1 minute read
Zonnige column
Meneer van N.
“Nee, dankjewel, ik heb geen behoefte aan bezoek van een vrijwilliger van de Zonnebloem. Ik heb genoeg aanloop van mijn kinderen en kleinkinderen.” Meneer van N. was resoluut in zijn antwoord. Zo ken ik hem al jaren. Hij gaat nooit mee naar een activiteit, maar hij is wel blij als ik af en toe langskom om iets af te geven aan de deur. Een bloemetje, een nieuwsbrief, een zakje paaseitjes … Hij pakt het steeds met een blij gezicht aan. “Wat fijn dat jullie aan me denken!”
Als ik vraag of hij het leuk vindt mee te gaan varen met de rondvaartboot, zegt hij: “Ach nee, ik ken die meren en plassen al wel. En ik kan toch met niemand praten omdat ik zo doof ben.”
Volgende maand nodigen we onze deelnemers uit voor een high tea in het restaurant in ons dorp. Voor het eerst na twee coronajaren durven we het weer aan om een gezamenlijke activiteit te doen. Ik besluit om meneer van N. tóch weer te vragen om mee te gaan. Hij kent het restaurant en de eigenaar. Misschien kan ik hem overhalen.
Dankzij een gulle sponsor hoeven de deelnemers niets te betalen. Hij kan er zelf naar toe, met zijn scootmobiel. Ik zal zorgen dat ik bij de deur van het restaurant sta om hem verder te helpen. Meneer van N. aarzelt. Hij wil al “nee” zeggen. “Er zijn lekkere hapjes, en meneer V. en meneer H. komen ook.” Ik noem expres de namen van deze twee mannen met ernstige gehoorproblemen. Misschien geeft dat wel de doorslag. “Ik weet het nog niet hoor. Ik zie wel. Bedankt voor de uitnodiging. “
Jammer, maar het lukt nog steeds niet hem over te halen. Heeft hij er echt geen behoefte aan? Of redt hij zich wel in zijn eentje? Ik zal zijn keuze moeten respecteren. Ik zwaai naar hem als ik weg ga. Dan roept hij me na: “Je komt toch nog wel eens langs, hè?”
Gerke
Gerke van Egmond zit in het bestuur van de afdeling Warmond. Iedereen is welkom, wat Gerke in haar omgeving dan ook volop uitstraalt. Al zit niet iedereen daar op te wachten. Of toch wel …?