3 minute read

PLEASED TO MEET YOU

‘Dus je poseert alleen maar, als een provocateur?’ Elvis Costello was in het land, Jan Vollaard (NRC) ging er naar toe voor een recensie. De kop boven het stuk: ‘Allemachtig, wat zong Elvis Costello vals’. Twee ballen stonden eronder; de recensie eindigde met de opmerking dat Costello’s gast die avond, gitarist Charlie Sexton, ook wel zijn gedachten zal hebben gehad over die stem. Er valt veel te zeggen over die recensie, en daarmee over vele andere. Dat de kop veel negatiever is dan de strekking ervan, een verschijnsel dat in het clickbait-tijdperk bepaald niet lijkt te verminderen. Dat die ballen of sterren een ongelooflijk plat en fout schools waarderingssysteem blijven. En dat het een zwaktebod blijft om als criticus (of wie dan ook) het punt dat je zelf maakt te onderbouwen door iemand die je niet kent toe te schrijven dat hij er vast hetzelfde over denkt. Dat zou ik er over zeggen. Maar goed, ik ben gewoon een collegajournalist. NRC en Vollaard kregen kritiek uit onverwachte hoek: van Costello zelf. Die reageerde in een tweet: ‘Je bent duidelijk een poseur zonder enige muziek of gevoel in je lijf. Ga terug naar je treurige New Waveherinneringen, of verblijf in AutoTune-wereld waar zangers nooit risico’s nemen.’ Hij had ook nog een PS achter de hand: ‘Houd Charlie buiten je domme meningen. Hij is onze gast, niet die van jou.’ Ik moest denken aan de recensie die muziekblad OOR in 1997 plaatste van het album Saturday Teenage Kick van Junkie XL, met daarop een gastrol voor Rude Boy van Urban Dance Squad. Het was zo’n typisch zuinige Nederlandse recensie, met een glansrol voor het meest oubollige cliché: ‘Het is daarom de vraag of er buiten ons eigen kikkerlandje iemand op Saturday Teenage Kick zit te wachten.’ Nummers van het album doken erna op in talloze (buitenlandse) games, en inmiddels is Junkie XL onder zijn eigen naam Tom Holkenborg een van de meest gevraagde filmcomponisten ter wereld. In de erop volgende editie van OOR stond een lange ingezonden brief: van Rude Boy. ‘In mijn tienjarige carrière heb ik mij nooit verlaagd tot het schrijven van een tegenwoord. Wat zij ook schreven en let wel, heel Nederland heeft mij op de korrel genomen, ik behield mijn stilzwijgende ‘gentlemanship’. Om Elvis Costello vervolgens bijna twee A4’tjes tekeer te gaan tegen ‘Nederlands kleinste, miezerigste, laag bij de grondste scribent’. Zoiets noemt men in het algemeen een kleinzielige reactie. Kritiek, daar hoor je als kunstenaar ‘boven te staan’. Of je doet, zoals Harry Mulisch altijd met glans deed, alsof je het allemaal niet gelezen hebt, wegens gebrek aan tijd voor futiliteiten. Toch heb ik een zwak voor kunstenaars als Costello en Rude Boy die dat ‘stilzwijgende gentlemanship’ laten voor wat het is, en gewoon laten merken dat kritiek op je werk je Waarom kunstenaars altíjd persoonlijk raakt, juist omdat het persoonlijk ís. niet geacht worden te Op een soort bakvissentoon probeerde NRC met een tweet een lichtvoetig einde te maken aan de discussie: ‘Kunstenaars reageren wel vaker boos op ons. Maar dat Elvis reageren op recensies – Costello onze stukken leest en daarop reageert vinden we heel tof.’ en dat soms toch doen Costello had zijn bijl echter nog niet opgeborgen, en reageerde ook hierop: ‘Then you are just posing as provocateurs. How very passé of you.’ ⏤ Een paar weken eerder had dezelfde krant de nieuwe roman van schrijver Ilja Gort afgekraakt, en de bespreking afgesloten met twee ballen. Gort reageerde niet met een brief, maar met een advertentie in dezelfde krant. Die advertentie sloot hij hilarisch af met een recensie van zijn eigen boek: vijf ballen. LEON VERDONSCHOT

Advertisement

This article is from: