zoek bent naar bijvoorbeeld: samenwerking, apparatuur, materialen, instrumenten, boeken, kleding, oefenruimte. Je kunt elkaar ook uitnodigen voor voorstellingen, concerten, exposities, shows, excursies, feesten en dergelijke.
174
2.12 Gratis WI-FI met Eduroam en AirtEZ Met je laptop of smartphone direct toegang hebben tot het internet? Dat kan met Eduroam en AirtEZ Als student kan je met je eigen inloggegevens (=ArtEZ e-mailadres en wachtwoord !) draadloos toegang krijgen tot WI-FI. Studeer je bijvoorbeeld aan ArtEZ en volg je een minor bij Saxion of UTwente? Dankzij Eduroam kan je bij beide instellingen veilig en eenvoudig gebruik maken van het draadloze netwerk. Groot voordeel van Eduroam is dat je niet elke dag hoeft in te loggen als je op school komt. Het Eduroam netwerk onthoudt je ArtEZ gebruikersnaam en wachtwoord. Als je je wachtwoord van je ArtEZ-account aanpast, verander dan ook dit wachtwoord. Voor studenten van de faculteit Art & Design die naast toegang tot internet via WI-FI ook toegang willen tot servers van de faculteit is AirtEZ een goede keuze. Installeer dan de Cisco client op je computer (bij de eerste inlog is dat een keuze-optie). Met de Cisco-client zijn er extra mogelijkheden beschikbaar, die niet met het Eduroam wifi-netwerk geregeld kunnen worden. 2.13 International Office Als je een deel van je studie of een stage in het buitenland wilt volgen, kun je bij het International Office terecht voor informatie over hoe je dit het beste kunt aanpakken en welke beurzen er voor jou beschikbaar zijn. De organisatie van een periode in het buitenland neemt behoorlijk wat tijd in beslag, dus ga ongeveer een jaar voordat je weg wilt langs bij het International Office. Als buitenlandse student kun je bij het International Office terecht met vragen over o.a.: • Visa en verblijfsvergunning • Verzekeringen
• Bankzaken • Taalcursussen • Beurzen en fondsen • Stage of studie in het buitenland Op werkdagen van 11.00 - 13.00 uur kan iedereen langskomen op het kantoor in Arnhem. Het International Office is gevestigd in het Midden gebouw direct rechts na de loopbrug tussen Hoofdgebouw en Middengebouw. Ook kun je een afspraak maken in Arnhem, Zwolle of Enschede, en/of vragen stellen via internationaloffice@artez.nl of (026) 3535765. 2.14 ArtEZ Studentendecanaat Op elke ArtEZ-locatie kun je bij een studentendecaan terecht, als je wordt geconfronteerd met problemen waarbij je wel wat hulp kunt gebruiken. In Arnhem is Nicoline Lodeweges de studentendecaan, in Enschede Olav Wissink en in Zwolle Frederike Bunjes. Wat doet de ArtEZ-decaan? De decaan neemt een onafhankelijke positie in binnen ArtEZ en is daarom de aangewezen persoon om een onderwerp vertrouwelijk mee te bespreken. De studentendecaan heeft geen contact over jou met anderen zonder jouw uitdrukkelijk toestemming. Mogelijke gespreksonderwerpen • Persoonlijke problemen die van invloed kunnen zijn op je studie; • Problemen in je sociale omgeving (familie, vrienden, aanpassings moeilijkheden) die je studieproces bemoeilijken; • Studeerproblemen als studiemotivatie, faalangst en studieplanning waardoor je studieproces niet naar wens verloopt; • Twijfels over de gekozen opleiding en de wens tot switchen; • Vragen over studiefinanciering, financiële problemen, fondsen en beurzen; • Conflictsituaties met docenten of anderen binnen je opleiding; • Onduidelijkheden binnen de opleiding rond de beoordeling, de studiepunten of de onderwijs- en examenregeling (OER).
175
Bij conflictsituaties met docenten of anderen binnen je opleiding en bij onduidelijkheden rond de beoordeling, de studiepunten of de onderwijs- en examenregeling (OER) treed je vanzelfsprekend eerst in contact met de opleidingscoördinator en/of de (faculteits)directie. Maar wil je het probleem toch liever direct met de decaan bespreken, dan kan dat natuurlijk ook. Intakegesprek Studeren met een functiebeperking Heb je als student een functiebeperking (structureel fysiek, dan wel psychisch/ psychomentaal, waaronder dyslexie)? Dan heb je recht op (onderwijs)aanpassingen en/of hulpmiddelen, voor zover dat nodig en mogelijk is. Kijk allereerst op ons intranet voor meer informatie over studeren met een functiebeperking bij ArtEZ, de toegankelijkheid van onze gebouwen, je rechten & plichten en onderwijsvoorzieningen. Om zaken tijdig en adequaat geregeld te krijgen, hanteert ArtEZ een procedure waarbij een intakegesprek met de studenten decaan in de periode half augustus t/m september de start vormt van je studiebegeleiding. 176
Let op!: Je niet tijdig aanmelden voor het intakegesprek betekent onnodig risico lopen op studievertraging. Op het naderhand (met terugwerkende kracht) nog geregeld krijgen van faciliteiten/voorzieningen kunnen we geen garantie bieden. Ook indien je tijdens je studie een ziekte of functiebeperking oploopt, ben je verplicht dit zo spoedig mogelijk bij de decaan te melden: wanneer je in je prestatiebeursperiode bent getroffen door een ziekte of functiebeperking en een beroep wilt doen op de uitzonderingsregel van DUO - IB-Groep om bijvoorbeeld een jaar extra studiefinanciering aan te vragen. Of als je een beroep wilt doen op het profileringsfonds, dan moet je om hiervoor in aanmerking te komen contact opnemen met de decaan; bij voortijdige beëindiging of onderbreken van je bacheloropleiding (vanwege een functiebeperking, of een andere reden). Hoe bereik je de ArtEZ-decaan? Binnen ArtEZ zijn drie studentendecanen werkzaam: In Arnhem: Nicoline Lodeweges, n.lodeweges@artez.nl In Enschede: Olav Wissink, o.wissink@artez.nl In Zwolle: Frederike Bunjes, f.bunjes@artez.nl
Kijk voor meer informatie over hun aanwezigheid en spreekuurtijden op het intranet http://intranet.artez.nl/studenten/studiebegeleiding/Paginas/ Decanaat.aspx 2.15 Vertrouwenspersoon ongewenst gedrag Binnen ArtEZ zijn de studentendecanen aangewezen als vertrouwenspersoon ongewenst gedrag. Wanneer je als student last hebt van ongewenste seksueel getinte aandacht, van agressie, van intimidatie, van geweld of van discriminatie kun je contact opnemen met de decaan. Je kunt bij hem/haar je verhaal kwijt zonder dat het meteen consequenties hoeft te hebben. Met toestemming van jou, kan hij/zij de situatie in strikte vertrouwelijkheid onderzoeken en je adviseren. Kijk voor meer informatie over ongewenst gedrag op het intranet: http://intranet.artez.nl/medewerkers/rechtsbescherming_klachten/ Paginas/Rechtsbescherming-en-klachten.aspx 2.16 Studiefinanciering en verwante financiĂŤle aspecten Iedereen die studeert krijgt te maken met de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, voorheen de IB-Groep). Arnhem, Enschede en Zwolle hebben een regiokantoor waar je terecht kunt voor vragen over studiefinanciering, diverse regelingen en vragen van persoonlijke aard. Het is er ook mogelijk wijzigingen te melden die daar in de computer kunnen worden ingevoerd. Wanneer er administratieve onjuistheden zijn, kunnen de meeste daar worden rechtgezet. Voor andere aspecten met de DUO - IB-Groep kun je terecht op www.ib-groep.nl of de decaan raadplegen. Servicekantoren DUO - IB-Groep: Arnhem: Pels Rijckenstraat 1, 6814 DK Arnhem (alleen op afspraak) Nijmegen: Keizer Karelplein 32b Zwolle: Hanzenlaan 280 (achter het station) Enschede: Ripperdastraat 13
177
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 28 mei 2014 bekend gemaakt dat zij een akkoord heeft gesloten voor de invoering van een sociaal leenstelsel in de bachelor- en masterfase. Dit gaat gelden voor alle studenten die op of na 1 september 2015 met een bachelor- of masteropleiding starten. Meer informatie vind je op www.startstuderen.nl
178
Nederlandse studenten die nu aan een voltijdse bachelor studeren en nog geen 30 jaar zijn, hebben te maken met een voorlopige basisbeurslening (Prestatiebeurs) van vier jaar die samen met de kosten voor de OV-jaarkaart in een gift wordt omgezet wanneer je binnen tien jaar een diploma van het hoger onderwijs kunt overleggen. Studeer je niet binnen tien jaar af dan wordt de voorlopige Prestatiebeurs omgezet in een rentedragende schuld en wordt ook het gebruik van de OV-jaarkaart in rekening gebracht. Een studieonderbreking vanaf je 30e jaar heeft dezelfde verstrekkende gevolgen. Na de vier jaar Prestatiebeurs kun je nog 3 jaar lenen. Van de OV-jaarkaart kun je nog 1 jaar gebruik maken. De lening moet je altijd terugbetalen, het gebruik van de OV-jaarkaart niet als je tijdig een diploma hebt behaald. Als je in het eerste jaar van je studie wilt stoppen, bestaat er een mogelijkheid om de voorlopige basisbeurslening al eerder om te zetten in een gift, namelijk met de ‘1-februari-regeling’. OV- jaarkaart In verband met binnenlandse excursies en stages adviseren wij bij de keuze voor een OV-jaarkaart te kiezen voor een weekkaart. Buitenlandse studenten Heb je niet de Nederlandse nationaliteit en kom je uit een van de landen van de EU of EER, of van buiten de EU, dan kom je in enkele gevallen in aan merking voor de Prestatiebeurs. Voor meer informatie zie www.ib-groep.nl. Sinds 1 september 2007 kunnen deze studenten voor het betalen van het collegegeld een lening afsluiten bij de DUO - IB-Groep. Alle zittende EU/ EER-studenten, die in het jaar 2006-2007 gedeeltelijke restitutie van het collegegeld aanvroegen, behouden dit recht tot het eind van hun studie mits ze hun studie niet onderbreken (maximaal 7 tot 8 jaar). Aanvraagformulieren worden je door de DUO - IB-Groep thuisgestuurd.
De ‘1 februari-regeling’ Deze regeling is interessant voor studenten met een Prestatiebeurs die ernstig twijfelen of zij de goede studie hebben gekozen of die door omstandigheden een slechte start hebben gemaakt. Als je in het eerste jaar van studie de studiefinanciering per of vóór 1 februari stopzet, worden de voorlopige basisbeurslening en de kosten voor het gebruik van de OV-jaarkaart omgezet in een gift. Voorwaarde is wel dat je niet opnieuw voor datzelfde studiejaar studiefinanciering voor het hoger onderwijs aanvraagt en tijdig de OV-jaarkaart hebt ingeleverd. Bijzondere omstandigheden Regeling DUO - IB-Groep Voor studenten met een Prestatiebeurs die door bijzondere omstandigheden langer dan vier jaar over de studie moeten doen en voor degenen die geen diploma of het diploma niet binnen tien jaar kunnen halen als gevolg van bijzondere omstandigheden heeft de DUO - IB-Groep een voorziening getroffen. De gronden die de DUO - IB-Groep voor deze voorziening in acht neemt zijn: ziekte functiebeperking medische én niet-medische bijzondere omstandigheden (alleen bij omzetting prestatiebeurs voor studenten die geen diploma halen). Financiële Ondersteuning Studenten ArtEZ Studenten die door bijzondere omstandigheden vertraging oplopen, kunnen een beroep doen op het Profileringsfonds van ArtEZ. De voorwaarden die de hogeschool voor compensatie in acht neemt zijn: • ziekte of functiebeperking • zwangerschap • bijzondere familieomstandigheden • de omstandigheid dat het onderwijsprogramma zodanig was georganiseerd, dat je als student redelijkerwijs niet in staat bent geweest binnen de vastgestelde studieduur van vier jaar af te studeren • bestuursactiviteiten • er mag geen recht meer bestaan op de voorlopige Prestatiebeurs.
179
Aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij de decaan. Het is in alle gevallen noodzakelijk bijzondere omstandigheden zo spoedig mogelijk te melden bij de decaan, ook al lijken deze omstandigheden op het moment dat ze zich voordoen niet tot studievertraging te gaan leiden. De decaan moet namelijk in het kader van een aanvraag van zowel voor zieningen binnen ArtEZ, als voorzieningen van de DUO - IB-Groep een persoonlijke verklaring afgeven. Kijk voor meer informatie op intranet bij http://intranet.artez.nl/studenten/ studiebegeleiding/Paginas/Decanaat.aspx of maak een afspraak met je decaan (zie § 2.14).
180
2.17 Verzekeringen Basisverzekering Sinds 2006 is iedereen in Nederland verplicht verzekerd met hetzelfde basispakket. Deze verplichting geldt ook voor buitenlandse studenten die naast hun studie in Nederland werken, ook al is het maar voor 10 uur of minder. Je kunt zelf kiezen voor een of meer aanvullende verzekeringen en bovendien zelf de hoogte van het eigen risico bepalen. Afhankelijk van je persoonlijke situatie en het eigen inkomen heb je recht op zorgtoeslag, ook als buitenlandse student. Heb je medische zorg nodig en je bent niet verzekerd, dan is de kans groot, dat je over de voorliggende maanden alsnog premie ĂŠn een forse boete moet betalen. Aanvullende verzekeringen Van studenten van de Dansopleidingen en anderen die veel fysiek bezig zijn, denk daarbij ook aan het bespelen van een instrument, verwachten wij dat zij een aanvullende verzekering nemen, die volledige dekking geeft voor fysiotherapie.
Collectieve verzekeringen De hogescholen in Nederland hebben een collectieve ziektekostenverzekering afgesloten met Zilveren Kruis Achmea. Voor meer informatie zie: http://www.zilverenkruis.nl/consumenten/klantenservice/uw-gezins situatie/Pages/HBO-en-WO.aspx Voor alle studenten en medewerkers is er een WA, ongevallen- en doorlopende reisverzekering afgesloten. Deze verzekeringen gelden ook voor stagiaires van onze scholen. De verzekeringen zijn school/werk gerelateerd, dus gelden niet daarbuiten. Buitenlandse studenten Buitenlandse studenten, die naar Nederland zijn gekomen en er alleen studeren en niet werken, zijn niet verplicht de basisverzekering af te sluiten. Zij kunnen zich blijven verzekeren in eigen land en dienen dan een Europese verzekeringskaart (EHIC) bij zich te hebben. Een andere mogelijkheid is het afsluiten van een verzekering via de aanmerkelijk goedkopere ziektekosten verzekeringen voor buitenlandse studenten van verzekeraars als AON of Lippmann. Voor het afsluiten van een verzekering bij AON kun je eveneens terecht bij het International Office. De verzekering kun je ook zelf online afsluiten via www.students-insurance.eu. Wanneer je naast je studie gaat werken, dan ben je verplicht een basisverzekering af te sluiten. Meer informatie op www.nuffic.nl. Kijk voor meer informatie over verzekeringen op de ELO bij de decanen of maak een afspraak met een van hen (zie § 2.14). 2.18 Fondsen en beurzen Voor informatie over fondsen en beurzen kun je in principe terecht bij de decaan. Er zijn een aantal uitzonderingen. Via het International Office (internationaloffice@artez.nl ) is er informatie beschikbaar over de volgende beurzen en fondsen: Erasmus beurs: voor studenten die binnen hun studie een periode naar het
181
buitenland (Europa) zouden willen voor studie of stage. VSB beurs: bestemd voor talentvolle studenten (met de Nederlandse nationaliteit en in uitzonderingsgevallen buitenlandse studenten) die na het afronden van hun bachelor een opleiding van minimaal drie maanden en maximaal 24 maanden in het buitenland willen volgen. Zie www.vsbfonds.nl. ArtEZ beurs: voor talentvolle studenten (nieuwe instroom) van buiten de EER en in bijzondere situaties ook voor binnen EER. Voor deze beurs dient een officiële aanvraag ingediend te worden. Een commissie beoordeelt of de student in aanmerking komt voor de beurs.
182
Nieuw Haersoltefonds Studenten van de ArtEZ-locaties Enschede en Zwolle kunnen een beroep doen op het Nieuw Haersoltefonds. De financiële steun, een eenmalige gift, wordt beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van talent in de vorm van opleidingskosten (inclusief levensonderhoud), projectkosten, studiereizen naar het buitenland en dergelijke. Per jaar is er een bedrag beschikbaar, te verdelen over meerdere aanvragers. De aanvragen worden in volgorde van binnenkomst behandeld. Walfride Kuipers, hoofd Studentenzaken, is contactpersoon voor ArtEZ. Aanvragen kunnen via haar worden ingediend: w.kuipers@artez. nl. Een aanvraagformulier vind je op intranet onder http://intranet.artez.nl/ studenten/geldzaken/Paginas/Fondsen.aspx Hey-Konijn Fonds Het Hey-Konijn Fonds stelt zich als doel beurzen of bijdragen te geven aan kunststudenten, die studeren aan beroepsopleidingen (ingaande na het afstuderen) en aan professioneel werkzame kunstenaars in de leeftijd van 25-30 jaar ter ondersteuning van hun verdere ontwikkeling. Het Hey-Konijn Fonds heeft als primair aandachtsgebied de beeldende kunst, toneel, muziek en ballet. Het werkgebied van het fonds omvat de gemeenten Arnhem, Duiven, Huissen, Renkum, Rheden, Rozendaal en Westervoort. Aanvragers dienen binnen deze gemeenten te wonen of te studeren. De bijdrage uit het Hey-Konijn Fonds bedraagt, afhankelijk van de begroting van de aanvrager, maximaal € 5.000,-. De bijdrage kan bestaan uit een
schenking en/of een renteloze lening. Contactpersoon is Nicoline Lodeweges, decaan, (026) 3535657, n.lodeweges@artez.nl Een database met gedetailleerde informatie over fondsen en beurzen voor studie, stage en onderzoek in het buitenland is te vinden op: www.beursopener.nl. Een wegwijzer naar particuliere fondsen voor individuele studiedoeleinden vind je op www.studiefondsplus.nl
183
186