GRATIS TWEEMAANDELIJKS ONAFHANKELIJK STRIPINFORMATIEBLAD APRIL / MEI 2011
177
Gabriel Bá, Milan Hulsing,
Bond Nederlandse Stripmakers, Seb C., Simon Spruyt
Zozolala winkels ZozoLala is een onafhankelijk stripinformatieblad, uitgegeven door Stichting Zet.El, dat tweemaandelijks verschijnt. ZozoLala is gratis voor de klanten van nevenstaande stripwinkels.
Lambiek Kerkstraat 132 1017 GP / 020 - 62 67 543 www.lambiek.net Nou moe!?! Lindenstraat 1 1015 KV / 020 - 693 63 45 Snoek Linnaeusstraat 205 1093 EN / 020 - 46 88 109
Antwerpen Mekanik strip St. Jacobsmarkt 73 2000 / 03 - 234 23 47 www.mekanik-strip.be
Walk In Herengracht 11 2511 EG / 070 - 36 46 336 www.walkin.nl
Dordrecht
Hoorn Het gele teken Grote Oost 35 1621 BR / 0229 - 21 86 23 www.hetgeleteken.nl
Internet
Scheffersplein 1 3311 EJ / 078 - 614 20 12 www.stripwinkel-sjors.nl
Plok. Strips en eh… dinges! Groningerstraat 71 9401 BJ / 0592 - 31 32 92 www.plok-strips.nl
Beverwijk De stripgek Begijnenstraat 25a 1941 BR www.stripgek.nl
Brugge
• Alkmaar Bookers & strippers Boterstraat 20 - 22 1811 HP / 072 - 512 19 16 www.bookers-strippers.nl
Amsterdam Fantasia Gelderlandplein 203 1082 LW / 020 - 64 27 888 www.stripwinkelfantasia.nl Gojoker Zeedijk 31a 1012 AP / 020 - 620 50 78
Voorplaat
Eindhoven
Een omslag van Gabriel Bá.
Enschede De strip-aap Javastraat 22 7512 ZJ / 053 - 430 52 61 www.stripaap.nl
Gent Pierke Frans van Rijhovelaan 312 9000 / 09 - 227 70 86 stripwinkel-pierke.weebly. com
Goes Het paard van Troje Langevorststraat 2 4461 JP / 0113 - 21 46 91 www.paardvantroje.nl
Groningen Katelijnestraat 42 8000 / 050 - 33 71 12 www.striepclub.be
Akim Ulgersmaweg 14 9731 BS / 050 - 54 99 698 www.akim.nl
Delft
Haarlem
Bul Super Breestraat 18 - 22 2611 RG / 015 - 21 26 097 www.bulsuper.nl
Het Avontuur Gedempte Oude Gracht 72 2011 GT / 023 - 54 27 124 www.stripzaak.nl
Den haag
Hasselt
Aelix strips en comics Chasséstraat 71 2518 RW / 070 - 365 07 38 www.aelix.nl Barelli Zoutmanstraat 80 2518 GT / 070 - 365 30 70 www.stripwinkelbarelli.nl
Wonderland Paardsdemerstraat 17 3500 / 011 - 22 82 00
Colofon Redactie
Jef Nieuwenhuis, Hans Pols, Hans van Soest en Gerard Zeegers
Vormgeving & opmaak
Dit keer werkten mee
Gabriel Bá, Milan Hulsing, Hanco Kolk, Maaike Hartjes, Sébastien Conard,Simon Spruyt en Vlerk
Druk & Afwerking
Drukkerij Wilco – Amersfoort
Sigge Stegeman, Rogier van Neerven, Richard Bos en Frank Boesveld
Distributie
Vaste medewerkers
Abonnementen
Toon Dohmen, Peter de Wit, Mark Horemans en Roel Daenen
Perron 2 Sint Janstraat 9-c 4331 KA / 0118 - 61 41 84
Kampen De fantast Burgwalstraat 7 8261 HJ / 038 - 332 03 25 www.de-fantast.nl
Houtstraat 59 - 61 6511 JM / 024 - 36 08 181 www.senorhernandez.com
Koog aan de Zaan
Rotterdam
De 9 kunst Zuideinde 7a 1541 CA / 06 - 1533 4667 stripboekhandelde9ekunst.nl
Donner boeken Lijnbaan 150 3012 ER / 010 - 413 20 70 www.donner.nl Yendor Korte Hoogstraat 16 3011 GL / 010 - 433 17 10 www.yendor.nl
e
Assen
Middelburg
Nijmegen
Arnhem
Koningstraat 43 6811 DH / 026 - 442 09 09 www.denoormanstrips.nl
De stripkever Bruulcenter, Bruul 79 2800 / 015 - 21 76 05 www.stripkever.be
Pinceel Stripverspreiding Leuven (B), Van Ditmar Amsterdam (NL) Een abonnement is mogelijk voor één jaar (€ 15,–), of voor
kortrijk De boekenwolf Meensesteenweg 18 8500 / 056 - 35 44 98 www.boekenwolf.be
Leeuwarden De rat Voorstreek 83 8911 JL / 058 - 215 16 00 derat@kpnplanet.nl
Leiden Dumpie Nieuwe Rijn 18 2312 JC / 071 - 512 64 04 www.stripwinkeldumpie.nl
Leuven
Schiedam ’t Centrum Korte Singelstraat 20a 3112 GB / 010 - 426 25 84
Tilburg De stripfanaat Piusstraat 36 5038 WT / 013 - 58 00 107 www.stripfanaat.net
Turnhout Tistjen Dop Paterstraat 96 2300 / 014 - 42 88 29 www.tistjendop.be
Utrecht
Gobelijn Mechelsestraat 35 3000 / 016 - 23 55 86 www.gobelijn.be
Mechelen Comic strips Hoogstraat 11 2800 / 0474 - 49 06 25 www.comic-strips.com
Piet Snot Vismarkt 3 3511 KR / 030 - 231 84 72 www.pietsnot.nl Strip en lektuurshop Oude Gracht 194 3511 NR / 030 - 233 43 57 www.stripart.nl
Zwolle De boekenhalte Assendorperstraat 103 8012 DH / 038 - 422 10 77 www.boekenhalte.nl
twee jaar (€ 25,–) en gaat in na storting van het totaalbedrag op Postbank giro 3253937 (NL) of Postgirorekening 000 – 164840584 (B) t.n.v. Stichting Zet.El te Bilthoven o.v.v. je eigen adres
Oplage
Redactieadres
Overname van a rtikelen, strips of illustraties enkel in overleg met de uitgever.
Postbus 344, 3720 AH Bilthoven, Nederland
Internet
www.zozolala.com redactie@zozolala.com
6.000 exemplaren.
issn
1382 8630
Copyright 2011, Stichting Zet.El
‘Iedereen ter wereld moet zich in mijn verhalen kunnen herkennen’ Umbrella Academy werd in de Verenigde Staten met lof en prijzen overladen toen de strip in 2007 verscheen. Nu is er ook een Nederlandse vertaling. Het boek is het geesteskind van de Amerikaanse scenarist en rockzanger Gerard Way (My Chemical
Romance) en de Braziliaanse tekenaar Gabriel Bá. Het verhaal begint als overal ter wereld tientallen kinderen worden geboren bij vrouwen Umbrella Academy
die geen teken van zwangerschap vertoonden. Multimiljonair Reginald Hargreeves adopteert er zeven. Ze blijken over bijzondere krachten te beschikken en als een nieuw superheldenteam redden ze de wereld. Wanneer jaren later buitenaardse wezens de aarde bedreigen, slaan de kinderen van weleer nog één keer de handen ineen. door Hans van Soest
Daytripper
BRAZILIAAN GABRIEL BA TEKENT SUPERHELDEN... EN DE
GEWONE MAN
„Gerard noemde Umbrella Academy een postmoderne superheldenstrip,” vertelt Bá. „Met het gros van de superhelden-comics heb ik niet zo veel. Ik moet bij het genre altijd denken aan de klassieke personages uit de Marvel- en de DC-stal en ik vind die eerlijk gezegd nogal versleten. Maar er zijn enkele albums die ik wel interessant vind, omdat ze een heel nieuwe kijk op het genre geven: zoals Invincible van Robert Kirkman en Cory Walker. (De reeks verschijnt bij Image Comics en in april ook bij Nona Arte en gaat over de puberzoon van een superheld die moeite heeft om te gaan met zijn geërfde superkrachten, red.) Net als bij die strip verlegt Umbrella Academy volgens mij ook de grenzen van het genre door de afwijkende karakters van de personages en het onalledaagse verhaal. In tegenstelling tot veel andere superheldencomics is onze reeks niet opgestart om maar zo veel mogelijk verwante merchandising te verkopen, maar gewoon om een leuk verhaal te vertellen.” Hoe is de samenwerking met stripmakende rockster Way ontstaan? „Heel traditioneel. Gerard legde zijn idee voor het project voor aan uitgeverij Dark Horse. De uitgever belde vervolgens met mij
om te vragen of ik interesse had. Zij hadden mijn eerdere strips gezien, zoals De:Tales en Casanova, en zowel Gerard als Dark Horse vonden mijn stijl perfect passen bij het verhaal. Zelf was ik meteen weg van het basisidee voor de serie en ik sprong op de trein. Het scenario was gewoon great fun om te lezen. Het verhaal heeft allerlei bizarre wendingen. Om die in beeld te vertalen, maakt elke nieuwe pagina voor mij tot een uitdaging. Ik heb zo’n lol gehad bij het tekenen van Umbrella Academy! Geloof me, dat heb ik lang niet bij elk scenario dat ik uitwerk. Maar Gerard maakt gewoon leuke verhalen.” Volgens Way liet hij zich bij het schrijven van het verhaal inspireren door Grant Morrisons Doom Patrol. „Dat zie je ook wel terug in de uitgangspunten van onze strip. Ook Umbrella Academy gaat over een team van rare, disfunctionerende personen die maar moeilijk met elkaar overweg kunnen en die het amper lukt om bij elkaar te blijven. Ik heb Doom Patrol destijds wel gelezen, maar mij kon het niet zo bekoren. Ik ben er als tekenaar dan ook niet door beïnvloed; ik heb het hele Umbrella-universum gecreëerd op basis van mijn eigen invloeden.” 3
Zoals? „Als kind was ik wel gek van superheldenstrips. Die oude liefde kon ik hier botvieren door alle stereotiepe karakters een eigen gezicht te geven en mijn eigen interpretatie te geven aan het genre. Alle X-Men, Batman en Daredevil-strips die ik in de jaren ’80 las, hebben me bij het vormgeven van de strip geholpen. Daardoor vind je in Umbrella Academy sporen terug van de stijlen van Jack Kirby, Frank Miller en John Byrne. Je tekenstijl oogt anders allesbehalve Amerikaans. Die roept eerder herinneringen op aan bijvoorbeeld de Duitser Uli Oesterle. „Toen ik werd aangezocht voor Umbrella Academy, kreeg ik te horen dat ze geporteerd waren van mijn stijl omdat die zo Europees oogde. Ze wilden iets wat afweek van de wat realistischer stijl die veel Amerikaanse comic-tekenaars hanteren. Het verhaal speelt zich voor een groot deel ook af in Europa. Omdat ik uit Brazilië kom, Gerard dol is op lijpe Franse films en ik als kind niet alleen Amerikaanse comics maar ook veel Europese strips las, is het eindresultaat een potpourri van allerlei invloeden geworden. Daardoor oogt Umbrella Academy zo anders dan andere strips.” In het verhaal komen nog al wat songteksten terug, zoals Creep van Radiohead. Had je veel muziek opstaan bij het tekenen? „Oh nee! Ik luister nooit naar de radio als ik aan het werk ben, dat leidt alleen maar af. Bovendien zit ik met mijn broer in de zelfde werkruimte. We komen niet meer aan praten toe als ik naast het werk ook nog naar muziek moet luisteren. (lacht) Maar ik ben wel dol op muziek, zeker rock.” Hoe komt een Braziliaan eigenlijk terecht in de Amerikaanse comic-scène? „Toen ik samen met mijn tweelingbroerbroer Fábio Moon destijds begon met het maken van strips, werkten er al flink wat Braziliaanse tekenaars voor de Amerikaanse markt: Marc Campos, Mike Deodato, Roger Cruz, om er maar een paar te noemen. We wilden graag een voet tussen de deur krijgen in de VS en dachten dat te kunnen bewerkstelligen door gebruik te maken van hun ingangen. We maakten wat pagina’s in de stijl waarvan wij dachten dat die in de smaak zouden vallen en stuurden ze op naar agenten die bemiddelen tussen tekenaars en Amerikaanse uitgevers. Maar dat bleek niks voor ons te zijn. Later zijn we met het werk dat we al langer maakten voor een alternatief circuit hier in Brazilië naar de grote comicbeurs in San Diego gegaan. We lieten er onze strips zien en in de 4
periode daarna konden we steeds vaker iets publiceren in allerlei anthologieën. We kwamen zo in contact met andere auteurs als Shane Amaya (met wie de broers Roland: Days of Wrath maakten red.), Kirsten Baldock (met wie broer Fábio Smoke and Guns maakte, red.) en Matt Fraction (met wie de twee broers de spionagestrip Casanova maken, red.). Zij hielpen ons weer aan nieuwe ingangen. Via via kregen we zo onze meer persoonlijke strips De:Tales en Daytripper gepubliceerd. Maar dat hele proces heeft ons wel pakweg tien jaar gekost.”
In Europa zien we nauwelijks Braziliaanse strips. Heeft het land een grote striptraditie? „In de jaren ’80 kenden we een echte bloeiperiode met strips op elke tijdschriftenstandaard in het land. Maar door een enorme economische crisis in de jaren ’90 stortte de markt compleet in. Alleen een handjevol auteurs dat komische krantenstrips maakte, kon nog van hun werk leven. Veel tekenaars zijn toen hun geluk gaan beproeven in de Verenigde Staten met superheldenstrips. In die periode begonnen mijn broer en ik – net als enkele anderen – met het uitgeven van blaadjes, waarin we onze eigen strips afdrukten. De smallpress-markt in Brazilië is erg klein en er staan in die blaadjes veel buitenlands materiaal. De meeste Braziliaanse stripmakers geven hun werk zelf uit, maar erg rendabel is het niet. Iedereen doet het vooral uit liefde voor Opdringerige fans het medium. De laatste tijd neemt het aantal uitgaven van Gabriel Bá en Fábio Moon zijn geboren op 5 juni eigen bodem wel toe, maar we 1976 in São Paulo. Allebei gebruiken ze een verzonnen hebben nog een lange weg te achternaam als pseudoniem. Hun echte naam houden gaan voordat Brazilië weer een ze angstvallig geheim om geen last te hebben van gezond stripklimaat heeft.” opdringerige fans („Vooral vrouwen,” grapt Gabriel.) De eerste bundel van Umbrella Academy: De Apocalyps suite verscheen onlangs in vertaling bij uitgeverij De Vliegende Hollander (184 p.; kleur; paperback; € 17,50). Volgens de uitgever is het onzeker of er nog meer delen worden vertaald. De Vliegende Hollander houdt er mee op en de uitgever kijkt of de reeks kan worden ondergebracht bij een ander label. De integrale uitgave van Daytripper verscheen in februari bij uitgeverij Vertigo (256 p.; kleur; paperback, $ 19,99). Een vertaling is vooralsnog niet voorzien. Het is een psychologische strip over het leven van Brás de Oliva Domingos, de kansen die hij in zijn leven heeft laten lopen en de levensveranderende ervaringen die hij daardoor heeft opgedaan. Een ode aan alle dappere doorzetters overal ter wereld en de troost die – hoe Braziliaans – van een geurige kop koffie kan uitgaan. Voor meer werk van beide broers, zie: www.fabioandgabriel.blogspot.com”
Is er iets typisch Braziliaans aan je werk? „Hmm, strips als Daytripper en De:Tales spelen zich hier af. De personages zijn dus Braziliaans; ze denken als Brazilianen, reageren als Brazilianen. Maar verder wil ik vooral verhalen vertellen over mensen, met hun gevoelens en hun twijfels. Die zijn universeel. Iedereen ter wereld moet zich in mijn verhalen kunnen herkennen.” Welk van je strips vind je tot dusver het meest geslaagd? „Zonder twijfel Daytripper. Dat
is het beste wat mijn broer en ik tot nu toe hebben gemaakt. Het is ons langstlopende project, met de meeste pagina’s en het beste verhaal. Het project is nu net afgerond. Alles wat we hiervoor gedaan hebben, gezamenlijk of los van elkaar, daarvan hebben we dingen geleerd waardoor we deze strip konden maken. Dat geldt trouwens ook voor mij met Umbrella Academy. Of het nu gaat om de manier waarop je een verhaal opbouwt, of het best in beeld brengt, we zijn in de loop der jaren steeds beter geworden vind ik.” Hoe is dat eigenlijk, samenwerken met je tweelingbroer? „De:Tales was een bundel met korte verhalen die Fábio en ik maakten tussen 2001 en 2005. Sommige maakte ik in mijn eentje, andere deed Fábio alleen. En weer andere verhalen maakten we samen. De ene keer nam Fábio het leeuwendeel van het tekenwerk op zich en verzorgde ik het scenario, de andere keer was het andersom. Het was een leerproces, zeg maar onze eigen stripopleiding die we doorliepen. We leerden met die verhalen onze grenzen kennen. Het stelde ons in staat om daarna ook met andere scenaristen en tekenaars te werken. Toen we net begonnen, probeerden we verwoed aan de bak te komen. Pas later realiseerden we ons dat we nog helemaal niet klaar waren voor het serieuze werk. De:Tales heeft ons daar wel mee geholpen.” Maar is het moeilijker of juist makkelijker om met je broer samen te werken in plaats van met een vreemde zoals Gerard Way? ,,Dat ligt er aan, denk ik. De samenwerking met Gerard verliep prima. Allebei stelden we ons ten dienste van Umbrella Academy, dat moest gewoon zo goed mogelijk worden en daar dachten we het zelfde over. De samenwerking met Fábio is aan de ene kant heel makkelijk. We zijn samen opgegroeid, delen de zelfde interesses, achtergrond en invloeden. We hebben aan een half woord genoeg om te weten wat de ander wil zeggen. Maar aan de andere kant botst het ook nogal eens. Het duurt lang voordat we allebei het zelfde idee leuk vinden om te gaan uitwerken. We werken alleen samen aan projecten waar we allebei in geloven. En die zijn moeilijk te vinden. (lacht) Maar gelukkig is het resultaat het elke keer weer waard. Wat ik in elk geval erg waardeer aan onze samenwerking, is dat we een studio delen en de hele dag kunnen overleggen over het werk waar we mee bezig zijn. Dat is echt verrijkend.” Wat heb je van eerdere projecten geleerd dat je kon toepassen in Umbrella Academy? „Enkele scènes uit de strip waarin de personages er even helemaal doorheen zitten of diep in gedachten verzonken zijn, die heb ik zo kunnen kopiëren uit De:Tales waarin ik heb geleerd hoe je emoties het beste uitbeeldt. Alle actiescènes, daar heb ik op kunnen oefenen in Casanova. Dat staat ook vol met crazy stuff!” Daytripper geeft een beeld van het leven van een gewone man in hedendaags Brazilië. Hoe hebben Fábio en jij je daarop voorbereid na al die fantastische verhalen die jullie de laatste jaren maakten? „Om het zo realistisch mogelijk te maken, hebben we voor elk onderdeel van het verhaal veel onderzoek gedaan om details te laten kloppen van hoe dingen er uit zien en zo. We wilden het
Umbrella Academy
goede gevoel krijgen bij de strip. Niet dat we een documentaire wilden maken over hedendaags Brazilië met alle plaatsen waar de hoofdpersoon komt. Maar we hadden wel een referentiekader nodig om de gevoelens van het personage te kunnen overbrengen op de lezer. Om die zo ‘echt’ mogelijk te laten zijn, wilden we de omstandigheden ook zo ‘echt’ mogelijk laten zijn. De lezer moet geloven in wat de man overkomt. In elke tekening zochten we naar een balans om die gevoelens zo realistisch mogelijk te laten lijken.” In hoeverre geeft Daytripper een beeld van hedendaags Brazilië? ,,Zoal ik eerder al aangaf, probeer ik vooral universele verhalen te vertellen. Iedereen moet zich in mijn personages kunnen herkennen, ook mensen die niet eens weten waar Brazilië ligt. Maar door het verhaal in ons eigen land te laten afspelen, zijn we wel in staat om een zo natuurgetrouw mogelijk verhaal te maken. Ik denk dat de strip een stuk minder authentiek had aangevoeld, als we bijvoorbeeld Nederland of België als plaats van handeling hadden gekozen. Los daarvan denk ik dat elke verhalenverteller in zijn werk iets laat zien van zijn eigen leven en de wereld waarin hij opgroeit, ook al speelt het verhaal zich op een fictieve planeet af. Zelfs al zou ik een verhaal vertellen dat zich afspeelt in het Brazilië van pakweg 1900, dan nog zou je erin kunnen teruglezen hoe Brazilië er op dit moment voorstaat, de invloed van andere culturen op de onze, het overgewaardeerde beeld dat de buitenwereld van ons heeft en hoe dat van invloed is op ons volk. Van buitenaf lijkt het alsof Brazilië een land is dat in sneltreinvaart opstoomt tot een van de belangrijkste economieën ter wereld. Maar het land gaat nog steeds gebukt onder grote sociale problemen. Niet alle bevolkingsgroepen profiteren even hard mee, het land verandert snel en niet iedereen kan dat bijbenen. Als tekenaar en verhalenverteller stel ik me zelf voortdurend de vraag: welk beeld van Brazilië wil ik overbrengen aan de buitenwereld, maar ook aan mijn Braziliaanse lezers? Dat is af en toe best lastig.” Daytripper is nu ook in één band verschenen, na Umbrella Academy. Wat zijn je toekomstplannen? „Samen met Matt Fraction werk ik aan de volgende verhaalreeks van Casanova. Fábio zal de delen daarna voor zijn rekening nemen. Dat houdt ons voorlopig wel even van de straat. Te meer daar Gerard en ik ook weer werken aan een nieuw deel van Umbrella Academy. Kunnen Fábio en ik ondertussen nadenken over wat ons volgende, meer persoonlijke project zal zijn.” ×
5
Milan Hulsings Stad van klei kreeg lovende kritieken. Het album wordt nu vertaald in het Frans en Spaans en meerdere andere landen hebben interesse getoond. Het succes motiveert Hulsing om snel aan een nieuw project te beginnen. door Hans van Soest „Toen ik aan Stad van klei begon, wilde ik al niet alleen voor de Nederlandse markt werken,” vertelt Hulsing vanuit Caïro. „Ik zocht daarom een onderwerp dat interessant is over de grenzen heen. Ik zou nog graag een Arabische vertaling zien. Stad van klei is hier gemaakt, gebaseerd op een Egyptische novelle en speelt in Egypte. Je ziet in Egypte goede politieke cartoons, karikaturen en ook geïllustreerde jeugdtijdschriften hebben vaak prachtig en vreemd art work. Er is ook een jonge garde die probeert voet aan de grond te krijgen met strips. Onlangs verscheen er hier een veelbelovend nieuw striptijdschrift, Toktok. Dat was in een paar dagen uitverkocht. Mijn strip past daar misschien wel in. Ook doet Stad van Klei niet toevallig denken aan de klassieke Egyptische cinema.” Hoe ben je in Egypte verzeild geraakt? „Eerder ben ik mijn vriendin, Tessa, gevolgd naar Pakistan, waar ze vluchtelingenwerk deed. Daar heb ik meer dan de helft van Wat Fred niet wist getekend, mijn eerste boek. Ik heb me toen erg verdiept in de Pakistaanse film, pulp en muziek, maar mijn strips zijn er slechts indirect door beïnvloed. Nu kreeg Tessa de mogelijkheid in Egypte te werken. Ik wilde dit keer wél iets met mijn nieuwe omgeving doen in een strip. En omdat ik enthousiast verzamelaar ben, bulkte ons huis al snel uit van de Egyptische platen, magazines en filmposters. Referentiemateriaal had ik genoeg.” Hoe kwam je op dit verhaal? „Het oorspronkelijke boek Al-Khaldiya van de schrijver Mohamed el-Bisatie heeft veel gemeen met een van mijn lievelingsboeken: Dode zielen van Gogol, waar het ook qua plot op lijkt. Tessa raadde me aan het te lezen, een goede keus! Maar het verhaal omwerken tot strip viel niet mee. Het springt van hot naar her, zoals dat goed kan in tekst. Maar een strip heeft meer continuïteit nodig. Ik heb na een valse start eerst de meest sprekende scènes uitgewerkt en ben daarna gaan sleutelen aan de tijdlijn. Ik vond het belangrijker dat Stad van klei als strip goed zou werken, dan dat ik de tekst naar de letter zou volgen. Eerst heb ik het helemaal tekstloos gemaakt. Omdat Al-Khaldiya geen bekend boek is, was ik misschien wat vrijer in de bewerking. Het einde, daarvan wist ik vanaf het begin al dat ik het zou veranderen, simpelweg omdat ik het einde van het boek te abrupt vind. In de strip wilde ik het dramatischer afronden en de vermenging van Salems fantasie en de werkelijkheid beter uitwerken.” Heb je lang gezocht naar de juiste tekenstijl die bij dit album paste? „Ik heb moeten zoeken naar de juiste vaart en ritme. Mijn 6
eerste pagina’s waren verstild, trouw aan de sfeer van het boek. Maar dat werkte niet. Ik had meer interactie nodig tussen karakters en meer beweging. Ik heb uiteindelijk alles hertekend en de personages actievere poses gegeven. In een eerdere versie stond Salem bijvoorbeeld wat sip en statisch op de bus te wachten terwijl hij er nu achteraan rent. Hoewel het een heel ander soort strip is, ben ik voor Stad van Klei erg beïnvloed door Ibicus van Pascal Rabaté. Ik heb die strip bewust in Nederland achtergelaten, omdat ik het te gevaarlijk vond die in mijn buurt te hebben!” Hoe lang heb je er aan gewerkt? „Aanvankelijk dacht ik dat wanneer ik een bestaand boek als uitgangspunt zou nemen, het zichzelf zou vertellen. Maar doordat het oorspronkelijke boek een moeilijke structuur heeft, zag ik me gedwongen het bij de horens te vatten en het met veel energie en frustratie tegen de grond te worstelen. En dat was soms lastig met twee jonge kinderen om je heen. Ik teken veel met mijn zoon Benno, de oudste van 6. De onbevreesdheid waarmee hij een vel papier vol kalkt, is fantastisch om te zien. Bij een nieuwe, lege pagina heb ik wel gedacht: hoe zou Benno dit doen? Ik heb er zo’n tweeënhalf jaar aan gewerkt. Maar in het begin combineerde ik het nog met werk aan de animatiefilm Magic Show.” Heb je reacties gehad van de schrijver? „Hij heeft het nog niet gezien. Ik hoorde van iemand dat hij het erg leuk vindt dat zijn Franse uitgever Actes Sud nu ook mijn strip uitbrengt. Nu de storm van de volksopstand hier in Egypte wat is gaan liggen, is het tijd hem een exemplaar te overhandigen. De gebeurtenissen zijn zo heftig geweest, dat het raar voelde aandacht op mezelf te vestigen. De mensen hier hebben wel wat anders aan hun hoofd. Maar het leven begint nu weer wat normaler te worden dus ga ik hem opzoeken. Wat zegt zijn verhaal over het hedendaagse Egypte? „Dat weet ik inmiddels niet meer. Ik was gefascineerd door de details over fraude en bruut politieoptreden in El-Bisaties boek. Maar het is fictie. Het politieke aspect van het verhaal sprak me aan, maar dat heeft deels ook esthetische redenen. Ik houd van (Franse) politieke thrillers uit de jaren ’70 en het exotische politieke gedoe dat je bij Corto Maltese ziet. Qua beeld en atmosfeer had ik eind jaren ’60, begin jaren ’70 in mijn achterhoofd, niet 2011.” En nu? „Nu Stad van Klei wat lijkt te doen, ook in het buitenland, wil ik een nieuwe lange strip maken. Financieel verwacht ik er trouwens niet veel van. Oplages blijven laag. Van royalty’s kun je niet leven. Maar het wordt in elk geval gelezen. Mijn alternatieve plan was weer een animatiefilm geproduceerd te krijgen, misschien samen met mijn broer Hisko. Maar mijn hart ligt uiteindelijk toch bij strip. Door de heftige recente gebeurtenissen hier in Egypte ben ik helaas amper aan tekenen toegekomen. Ook hoop ik dat Michiel de Jong en ik een volgend deel van Lana Planck kunnen maken. We hebben er al een goed, nieuw verhaal voor, dat zich afspeelt in Japan.” ×
„De afgelopen jaren is de aandacht Het mag allemaal wel wat professioneler, zo graag de stripspeciaalzaken in voor strips in de media enorm Nederland en Vlaanderen betrekken toegenomen en zijn er een aantal het Nederlandse stripwereldje. De Beroepsbij onze ideeën en acties! We kunnen succesvolle albums uitgekomen. Dat veel samen: exposities, signeeracmomentum moeten we proberen vereniging voor Nederlandse Stripmakers ties, andere promotiecampagnes. vast te houden, zodat er straks niet Maar om mee te kunnen doen aan (BNS) werkt achter de schermen koortsachzoiets ontstaat van: strips, dat was landelijke acties, moeten ze zich wel zó 2010…” Stripmaker Hanco Kolk verenigen, zodat we afspraken met tig aan allerlei plannen om het vaderlandse is sinds februari samen met collega elkaar kunnen maken.” Maaike Hartjes duo-voorzitter van de Behalve voor promotie van het beeldbeeldverhaal vooruit te krijgen. „Winkeliers, Beroepsvereniging voor Nederlandse verhaal, is de beroepsvereniging volStripmakers (BNS). gens Maaike Hartjes ook hard nodig we willen graag dat jullie meedoen,” zegt De vereniging heeft nu zo’n negentig voor de stripmakers zelf. „We zijn als leden en heeft twee doelstellingen. tekenaars allemaal freelancer, indiHanco Kolk. Ten eerste een belangenvereniging vidualisten,” vertelt ze. „Dat maakt zijn voor stripmakers, die bijvoorhet vak mooi, maar tevens ben je ten beeld door het organiseren van sociopzichte van opdrachtgevers vogelale evenementen stripmakers de kans vrij. Redacties en bedrijven bepalen door Hans van Soest geeft te netwerken buiten hun eende prijzen. Er zijn zo veel mensen zame werkkamertje. „En ten tweede die willen tekenen, dat ze al snel ‘ja’ willen we naar buiten toe de strip een zeggen tegen een opdracht. Zelfs al gezicht geven door namens onze leden te overleggen met bijis het tegen een belachelijk lage prijs. Eenzame tekenaars hebvoorbeeld uitgevers, subsidieverstrekkers en het CPNB (de verben weinig kennis en macht. Niemand heeft een businessplan. enigde algemene boekhandels, red.). Dat is nodig om het wieltje Daarom moeten we ons organiseren. Als je ergens een gewone draaiende te houden. Het zou doodzonde zijn als alle positieve baan hebt, zijn er allerlei regels die je beschermen. Wij als stripaandacht voor strips van de afgelopen jaren weer wegebt.” makers moeten onze eigen regels maken.” Een van de dingen die de BNS onder andere heeft opgezet, Hartjes schat dat er zo’n 200 mensen professioneel met is een rondreizende expositie met werk van stripmakers, die tekenen bezig zijn in Nederland. „Al is de grens tussen een rondreist langs bibliotheken en boekhandels. Twee keer per jaar professioneel tekenaar en een hobbyist soms lastig te trekken.”
zal die tentoonstelling worden ververst. Eind dit jaar komt er ook weer een gratis stripkrant die wordt verspreid in allerlei openbare ruimten. „Alles om het werk van Nederlandse stripmakers onder de aandacht te brengen van een nieuw publiek, mensen die niet regelmatig in een stripwinkel komen,” zegt Kolk. Maar er zijn meer ideeën. In het verleden is er wel het nodige geprobeerd vanuit het stripwereldje, zoals een stripboekenweek of een stripboekenweekgeschenk. Al die initiatieven zijn weer een zachte dood gestorven. Kolk: „Telkens loopt het stripwereldje aan tegen het probleem dat stripwinkels niet georganiseerd zijn, er is onvoldoende steun, er is niet één aanspreekpunt. De stripboekenweek werd georganiseerd door één uitgever (Silvester, red.), niet Vlerk alle winkels deden eraan mee. Er werd geprobeerd het wiel zelf opnieuw uit te vinden. Het waren mooie initiatieven, maar er zijn al professionele organisaties die jarenlange ervaring hebben met promotiecampagnes, zoals het CPNB.” Als stripwinkeliers zich niet verenigen (in het verleden is er wel een bond van stripverkopers geweest, maar ook die is al weer geruime tijd in ruste), of zich niet aansluiten bij het CPNB, dreigen ze volgens Kolk ‘buiten de pot te piesen’. „Wij willen
Door het lage ledenaantal kan van de contributie geen echte vakbond worden opgebouwd die een tekenaar kan helpen wanneer hij of zij problemen krijgt met een opdrachtgever. Bijvoorbeeld wanneer die niet wil betalen. Daarom wordt samengewerkt met de Beroepsorganisatie Nederlandse ontwerpers (BNO), waar ook al veel illustratoren lid van zijn. Zij hebben wel een juridische afdeling. „Met de BNS hopen we stripmakers bewust te laten worden dat ze niet zo maar alles moeten slikken,” zegt Hartjes. „Ik werk nu aan een boekje met zakelijk informatie: hoe zit het met tarieven, met copyright en zo. Maar eerlijk gezegd geloof ik niet dat het ons snel gaat lukken minimumtarieven af te spreken. Dat is zó ingewikkeld: voor wie maak je een strip? Hoe lang is die? Is het in kleur? Is het voor een commerciële organisatie of voor een goed doel? En het probleem blijft toch dat veel tekenaars gewoon hun werk ergens gepubliceerd willen zien en al snel ergens genoegen mee nemen. Maar als je alles maar accepteert, kunnen opdrachtgevers je uitknijpen zoveel ze willen. Neem tijdschriftenuitgever Sanoma die al zijn medewerkers nog maar minimale vergoedingen geeft, waarna je ook nog eens bijna alle rechten op je werk kwijt bent.” × 7
Sébastien Conard (1982) is een jonge Gentenaar wiens grafische taal op zijn zachtst gezegd intrigeert. Met een paar vrienden begon hij een eigen uitgeverij: Imprimitiv. In januari verscheen zijn tweede boek, Dirk gaat op vakantie. door Roel Daenen
Meer info … Webstite Sébastien Conard www.sebc.be … Meer informatie over Uitgeverij Imprimitiv vind je op www.imprimitiv.com. … Het overzicht wat Conard bij Plots publiceerde staat mooi gegroepeerd op www.plotstrips.be/nl/profiel/42/seb-sebastien-conard
Hoe is je debuut Iedereen op zoek ontvangen? „Iedereen op zoek bleef nogal onder de radar hangen. Al kreeg het boek wel positieve reacties in onder meer De Standaard en FocusKnack. Er bestaat een Franstalige en een Engelstalige versie van. Dat zijn allebei ook uitgaven van Bries. Toen ik bij uitgever Ria Schulpen aanklopte om Iedereen op zoek te publiceren, stelde ik meteen voor om het te laten vertalen. Ria vond dat wel een goed idee, aangezien met een simpele ‘zwartwissel’ in dezelfde oplage de tekstlaag kan worden vervangen.
Dus drukte ze een deel van de oplage in het Frans en in het Engels. Beiden zijn niet zozeer typische vertalingen dan wel eigen werken. De Franse teksten schreef ik zelf en wijken vaak af van het Nederlandstalige origineel. De Engelse teksten verzorgde een goede vriend van me. Jammer genoeg belemmerde die meertalige uitgave net een aparte publicatie in Frankrijk. Thierry Groensteen van Actes Sud - L’An 02, die ik vorig jaar in Angoulême ontmoette, had het graag uitgegeven. Maar aangezien het reeds op de Franstalige markt bestond, kon hij er niet meer als nouveauté mee uitpakken. En de titel vond hij – achteraf gezien wel terecht – de inhoud te veel in één richting duwen. Enfin, met zo’n debuut leer je veel bij en zo is dat ook met Iedereen op zoek.” Je nieuwe album Dirk gaat op vakantie is conceptueel van aard. Waarom geen gewone rechttoe-rechtaan strip? „Dirk gaat op vakantie is een hard verhaal met ruwe en kleurrijke beelden. Natuurlijk is die vorm in zekere mate ‘afwijkend’ van wat de meeste mensen kennen. Zij zoeken tevergeefs naar vakjes of omlijnde tekstballonnen. Maar gezien de hoeveelheid strips die sinds de jaren ’70 al van de norm afwijken, vind ik het zeer onterecht om langer over een norm te spreken. En wat het concept betreft, een vorm-inhoudelijke opzet heeft élk werk, hoe weinig de auteur zich daar soms ook van bewust is. Het chaotische verhaalverloop en de grillige bladschikkingen van Dirk gaat op vakantie zijn een weerspiegeling van Dirks totale verwarring. Het wegvallen van de lichamen op vele platen ten voordele van quasi mechanisch herhaalde hoofdjes verbeeldt onze zeer cerebrale maatschappij. Het is pas gaandeweg dat Dirk, eerst niet veel meer dan zo’n archetypisch kopje, meer mimiek krijgt, wildere haren, een schetsmatig uitgetekend lichaam, enzovoort. Dat gebeurt naarmate hij door het contact met de asielzoeker en met de realiteit weer meer mens wordt en niet enkel een accountmanager. Dit vormenspel is ook deels een reflectie op mainstream strips die soms neigen naar stereotiepe vereenvoudiging van de personages – zowel inhoudelijk als in vormgeving. Welke mens is Jommeke of Kuifje, voorbij hun uiterlijke kenmerken, hun beroep en hun universele goedlachsheid? De manier waarop je vertelt, deelt al iets mee en beïnvloedt bijgevolg de mogelijke lezing. Kortom, the medium is the message. Dirk gaat op vakantie is dus experimenteel in die zin dat ik zaken uitprobeer – maar nooit gratuit.”
8
Je werkt lijkt op dat van niemand anders. Wie waren je invloeden? „Ik ben grootgebracht met Franstalige strips van de Marcinelleschool: vooral het werk van Franquin sprak me erg aan. Ik kreeg jarenlang wekelijks Spirou (de Franstalige versie van Robbedoes, red.) in de bus. Tegen het einde van mijn puberjaren schakelde ik over op de sci-fi en fantasy van uitgevers als Delcourt en Dargaud. Daar zat enorm veel rommel bij waaraan ik een klein fortuin kwijtspeelde. Ik heb er maar een paar reeksen van gehouden zoals Aquablue, Op zoek naar de Tijdvogel en De lichten van Amalou. Ik heb ook een comic-periode gehad met X-Men, Wolverine en andere Americana met veel spieren en gigantische borsten. Tijdens mijn studies Geschiedenis en Cultuurwetenschappen ben ik een tijdje afgehaakt en deed ik veel bredere invloeden op: films van Tarkovski, de boeken van Camus en Beckett. Toen ik een jaartje voor Pinceel Stripverspreiding het Franstalige fonds mocht verspreiden, kwam ik in aanraking met kunstzinnige strips uit de fondsen van FRMK, L’Association en Atrabile.” Dirk gaat op vakantie levert impliciet commentaar op onze maatschappij: eenzaamheid, onbegrip, het onvermogen tot communicatie, vooroordelen en migratie. Waarom wilde je dit verhaal vertellen? „Ik heb met mijn werk voor het tijdschrift Plots veel ervaring opgedaan met het maken van korte verhalen. Mijn langere werk benader ik op dezelfde manier: van onderuit, vanuit losse indrukken, gags en resten. Het epische is niet aan mij besteed. Zo werd Iedereen op zoek een mozaïekstrip. Het verbindt op een losse manier een reeks korte verhalen in één album, in de oorspronkelijke zin van het woord. Dat wil zeggen: een blanco boek waarin divers materiaal is verzameld. Dirk gaat op vakantie is dat nog meer. Ik bracht alles wel narratief meer samen: een verhaal rond twee personages, vooral rond Dirk, die al in Iedereen op zoek meermaals opduikt. Dirk is een goed containerfiguur: hij is voldoende archetypisch om hem in allerlei situaties te gebruiken. Dirk gaat op vakantie is dus evenzeer een combinatie van brokstukken en korte verhalen. Dat zijn voornamelijk nog dingen die ik kwijt moest, waaronder dus een flinke portie maatschappijkritiek. Maar ik wilde geen somber werk. Ik heb al dat materiaal bijgevolg met een glimlach behandeld naar goede striptraditie. Die lach is ironisch maar niet cynisch; de personages maken heel wat mee en evolueren van flat characters naar meer gestoffeerde personen. En op de valreep zorg ik voor een ambigue twist op een jolig gele pagina.” Hoe ben je dan te werk gegaan om dit album te maken? „De brokstukken en korte verhalen breide ik aan elkaar in een scenario: er was een rode draad en telkens opnieuw voegde ik daar stukjes aan toe. Dirk gaat op vakantie steunt dus op zeer veel tekst, ondermeer dialogen die ik inmiddels grotendeels heb
laten vallen. In de zomer van 2009 werkte ik achter de balie van het Marc Sleen Museum in Brussel en had ik ruim de tijd om dit alles te storyboarden. Ik zocht naar een meer organische bladschikking dan gewoonlijk in strips: géén vakjes. Zo krijg je meer interactie op een pagina. Vanaf najaar 2009 ben ik begonnen met tekenen. Ik ben driemaal opnieuw begonnen. Gaandeweg evolueerde het naar de huidige, meer ‘abstracte’ beeldtaal. Toen ik op het idee kwam om de personages met linosneden letterlijk te herhalen, had ik het gevoel dat het raak was. Ik heb een tiental lino-elementen gemaakt, zoals hoofdjes frontaal en in profiel, wagens en gebouwen. Op de computer combineerde ik dat met allerhande ander ingescand en van internet geplukt beeldmateriaal: krantenkoppen, logo’s, objecten…” Hoe moeilijk was het om dit verhaal gepubliceerd te krijgen? „Ik heb Dirk gaat op vakantie weer voorgelegd aan Ria Schulpen. Ze had wel interesse, maar het ging een tijd duren voordat ze het zou kunnen publiceren. Voor Oog&Blik was het geloof ik te experimenteel, of slordig, zo je wilt. Enkele Franstalige, alternatieve uitgevers als FRMK en Six Pieds Sous Terre vonden het wel interessant maar toch ook weer te verregaand voor hun fonds. De crisis en de overproductie op de boekenmarkt stimuleert weinig uitgevers tot avontuur. Inmiddels groeiden mijn voornemens om de touwtjes zelf in handen te nemen. Toen ontmoette ik Tom Lambeens (bekend van Arme Indiaan en Front/Back, red.) en Jan Op de Beeck (dichter en beeldend kunstenaar, red.). Zij volgden mij in het wilde plan een eigen uitgeverijtje op te richten: dat werd Imprimitiv, waar Stijn Cremers, onze vierde musketier, nu de vormgeving van verzorgt. Imprimitiv is een crossdisciplinair platform: we willen in de eerste plaats avontuurlijk werk uitgeven. Strips zijn daar maar een deeltje van. Onze eerste uitgave werd Aambacht, een bloemlezing van divers woord- en beeldwerk.” Je publiceert veel in Plots. Hoe belangrijk is het dat dergelijke bladen nog bestaan voor (jonge) stripmakers als jij? „Ondanks alle evidente opmerkingen die men altijd kan maken over een jonge-hondenblad als Plots, is het een fantastische speel- en oefenruimte, zowel op het vlak van het eigen werk als op zeer praktisch niveau: omgaan met mede-auteurs, geld en deadlines is niet bepaald sex, drugs & rock-’n-roll. Jammer genoeg is zo’n magazine niet rendabel te maken. Subsidies zijn daar geen oplossing voor. Het stripmagazine is als medium ook een gedateerd kioskproduct. Reden te meer om beleidsmakers en mediamensen aan te sporen om elders plaats te maken voor jongeren die willen experimenteren met strips, cartoons, grafiek, lay-out en typografie. Zelf publiceer ik al enkele jaren in TiensTiens, de andere stadsk(r)ant van Gent. Dat is een gratis, sociaal-kritisch tijdschrift in de regio Gent waar ik ondermeer telkens een strip voor maak. Je moet zoeken naar alternatieve publicatiemogelijkheden.” Wat wil jij als stripmaker bereiken? Verhalen vertellen of grenzen verleggen? „Ik blijf bijzonder gedreven door het experiment. Vorm en inhoud vallen niet los te koppelen: aangezien ik steeds iets anders wil vertellen, doe ik dat ook altijd op een andere manier. Ik ben geen verteller die iets kwijt wil in woorden. Je hebt stripmakers die evengoed een boek of filmscript zouden kunnen schrijven. Ik niet. Maar ik ben ook geen rastekenaar. Mij gaat het niet om het mooie prentje. Wat mij zo boeit aan strips, is dat het een bijzonder plooibaar medium is: de lezer krijgt enorme vrijheid. Goede strips moeten ruimte laten en de lezer als het ware een speeltuin bieden. Liever niet het soort strips dat je als een blockbusterfilm van begin tot eind bij de hand neemt.” × 9
Simon Spruyt, een van de meest opvallende voormannen van de Vlaamse strip, is een goudhaantje. Hij liet al van zich horen met de uitstekende reeksen De Bamburgers en De Furox. Prijzen en erkenning waren zijn deel. Maar met zijn jongste, SGF, overtreft de Vlaamse dertiger zichzelf. SGF levert een grotesk commentaar op het stripbedrijf, waarin Spruyts (strip)alter ego S.G.F. Spruyt achtereenvolgens als dronkelap, gehaaide zakenman en Mesopotamische groene god de zaken naar zijn hand zet. SGF is één grote hyperbool. Om de grootste stripmaker aller tijden te worden – want voor minder doet hij het niet – sluit de hoofdpersoon een pact met de duivel. Daar komen legioenen tekenende Chinese slaven, onschuldige weeskindjes, beroemde stripfiguren die gevangen worden gezet, massa’s ‘kutboekjes’ en willoze gelovigen aan te pas. Ook grafisch is dit boek een feest, dat geregeld refereert aan het dolgedraaide, scabreuze universum van de Franse stripmaker Winshluss. door Roel Daenen
Zowel in je soloproject De Furox als in SGF is alles is compleet over the top. Waar komt die voorliefde vandaan? „Geen idee. Het is een vorm van humor die mij altijd wel gelegen heeft. Deels als reactie op de overvloed aan kleinburgerlijke anekdotiek en human interest-shit waarmee we overspoeld worden. In de vorm van het groteske is de hyperbool ook een prachtig satirisch wapen. En strips lenen zich er gewoon uitstekend toe: het kost niets extra om totaal over de top te gaan, dus waarom niet? Dan is er nog mijn duistere verleden in de SF en fantasy- en rollenspeltoestanden, dat zal er ook wel iets mee te maken hebben. Misschien zijn mijn strips gewoon een excuus om battle cruisers en zombies te tekenen, en gooi ik er dan wat Shakespeare of Goethe tegenaan om dat te verdoezelen.” Hoe is SGF ontstaan? Wat stond je voor ogen toen je aan het project begon? „Mijn allereerste strips en rock-’n-rollverhaaltjes schreef ik eigenlijk al tijdens mijn opleiding aan de Brusselse kunstacademie Sint-Lukas. Oorspronkelijk waren ze min of meer autobiografisch. Het personage is gaandeweg steeds meer een eigen leven beginnen leiden, onder andere in Zone 5300. Hij heeft zich zo ontwikkeld tot de sympathieke filantroop die we nu kennen. Het waren eerst volledig losstaande verhaaltjes, en dus kon de 10
strekking nogal eens verschillen. Soms vrijblijvende onzin, kritische satire, zelfspot en soms zelfs verhulde kunstlerromans… Pas later met de voorpublicatie in de Focus Knack ben ik alles aan elkaar gaan schrijven. Daarom is het ook moeilijk om het boek vast te pinnen op één van de bovengenoemde strekkingen, het zit er allemaal in.” SGF doet erg denken aan het werk van Winshluss, zoals Pinokkio en Monsieur Ferraille. Dezelfde humor, dezelfde maffe mix van tekenstijlen en verwijzingen naar het Disneyimperium. Zijn Winshluss en diens kompanen een voorbeeld? „Mijn humor is altijd nogal cynisch en bijtend geweest. Mad met Harvey Kurtzman, Fluide Glacial met Blutch en Larcenet, South Park… al die dingen hebben mij zeker beïnvloed. Maar het tijdschrift Ferraille illustré en het werk van Cizo en Winshluss in het bijzonder waren toch een echte openbaring. Ze brachten op zich niets nieuws, maar tilden de zever wel op een hoger niveau. Hun universum is steeds tot in de puntjes uitgewerkt, en ze onderbouwen hun wereldje verder met geflipte expo’s, documentaires, filmpjes en performances.” Je bent nu begin dertig. Voor een relatief jonge auteur heb je al veel albums op je naam staan. Hoe snel werk je?
„Veel te traag. Ik heb altijd het gevoel dat ik achter de feiten aanloop. Als ik aan iets begin, ben ik er wild van, maar nog voor ik het voltooid heb, vind ik het vaak al gedateerd. Ideaal zou zijn als ik één pagina per dag kon maken. Bij SGF slaagde ik daar totaal niet in, omdat de tekeningen steeds complexer werden en ik steeds veeleisender werd. Vroeger werkte ik steeds aan een drietal projecten tegelijk. Momenteel probeer ik mij (naast de afwerking van het derde album van De Bamburgers) maar op één lange-termijnproject te concentreren. Voor mijn nieuwe project probeer ik al het overige los te laten om vrijer en sneller te kunnen werken. Ik werk nu aan een coming of ageverhaal van een Pruisische Junker in het eerste decennium van de 20e eeuw, verteld door de hoofdpersoon zelf, zodat tekst en beeld subjectief vervormd zijn.” Je werkt voor een divers publiek. De Furox is meer een kinderstrip, SGF meer voor volwassenen. Is er een publiek dat je voorkeur geniet? „Dat wisselt. Ik voel mij nog altijd een beginnend auteur en ik wil zo veel mogelijk dingen uitvoeren die ik leuk vind, in plaats van mij van meet af aan tot één genre te beperken. Commercieel is dat niet de beste zet, en het heeft ook tot gevolg dat elk nieuw boek met groeipijnen kampt. Maar toch geloof ik er nog steeds in, dat mijn dilettantisme na verloop van tijd organisch tot een mooie synthese gaat komen.” Hoe moeilijk was je project Over rozen, over de 125-jarige geschiedenis van de (eerst Belgische, dan Vlaamse) socialistische partij? Daarin moest je jouw gebruikelijke humor achterwege laten. „Het grote probleem met dat project was de zeer krappe deadline. Ik kende wel iets van de geschiedenis, maar veel te weinig. Ik heb nog wat boeken moeten lezen en ben een paar keer naar het AMSAB (een archief in Gent ‘dat het erfgoed bewaart van progressieve sociale bewegingen’, red.) gegaan, maar veel meer tijd om me te documenteren was er niet. Mede daarom heb ik gekozen voor een fictieve familiegeschiedenis
en niet voor een allesomvattend historisch overzicht. Ik wou er ook geen al te rechtlijnige lofzang op het socialisme van maken. Zo kwam de focus van het verhaal uiteindelijk op de verschillende en met de tijd veranderende houdingen van de personages ten opzichte van de socialistische ideologie. Ik had eigenlijk meer tijd in het scenario willen steken, maar al bij al ben ik wel tevreden. Het was wel een leuke ervaring om eens zo’n langere opdrachtstrip te maken, de samenwerking met de Vlaamse sociaaldemocratische partij viel verassend goed mee.” De Bamburgers schreef je op scenario van Fritz van den Heuvel. Vind je het lastig om op scenario’s van anderen te werken? „Integendeel, ik vind het zeer ontspannend. Het is meer uitvoerend werk, het geeft rust in de kop. Fritz en ik zijn in ons werk ook meer naar elkaar toegegroeid. Ik heb het gevoel dat hij steeds meer in dienst is gaan schrijven van mijn tekeningen en mijn manier van beeldend vertellen.” Hoe ben je in het stripwereldje verzeild geraakt? „Ik maakte als kind al graag strips, en ben daar nooit mee gestopt. Maar ik zag het nooit als een professionele keuze. Er is geen specifiek moment geweest waarop ik dacht: en nu ben ik professioneel auteur. Ik ben het op een vrij onbewuste manier gewoon geworden. Iemand zei me ooit dat je pas weet dat je een professioneel auteur bent, wanneer je voor het eerst inkomstenbelasting moet afdragen. Wel, in die zin voldoe ik aan alle voorwaarden om professioneel genoemd te mogen worden, maar voel mij soms nog altijd een hobbyist.” × SGF verscheen bij uitgeverij Silvester 80 pagina’s, kleur; harde kaft; € 19,95 Ontdek de gesjeesde supermarkt van Cizo en Winshluss op supermarcheferraille.free.fr
11
Laatste Oordeel Indrukwekkend stripdebuut China 1: De tijd van de vader (Kunwu & Otié) Uitg. Oog&Blik/Bezige Bij; 248 pl.; zwart-wit; paperback; € 19,90
De ontwikkeling die wij in het Westen in pakweg tien eeuwen hebben doorlopen, is in China in ongeveer anderhalve eeuw afgeraffeld. Dat deze groeistuip met veel pijn gepaard is gegaan, is genoegzaam bekend. Uitgewoond door de eigen elite en de Westerse koloniale machten, was het enorme land in de tweede helft van de vorige eeuw rijp voor een revolutionaire omwenteling die in kaalslag en ellende zijn weerga niet kende. Tegen het decor van een natie in de greep van de maoïsten, vertelt De tijd van de vader de avonturen van de jongen Xiao Li, zoon van een revolutionair die tijdens De Grote Sprong Voorwaarts in ongenade zal vallen. In de ogen van het kind is alles mooi en prachtig, maar in de loop van het verhaal slaat de twijfel toe. Voor de maoïsten zijn kinderen het ideale instrument om de samenleving te hervormen en aanvankelijk genieten Xiao Li en zijn vrienden volop van hun macht over volwassenen. Onvermijdelijk worden echter ook zij slachtoffer van de heksenjacht die zij mee
Vooral grafisch geslaagde stripbiografie Che (Oesterheld, Breccia & Breccia) Uitg. Silvester; 96 p.; zwart-wit; harde kaft; € 19,95
De Uruguayaanse Argentijn Alberto Breccia (1919-1993) was een van de belangrijkste en invloedrijkste vernieuwers van het beeldverhaal. Aan het einde van zijn lange carrière begon de begaafde realistische tekenaar in de jaren ’70 te experimenteren met kleurvlakken, gewassen inkt, expressionistische tekenstijlen en pagina-opmaak. Het resulteerde in helaas nooit vertaalde meesterwerken als Perramus, Rapport sur les aveugles of de verstripping van H.P. Lovecrafts Cthulhu. Een van de laatste strips waarvoor hij nog zijn klassieke realistische stijl gebruikte was Che, een stripbiografie over de revolutionaire voorman Ché Guevara uit 1968, een jaar na diens dood. Hij deed dat samen met zijn toen pas 23-jarige zoon Enrique Breccia,
12
hebben helpen ontketenen. Scenarist van de nieuwe reeks China, Philippe Otié, is een Franse diplomaat die tijdens zijn periode in het Verre Oosten de nodige kennis van historie en cultuur heeft opgedaan. Dat vertaalt zich in een degelijk scenario dat recht lijkt te doen aan de gebeurtenissen en de beleving daarvan voor de betrokkenen. De kracht van dit eerste deel van China schuilt echter vooral in het grafisch werk. Tekenaar Li Kunwu heeft een zeer specifiek handschrift, waarin de illustratieve tradities van het Verre Oosten duidelijk zijn terug te vinden door het materiaalgebruik en de sierlijke tekenstijl. Opvallend daarbij is vooral dat zowel perspectief als anatomische correctheid volledig ondergeschikt zijn gemaakt aan de vormgeving. De personages worden opzichtig theatraal weergegeven en zelfs in mensenmenigten vertonen de hoofden karakteristieke, individuele trekken. De overdadige vormgeving illustreert de woestheid aan emoties waarmee de uniformering en egalisering gedurende de Culturele Revolutie aan een gigantisch rijk werd opgelegd. In al zijn illustratieve overdaad is China een subtiel commentaar op een ingrijpende periode waarin de hoofdpersoon moet opgroeien en overleven. China: De tijd van de vader is een indrukwekkend stripverhaal uit een grotendeels onbekende stripcultuur. Op eigen kracht houdt het album zich echter moeiteloos staande. Jef Nieuwenhuis een tekenaar die grafisch gezien precies de omgekeerde carrière doorliep als zijn vader: van experiment naar gedetailleerd realisme (zie bijvoorbeeld de serie Wachters die hij nu maakt met Xavier Dorison). Vader en zoon wisselen elkaar af in Che: vader Alberto neemt in realistische stijl de hoofdstukken voor zijn rekening die het levensverhaal van Guevara vertellen tot aan het einde van de Cubaanse revolutie. Zoon Enrique maakte de hoofdstukken over de laatste levensdagen van Guevara in de jungle van Bolivia, waar hij uiteindelijk werd gefusilleerd. Enrique Breccia gebruikt daarvoor een meer experimentele tekenstijl, waarmee hij de angst van Guevara in diens laatste uren probeert te vangen in vertrokken gezichten van zijn tegenstanders en krasserige lijnvoering. Doordat de hoofdstukken elkaar om en om afwisselen, ontstaat een spannend grafisch geheel dat doet watertanden. Helaas kan dat niet worden gezegd over het scenario van Hector Oesterheld (van wie lang is beweerd dat hij door de Argentijnse junta is vermoord om deze strip, maar dat verhaal wordt door Enrique naar het rijk der fabelen verwezen in een in deze Nederlandse uitgave opgenomen interview). De levensloop van Guevara wordt zo fragmentarisch verteld, met zulke grote tijdsprongen, dat de lezer die nog niets weet van Guevara is aangewezen op de uitgebreide chronologie aan het einde van het album. In het album wordt niet uitgediept wat de zoon van een welgestelde Argentijnse familie nu precies deed besluiten zijn leven in dienst te stellen van de revolutie en nergens wordt goed uitgelegd waarom hij Cuba weer verliet. Alles wordt slechts kort aangestipt, waardoor het album zonder voorkennis voor veel lezers niet te volgen zal zijn. Daarmee is Che als stripbiografie niet geslaagd, als grafisch monument staat het ruim veertig jaar na dato echter nog steeds als een huis. Hans van Soest
Laatste Oordeel Mattotti op zijn best Stigmata (Lorenzo Mattotti & Claudio Piersanti) Uitg. Fantagraphics; 192 p.; zwart-wit; harde kaft; $ 19,99 (import)
Alweer vijftien jaar geleden verscheen bij uitgeverij Oog&Blik een 22 pagina’s tellend verhaal in cahier-uitgave: Stigmata. Het vertelde het verhaal van een man die op een ochtend wakker wordt met de kruisigingswonden van Christus in zijn handpalmen en zich daar geen raad mee weet. Tekenaar Lorenzo Mattotti en scenarist Claudio Piersanti besloten daarna hun korte verhaal echter uit te werken tot een dikke striproman van bijna 200 pagina’s. Die uitgave is nooit vertaald, maar nu eindelijk in een toegankelijke editie beschikbaar in het Engels bij uitgeverij Fantagraphics. Het basisprincipe in Stigmata is nog steeds hetzelfde: de dronkaard uit het korte verhaal van weleer krijgt op een dag de stigmata. Anderen zien hem als een heilige, maar hij moet niets van al die poespas hebben. Hij wil geen gedoe aan zijn hoofd. Innerlijke rust vindt hij pas wanneer hij op de kermis een vrouw leert kennen met wie hij trouwt en een act opzet rond zijn bloedende handpalmen. Voor al zijn zonden hangt hem echter nog een gruwelijke straf boven het hoofd… Stigmata is een verhaal van welhaast bijbelse proporties over een zondaar die aan het geluk mag ruiken dat hem vervolgens ruw wordt ontnomen, waarna hij uit een diep dal zelf de weg naar boven moet zien terug te vinden. Scenarist Piersanti had al meerdere boeken en filmscripts op zijn naam staan toen hij aan dit project met Mattotti begon. Zijn ervaring is er waarschijnlijk de reden voor
dat een verhaal met een onwaarschijnlijk basisprincipe toch zo toegankelijk is gebleven. De gebeurtenissen worden volkomen logisch en overtuigend verteld. Dat laatste is ook mede de verdienste van Mattotti die in de jaren ’90 van de vorige eeuw zijn creatieve hoogtepunt beleefde. Naast zijn beroemde kleurenwerk in eerdere strips als Signor Spartaco, Vuren en Fluister, begon hij te experimenteren met pentekeningen. Het resulteerde onder andere in een van zijn beste boeken ooit: De man aan het raam uit 1992. In Stigmata dat hij enkele jaren daarna maakte, ontwikkelt hij zijn pentekeningen verder in een vrijere, krasserige stijl, waarin hij elke lijn ten dienste stelt van de emotie die de tekening moet uitdrukken. Het resultaat is een boek waarin elke plaatje welhaast een eruptie van emotie is. In al zijn strips beeldt Mattotti gevoelens uit door zijn personages met behulp van theatrale poses te laten acteren. In combinatie met de schetsmatige techniek uit Stigmata leidt dat tot een resultaat dat meer overtuigt dan ooit tevoren. De woede, de wanhoop en de liefde van de hoofdpersoon keren terug in elke lijn op het papier. Stigmata is daarmee misschien wel Mattotti’s meest geslaagde boek. Minder hermetisch dan Vuren, expressiever dan De man aan het raam. Een album dat in geen enkele boekenkast zou mogen ontbreken. Hans van Soest
Veelbelovende nieuwe mangathriller Liar game 1 (Shinobu Kaitani) Uitg. Kana; 224 p.; zwart-wit; pocket; € 8,50
Toen de serie Liar game in 2005 in Japan van start ging, was die vrijwel meteen een hit. De reeks is daar nog niet afgrond, maar inmiddels zijn er al wel twee tv-series en een bioscoopfilm van gemaakt. Het doet vrezen dat auteur Shinobu Kaitani het gegeven waar zijn verhaal op is gebaseerd heel erg zal rekken om maar zo lang mogelijk van het succes te mogen genieten, maar in elk geval lijdt de kwaliteit daar in de eerste delen nog niet onder. Hoofdpersoon van Liar game is het goudeerlijke en uiterst naïeve meisje Nao Kanzaki. Op een dag ontvangt zij een pakketje met daarin stapels bankbiljetten ter waarde van in totaal 100 miljoen yen. Gefeliciteerd, staat er op een bijgeleverd briefje: ‘U bent ingeschreven voor het Liar game toernooi.’ Door het openen van het pakketje heeft ze volgens het schrijven ingestemd met de spelregels en kan ze zich niet meer terugtrekken. De regels van het spel zijn eenvoudig, aldus de organisatie: Nao moet het opnemen tegen een tegenstander die net als zij 100 miljoen yen heeft gekregen.
Ze krijgen allebei dertig dagen de tijd om elkaars geld in handen te krijgen. Na die dertig dagen komt de organisatie de 100 miljoen yen bij elk van hen weer opeisen. Wie het geld van de ander heeft, mag het verschil houden. De verliezer staat echter voor 100 miljoen yen in de schuld! Nao is gerustgesteld als ze merkt dat haar tegenstander haar oude klassenleraar is. De twee spreken af elkaars geld niet te zullen stelen. Welnee, de leraar is zelfs zo vriendelijk Nao aan te bieden het geld zo lang voor haar te bewaren, zodat het veilig is en er niets kan gebeuren. Zodra ze merkt dat ze er ingeluisd is, raakt ze in paniek en roept de hulp in van Shinichi Akiyama, een professionele zwendelaar die net uit de gevangenis is vrijgelaten. Kaitani’s tekeningen zijn houterig. Zijn iele lijnvoering en af en toe clowneske gelaatsuitdrukkingen ogen amateuristisch. Dat is het verhaal echter zeker niet. Kaitani weet de spanning goed op te bouwen door de lezer afgewogen brokjes informatie toe te werpen. Het eerste deel van Liar game is daardoor uiterst onderhoudend. Waar het eerste deel nog een min of meer afgerond verhaal vertelt, daar wordt het in de komende delen die Kana zal vertalen anders. Het spel blijkt uit telkens weer een volgende ronde te bestaan. De uitgever zelf vergelijkt Liar game met de succesvolle mangareeks Death note. Die reeks startte veelbelovend, maar werd uiteindelijk strontvervelend doordat er uit louter commerciële motieven telkens weer een volgend deel aan vast geknoopt werd. De tijd moet leren of Liar game de aandacht wel weet vast te houden, maar het begin belooft de thrillerliefhebber in elk geval veel goeds. Hans van Soest
13
Laatste Oordeel De burgerlijke moraal doorgeprikt Burgerlijke schemering (Steve Michiels) Uitg. De Harmonie; 160 pl.; kleur; paperback; € 17,90
Steve Michiels is een vrij succesvolle cartoonist die onder meer in Humo, De Morgen, Vrij Nederland en NRC Handelsblad publiceert. Met Burgerlijke schemering gooit hij het eens over een andere boeg. Burgerlijke schemering is een verhaal dat is opgebouwd uit circa 120 paginagrote tekeningen die vrijwel zonder tekst een periode van een paar uur beschrijven uit het leven van en doorsnee echtpaar. Hij gaat een avondje naar het café, terwijl zij een groepje vriendinnen ontvangt voor een theekransje. Wat begint als een tamelijk saai en onschuldig verhaaltje, ontspoort echter al snel. Terwijl hij naar de kroeg loopt, vinden er in zijn directe omgeving gewelddadige overvallen en verkrachtingen plaats. Het onschuldige theekransje ontaardt in een orgie, waarbij de vrouwen zich uitkleden en erotische hulpstukken aan elkaar presenteren. Het gezellige avondje in het café ontwikkelt zich intussen steeds meer tot een orgie van geweld, waarvan uiteindelijk een allochtone bloemenverkoper de dupe wordt. Michiels lijkt te willen zeggen dat zich heel dicht
Niet het beste werk van Sfar, maar toch… Oude tijden 1: Geen kus voor de koning (Joann Sfar) Uitg. Oog&Blik/De Bezige Bij; 142 p.; kleur; harde kaft; € 24,90
En weer ligt er een nieuw boek van veelverteller Joann Sfar in de winkels: het eerste deel van een nieuwe serie Oude tijden. Na het voortijdig stopzetten van vertalingen van andere series als Grote vampier en Kleine vampier en met nog een flink aantal albums uit de Donjon-reeks die wachten op vertaling, zullen veel liefhebbers van zijn werk huiverig zijn geworden om geld uit te geven aan een album waarvan het maar afwachten is of het vervolg van het verhaal ooit nog in het Nederlands verschijnt. Het is dan ook een rare keuze van uitgeverij Oog&Blik om niet het vervolg van Grote vampier uit te brengen, maar wel dit project. Oude tijden is namelijk niet Sfars beste album. In de voor hem kenmerkende, improviserende vertelstijl vol filosofische terzijdes vertelt hij het verhaal van de jonge heks Nadine. Zij is haar aanbidder Cassian spuugzat en besluit er vandoor te gaan. Om hem een harde afwijzing te besparen, verzint ze een smoesje over een opdracht die ze moet vervullen in plaats van hem gewoon eerlijk te zeggen dat ze hem niet meer wil zien. Dat had ze beter wel kunnen
14
onder de oppervlakte van de burgerlijke schijn een laag bevindt die zich als het even kan te buiten gaat aan seks en geweld. Het verhaal wordt aangevuld met een documentaire over de ontstaansgeschiedenis ervan, geïllustreerd met schetsen en korte strips. Het zou zonde zijn om dit gedeelte van het boek over te slaan, want al lezende wordt duidelijk dat deze pagina’s een wezenlijk onderdeel uitmaken van Michiels eigenlijke verhaal. Een verhaal waarin ook de schrijver zelf een beduidende rol speelt. Een knappe constructie. Hans Pols
doen, want Cassian besluit haar achterna te reizen in de veronderstelling dat Nadine zijn hulp nodig heeft. Gewapend met de slang uit het Hof van Eden gaat hij op pad. De lezer volgt hun beider tochten door een wereld vol sprookjeswezens als mandragora’s, eenhoorns en trollen. Op zich bevat Oude tijden alle ingrediënten voor een vermakelijk avonturenverhaal voor jongere lezers. Het verhaal barst van de fantasievolle personages, rare wezens en onverwachte verhaalwendingen. Maar helaas heeft Sfar zijn verhaal meer cachet proberen te geven door er een diepere laag aan toe te voegen over de strijd tussen een egoïstische Enige God en het oude geloof uit de tijd toen de wereld nog meer in harmonie was. Sfar legt zijn godsdienstkritiek er hier en daar zo dik bovenop, dat de spontaniteit van het verhaal eronder lijdt. Dat is jammer. Ook eerdere kinderstrips als Kleine vampier leden onder dat euvel. Sfar is op zijn best als hij zijn lezer deelgenoot maakt van de omgevallen boekenkast die zijn fantasie al jaren voedt en hij de lezer meeneemt in zijn bizarre hersenspinsels en lollige verhalen. De diepere laag die hij aan Oude tijden heeft proberen mee te geven, is echter niet even losjes door het verhaal heen geweven zoals hij bijvoorbeeld wel deed in series als De kat van de rabbijn of Zwarte olijven (over onafgemaakte series gesproken). Dat maakt Oude tijden zeker niet tot zijn beste werk. Neemt niet weg dat ondanks die tekortkomingen dit nieuwe album van Sfar wel onder je huid kruipt. De personages zijn prikkelend, hun eeuwige levensvragen blijven amuseren. Ook al leest Oude tijden als een niemendalletje, het nestelt zich na lezing in je eigen fantasie. Dat is iets wat maar heel weinig vertellers kunnen. Hans van Soest
Laatste Oordeel Aanstekelijke muziekstrip Rébétiko (David Prudhomme) Uitg. Oog & Blik; 104 pl.; kleurt; harde kaft € 17,90
Muziek kan hevige emoties oproepen. Zo hevig zelfs dat het soms gevaarlijk gevonden wordt en wordt verboden. Dat gebeurde met de rebetika, een ‘ontaarde’ muzieksoort die in de jaren ’30 van de vorige eeuw werd verboden door de nationalistische Griekse dictator Metaxa. Tien, twintig jaar eerder was de rebetika, een soort Griekse blues met invloeden van de tango en de fado, ontstaan in de slechte buurten van de Griekse steden waar het door outcasts werd gespeeld. Over enkelen van hen gaat het album Rébétiko van David Prudhomme. Met veel zwier en gevoel voor sfeer laat hij
je in dit boek kennis maken met een groepje artiesten, criminelen en drugsverslaafden wier leven draait om het spelen van muziek. Muziek die verboden is, maar die zij desondanks blijven spelen. Zo worden deze outcasts ook nog eens rebellen. Prudhomme weet hun verhaal meeslepend te vertellen in prachtig ingekleurde beelden. In de eerste helft van het verhaal worden de personages geïntroduceerd. Prudhomme neemt hier alle tijd voor wat het verhaalverloop iets looms geeft. Maar vanaf pagina veertig barst het helemaal los. Prudhomme neemt er alle tijd voor om een concert van de vrienden weer te geven in beelden. Dat doet hij zo goed, dat het is alsof je er zelf getuige van bent in die warme donkere kroeg en de muziek bijna van de pagina af kunt horen. Nog eenmaal zullen ze samen spelen met zang van de goddelijke Beba, maar aan het einde van dit optreden slaat de politie hard toe en slaan ze op de vlucht. Rébétiko is een origineel verhaal waarbij het enthousiasme van de verteller van de pagina’s afspat. Die passie werkt zo aanstekelijk, dat je je er als lezer met plezier aan overgeeft. Hans Pols
Vivès is de nieuwe Baudoin Polina (Bastien Vivès) Uitg.
Casterman;198 pl.; zwart-wit met steunkleur; harde kaft; € 22,50 Bastien Vivès is een auteur zoals we die graag zien bij ZozoLala: een eigenwijze, jonge Fransman die vanaf zijn geslaagde en bekroonde debuut (De smaak van chloor) lekker experimenteert zonder daarbij onleesbaar te worden. Polina is zijn nieuwste boek, waarvoor hij de keiharde wereld van het ballet als setting kiest. Toevallig draait op dit moment ook de dansfilm Black Swan van Darren Aronofsky in de bioscopen. Daarin zien we de duistere kant van de vaak extreem ambitieuze ballerina’s. De danseres in Vivès’ boek is niet minder gedreven, maar beslist op een gegeven moment dat ze beter haar eigen weg kan zoeken. In de sleutelscène waarop dat gebeurt, vertelt ze de strenge directeur Oelinov van het danstheater de waarheid: „Moet u horen, mevrouw. Ik begrijp uw lessen niet. Ik kan er niets mee.” Na twee jaar stilzwijgend het nietszeggende commentaar te hebben geaccepteerd („Je moet je mogelijkheden onderzoeken, tot op de bodem gaan.”) heeft ze er genoeg van. Polina die eindelijk voor zichzelf opkomt, wil liever een solovoorstelling dansen van meneer Bozjinski, die haar onderwees vanaf haar zesde levensjaar. Die was ook streng, maar redelijk.Vanaf dat moment kiest Polina met veel moed haar eigen pad in de richting van de moderne dans, wat haar uiteindelijk roem en levenswijsheid brengt.
Zo naverteld lijkt Polina een moralistisch verhaal, maar dat is het slechts in zekere zin. Vivès breekt een lans voor eigenzinnigheid in de kunst en dat is, gezien zijn eigen werk begrijpelijk. Ook hij kiest nooit voor de makkelijke oplossing en springt liever in het diepe. Polina moet knokken om succesvol te zijn, maar dat doet iedereen in de balletwereld. Net dat extra beetje lef en eigengereidheid geven haar een voorsprong. Vivès’ vertelritme en toon zijn behoorlijk volwassen voor een jongeman van 28. Zijn dialogen zijn levensecht en soms op de juiste momenten afwezig. Ook de manier waarop hij Polina’s ontwikkeling toont, is overtuigend. Van verlegen meisje verandert ze met vallen en opstaan in een zelfverzekerde jonge vrouw. In de emotionele laatste scènes beseft ze hoeveel ze aan haar eerste leraar te danken heeft gehad en vertelt ze hem dit ook. Vivès’ tekenstijl is ook zelfverzekerder geworden. Niets is zo moeilijk als het weergeven van dans op papier, maar met ruige penseelstreken, die steeds meer doen denken aan Baudoin, zet hij zijn danspartijen neer. In Polina vullen vorm en inhoud elkaar op een mooie manier aan. Het voelt nergens gewild experimenteerderig, zoals zijn vorige werk dat soms kon hebben. Met Polina laat Vivès definitief zien dat hij geen talentvolle eendagsvlieg is, maar waarlijk een auteur van formaat. Gerard Zeegers
15
Laatste Oordeel Een waardig afscheid Jojo 18: Mamy blues (André Geerts) Uitg. Dupuis; 54 pl.; kleur; slappe kaft; € 5,95
Mamy is ziek. Terneergeslagen en lusteloos loopt ze door het huis. Ze is onattent, maakt vreemde vergissingen en heeft af en toe zelfs last van flauwtes. Haar kleinzoon Jojo en zijn vader maken zich zorgen. De huisarts kan niets vinden en de uitslag van het ziekenhuis laat lang op zich wachten. Dus als Jojo een cruise wint, is de keuze snel gemaakt. Mamy gaat met Jojo en zijn vriendje Dik Lowietje op cruisetocht, in de hoop dat ze daarvan opknapt. De kinderstrip Jojo is altijd een genot geweest om te lezen. Niet alleen door de mooie tekeningen en de leuke verhalen, maar vooral ook door de liefde die geestelijk vader André Geerts koesterde voor zijn personages en die op elke pagina doorschemert. De verhalen over klein en groot kinderleed en -geluk speelden zich altijd af in een zorgeloos universum. Maar na zeventien albums was het tijd voor ernstiger zaken. Geerts wist bij aanvang van dit album dat hij niet lang meer te leven
Rommelig geheel Ondergronds (Mannaert/de Jaeger) Uitg. Oog & Blik; 104 pl.; zwart-wit; paperback; € 19,90
Aan debuterende stripmakers worden tegenwoordig hoge eisen gesteld. Ze krijgen nauwelijks de mogelijkheid om al publicerende het vak te leren. Uitgevers willen geen risico nemen, dat laten ze liever aan de auteur over die maandenlang onbetaald mag zwoegen op een verhaal totdat het goed genoeg is om te worden uitgegeven. Het mag dus gerust verwonderlijk genoemd worden dat een gerenommeerde uitgeverij het aandurft om meteen maar een meer dan honderd pagina’s tellend debuut uit te geven en er ook nog eens het predicaat graphic novel aan te verlenen. Het scheelt natuurlijk dat de auteurs een beurs hebben gekregen om het boek te maken, maar dat zij minder risico’s hoefden te nemen mag geen reden zijn voor een uitgever om dan de lat maar lager te leggen. Ondergronds, want daar hebben we het over, is het eerste lange verhaal van Wauter Mannaerts en Pierre de Jager, twee Belgen die al een carrière hadden opgebouwd als respectievelijk animatiefilmer en journalist voordat ze aan deze strip begonnen. Ondergronds speelt zich af in de crisisjaren van de vorige eeuw in de Verenigde Staten. De werkeloze instrumentenmaker Harold vindt een baantje
16
had. Uit zijn voorwoord blijkt dat hij het tekenen van de laatste pagina’s aan bevriende auteurs heeft moeten overlaten. En vlak na de voltooiing van het album, is hij op 54-jarige leeftijd overleden. In Mamy blues heeft Geerts duidelijk zijn lot willen delen met zijn publiek. De zieke Mamy, de vrees van haar naasten dat ze komt te overlijden en de zorgen waarmee iedereen haar omringt, spreken boekdelen. Maar aan het eind van het verhaal blijkt bovendien dat Mamy zo lusteloos was, omdat ze vol gedachten zat aan haar overleden man. Maar wie vreest dat Mamy blues een tranendal is, komt bedrogen uit. Zelfs in zijn laatste dagen hield Geerts te veel van het leven om bij de pakken neer te zitten. Ondanks het serieuze thema is ook deze laatste Jojo een warme, vrolijke kinderstrip geworden, zoals we dat van Geerts gewend waren. Hij heeft zelfs nog een afscheidscadeautje toegevoegd. Jojo krijgt voor het eerst een echt vriendinnetje en hij verliest zijn onafscheidelijke pet, zonder er om te malen. De boodschap is duidelijk: Jojo is niet langer het kleine jongetje waar we zeventien albums lang van hebben mogen genieten. Hij is ouder geworden. Een nieuwe tijd breekt aan en het is tijd dat onze wegen zich scheiden. Sigge Stegeman
aan de lopende band in een fabriek die gerund wordt door een excentrieke eigenaar en zijn geobsedeerde neef. Na een stomme fout belandt hij in de steenkolenmijnen waar hij op een ondergronds levende groep outsiders stuit, bij wie hij zich aansluit. Wat begint als een min of meer realistisch verhaal over de crisisjaren, ontwikkelt zich geleidelijk aan tot een kinderlijk avonturenverhaal met bovennatuurlijke trekjes. Zonder dat het echt meeslepend wordt, is Ondergronds best aardig om te lezen, ook al schiet de plot van het verhaal in het laatste deel wel behoorlijk uit de bocht. Maar Ondergronds is geen boek geworden dat je snel mee naar huis meeneemt nadat je het in de winkel hebt doorgebladerd. Dat heeft alles te maken met het tekenwerk. Mannaert is duidelijk beïnvloed door auteurs als Blain of Jouvray, maar slaagt er niet in om het verhaal om te zetten in aantrekkelijke pagina’s. Het verhaal zou waarschijnlijk leesbaarder zijn geweest in kleur en op iets groter formaat, maar in deze uitvoering worden de pagina’s met vaak flink gearceerde tekeningen een rommelig geheel. En dat gaat ten koste van de leesbaarheid. De auteurs hadden zichzelf meer tijd moeten gunnen voordat ze dit album afleverden. Hans Pols
Prikbord Exit Vliegende Hollander Uitgeverij De Vliegende Hollander houdt er mee op. De uitgever bracht in korte tijd een aantal klassieke Amerikaanse en Britse comics uit in vertaling, zoals Watchmen en V voor Vendetta. De uitgever kijkt nog of een aantal lopende series kunnen worden overgenomen door een ander fonds, te weten Lebowski. Daar verschijnt een dezer dagen al de vertaling van David Smalls Stitches die eerder bij De Vliegende Hollander zou verschijnen. Voor een aantal lopende series is het echter slecht nieuws, zoals het er nu naar uit ziet. Het laatste deel van From Hell zal nog verschijnen, maar of Y the last man, Hellboy, Fables en Sin city nog zullen worden voortgezet, is volgens Willemijn Peters van de uitgeverij erg onzeker. Elders in deze ZozoLala kun je lezen dat dat ook geldt voor volgende delen van Umbrella Academy. Slecht nieuws voor de liefhebbers die het Engels niet machtig zijn. Voor wie dat wel is, bieden de oorspronkelijke uitgaven nog uitkomst. Maar het blijft natuurlijk zwaar k.! HvS
nieuw deel uitkomt van de reeks. Dan worden beide albums tegelijk uitgebracht, ter gelegenheid van een nog te organiseren expositie van Giardino’s werk in het Brusselse stripmuseum. Gezien Giardino’s tekentempo (het vervolg op Jonas Fink laat al veertien jaar op zich wachten) zal dat nog wel even duren. HvS
Lange pauze Glénat-reeksen
Eisner verdwijnt
Over niet afgemaakte series gesproken. De vertaling van een van de beste mangareeksen van de afgelopen jaren, Naoki Urasawa’s 20th Century Boys, ligt nu al anderhalf jaar op haar gat. Uitgeverij Glénat heeft na twaalf delen ruzie gekregen met de Japanse licentiehouder over de vergoeding. Volgens een woordvoerder van Glénat is wel een voorstel gedaan om de overige tien delen nog uit te brengen, maar hebben de Japanners daar nog niet op gereageerd. De liefhebbers die het wachten beu zijn, zullen hun toevlucht tot de Franse, Engelse of (slik) Japanse uitgaven moeten zoeken. Hetzelfde geldt voor het laatst verschenen deel van Vittorio Giardino’s Max Fridman. Sin illusion, het slot van de trilogie over de Spaanse burgeroorlog, verscheen alweer drie jaar geleden. Volgens Glénat komt er ooit nog wel een vertaling, maar pas als er weer een
Het ziet er naar uit dat de ene na de andere literaire uitgever die zich de afgelopen jaren op strips stortte, zich alweer uit die markt terugtrekt. Na vijf nummers is het over en uit voor striptijdschrift Eisner. Uitgeverij Podium ziet geen mogelijkheid meer het blad rendabel te maken. In een interview met Zone5300.nl zegt uitgever Joost Nijsen dat het blad ondanks de 30.000 euro subsidie die het kreeg niet aan de man was te krijgen. Eisner had maar 250 abonnees en verkocht in de winkels slechts een paar honderd exemplaren. Het beoogde afzetkanaal, de reguliere boekhandels, wisten zich volgens Nijsen geen raad met het tijdschrift. Minstens zo verontrustend als het verdwijnen van het zoveelste striptijdschrift is Nijsens opmerking dat de markt voor volwassenenstrips (of graphic novels zoals ze ineens allemaal moeten heten) ‘overschat’ is. „Die markt is
onvoorstelbaar lastig. Neem bijvoorbeeld Van Istanbul naar Bagdad: zelfs als er Grunberg en Kolk op het omslag staat, toch twee bekende merken, dan loopt zo’n boek matig.” HvS
Kolk meets Kim Grafisch gezien lijkt het een onwaarschijnlijke combinatie, maar Hanco Kolk en Kim Duchateau werken aan een gezamenlijke strip, werktitel: De man van nu. „Voor het verhaal is het juist nodig dat er twee tekenaars aan werken met heel verschillende stijlen,” zegt Kolk. ,,Ik heb een verhaal geschreven dat zich tegelijkertijd afspeelt in twee realiteiten. Maar we moeten ook in elkaar tekeningen werken. Dat wordt spannend.” Het boek moet eind dit jaar klaar zijn. Daarnaast is Kolk druk met een boekje en omslag bij de nieuwe cd van de Nederlandse muzikant Spinvis dat dit najaar in de boekhandels ligt en heeft hij net een scenario afgerond voor Hans van Oudenaarden, een mainstreamstrip over een inbreekster. HvS
Storm-maker goes gothic Met de voortzetting van de reeks Storm, had Romano Molenaar een prima etalage voor zijn tekentalent. Dat leverde hem zelfs een voet tussen de deur van Amerikaanse uitgevers op. Zijn werk viel ook in de smaak bij dat andere succesvolle Nederlandse exportproduct: Within Temptation. De rockband heeft kortgeleden een cd uitgebracht met muziek die is gebaseerd op de tegelijkertijd verschijnende comic Unforgiving van Romano. Een puik staaltje kruisbestuiving! JN
Moord in Leeuwarden Richard Bos en Charles Guthrie doken in een geruchtmakende rechtszaak in Leeuwarden in de jaren ‘30 van de vorige eeuw. Het resultaat heet Het tubetje van Cath, en gaat over een waargebeurde moord van een vrouw op haar man. Het boek verscheen bij uitgever Aed Levwerd en bevat behalve de strip (dat de aanloop naar de moord belicht) ook een cd met ballade en een achtergrondverhaal. De uitgave+cd is alleen verkrijgbaar in de Leeuwarder boekhandels, maar via internet voor € 14,50 (inclusief verzendkosten) ook te koop op www.mudhoen.com. HvS
17
Stripvoorspelling Dit overzicht van te verschijnen strips is gebaseerd op door de uitgevers aangeleverde informatie. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee het wordt samengesteld, komt het regelmatig voor dat de boeken in werkelijkheid pas later verschijnen. Houd voor de meest actuele informatie de webstekken van de uitgeverijen in de gaten. Achter elk album staan de prijs (in euro’s) en de uitvoering (slappe kaft/harde kaft) vermeld. Het cursieve commentaar is van de ZozoLalaredactie. Aanvullingen zijn van harte welkom op stripvoorspelling@zozolala.com.
Te verschijnen in april en mei 2011 12 bis De laatste der Katharen 2 (Lambert/ Delalande) 15,95; hk.; mei Een lange bloedige nacht 2: Tweede bedrijf (Bedouel/Bollée) 15,95; hk; mei
Arcadia — www.arcadiastrips.be Johnny Paraguay: Het meisje met het witte haar (Malik) 19,95; hk.; mei
Ballon — www.ballonmedia.be
luchtvaart. Dat betekent één tekenaar en hopelijk meer tijd voor de uitwerking van de karakters en geen geforceerde plotwendingen.
Drie wensen 1: De geest in de lamp (Martinello) 16,95; hk.; apr. Een snufje 1001
Nacht, een snufje kruistochten en een snufje Prince of Persia.
De druïden 5: De steen van het lot (Lamontagne/Istin) 7,95; sk.; apr Herinneringen aan de Grande Armée 3: 1809 - Wenen zien of sterven! (Alexander/ Dufranne) 7,95; sk.; apr. Kruisvaart 2: Het portaal van Hermes (Zhang/Izu ) 14,95; sk.; mei Carmen McCallum 5: Dossier Earp: Deus Ex Machina (Gess/Duval) 7,95; sk.; apr. Carmen McCallum 6: Het geval E.M.G.: De zesde vinger van de Pendjab (Gess/ Duval) 7,95; sk.; mei Travis 5: De Cybernauten-cyclus: Cybernation (Quet/Duval) 7,95; sk.; apr. Travis 6: De Vitruvia-cyclus (Quet/Duval) 7,95; sk.; mei De zang van de vampiers 11: Seizoen 2 - 5 cellen (Guérineau/Corbeyran) 7,95; sk.; mei De ouden 1: De witte walvis (Vukic/Lainé) 16,95; hk.; mei
Dance academy 4 (Crip/Béka) 5,95; sk.; mei Jommeke 254: Paradijseiland in gevaar (Nys) 4,95; sk.; mei Sisters 3: Zij is begonnen! (William/ Cazenove) 5,95; sk.; mei
Dargaud — www.dargaud.com
Casterman — www.casterman.com
Dantès 4: De afrekening (Juszezak/Boisserie) 6,50; sk.; mei Grand prix 2: Rosemeyer (Marvano) 13,95; hk.; mei
Lefranc 22: De kinderen van de bunker (Maury/Jacquemart) 6,25; sk.; mei De reizen van Lefranc: De Atlantische muur (Weinberg) 6,95; sk.; mei De reizen van Tristan: Brugge (Ferry/Martin) 6,95; sk.; mei Sluiers (Ersel/Renot) 14,50; hk.; mei Scarface (De Metter/Trail) 15,95; pbk.; mei
Stevige thriller in de Kaliberreeks gebaseerd op een roman die vooral bekend werd door de verfilming met Al Pacino in de hoofdrol. Dat De Metter het genre beheerst, bewees hij al eerder met Shutter Island in dezelfde reeks.
Daedalus — www.uitgeverijdaedalus.be Arawn 2: De banden van het bloed (Grenier/Le Breton) 16,95; hk.; mei Aspic, detectives van het ongewone 1: De dwerg met de ectoplasma’s (Lamontagne/Gloris) 16,95; hk.; mei. Opnieuw een detectivereeks die zich afspeelt
in Victoriaans Engeland. Ditmaal met veel humor en voorzien van uitstekend tekenwerk
De blauwe verten 1: De pioniers (Brahy/ Giroud) 16,95; hk.; mei. Voor de verandering
eens geen conceptreeks van Frank Giroud, maar een verhaal over het begin van de
18
Een avontuur van Philip en Francis 2: De duivelse valstrik (Barral/Veys) 8,95; sk.; mei
Parodie op Blake en Mortimer. Deel 1 was precies leuk genoeg (zie ZozoLala 142), wat gaat dit deel nog toevoegen?
Dark Dragon Books — www.darkdragonbooks.com
Lady S. 7: Een lange seconde (Aymond /Van Hamme) 6,50; sk.; mei Het pad van Jessica 3: Geweld en verlangen (Renaud/Dufaux) 6,50; sk.; mei De prinses van het bloed 2 (Cabanes/ Manchette) 15,95; hk.; mei Vrouwen in ’t wit 33: Bloedlegerig (Bercovicci/Cauvin) 6,50; sk.; mei
Epo — www.epo.be Het kapitaal 2 (Marx) 18,50; hk.; apr. Epo
schopt stripmakers terug de Middeleeuwen in: nog altijd worden de tekenaar en bewerkend scenarist niet vermeld. En dan gewoon ijskoud ‘Marx’ uitbrengen, brrr…
Les misérables (Hugo) 18,50; hk.; apr.
Glénat — www.glenat.com Reiziger 12: Verleden 4 (Liberge/Boisserie/ Stalner) hk.; mei. Nu is het wachten op het
slotakkoord door Blacksad-tekenaar Juanjo Guarnido, die niet bekend staat om zijn hoge werktempo.
De wachters van het bloed 3 (Falque/ Juillard/Convard) hk.; mei
De Harmonie — www.deharmonie.nl SOS S1ngle (Kolk/De Wit) 12,50; sk.; apr.
Kana — www.mangakana.com/nl Bleach 15 (Kubo) 6,95; pbk.;mei Shaman King 25 (Takei) 6,95; pbk.;mei Yu-gi-oh! 23 (Takahashi) 6,95; pbk.;mei
L — www.uitgeverijl.nl De beproeving 3: De overlevenden (Aguirre/Perkins/King) 17,95; hk.; apr. Legenden van Troy: De zoektocht van Alunys (Herenguel/Melanin/Arleston) 8,90/18,95; sk./hk.; mei
Conan 8 (Nord/Yeats/Busiek) 17,95; hk.; mei Drain 3 (Takeda/Cebulski) 17,95; hk.; apr. Luxley integraal (Ruizgé/Mangin) 29,95; hk.; apr. Red Sonja 5 (Oeming/Carey/Ruby) 17,95; hk.; mei Sláine: Kronieken der Invasies 3 (Langley/ Mills) 17,95; hk.; apr.
Lebowski — www.lebowskipublishers.nl
Dupuis — www.dupuis.com
Lombard — www.lelombard.com
Cédric 25: Wat heeft hij toch? (Laudec/ Cauvin) 5,95; sk.; mei G. Raf Zerk 27: Tussen leven en dood (Hardy/Cauvin) 6,50; sk.; mei
De aantekeningen van Darwin 2: Een beest sterft (Ocana/Runberg) 6,50; sk.; mei IR$ all watcher 6: De financiële snaartheorie (Koller/Desberg) 6,50; sk.; mei
Gagarin (Garcia/Van Scheers) Stripdocu
mentaire over de legendarische kosmonaut (1934-1968) die een halve eeuw geleden als eerste mens de ruimte in werd geschoten. Voorgepubliceerd in Elsevier. Boekdebuut van Gustavo Garcia op scenario van journalist Rob van Scheers: Gustavogarcia.org.
Stripvoorspelling
De legende van het wisselkind 4: Schaduwranden (Fourquemin/Dubois) 8,95; sk.; mei Sisco 3: Gin Fizz (Legrain/Benac) 6,50; sk.; mei
Nijgh & Van Ditmar — www.nijghenvanditmar.nl Gelijkenis (Boekbinder/Pashkina/Uyterlinde) 29,95; hk.; apr. Bewerking van Judith
Uyterlindes autobiografische roman De vrouw die zegt dat ze mijn moeder is.
Oog & Blik — www.oogenblik.nl Big Foot (Dumontheuil) 18,90; hk.; apr.
Eigenzinnige western gebaseerd op de roman The Hawkline Monster van Richard Brautigam (1935-1984).
Heinz the graphic novel (Windig /De Jong) 19,90; hk.; apr. Lijvige pil van 240 pagina’s,
waarin het verhaal van Heinz uit de doeken gedaan wordt in een schetsmatige stijl à la Beffen ijf.
Mister Wonderful (Clowes) 19,90; hk.; apr.
Nieuw werk van de maker van Ghost World. Voorgepubliceerd in The New York Times Magazine. Clowes’ vorige boek, Wilson, miste de oompf-factor die we van hem gewend zijn. Hopelijk heeft Mister Wonderful die wel weer.
Sherpa — www.sherpa.nu Alef-Thau 3: De wereld van Alef-Thau: Wedergeboorte/Tussen twee werelden (Nizzoli/Jodorowsky) 19,95; hk.; apr. Sherpa
Niet aangekondigd toch verschenen De avonturen van Razor 1: De rechtvaardige rechters (Gevuld) hk. Boekdebuut van
Yan Gevuld: Yan-gevuld.be.
Barst (Marmus) Bries; 23,00; sk. Psychologische
strip. Boekdebuut van Marmus.
Chico en Rita (Mariscal/Trueba) Oog & Blik/ De Bezige Bij; 24,90; sk. Beeldend kunste-
naar Mariscal en filmmaker Trueba werkten samen aan een animatiefilm, waarvan dit de stripversie is: www.chicoyrita.com.
China 1: De tijd van de vader (Kunwu/ Ôtié) Oog & Blik/De Bezige Bij; 19,90; sk. Indringend verhaal over Maoïstisch China.
Zie Het Laatste Oordeel.
Dirk gaat op vakantie (Seb C) Imprimitiv; sk.
Zie het interview elders in deze ZozoLala.
Familie Suikerbuik 2: Mee met mijn tijd (Binet) Glad IJs; 9,80; hk. Gal. Een halve eeuw op het scherpst van
herdrukt de volledige cyclus van Alef-Thau in drie bundels. Allereerst deze derde bundel, met daarin de twee laatste albums die nooit in Nederlands verschenen zijn. Bundels 1 en 2 volgen in de loop van dit jaar.
Arq 14: Indringers (Andreas) 19,95; hk.; apr. Blueberry: Het goud van de Sierra: De mijn van Prosit/Het spook van de goudmijn (Giraud/Charlier) 49,95; luxe; mei. Het
meest gelauwerde Blueberry-verhaal. Twee albums gebundeld in één luxe uitgave. Op groot formaat, in zwart-wit, volledig opnieuw gescand en voorzien van een uitgebreid dossier.
Silvester — www.silvesterstrips.nl Arctica 4: Onthullingen (Kovacevic/ Pecqueur) 16,95; hk.; mei De autoreportages van Margot 2: De godinnen van de weg (Van der Zuiden/ Marin) 16,95; hk.; apr. Je denkt misschien dat
je het eerste deel gemist hebt, maar dat was Het geheim van de Traction 22. Door het succes van dat album is besloten er een serie van te maken. Benieuwd of het blijft boeien. De belangrijkste attractie bestond immers uit de legendarische Citroën.
De avonturen van Julius Chancer: De regenboogorchidee 2 (Ewing) 16,95; hk.; apr. Belem 2 (Delitte) 16,95; hk.; apr. De Bijbel 3: Het Nieuwe Testament: Het Evangelie volgens Mattheüs (Talajic/ Dufranne) 16,95; hk.; mei
de snee (Gal) Van Halewyck; hk. Cartoons. Gruwelijk (Hartjes) Oog & Blik/De Bezige Bij; 12,90; pbk. Hangar 84 (Devroe/Van Oudheusden) Sherpa; 19,95; hk. SF geïnspireerd op het
roemruchte Roswell-incident: Lodedevroe.be.
Konvooi 10: Terugslag (Buchet/Morvan) Arboris; 7,95; sk. Lectrr lacht (Lectrr) Lectrr.be; 12,95; sk.
Cartoons.
Het leven van een loser 2: Vette pech (Kinney) Fontein; 13,95. Scott Pilgrim vs. de wereld 1 (O’Malley) Oog & Blik/De Bezige Bij; 9,90; pbk. De ver-
filming flopte, maar gelukkig zijn de strips er nog.
Prof Oja-Aha 1: Augurken & kwallen (Venderbosch) Roeland; 7,95. Natuurwetenschap voor de jeugd.
Voorgepubliceerd in Taptoe en inmiddels beloond met een Stripschapprijs voor het beste jeugdalbum. Zie Venderbosch.com.
Casus 4: De grote zwendel (Quet/Duval) 16,95; hk.; mei Criminal 2: Wetteloos (Phillips/Brubaker) 19,95; hk.; mei De lemen troon 4: De Dood van de Koning ( Theo/Jarry/Richemond) 16,95; hk.; apr. Het maagdenbos 1: Bijl (Tillier/Dufaux) 16,95; hk.; apr. Major Arcanum 3: Cuba Libre! (Damien/ Pécau) 16,95; hk.; apr. De oorlog van Alan 3 (Guibert) 19,95; hk.; mei Het venster (Chuang) 19,95; hk.; apr.
Tekstloze strip over wat een gehandicapt meisje ziet vanuit het venster in haar rolstoel. Bekroond als beste strip van 2009 in Taiwan. Verschijnen daar veel strips dan?
De verborgen geschiedenis 18: Het einde van de straatventer (Kordey/Pécau) 16,95; hk.; mei Walking Dead 7: Stilte voor de storm (Adlard/Kirkman) 19,95; hk.; mei Walking Dead 8: Gemaakt om te lijden (Adlard/Kirkman) 19,95; hk.; mei
Syndikaat — www.syndikaat.nl Bunbun 1: Carrots included (Baay) apr.
De Vliegende Hollander — www. vaarmee.com Alice in Sunderland. Een blijspel (Talbot) 29,95; hk.; mei. Eigenzinnige visie op het ont-
staan van ‘de’ Alice in Wonderland door de maker van Het verhaal van een slechte rat annex inwoner van Sunderland, Bryan Talbot: www.bryan-talbot.com (zie ook ZozoLala 152).
Shenzhen (Delisle) 19,90; pbk.
Stripdocumentaire over de gelijknamige Chinese industriestad (compleet met stijlvol Blauwe lotus-hommage). Vroeg hoogtepunt (uit 2000) in het werk van de maker van Pyongyang en Birma.
De sluipschutter (Tardi/Manchette) Oog & Blik/De Bezige Bij; 17,50; sk. Nieuwe thriller
naar een roman van Patrick Manchette, van wie Tardi eerder Kleine West Coast Blues en in een ver verleden Griffu verstripte.
Wat een jaartje 2010 (Kamagurka) De Harmonie; 4,90; sk. Wat wij moeten weten 1: Solden in Griekenland (Linthout) Oog & Blik/De Bezige Bij; 11,95; hk. Nieuw literair werk van
de maker van Het jaar van de olifant.
Wordt het toch nog gezellig (Van den Boogaard/Schippers) De Vliegende Hollander; 14,95; pbk. Met deze tweede
bundel is de reeks Sjef van Oekel volledig herdrukt.
19
Stripvoorspelling Agenda Evenementen Zondag 3 april kun je in Maasmechelen naar het plaatselijke stripfestival. Handtekeningenjagers gaan er naar de Koninginnenlaan 142. Zie: www.maaslandstrip.be. De Stripbeurs Arnhem vindt plaats in het weekeinde van 16 en 17 april op een nieuwe buitenlocatie. Op het Jonas Daniël Meijerplein, naast de Eusebiuskerk, zijn o.a. Frank Pé, Matthias Schultheiss en Tibery aanwezig. Frank gaat er ter plekke grote, ingekleurde tekeningen maken. Stripboekhandel De Noorman is op zondag open en krijgt die dag Mark Retera en Hanco Kolk te signeren. Zie ook: www.stripbeursarnhem.nl en www. denoormanstrips.nl.
Uno Mundo wereldstrips In het buitenland verschijnen stapels prachtige strips die ons taalgebied nauwelijks bereiken. Kwaliteit kent echter geen grenzen. Daarom hieronder een selectie van de meest opvallende buitenlandse titels van de laatste twee maanden. De prijzen in euro’s vallen bij importtitels doorgaans wat hoger uit.
Tekstloos Chester 5000 (Fink) Top Shelf; $ 14.95; hk.
Zien is geloven: tekstloze, Victoriaanse robotporno: Jessfink.com.
Walking Shadows (Bousfield) Manic D Press; £ 14.99; hk. Hedendaagse houtsnedenstrip
à la Frans Masereel. Boekdebuut van Neil Bousfeld.
Wandering Ghost (Moki) Reprodukt; 16,00; sk. Psychedelische funny animal-Bildungsco-
mic: Mioke.de.
Les bandes dessinées
De Gentse stripbeurs (17 april) staat dit jaar in het teken van 60 jaar Piet Pienter en Bert Bibber van Pom (Jozef van Hove). Voor 3 euro ben je van 10 tot 18 uur welkom aan de Martelaarslaan 13 te Gent. Een keur aan Vlaamse stripauteurs geeft acte de présence, zie: www.gentsestripbeurs.be.
Arzak, l’arpenteur 1 (Moebius) Glénat; 18,00; hk. Tekstballonnen bij Moebius’ tekstloze
Op 1 mei is het centrum van Gouda weer het jaarlijkse festival Strip op de markt. Het programma is tegen die tijd te vinden op: www.stripopdemarkt.nl.
Exposities In het CODA (Cultuur Onder Dak Apeldoorn) te Apeldoorn loopt nog tot en met 30 oktober een overzichtstentoonstelling over 65 jaar Suske en Wiske: De tomeloze tijdreizigers. Bezoekers lopen er door levensgrote diorama’s van diverse albums. Zie: www. coda-apeldoorn.nl. In het Brusselse stripmuseum zijn weer diverse expo’s te zien. Tot 29 mei De voetafdruk van Delcourt, over de veelzijdigheid van het fonds van de Franse uitgeverij die 25 jaar bestaat. En tot 2 oktober Het Publiartavontuur, over het gelijknamige Belgische reclamestrip-bureau uit de jaren ’50.
20
Voyage aux Îles de la Désolation (Lepage) Futuropolis; 24,00; hk.
Reisverslag van de tekenaar van Hé, meisjes! over zijn verblijf vlakbij de Zuidpool.
Comix 21. The Story of Roberto Clemente (Santiago) Fantagraphics; $ 22.99; hk. Stripbiografie van de Caribisch-
Amerikaanse baseball-ster. Check: 21comix. com.
Agonizing Love: The Golden Era of Romance Comics (Barson) Collins Design; $ 29.99; sk. Cultfähige terugblik op de roman-
tische pulpstrips uit de jaren ’40 en ’50.
stripklassieker uit 1977. Eerste deel van drie.
Empire State: A Love Story (Or Not) (Shiga) Abrams; $ 17.95; hk. Eigentijds liefdesdrama
kerts die de kasbah nog eens op papier willen zien rocken.
The Light (Weldele/Edmondson) Image; $ 16.99; sk. Wat als lamplicht dodelijk wordt?
gebleven roman van Robert Louis Stevenson (1850-1894).
Alan Moore: Storyteller (Millidge) Universe; $ 45.00; hk. (Zoveelste) eerbetoon aan de
De ene helft van het stripmakersduo achter het onweerstaanbare Meneer Johan houdt ook erg van muziek.
Obsolete (Sommer) Nobrow; £ 6.50; sk.
Beschouwingen bij het werk van de maker van Vallende ziekte en Langs duistere wegen.
The Rime of the Modern Mariner (Hayes) Jonathan Cape; £ 18.99; hk. 21e-eeuwse kijk
Tarantino in Wit-Rusland. Zie Melobielo. com.
Setting the Standard: Alex Toth (Sadowski) Fantagraphics; $ 39.99; sk. Monografie gewijd
Geweldig idee voor een stripbundel: hommages aan de vroegst bekende tekenaars ooit, wereldberoemd dankzij hun grottekeningen. Bijdragen van o.a. Marc-Antoine Mathieu, Étienne Davodeau, Emmanuel Guibert en Pascal Rabaté.
Stigmata (Mattotti/Piersanti) Fantagraphics; $ 19.99; hk. Engelse vertaling van nog altijd
The Clash en bandes dessinées (Diversen) Petit à petit; 25,00; hk. Voer voor ouwe punHermiston 1 (Harambat) ) Futuropolis; 16,00; hk. Bewerking van de laatste, onvoltooid
Jukebox (Berberian) Fluide Glacial; 16,00; hk.
Lectures de David B. (Pontier) PLG; 15,00.
Melo bielo (Besseron/Felder) Designe; 17,95. Rupestres (Diversen) Futuropolis; 25,00; hk.
Tombé du ciel 1 (Gaultier/Berberian) Futuropolis; 20,00; hk. De ene helft van het
stripmakersduo achter Meneer Johan houdt óók erg van SF. Eerste deel van twee.
van Jason Shiga: Shigabooks.com.
Horror van de tekenaar van The Surrogates: Brettweldele.com. schepper van From Hell en Watchmen door de maker van de cultstrip Strangehaven.
Psychologische strip over twee oorlogsveteranen in Utah. Zie Mikkelsommer.com. op Samuel Coleridges literaire klassieker.
aan de klassieke stripmaker (1928-2006).
niet in het Nederlands verkrijgbare klassieker met verbluffend tekenwerk van Lorenzo Mattotti. Zie Het Laatste Oordeel.
Vignettes of Ystov (Goldsmith) Jonathan Cape; £ 14.99. Poëtisch boekdebuut van jong
Brits talent: Williamgoldsmith.co.uk.