5 minute read

De bevrijding van de macho man

Omar Victor Diop, Jean-Baptiste Belley, 2014. Courtesy MAGNIN-A Gallery, Paris © Omar Victor Diop Harris Reed, Fluid Romanticism 001. Courtesy Harris Reed. foto Giovanni Corabi

Advertisement

weg met de macho mode

Is gender biologisch of cultureel bepaald? Het is een van de thema’s van de tentoonstelling The Art of Menswear in het Victoria and Albertmuseum in Londen. PATRICK VAN IJZENDOORN ging kijken. ‘Waar peacocking eeuwen geleden was weggelegd voor de aristocratische elite, is het nu de culturele elite die ermee wegloopt.’

Een mannelijke bezoeker van de het Victoria and Albert Museum in Londen doet er goed aan vooraf even naar het toilet te gaan. Niet zozeer om zich te ontlasten of zich op te frissen, maar om in het juiste gemoed te komen. Sinds een jaar of vijf zijn ze geheel roze - net als de vrouwentoiletten trouwens. Er is zelfs een tafel waar mannen luiers kunnen verschonen. Trots poseerde museumdirecteur Tristram Hunt, een voormalige Labour-politicus, indertijd voor de roze pisbakken.

De in samenwerking met Gucci gemaakte tentoonstelling over mannenmode, Fashioning Masculinities: The Art of Menswear, puttend uit de 100.000 kledingstukken die het museum rijk is, past bij de actuele inzichten over seksualiteit. ‘In de patriarchische samenleving is de mannelijke genderidentiteit vaak gegoten in gewelddadig giftige stereotypen,’ zo introduceert Gucci-directeur Alessandro Michele de expositie. Volgens hem is de man jarenlang in een verstikkend keurslijf gezet, waarbij elke vorm van vrouwelijkheid op agressieve wijze is verbannen. The Art of Menswear is niets minder dan een bevrijding van de man, de macho voorop. De tentoonstelling, die heen en weer in de tijd gaat, bestaat uit drie delen. In het eerste deel, Undressed, zijn vooral schaars geklede mannen te zien, in de vorm van torso’s uit de Griekse en Romeinse oudheid. De gespierde lichamen van Hercules en Apollo zijn van oudsher de ideaalbeelden van krachtige mannelijkheid. Maar dat is niet het hele verhaal. Daar duikt Tiresias op, de blinde profeet die zeven jaar lang als vrouw heeft geleefd, een transformatie die een straf was nadat hij op de berg Cyllene een parende vrouwtjesslang had doodgeslagen en het mannetje zwaar had verwond. Deze Griekse mythe spreekt tot de verbeelding bij mensen met een vloeibare identiteit, zoals de non-binaire installatiekunstenaar Cassils. In een vijftien minuten durende video-opname gebruikt de Canadees zijn lichaamswarmte om een bevroren mannentorso te doen smelten - een bewonderenswaardige fysieke prestatie. Het past bij het overkoepelende thema van deze tentoonstelling: het verzachten van de mannelijkheid. En bij het idee dat gender cultureel bepaald is, eerder dan biologisch, een onderwerp dat momenteel voor controverses zorgt. De thematiek is nog duidelijker zichtbaar bij Overdressed, waarin wordt aangetoond dat mannen zich eeuwen geleden kleedden op een wijze die vanaf 1900 als ‘vrouwelijk’ zou worden afgedaan. Rijke mannen, welteverstaan. Flamboyant kleedgedrag was een teken van macht en status. ‘Think Pink’ zo leek het devies te zijn aan de hoven van Engeland, Spanje en Frankrijk, een kleur die bijzonder duur was om te maken. Een illustratie is de rokkenjagende graaf van Bellamont, voor de fameuze schilder Joshua Reynolds poserend in een mantel die zo roze was als het genoemde herentoilet. Of net zo roze als de cape die de Amerikaanse acteur en zanger Billy Porter drie jaar geleden droeg bij de uitreiking van de Golden Globes. Het kledingstuk hoorde bij het met bloemen versierde pak dat was ontworpen door Randi Rahm. Roze is ook de kleur die vaak opduikt in de sekseneutrale creaties van Harris Reed, de Brits-Amerikaanse ontwerper die onder meer One Direction-zanger Harry Styles heeft aangekleed. De 25-jarige Reed poseert, als gezicht van ‘fluid fashion’, op een recente cover van Harper’s Bazaar, het modeblad dat een speciale editie wijdde aan deze expositie. Zonder gevaar was kleurrijke extravagantie niet, zo merkte Franse auteur Jacques Crazotte, die in 1792, tijdens de Franse Revolutie, werd onthoofd. De revolutionairen koesterden een verachting voor weelde. Een andere ommekeer die van invloed was op het kleedgedrag was de Industriële Revolutie, het begin van de massaproductie, ook van kostuums, het uniform van de zakelijke moderniteit. Zelfs in koninklijke kringen heerst ingetogenheid; Prins Albert, medeoprichter van het 170 jaar oude museum, was weliswaar een modeliefhebber maar kleedde zich allesbehalve als een decadente pauw. De kleurrijke mannenmode zou pas terugkeren tijdens de Flower Power in de jaren zestig. Dat had te maken met de opkomst van de populaire cultuur én met de immigratie uit de voormalige koloniën waar de kleuren nooit verdwenen waren. Het Londense warenhuis Liberty en de hippe kledingwinkels aan Carnaby Street groeiden uit tot walhalla’s voor jongeren die zich op een psychedelische wijze wilden uitdossen. Roy Strong, de kunsthistoricus die in 1973 de jongste directeur van de V&A zou worden, was een van hen. In de loop der jaren veranderde het maatpak van karakter. Ooit een teken van kracht en mannelijkheid werd het een symbool van elegantie en extravagantie. Een voorname inspiratiebron daarbij was Beau Brummell, de dandy uit het begin van de 19e eeuw die soms vijf uur per dag nodig had om zich te kleden. Er loopt een directe lijn naar de geklede jas waarmee acteur Gary Oldman tien jaar geleden leek te zijn weggelopen uit de negentiende eeuw; modekoningin Miuccia Prada omschreef haar ontwerp als een ‘parodie op mannelijkheid’.

Ook David Bowie hield van extravagantie en ironie, zoals in 1996 tijdens de uitreiking van de Brit Awards. Met de overdreven witte boord bij zijn Thierry Mugler-pak zag hij eruit als een pastoor. In een video vertelt de androgyne Bowie dat hij in zijn jonge jaren zoveel aandacht aan zijn uiterlijk schonk omdat hij bang was dat zijn liedjes te saai waren. Vooral het derde deel van de expositie is een feest van herkenning, met foto’s van onder anderen Michael Caine, Paul McCartney en David Hockney, de zwierige en prachtig geklede hemelbestormers uit de jaren zestig die nog steeds tot de verbeelding spreken. Waar ‘peacocking’, zoals het rondlopen in flamboyante kledij wordt genoemd, eeuwen geleden was weggelegd voor de aristocratische elite, is het nu de culturele elite die ermee wegloopt. Z

Fashioning Masculinities: The Art of Menswear t/m 6.11 in Victoria and Albertmuseum in Londen. vam.ac.uk

This article is from: