8 minute read

STUDIO

Els Dietvorst, laureaat van de BelgianArtPrize, creëert in haar kunst steeds meer ruimte voor anderen. Ze woont alweer dertien jaar

aan de Ierse kust, waar JOEP VOSSEBELD

Advertisement

haar opzocht. ‘Om 10.45u op het strand. De zeemeerminnen wachten op je.’

Zeemeerminnen, zwaluwen en een zwaan

Wexford, een oud stadje aan de Ierse Zee, gesticht door de Noormannen. De trein richting Dublin puft met een slakkengangetje over de kade, rakelings langs de puien van permanent gesloten winkels. Een zwerm mussen heeft zijn intrek genomen in de plaatselijke Aldi, hun gekibbel galmt door de vervallen hal. Struiken schieten door het gehavende dak van een tuincentrum, op de verlaten parkeerplaats breken kleurrijke bloemen door het asfalt. De natuur lijkt hier aan de winnende hand.

De hoek om, met de rug naar de zee en de avondzon in het gezicht. Een korte klim door een straat met grijze huizen. Een driehoekig plein met in het midden een stenen beeld van een zwaan die opkijkt naar twee gebouwen. Links een pand met zwart geblindeerde ruiten, Billies Gun Shop. Rechts daarvan in vrolijke houten letters ABACUS, de Montessorischool. Niks is ooit wat het lijkt in Ierland, hier ontstaat magie. Het stille Wexford is een mythische plek, dit plein het begin van een sage. Billie en Montessori vormen de tweesprong waarmee hogere machten ons, simpele stervelingen, op de proef gaan stellen. De witte zwaan midden op het plein? Dat is Els Dietvorst. ‘Je wilde toch mijn studio zien? Welkom, dit is mijn studio!’ roept ze, terwijl ze haar waterschoenen aantrekt, haar felroze badjas over een rotsblok gooit en rent de golven in. Twee vriendinnen hollen achter haar aan, samen duiken ze de zee in. De wolken zijn net weggetrokken en de zon glinstert op het water, de wind is koud. ‘The Mermaids’ noemen ze zich, zeemeerminnen. Zomer of winter, elke dag gaan ze de zee in. Maria, een van de Mermaids, blijft vandaag aan de kant. ‘Ik woonde in Dublin, maar tijdens corona zat ik hier vast, ik paste op mijn moeder van 93. Samen keken we uit over de zee. En elke dag zagen we een vrouw het water in duiken, heel vreemd. “Ga eens vragen wat ze daar doet.” zei mijn moeder. En zo zijn we vrienden geworden. Ze heeft ons allemaal samengebracht tijdens corona, er zijn nu elf Mermaids. Voor de meesten van ons was dat toen echt een redding. We zwemmen, we zingen, drinken thee, komen samen met volle maan en zeggen dank aan de zee.’ In de verte neem Els schaterend een diepe duik. Marie: ‘Elsa is een aparte hoor. Mad as a box of frogs.’ Dertien jaar geleden verhuisde Els Dietvorst (Kapellen, 1964) vanuit Brussel naar het dunbevolkte zuidwesten van Ierland. In eerste instantie voor de liefde, haar toenmalige partner wilde terug naar haar geboorteland om er een schapenboerderij te beginnen. Els geeft toe dat ze eerst wat huiverig was voor de verhuizing: het contrast tussen Brussel en het Ierse platteland leek te groot. Maar al gauw merkte ze dat er een last van haar afviel. ‘In Brussel moet je ogen in je achterzak hebben, je moet altijd op je hoede zijn. Toen ik met mijn twee zoons naar hier verhuisde, zag ik ons allemaal ontspannen. De stress was er af. Hier staat mijn huisdeur altijd open en kan ik de sleutels in de auto laten zitten. Die vrijheid, dat is een dankbaar iets voor mij, elke dag weer. In Brussel ben je bang dat je kinderen gekidnapt worden of wat dan ook, hier wandelen ze dwars door drie velden naar de schoolbus. Die rust, dat je kampen kan bouwen, rond kan trekken door het veld, vrij en vrolijk je ding kan doen, zo ben ik ook opgegroeid en dat wilde ik hun graag meegeven.’ In België is lange tijd geworsteld met de vraag wat Els nu precies voor kunstenaar is. Dat ze tekent, schrijft, performt, filmt en monumentale beelden maakt uit hout en leem, is nog tot daar en toe. Maar als ze na een uitnodiging van een Brussels kunstencentrum aangeeft graag met de buurtbewoners te willen werken, wordt haar dat afgeraden: ‘Die mensen hebben al zoveel problemen, die hebben wel wat beters te doen dan kunst.’ Ze besluit zelf contact te leggen in de wijk. Ze noemt het daar al gauw ontstane gezelschap De Zwaluwen, het groeit uit tot dertig personen van diverse afkomst. Met De Zwaluwen werkt Els zes jaar lang aan films en performances. Dat ze ook in de jaren erna artistieke verbonden aangaat met wijkbewoners, vluchtelingen en daklozen roept in de kunstwereld vragen op. Wat doet Els Dietvorst nou eigenlijk? Is het community art, social art, slow art, of misschien zelfs human art? Dat juist het sociale, het trage en het humane als afwijkend worden bestempeld zegt misschien iets over de naar binnen gekeerde kunstwereld, maar toch vooral over de bizarre ontwikkeling die onze maatschappij heeft doorgemaakt. ‘Als je in België van de fiets valt komt er niemand om je te helpen. Ze zullen vooral toeteren omdat je in de weg ligt.’ De waarden die ze in België miste, vond Els Dietvorst terug op het Ierse platteland. In haar eerste jaren in Ierland maakte ze een documentaire over de lokale boeren, die in moeilijke omstandigheden proberen te overleven. Tijdens de première van de film - The Rabbit and the Teasel - in het plaatselijke cultuurcentrum werd ze benaderd door

‘We zwemmen, zingen, drinken thee, komen samen met volle maan en zeggen dank aan de zee’

een visser. ‘Je moet iets over ons maken’, zei hij, ‘ook wij sterven uit.’ In de jaren erna voer ze mee met de vissers en legde hun harde leven vast op film. De meest heftige momenten liet ze naspelen door acteurs, uit respect voor de mensen die ze volgde. Haar films zijn, net als haar andere werk, een geloofwaardige mengeling van feit en fictie. ‘Hoe de wereld weer humaner te maken, daar gaat mijn werk over. Dat humane is hier nog voelbaar. Je zit afgelegen en bent daardoor op elkaar aangewezen. Tegelijk is hier veel minder geld dan in België, en is het leven tien keer duurder. Tijdens de lockdown zaten mensen zonder werk, ze hadden niks meer. Daar zijn we samen eten voor gaan koken. Zonder elkaar red je het hier niet. Dat gezamenlijke, dat is iets waar we naar terug moeten als maatschappij. Hier is het voor mij makkelijker om die beweging te maken, het is hier nog deels aanwezig; een soort compostbodem waarin ik dingen kan planten. In België kost dat meer moeite, daar zou ik eerst compost moeten maken.’

Haar eigen oeuvre composteert ze ook. In het begin maakte Els Dietvorst haar beelden vooral met leem, tegenwoordig gebruikt ze veel drijfhout dat ze verzamelt aan de kust. ‘Ik leen materiaal van de natuur en behandel het met respect, om het daarna weer terug te kunnen geven.’ Als ze in 2020 wordt uitgenodigd voor een tentoonstelling in het M HKA in Antwerpen, concludeert ze dat ze nauwelijks werk heeft om te laten zien. ‘Zelfs geen tekeningen meer. Een jaar of vijf geleden heb ik besloten dat ik te veel spullen had. Toen heb ik alles weggegeven.’ Voor de tentoonstelling maakt ze met een groep kunststudenten reconstructies van haar vroegere werk. Deze zomer, bij Bozar en CENTRALE, gaat ze op dezelfde wijze te werk. ‘We werken met een groep van 13. Van tevoren heb ik een framework bedacht voor de tentoonstelling, maar daarna laat ik het los. Er moet magie ontstaan, en die ontstaat pas als ik aan anderen de ruimte laat. We noemen ons The BARRA Movement. BARRA, naar een grote storm van een paar jaar geleden, en movement omdat het een beweging is. We willen iets in gang zetten. Nu is het nog The BARRA Movement featuring Els Dietvorst, als een soort band. Maar het kan best dat mijn naam volledig verdwijnt. Ik geloof niet meer zo in individuele kunst.’ ‘Corona, I’m Lonely’. Het is tijdens de lockdown dat Els iets verderop een steen vindt met deze tekst, verstopt op de richel van een grote rots aan de rand van de zee. Intuïtief legt ze een witte kei van het strand naast de beschreven steen. En de volgende dag nog een. De dag daarna weer. ‘Witte stenen zijn iets bijzonders, het zijn afwijkingen, ze vallen op tussen al de rest hier aan het strand. Vooral als de zon ondergaat, is het magisch, dan zie je ze oplichten in het donker.’ Al gauw groeit het aantal witte stenen op de rots; voorbijgangers hebben het signaal begrepen en leggen tijdens hun wandeling ook witte stenen neer. De rots verandert in een altaar, misschien voor communicatie met hogere machten, maar vooral met dorpsgenoten en voorbijgangers. Dat de witte stenen na een hoge vloed weer verdwijnen, draagt volgens Els juist bij aan de kracht. ‘Ik kan hier samen met de Mermaids drie uur lang intensief naar witte stenen zoeken en de volgende dag begin je gewoon weer opnieuw. Het gaat niet om de dingen, maar om de energie die je samen creëert. Kunst en leven zijn geen gescheiden werelden.’ Terwijl Els en de fotograaf een goede plek zoeken voor een portret, beklim ik met twee witte keien in de hand de rots. Op het hoogste puntje stapel ik ze voorzichtig op elkaar, een grote en een kleine. Weer beneden kijk ik tevreden omhoog naar mijn bouwwerk. Het lijkt warempel een zwaan. Niks is wat het lijkt hier. Laat het los en er ontstaat magie. Z

foto Alec Moore

The BARRA Movement, featuring Els Dietvorst, This is what you came for. Van 28.04 t/m 18.09 in CENTRALE for Contemporary Art in Brussel. centrale.brussels.nl

This article is from: