VLAAMS RURAAL NETWERK 1
2
Er zit leven in ons platteland
Situering
De oogst van de land- en tuinbouwsector belandt gemiddeld drie keer per dag op ons bord. Maar wist je dat de landbouwer ook zorg draagt voor het landschap en het leven op het platteland?
De kiem van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vinden we terug in het Verdrag van Rome in 1957. De basisdoelstelling was het produceren van voldoende voedsel, tegen betaalbare prijzen voor de consument en met een redelijk inkomen voor de landbouwer.
Onze boeren spannen zich in om duurzaam en klimaatslim te produceren, efficiënter met water en energie om te gaan en bij te dragen aan een betere leefomgeving. Met de hulp van nieuwe technologieën en innovaties bouwen ze aan gezonde en economisch weerbare landbouwbedrijven. Ook talrijke andere organisaties en bedrijven op het platteland helpen mee. Ze versterken het sociaal weefsel, geven kwetsbare groepen een kans, herbebossen stukjes grond … En dat gebeurt allemaal met steun vanuit de Europese Unie, de Vlaamse overheid en voor sommige investeringen en projecten ook vanuit de Vlaamse provincies, en dit via het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO). In deze brochure vertellen de land- en tuinbouwers hun verhaal, samen met al die andere geëngageerde plattelandsbewoners met een hart voor hun streek. Hun inzicht versterkt ons mooie landschap. Zij hebben Land InZicht! Deze brochure kadert binnen de campagne ‘Land InZicht!’ van het Vlaams Ruraal Netwerk, in samenwerking met het Departement Landbouw en Visserij, de Vlaamse Landmaatschappij, het Agentschap voor Natuur en Bos, de Vlaamse provincies en de Europese Unie.
Ook nu nog is dit de basisdoelstelling van het GLB. Maar uiteraard zijn er sinds het ontstaan van het GLB al heel wat zaken veranderd, en steken er steeds nieuwe uitdagingen de kop op. Om hieraan het hoofd te bieden, wordt het beleid regelmatig aangepast. Sinds 2000 bestaat het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid uit twee pijlers. In het huidige GLB omvat Pijler I de Gemeenschappelijke Marktordening voor landbouwproducten (GMO) en de rechtstreekse betalingen aan landbouwers. Landbouwers krijgen deze steun echter niet zomaar. Om in aanmerking te komen moeten ze een aantal randvoorwaarden naleven. Met deze randvoorwaarden beoogt Europa een marktgerichte, duurzame landbouw in overeenstemming met de wensen van de maatschappij en streeft ze naar een beter evenwicht tussen landbouw en milieu. Pijler II omvat het plattelandsontwikkelingsbeleid. Binnen deze pijler zijn verschillende maatregelen opgenomen om ons platteland verder te laten evolueren. Deze kunnen gericht zijn naar landbouwers, maar ook bijvoorbeeld naar opleidings- en praktijkcentra, gemeentes, provincies, vzw’s, stichtingen … Hierna vindt u een opsomming van de maatregelen in het derde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO III):
Colofon V.U. Patricia De Clercq, secretaris-generaal van het Departement Landbouw en Visserij Departement Landbouw en Visserij (Vlaamse overheid), Koning Albert II-laan 35 bus 40, 1030 Brussel D/2019/3241/142 Verantwoordelijk voor de inhoud: Vlaams Ruraal Netwerk, Koning Albert II-laan 35 bus 40, 1030 Brussel Beheersautoriteit: Departement Landbouw en Visserij, Coördinerende Cel Europees Plattelandsbeleid, Koning Albert II-laan 35 bus 40, 1030 Brussel Concept, tekst, fotografie, illustraties en layout: Xpair communication (xpair.be) Druk: Hendrix Xperience (Gedrukt op milieuvriendelijk papier)
3
De 21 steunmaatregelen van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO)
1. Steun voor opleiding in de landbouw (naschoolse vorming) Zowel startersopleidingen voor beginnende landbouwers als bijscholingen voor land- en tuinbouwers die op de hoogte willen blijven van de recente regelgeving en technieken.
7. Steun aan niet-productieve investeringen op het landbouwbedrijf Investeringen die geen inkomsten opleveren maar wel bijdragen tot meer biodiversiteit, erosiebestrijding of waterbeheer.
2. Demonstratieprojecten De nieuwste technieken of innovaties tonen? Dat gebeurt vaak het best buiten het leslokaal, dus op een veld of een bedrijf.
8. Overnamesteun voor jonge landbouwers Een financiële tegemoetkoming voor jonge landbouwers die een landbouwbedrijf overnemen, als extra duwtje in de rug.
3. KRATOS - Raad op maat Een land- of tuinbouwer is een echte ondernemer die de kennis van een erkende bedrijfsadviesdienst kan gebruiken. 4. Steun voor investeringen op het landbouwbedrijf (VLIF-investeringssteun) De landbouwsector is in volle beweging. Om bij te blijven met de nieuwe eisen inzake leefmilieu, hygiëne, dierenwelzijn, nieuwe technologieën … moet de landbouwer blijvend investeren. 5. Projectsteun voor innovaties in de landbouw Om innovatieve ideeën en concepten die op het landbouwbedrijf ontstaan te realiseren. 6. Steun voor verwerking en afzet van land- en tuinbouwproducten Steun voor investeringen in agrovoedingsbedrijven, waar ook de landbouwer voordeel uit haalt.
4
9. Steun voor ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven Voor kleine landbouwbedrijven die willen uitgroeien en zich verder ontwikkelen. 10. Inrichting in functie van Natura 2000 Steun voor investeringen in het plattelandsgebied die nodig zijn voor het onderhoud, het herstel en de verhoging van de natuurwaarden, en zo tegemoetkomen aan de Natura 2000-doelen. 11. Versterken van de omgevingskwaliteit en vitaliteit van het platteland door investeringen Investeringen in de verfraaiing, inrichting en het socio-economische weefsel van het platteland. Door enthousiaste lokale overheden, vzw’s, stichtingen en publiekrechtelijke rechtspersonen.
Bij de bedrijven en projecten die verder in deze brochure worden beschreven, komen de icoontjes terug van de steun waarvan zij (minimaal) genieten of hebben genoten.
12. Versterken van de omgevingskwaliteit en vitaliteit van het platteland door samenwerking Hetzelfde als hierboven, maar met extra nadruk op samenwerken. 13. Bebossing Stimuleren van de uitbreiding van het bosareaal. Bepaalde grondbezitters die gronden bebossen kunnen rekenen op een aanlegsubsidie en een onderhoudssubsidie, en een inkomenscompensatie gedurende de eerste twaalf jaar voor het inkomensverlies door de omzetting van landbouwgrond naar bos. 14. Herbebossing De ecologische verbetering van bestaande bossen naar gemengde, inheemse bestanden. Deze maatregel draagt ook bij tot de Natura 2000-doelen. 15. Agroforestry Een boslandbouwsysteem - agroforestry - is de combinatie van een landbouwteelt met een aanplanting van bomen op hetzelfde perceel. Dit levert een ecologische en economische meerwaarde op. 16. De oprichting van producentenorganisaties Als landbouwers zich verenigen in een producentenorganisatie hebben ze een grotere onderhandelingsmacht. Dat zou moeten resulteren in betere prijzen en voorwaarden. 17. Agromilieu-klimaatmaatregelen Milieu-, klimaat- en natuurvriendelijke landbouw vraagt vaak bijkomende inspanningen van landbouwers. Twee soorten maatregelen komen in aanmerking voor steun: 1. De LV-agromilieu-klimaatmaatregelen: de teelt van vlinderbloemigen, van vezelvlas en vezelhennep met verminderde bemesting, toepassing van mechanische onkruidbestrijding, verwarringstechnieken in de fruitteelt, het behoud van lokale veerassen. 2. Beheerovereenkomsten bij de Vlaamse Landmaatschappij: onder meer voor erosiebestrijding, perceelranden, kleine landschapselementen, de verbetering van de waterkwaliteit …
18. Hectaresteun voor de omschakeling naar en de voortzetting van de biologische productiemethode Door de specifieke regels waaraan biologische landbouwers moeten voldoen, is de productiekost van biologische producten vaak hoger dan deze van niet-bioproducten. Tijdens de omschakelingsperiode kan men die meerkost nog niet valideren. Ook na de omschakelingsperiode kunnen niet steeds alle gemaakte meerkosten in de prijs worden doorgerekend. Hier wordt dus extra steun voorzien. 19. Oprichting en werking van EIP-operationele groepen EIP staat voor European Innovation Partnership. In zo’n partnerschap werken land- en tuinbouwers, adviseurs, onderzoekers, ondernemers en/of andere actoren samen aan concrete innovaties – op vraag van de land- of tuinbouwer. 20. Plattelandsontwikkeling door samenwerking met de stedelijke omgeving De plattelands- en stedelijke gebieden raken steeds meer verweven, zowel geografisch, functioneel als cultureel. Door de sterke vervlechting wordt de dynamiek in de plattelandsgebieden deels bepaald door de stedelijke omgeving. Deze maatregel wil mogelijkheden bieden aan plattelandsactoren om samen met de naburige stad of steden te werken rond de thema’s lokale voedselvoorziening en hernieuwbare energie. 21. LEADER LEADER is de afkorting van ‘Liaison Entre Actions de Dévelopement de l’Economie Rurale’. Deze steunmaatregel stimuleert plaatselijke publiek-private samenwerkingen die lokale projecten op poten zetten om het platteland te versterken. Een bottom-up aanpak, met lokale partners die een zogenaamde ‘Plaatselijke Groep’ vormen.
5
“Bomen op het veld? Dat is mooier en groener dan een vlak landbouwtapijt.”
Eric Avermaete en Maddy Es, landbouwers in Linter
6
Er groeien uien tussen de bomen Er staan bomen tussen de pas gezaaide uien van landbouwers Eric Avermaete en Maddy Es in Linter. Liefst 230 eiken en notelaars in lange rijen, midden op het veld. Agroforestry of boslandbouw heet dat, als bomen en gewassen op hetzelfde perceel groeien. “Groener en mooier dan een strak landbouwtapijt, toch?”, vindt Eric. De landbouwtechniek is lang niet de enige manier waarmee hij waakt over de fauna en flora van het landschap. Het bedrijf van Eric en Maddy is geen klein hobby-boerderijtje maar een landbouwbedrijf met enkele honderden hectaren velden met granen, maïs, ajuin, suikerbieten en aardappelen. Erics grootouders verhuisden in de jaren 1950 uit Oost-Vlaanderen naar de rijke zandleemstreek in het zuidoosten van Vlaams-Brabant om er te boeren. In 1992 nam Eric samen met Maddy het bedrijf van zijn vader over. Hun zoon Philippe (25) is straks de vierde generatie op het bedrijf. En wie weet heeft ook één van hun drie jongere dochters de microbe te pakken. Dit is dus een landbouwersfamilie die de stiel door en door kent, maar waarom groeien er dan bomen tussen de gewassen? “Omdat boeren meer is dan zaaien en oogsten”, vertelt Eric. “Op de velden rond onze hoeve stonden tot 2015 perenbomen. Om de peren te plukken en te verkopen natuurlijk, maar de perelaars zorgden ook voor een groene buffer rond ons bedrijf. Met het uitvoerverbod van Belgisch fruit naar Rusland, hebben we beslist de bomen te rooien. Het meest rendabele is er een vlak veld van maken. Maar het oog wil ook wat. Daarom kozen we voor agroforestry.” MUIZEN EN SLAKKEN Eric en Maddy plantten 230 bomen op het perceel van 7 hectaren - zo’n 14 voetbalvelden - groot. Niet om het even waar, maar volgens een doordacht patroon. “Ze staan in rijen die 45 meter uit elkaar liggen. De spuitboom waarmee we de gewassen besproeien, is 42 meter breed. We verliezen dus wel wat teeltoppervlakte. In de onbewerkte strook tussen de bomen vinden muizen en slakken een thuis. Die diertjes doen zich tegoed aan de gewassen. Maar over enkele jaren kunnen we de noten oogsten, dus helemaal verloren is die ruimte niet. Bovendien is onze hoeve opnieuw omringd door bomen, dat komt het imago van de landbouw ten goede. Het landschap wordt een stukje groener en mooier, dat is mooi meegenomen voor de vele fietsers en wandelaars hier.” Dankzij steunmaatregelen kan Eric het verlies aan rendabiliteit opvangen, want de zorg voor het landschap mag geen financiële kopzorgen veroorzaken. Ook voor nieuwe investeringen in het bedrijf, kan Eric op hulp rekenen. “Zo hebben we zeven jaren geleden een nieuwe aardappel- en machineloods geplaatst. Een zware investering, maar ze was hoognodig. We konden rekenen op een premie van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF).”
7
Verhalen van onze plattelandsbewoners Vlaams-Brabant
Agroforestry, als het veld ook een bos is
“Op sommige percelen laten we het graan het hele jaar rond staan als voedsel voor de akkervogels.”
GRAAN VOOR DE VOGELS De aandacht voor het landschap kenmerkt de manier waarop Eric en Maddy boeren. In het lappendeken van velden vind je hier en daar een perceel met graan dat niet wordt geoogst. “In het kader van het faunabeheer zaaien we kleinere percelen in met voedselgewassen voor de vogels. Het helpt hen overwinteren. In totaal gaat om het om zes hectaren die niet worden gedorst. En langs de waterlopen zaaien we gras in. Daar is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen sowieso beperkt om de waterkwaliteit te garanderen. En zo zorgen we ook voor de biodiversiteit” EN DE BOER? DIE PLOEGT NIET ALTIJD In de loodsen van de hoeve staan moderne, grote landbouwmachines. Die bewerken het land met fluwelen handschoenen. Een ploeg komt er niet meer aan te pas. “Wij doen aan niet-keren-
8
de grondbewerking”, legt Eric uit. “Hoe dieper je ploegt, hoe slechter voor de bodem en hoe meer erosieproblemen. Je moet het vruchtbare organische materiaal net bovenaan houden. Een laagje stalmest zorgt voor wormen in de grond, zij ploegen het land voor ons. Om hardnekkige onkruiden de baas te blijven, bewerken we de bodem drie tot vier keer oppervlakkig na de oogst. Dat houdt de bodem luchtig en onkruiden krijgen geen kans.” Zou Erics grootvader fier zijn op zijn kleinzoon? Eric is overtuigd van wel. “Omdat we net teruggrijpen naar de landbouwtechnieken van toen. Mijn grootvader deed ook aan ondiepe grondbewerking om het onkruid weg te houden. Wij doen hetzelfde maar met moderne technieken en machines. Pas in de jaren 1970, toen de bedrijven groter werden, gingen boeren ploegen inzetten. Maar het kan dus ook nog op de oude manier.”
Verhalen van onze plattelandsbewoners Vlaams-Brabant Het belevingscentrum Rufferdinge in Landen
De radertjes van Rufferdinge “Hoe zet één draaiende molen een heel raderwerk in beweging? Hier in ons belevingscentrum Rufferdinge ontdek je al spelenderwijs alles over de kracht van water en tandwieloverbrenging. En ja, de eeuwenoude graanwatermolen zelf doet het ook nog. Een boeiende plek, geknipt voor gezinnen en schooluitstappen en voor iedereen met een interesse voor techniek.”
9
Verhalen van onze plattelandsbewoners Vlaams-Brabant Egbert Asselman, lid van Regionaal Landschap Zuid-Hageland
Opgepast voor de Getedraak! “Hier in de Grote Getevallei woont de kamsalamander, ze kennen hem hier als de Getedraak. De mannetjes tooien zich in het voorjaar met een indrukwekkende rugkam. De punker onder de amfibieĂŤn voelt zich goed in het poelennetwerk, net als de waterkevers en libellen. De vallei is een open ruimte waar bloemenrijke graslanden, rietruigtes, struwelen en vochtige bossen in elkaar overlopen. Luister naar de zang van de kleine karekiet, het gejodel van de wulp en misschien vang je wel een glimp van de wielewaal op.â€?
10
Verhalen van onze plattelandsbewoners Limburg Jos Liebens, voorzitter van de vzw Vrienden van de kluis in Vrijhern
De kluizenaar van Vrijhern “De kluizenaar van Vrijhern leefde afgezonderd maar hij was geen zonderling. Integendeel, hij hielp zieken, gaf onderwijs en verzorgde gebedsdiensten voor de dorpsgemeenschap. Een man van aanzien. Van 1664 tot 1904 woonden hier verschillende kluizenaars, in de enige nog authentieke kluis van België. Een prachtige plek in het landelijke Haspengouw met een rijke geschiedenis. Ga op pad met onze nieuwe wandelapp en ontdek er alles over.”
11
Koen Monard, landbouwer en landschapsmaker in Borgloon
12
Het mooiste landschapskantoor Landbouwer Koen Monard uit Borgloon heeft misschien wel de mooiste werkplek van het land. Eentje die hij zelf heeft ingericht met ruige graskanten, meidoornhagen en een poel vol dierenleven. Niet enkel de natuur en het landschap profiteren daarvan, de ingrepen hebben ook een praktisch nut op de boerderij. Het is een idyllisch tafereel: een smalle kasseistrook snijdt kaarsrecht door het glooiende Haspengouwse landschap naar een afgelegen, eeuwenoude vierkantshoeve. Met groene meidoornhagen aan weerszijden van het baantje, hoogstamfruitbomen in de graslanden en een reiger die zich verschrikt losmaakt van het water in de poel. Koen Monard is de vijfde generatie op rij die deze familieboerderij uitbaat. Goed voor 80 hectare akkerland met gangbare teelten als tarwe, maïs, suikerbieten, vlas, aardappelen en gerst. Tussen het werk op het land in, waakt hij over het landschap. “Want waar vind je een mooiere werkplek?”, glimlacht Koen. “Als landbouwer heb je een grote impact op het landschap en hoe het eruitziet. Het doet me iets als ik op het veld aan het werk ben en omringd word door een groen landschap vol leven met bloeiende hoogstambomen. En de natuur vaart er wel bij. Ja, het vergt extra werk. Die vier kilometer meidoornhaag snoei ik met de hand. Dat duurt ongeveer een week, maar ik doe het nog steeds liever dan een dag administratie tussen vier muren.” MOOI EN NUTTIG Koen krijgt via beheerovereenkomsten financiële steun om grasstroken aan te leggen en inheemse hagen en houtkanten te planten. Die ingrepen gebeuren doordacht zodat ze niet alleen kansen scheppen voor de natuur maar ook voor het landbouwbedrijf zelf. De meidoornhagen houden de koeien op de weide, de grasstroken aan de rand van de velden doen hetzelfde met de vruchtbare teeltaarde. “De voorwaarden van de beheerovereenkomsten verplichten me pas na 15 juli te maaien. Daardoor krijgt alles wat er groeit en bloeit de kans om zaad aan te maken en de akkervogels worden niet gestoord tijdens het broedseizoen”, legt Koen uit. “Tegelijk zorgen de grasstroken ervoor dat de vruchtbare bovenlaag niet wegspoelt van de meest kwetsbare percelen. Ze maken deel uit van een resem maatregelen tegen erosie, zoals zaaien in dwarsliggende stroken en het onderwerken van gewasresten.” PLOEGEN OF NIET PLOEGEN? Ook op het veld werkt Koen met respect voor het land. De modernste machinerie helpt hem daarbij. “Zoals een zaaimachine met schijven, die maakt het mogelijk te zaaien zonder eerst te moeten ploegen.
13
Verhalen van onze plattelandsbewoners Limburg
Een werkplek met vier kilometer meidoornhaag
“Grasstroken bieden nachtgelegenheid voor akkervogels en wapenen het veld tegen erosie.”
Het volstaat om de bovenlaag te bewerken. Vroeger werden de velden elk jaar omgeploegd, nu is dat om de twee of drie jaar. Een geploegd veld is gevoeliger voor erosie, maar zonder ploegen is het moeilijker om het veld onkruidvrij te krijgen zonder sproeistoffen. Het is telkens zoeken naar het juiste evenwicht.” Veel hangt af van de teelt. “Na de bieten- of aardappeloogst hoeft ploegen niet. Ook graanstoppels moeten niet meer ondergeploegd worden. Maar stugge gewasresten zoals maïsstoppels zorgen voor schuilgelegenheid voor kevertjes en andere ongewenste diertjes op het veld, zodat ze de besproeiingen ontlopen. Maïsstoppels ploeg ik dus nog wel onder. En voor ik bieten zaai, ploeg ik het land ook om. Bieten groeien traag en het duurt lang voor het hele veld bedekt is, met meer kans op onkruid.”
14
OVERNAMESTEUN Koen Monard is met zijn 38 jaar een relatief jonge landbouwer. Dat wordt zeldzaam, maar toch heeft hij nooit echt getwijfeld. Toen zijn vader tien jaar geleden 65 jaar werd, droeg hij het bedrijf over aan zijn zoon. Het werd een forse investering voor Koen. “Ik heb nog een broer en een zus om rekening mee te houden”, zegt hij. “Als beginnende landbouwer heb je geen reserve opgebouwd om op terug te vallen als het wat minder goed gaat. Gelukkig kon ik rekenen op overnamesteun, dat maakte de bank inschikkelijker. Het was het risico waard, de boerenstiel is een mooi en eerlijk beroep in het mooiste landschapskantoor.”
Verhalen van onze plattelandsbewoners Limburg Jos De Clercq, landbouwer op biologisch bedrijf Natlandhoeve in Sint-Truiden
Uit liefde voor landbouw en landschap “Wij produceren hier niet alleen runderen, granen, gras en fruit – allemaal 100% biologisch – maar ook natuur en landschap. Het ene zorgt voor het andere: onze natuurlijke graslanden zorgen voor voedsel voor onze koeien. Deze dieren leveren vlees maar ook mest voor de akkers, waarop voedselgewassen voor mens en dier groeien. En soms ook bomen, die maken het landschap nog mooier. Onze Limousinrunderen voelen zich hier opperbest. In de winter lopen ze vrij in hun ruime stallen, in de zomer grazen ze in de natuurgebieden en boomgaarden.”
15
Evelien Aerts, communicatieverantwoordelijke van de Hooibeekhoeve in Geel
16
Kennis oogsten in een koninklijk domein In de Antwerpse Kempen bevinden we ons in een koninklijk landschap, gevormd door Leopold I zelf. En in dat landschap staat ook de Hooibeekhoeve in Geel, waar de koeien niet alleen zorgen voor melk maar ook voor kennis. Het onderzoek dat hier gebeurt helpt de melkveebedrijven in heel Vlaanderen efficiënt en duurzaam te produceren, klaar voor de toekomst. Leopold I was niet zo gerust in die zanderige ondergrond van de Kempen. Daar kon de landbouw en de economie van zijn kersverse koninkrijk best een duwtje gebruiken, vond hij. En dus kocht hij er stelselmatig grote lappen grond op tot hij een koninklijk domein van liefst 4500 hectaren groot bezat. Hij liet het bevloeien met water uit het Kempisch Kanaal en plantte bossen. De heide ruimde plaats voor graslanden waar koeien graasden, en sierlijke witte boerderijen pasten als gegoten in dat groene landschap. Eén van die boerderijen is de Hooibeekhoeve. In 1973 kocht de provincie Antwerpen de hoeve om er aan landbouwonderzoek te doen en om boeren voorlichting te geven. ROYAAL PLATTELAND Dat gebeurt vandaag nog steeds, met meer aandacht dan vroeger voor het landschap en de ontwikkeling van het platteland. “De Hooibeekhoeve is een praktijk- en voorlichtingscentrum voor de melkveehouderij, voedergewassen en plattelandsontwikkeling van de provincie Antwerpen”, legt Evelien Aerts uit, communicatieadviseur van de Hooibeekhoeve. “Maar ook educatie is een belangrijke taak. Mensen eten elke dag producten van de landbouw, ze fietsen door het platteland, zonder te weten dat die mooie, groene grasvelden dienen om koeien te voederen. De koeien die voor onze melk en ons vlees zorgen. We nodigen groepen en scholen uit op onze hoeve en tonen hen hoe onafscheidbaar landbouw en het landschap zijn. Ze vormen elkaar.” Dat zie je in één oogopslag als je het nieuwe administratieve gebouw binnenstap. Grote foto’s, luchtbeelden en een grote tijdslijn vertellen het verhaal van het Kempense landschap. Een royaal platteland. 830.000 LITER MELK Toch is de Hooibeekhoeve ook vooral een echte boerderij, met 81 melkkoeien en nog eens 68 kalveren in de jongveestal. De dieren produceren elk jaar ongeveer 830.000 liter melk. Daarnaast bewerken de medewerkers 60 hectare grond voor het telen van voedergewassen zoals gras, maïs en voederbieten.
17
Verhalen van onze plattelandsbewoners Antwerpen
In de stallen van de Hooibeekhoeve
“We zoeken voor elk stukje van de kringloop op het melkveebedrijf een duurzame en efficiënte oplossing.” “Om aan praktijkonderzoek te doen heb je een draaiende stal nodig”, vertelt Evelien. “Met koeien die moeten eten, die gemolken moeten worden en die mest produceren. We zoeken uit hoe dat allemaal zo duurzaam en efficiënt mogelijk kan gebeuren. Die kennis delen we met de melkveehouders. We bekijken elk aspect van de stiel, elk stukje van de kringloop op een melkveebedrijf.” DEMONSTRATIEPROJECTEN Die kringloop begint op het veld, waar de voedergewassen voor de melkkoeien groeien. “Landbouwers telen vooral gras en maïs als voedergewas. Met een doordachte teeltkeuze en vruchtwisseling kunnen ze de bodem echter koolstofrijker maken. Dit demonstreren we in het project ‘KOE: Klimaatvriendelijke Ommekeer met Eigen voer’. Een uniek project van veld tot stal. We telen klimaatvriendelijke of klimaatrobuuste teelten en passen ze in het rantsoen van de dieren in. Voederbieten, bijvoorbeeld. Dat is geen populaire teelt omdat het veel werk is voor de boer om die bieten proper te krijgen en te versnijden. Wij tonen hen hoe het wel kan en welke machines ze daarvoor nodig hebben. We becijferen ook hoeveel tijd en geld dat allemaal kost, wat het betekent voor de werkdruk en hoeveel de investering op het einde van de rit kan opleveren.” “Een ander demonstratieproject heet ‘Levensduur verlengen’. We berekenen hoe groot de impact is van een langer leven van de koe en een langere melkproductie op de broeikasemissie van een melkveebedrijf. Binnen een lerend netwerk verzamelen we gegevens op een tiental praktijkbedrijven om de resultaten nadien te bespreken met de
18
melkveehouders. Op basis daarvan begeleiden we drie bedrijven volgens het PDCA-principe: PlanDo-Check-Act. Wat blijkt? De combinatie van een verbeterde dierduurzaamheid, een efficiëntere productie en het houden van niet meer jongvee dan noodzakelijk zorgt voor een lagere methaanuitstoot per liter melk.” WERKEN AAN HET LANDSCHAP Landbouwers die het landschap willen verfraaien of milieuvriendelijke maatregelen willen nemen, kunnen ook rekenen op de expertise van de Hooibeekhoeve. “Met het project ‘Dorp van de zeven Neten’ werken we samen met de boeren aan de omgevingskwaliteit van de streek. Heel concreet zelfs. Wanneer zal de landbouwer het snelst geneigd zijn om te investeren in klimaatmaatregelen zoals het inrichten van perceelsranden? Als hij daarvoor voldoende gecompenseerd wordt. Wij zoeken voor hem op welke steunmaatregelen hij kan terugvallen en doen alle cijferwerk. Is het rendabel? Dan profiteert zowel de boer als het landschap daarvan.” En zo heeft de Hooibeekhoeve nog veel meer formules en projecten in petto waar de landbouwer op kan terugvallen. Als hij zijn bedrijf duurzamer wil maken, maar niet weet waar te beginnen, kan hij aankloppen bij de experts van het project ‘Klimaatploeg’. Of wil hij zijn hoeve laten opgaan in het landschap, dan maakt de deskundige van de Hooibeekhoeve een gratis erfbeplantingsplan. Leopold I kan tevreden zijn, er wordt over zijn landschap gewaakt.
Verhalen van onze plattelandsbewoners Antwerpen Maureen Van Ginhoven, pluimveehoudster op bedrijf ’t Kakelbos in Ravels
54.000 tevreden kippen “Onze kippen kakelen tevreden in hun nieuwe stal. Met 54.000 zijn ze, maar toch hebben ze hier alle ruimte en comfort. Daar zorgen innovatieve snufjes voor. Een slim systeem elektrocuteert de bloedluizen op de zitstok vóór ze bij de kip zijn, en de mest wordt automatisch afgevoerd, gedroogd en krijgt een tweede leven. Het hele bedrijf draait bovendien energieneutraal. Ik wil van ’t Kakelbos ook een zorgboerderij maken, waar mensen met een beperking meehelpen.”
19
Hans Van De Steene en Kathleen De Buck, siertelers in Maldegem
20
Een robot die van bloemen houdt De Gentse azalea is een kleurrijk, wondermooi streekproduct. Maar 600.000 azalea’s per jaar telen, vergt flink wat organisatietalent, efficiëntie en een robot die de zware handenarbeid voor zijn rekening neemt. Op het sierteeltbedrijf van Hans Van De Steene en Kathleen De Buck in Maldegem gaat bovendien geen druppel water verloren. Het is een opmerkelijk tafereel in de serres van Hans en Kathleen: een transportband voert een schijnbaar oneindige reeks plantjes aan en een blauwe robot mikt ze op hun plaats in de rij. Tot op de millimeter juist. Tot duizenden azalea’s als een groots leger in slagorde staan opgesteld. Het duurt bijna anderhalf jaar om een stekje te laten uitgroeien tot een volwaardige plant. In die tijd verandert elk potje zes keer van plaats, om de plant te snoeien of om haar gewoon wat meer ruimte te geven als ze groeit. Een hele klus als je weet dat er elk jaar ongeveer 600.000 azalea’s het bedrijf van Hans en Kathleen verlaten. “Vroeger deden we dat allemaal met de hand, maar dat werd fysiek gewoon te zwaar”, zegt Hans. “Nu verplaatst de robot onze planten en blijven wij gespaard. Eigenlijk zijn het twee robots, de ene neemt de plantjes op en de andere zet ze neer op een andere plaats.” MINDER HANDENARBEID Hans groeide op tussen de chrysanten in het sierteeltbedrijf van zijn vader. In 1993 opende hij in Maldegem zijn eerste eigen serre met azalea’s. Kathleen gaf haar job als opvoedster op en stapte mee in het jonge bedrijf. “Toen hadden we een teeltoppervlakte van 8.000 m2 in serres en 10.000 m2 in de buitenlucht. Vandaag is dat 23.100 m2 onder serreglas en 15.000 m2 buiten”, vertelt Kathleen. “We werkten met personeel om de duizenden planten te verplaatsen, maar toen er op dezelfde dag twee werknemers vertrokken, hebben we besloten om te investeren in automatisatie. De robots waren een grote investering maar ze maken ons werk lichter. We doen meer met minder mensen en met minder zware handarbeid.” Onlangs kwam er ook een vorkheftruck bij die de plantjes met 100 stuks tegelijk kan optillen. De nieuwe werktafel zet de azalea’s netjes op een rij op de transportband, waar de potjes automatisch worden gedraaid terwijl een windblaasmachine alle overtollige restjes en verdorde blaadjes wegblaast. Helemaal netjes en opgefrist voor ze naar de klant vertrekken. AUTOMATISCHE SCHERMDOEKEN Die zoektocht naar steeds meer efficiëntie, is een noodzaak. “Want de prijzen die we krijgen voor onze azalea’s zijn niet gestegen sinds we in 1993 zijn gestart. Om dezelfde omzet te draaien, moeten we dus
21
Verhalen van onze plattelandsbewoners Oost-Vlaanderen
600.000 azalea’s in slagorde
“Sensoren in de serres sturen de schermdoeken aan en regelen zo het klimaat.”
zoeken naar manieren om meer plantjes te telen en te besparen op onkosten.” Zoals energie. Boven de legers azalea’s in de serres hangen schermdoeken die tot 40% energie besparen. “Onze jonge plantjes worden verwarmd met een ondergronds buizensysteem. Voor de grotere planten volstaat het om vorstvrij te blijven”, legt Hans uit. “Als de temperatuur buiten daalt onder de 5°C, gaan de doeken dicht. Tenzij de zon schijnt, want het zonlicht zorgt voor warmte achter glas. Ook als de zon in de zomermaanden te fel schijnt, bewijzen de doeken hun nut. Zonder bescherming zouden de plantjes dan verbranden. Sensoren in de serres sturen de schermdoeken automatisch aan.” Een andere manier om op verwarming en dus energie te besparen, is isoleren. Maar hoe isoleer je de flinterdunne plastieken wanden van een serre? “Met lucht”, zegt Kathleen. “Een systeem van ventilatoren blaast lucht tussen twee lagen
22
plastiek zodat de wand als het ware wordt opgeblazen. De 216 zonnepanelen op onze daken leveren een derde van de elektriciteit die we verbruiken.” TWEE MILJOEN LITER WATER Water is de belangrijkste voeding voor de planten. En 600.000 planten vragen veel, heel veel water. “Hier wordt geen enkele druppel water verspild. Onder de planten ligt een folie en al het overtollige water wordt na het besproeien van de planten opgevangen en afgevoerd naar ons eigen zuiveringsstation. De zandfilter houdt de schadelijke schimmels tegen maar de nuttige bacteriën en voedingsstoffen niet. Aan water geen gebrek: we vangen het regenwater van onze daken en buitenvelden op. Samen 3,8 hectaren groot. Onze opvangtank is goed voor twee miljoen liter water. In geval van extreme droogte, zoals vorige zomer, doen we beroep op onze grondwaterpomp. Die haalt het water 64 meter onder de grond.”
Verhalen van onze plattelandsbewoners Oost-Vlaanderen Paul Vansteelandt, voorzitter van de vzw Vrienden van het Drongengoed
Een warm welkom in het Landschapspark Drongengoed “De tentoonstelling op onze historische Drongengoedhoeve ontrafelt de geschiedenis van het omliggende landschap, de glooiende kleirug van de Cuesta Zomergem-Oedelem. Nog even geduld en de jongste bezoekers kunnen zich uitleven in de nieuwe, natuurlijke speelruimte op de hoeve. Maar er valt hier meer te ontdekken dan de hoeve alleen: het Landschapspark Drongengoed strekt zich uit van Oedelem tot Waarschoot. Regionaal Landschap Meetjesland werkt aan een onthaalplan en Toerisme Oost-Vlaanderen leidt ambassadeurs en gastheren op, zodat elke bezoeker hier een warm welkom krijgt.�
23
Verhalen van onze plattelandsbewoners Oost-Vlaanderen Saskia en Annelien, medewerkers van Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen in Kruishoutem
Het proefpanel van onze groentjes “De prei, ui en andere groentjes op onze velden staan er niet alleen om op te eten. Hier doen we onderzoek naar duurzame teeltwijzen, verschillende variëteiten en innovatieve oplossingen die onze groentetelers helpen. En ons panel van 500 proevers waakt erover dat het resultaat ook echt lekker is. Zelfs nieuwe teelten testen we hier uitgebreid. Zoals zoete aardappel, die je steeds vaker op het menu vindt. Wij pluizen alles uit – de geschikte rassen, plantafstand, welke gewasbeschermingsmiddelen … - zodat onze telers ermee aan de slag kunnen.”
24
Verhalen van onze plattelandsbewoners West-Vlaanderen Medewerkers van ‘Dorpspunt in Beveren’, in Beveren aan-de-Ijzer
Het kloppende hart van een plattelandsdorp “Met alleen nog een broodautomaat en een café in het dorp, kon je als bewoner van Beveren-aan-de-IJzer zonder auto niet veel aanvangen. Uit dit mobiliteitsvraagstuk is het Dorpspunt ontstaan. Hier vind je alles wat een plattelandsdorp nodig heeft op één plek: lokale boeren en producenten bevoorraden de winkel, dorpsbewoners ontmoeten er elkaar bij een kop koffie of op een van onze activiteiten. Zo blijft een dorp leven. Oh ja, het Dorpspunt wordt samen met mensen met een verstandelijke beperking uitgebaat. Uniek in Vlaanderen.”
25
Lieven en Hannelore en hun kinderen, landbouwersgezin in Poperinge
26
Als de tractor zelf zijn weg vindt De tractor rijdt volgens de richtlijnen van de gps over het veld, zelfs sturen hoeft niet meer. In de stallen doet de melkrobot het meeste werk. En software berekent de beste veevoedermengeling voor een echt topsportersdieet. Op de melkveeboerderij van Lieven Cuvelier en Hannelore Knockaert in Poperinge helpt de technologie een stevig handje. 200 melkkoeien, 60 hectare voedergewassen en drie jonge kinderen. Lieven en Hannelore hebben de handen vol op hun boerderij, maar met de hulp van flink wat technologie lukt hen dat prima. Lieven groeide op in een landbouwersfamilie en nam de ouderlijke boerderij over. Maar in 2007 werd het bedrijf onteigend voor de uitbreiding van een bedrijvenzone. Het jonge landbouwerskoppel moest herbeginnen en bouwde even verderop een nieuwe boerderij. “Een moeilijke periode, maar we moesten erdoor”, vertelt Hannelore. “We konden er dus maar beter het beste van maken, met een bedrijf dat klaar was voor de toekomst. De technologie en een snuifje innovatie helpen ons daarbij.” DE ZELFRIJDENDE TRACTOR In de cockpit van één van de tractoren wordt al snel duidelijk wat Hannelore bedoelt. De hoeveelheid knopjes en schermen benadert die van een klein vliegtuig, maar ze maken het Lieven een stuk gemakkelijker. “Ik ben bijna niet meer nodig”, lacht hij. “De gps-ontvanger op het dak toont de weg en het systeem van besturingsbegeleiding neemt het rijden voor zich. Daardoor rij ik handenvrij en hoef ik alleen maar toe te zien of alles vlot verloopt.” Het systeem spaart tijd, energieverbruik, zaad en sproeistoffen. “Dankzij de gps-begeleiding wordt er geen zaadje te veel of te weinig gebruikt”, legt Hannelore uit. “Op het scherm tekenen we een beginlijn uit en het systeem berekent zelf het best mogelijke traject over het perceel. Wij moeten dus zelf niet meer puzzelen om tot het kortste rijtraject te komen. Een druk op de knop en de tractor neemt over. Als een zelfrijdende auto. Voor de boer is het minder vermoeiend, het vergt minder concentratie en hij is sneller klaar.” Het afsluitsysteem van de spuitboom is ook aangesloten op het gps-systeem. De machine zal automatisch secties afsluiten als hij over een strook komt waar al besproeid werd of waar wat later nog gesproeid zal worden. “Anders moeten we dat op het zicht doen. Niet gemakkelijk met een spuitboom van 27 meter lang.” De innovatie zit soms ook in kleine dingen. De lagedrukbanden op de tractor zorgen ervoor dat de bodem niet te zwaar wordt belast. Zo blijft het vochtgehalte en de zuurstofhuishouding optimaal. “Percelen die bewerkt worden zonder lagedrukbanden hebben vaak een minder goede opbrengst op de kopakker. De kopakker is de strook aan de kant waar de tractor telkens draait. Met harde banden duw je
27
Verhalen van onze plattelandsbewoners West-Vlaanderen
Robots, gps, software en 200 koeien
de grond er samen. De structuur lijdt eronder en de teelt ook”, legt Hannelore uit. DUURZAME EIWITTEN Hannelore en Lieven telen vooral voedergewassen en suikerbieten. De klassieke voederteelten zijn maïs en gras, maar daar komen ook vlinderbloemigen bij als klaver en luzerne. Een duurzame teelt, die vlinderbloemigen. Ze bevatten veel eiwitten en vervangen zo veel mogelijk van het uit Amerika geïmporteerde soja. De melkkoeien krijgen trouwens een topsportdieet, meent Hannelore. “Een perfect uitgebalanceerd dieet, met de juiste mix van eiwitten, energie en koolhydraten. Een gespecialiseerd labo ontleedt het gras en de maïs zodat we weten hoeveel suikers en voedingsstoffen erin zitten. Dat varieert bij elke oogst. Veel zon betekent veel suikers in je gras. Een softwareprogramma bepaalt de juiste mix van alle ingrediënten en de voermengwagen doet de rest.” Door de stallen rijdt een geautomatiseerd wagentje dat wat lijkt op een uit de kluiten gewassen grasrobot. Die duwt het uitgestrooid voedsel van de koeien de hele tijd aan, zodat de dieren er altijd bij kunnen. MELKEN MET DE LASER De voeding is misschien wel de belangrijkste schakel op het bedrijf, want de juiste voeding levert gezonde koeien en de beste melk op. Als er toch iets scheelt met de dieren, weet de melkrobot dat meteen. “Vroeger moesten we elke koe
28
aanleggen om gemolken te worden”, vertelt Hannelore. “Daar was je een hele tijd mee bezig. Nu doet de robot dat. De koe kent haar weg, voor haar is het routine en ze krijgt er koekjes als extra lokmiddel. Het melkproces verloopt helemaal automatisch: de robot zoekt de tepels met een laser en legt de koe aan. Elk dier draagt een zender rond de hals zodat de robot weet of die koe al dan niet gemolken mag worden.” De zender en de robot registreren een heleboel gegevens: het gewicht, de temperatuur, de hoeveelheid melk, de kwaliteit van de melk, zelfs de kauwbewegingen en de bewegingen van de koe. “Een bronstige koe zal veel rondlopen in de weide, dus dat registeren we ook. Al die gegevens staan in overzichtelijke tabellen op de computer en op de app. Het is ’s ochtends ons eerste werk om die gegevens te bekijken. Hoeveel koeien werden gemolken? Hoeveel melk leverde dat op? Welke koe was te laat of was er niet? Het is een heel andere manier van werken. We kunnen ons concentreren op de dieren waarmee het misloopt.” Omdat de melkveehouders niet meer gebonden zijn aan de vaste melkmomenten, kunnen ze veel flexibeler werken. “We kunnen zelfs al eens met het gezin op zondagavond een uitstap maken”, lacht Hannelore. “We zijn wel altijd van wacht: als er iets misgaat, geeft de app een signaal en moeten we het toch zien op te lossen.”
Dankzij de technologie kunnen we flexibeler werken. We kunnen zelfs al eens op een zondagavond met het gezin weg.
29
30
Concept en realisatie XPAIR.be 31
Het derde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPO III) loopt van 2014 tot 2020. De budgetten, deels Europees en deels Vlaams, ondersteunen ambitieuze doelstellingen. PDPO III werkt rond vier strategische thema’s: • jonge landbouwers en de toekomst van de Vlaamse landbouwsector • innovatie en opleiding • een hogere weerbaarheid en de verduurzaming van de landbouwsector, zowel ecologisch als economisch • een vitaal platteland door een kwalitatieve inbedding van de sterk evoluerende Vlaamse landbouwsector Deze communicatie kadert binnen het derde Vlaams programma voor Plattelandsontwikkeling 2014 – 2020 (PDPO III). Meer informatie vindt u op de volgende websites: www.vlaanderen.be/pdpo en www.ruraalnetwerk.be.
32