Special Beekdaelen. Sinds 2019

Page 1

Jabeek Bingelrade Schinveld

Doenrade

Sweikhuizen

Merkelbeek

Puth Oirsbeek Schinnen

Amstenrade

Vaesrade

Nuth

Wijnandsrade

Schimmert

Hulsberg

Beekdaelen. Sinds 2019.


Wijnandsrade. foto's Roger Cremers

2


Beekdaelen. Sinds 2019.

Op 1 januari gingen Onderbanken, Nuth en Schinnen op in de nieuwe gemeente Beekdaelen. In deze publicatie brengen fotograaf Roger Cremers en schrijver Roman Helinski een hommage in woord en beeld aan hun geboortegrond. Cremers en Helinski wonen in Amsterdam maar hebben nog steeds een sterke binding met waar ze vandaan komen. De afstand heeft hun blik verscherpt. Bingelrade, 1972

Nuth, 1983

Winnaar World Press Photo 2009

Auteur van Bloemkool uit Tsjernobyl, een vadergeschiedenis en De wafelfabriek

3


Nuth

Doenrade

4


Proloog Toen ik opstapte herkende ik het geluid van de ratelende ketting en voelde ik het piepkleine slagje in het voorwiel. Het zadel van mijn opa’s wielrenfiets was nog harder dan in mijn herinnering. Even ging ik uit het zadel, bijna op de top van de klim. Mijn hartslag was door de steile helling omhoog gejaagd, maar nu was er de rust van de landweggetjes. Om me heen velden vol graan, een briesje dat speelde met de bladeren aan de bomen, maar vooral die typische heerlijke stilte die als een aureool rondom mijn geboortedorp Nuth ligt – een stilte waaraan ik vroeger een grondige hekel had. Ik zette de wielrenfiets tegen een boom en nam plaats op een bankje naast een wegkruis met bloemen aan de voeten van Maria. Ik ademde diep in en keek minutenlang uit over die schitterende, bijna roerloze weilanden.

Herinneringen van een zoon Roman Helinski

5


Puth

Schimmert

Vaesrade

Sweikhuizen

Schinveld

Schinveld

6


Een

H

et is niet zo fraai om hier toe te geven, maar sinds

vuilniszakken walmde me onaangenaam tegemoet. Via

mijn veertiende wilde ik vertrekken uit Nuth. Weg

Nierhoven fietste ik terug naar huis.

van het krappe marktplein met elke vrijdag dezelfde kraampjes, weg van de vakwerkhuizen en de altijd natte

Na een tijdje fietsten af en toe twee vriendjes mee, de

holle wegen. Ik wilde vertrekken zoals zoveel jongeren

tweeling Rudie en Ben. Zoals broers doen wedijverden

de streek waar ze zijn opgegroeid willen verlaten, vaak

die onderling veel. Rudie reed op een gewone fiets, die

zonder goed te weten waarom, maar met de zekerheid

had nog geen wielrenfiets. Op heuvels lieten Ben en ik

dat blijven gelijk staat aan een langzame verstikking.

hem achter ons. Zeker op die ene heuvel naar ’t sjtort.

Sport maakte mijn tienerjaren dragelijk. Vanaf mijn

Ook met deze jongens keerde ik altijd terug naar Nuth.

zesde voetbalde ik bij Nuths groene trots, RKSV Minor.

Mijn vader werd een keer kwaad omdat ik rondreed in

Vooral de derby’s tegen Vaesrade en Schinnen leefden

het bekende domein en niet de grenzen opzocht en er al

op de club. Langs de kant stond het vol, als je scoorde

helemaal niet overheen ging. ‘De wereld is zoveel groter

kreeg je applaus en op het veld werd er meer dan anders

dan Nuth!’ hield hij me voor – de ene keer boos, een

gescholden op de tegenstander. Als het zomer was en

andere keer met wanhoop in zijn stem.

de competitie lag stop, dan voetbalde ik met vriendjes

Maar op een dag waagde ik het erop – ik was alleen, en

in mijn tuin, waar mijn vader een klein voetbalveld had

ik voelde me goed, ik had stiekem een Playboy gekocht

gemaakt, met kalklijnen en houten doelen waarin echte

en die lag thuis onder mijn bed op me te wachten. Ik

netten hingen. Ook tenniste ik veel, op de club die naast

fietste de helling naar ’t sjtort op, zo hard als ik kon.

ons huis lag. Lid was ik niet, een lidmaatschap was

Mijn kuiten liepen vol, mijn hart bonkte in mijn slapen.

duur, dus dat tennissen moest stiekem. Ik speelde met

Ik hapte naar adem bovenop de berg, maar ik voelde

mijn beste vriend, zo’n vier uur per dag, in volle zon.

me heerlijk. Ik rook de vuilnisstank niet eens. In plaats

Tegenwoordig moet ik daar niet aan denken maar als

van om te draaien zoals gebruikelijk, trapte ik door, en

kind was mijn energie tomeloos, bij thuiskomst ging ik

het voelde niet alsof ik iets bijzonders deed. Ik fietste

’s avonds vaak nog even voetballen bij het licht van de

langs ’t sjtort, ging de berg af omlaag en pas toen ik in

grote lampen van de tennisbaan.

Schinnen bij de kerk op een muurtje zat, drong tot me door wat ik had gedaan. Ik voelde trots en een onrust

Toen ik de mosgroene wielrenfiets van mijn moeders

die ik niet meteen kon plaatsen, maar achteraf begrijp

vader ontdekte in onze schuur, stortte ik me op

ik dat ik daar voor het eerst merkte dat het tijd werd

wielrennen. ‘Ontdekken’ is niet het goede woord; ik wist

voor mij om Nuth te verlaten.

dat die fiets in een hoek stond, met twee lekke banden

Er brak die dag iets open in mij. Vanaf toen fietste ik

en een roestige ketting, behangen met spinnenwebben,

door de hele regio. Soms was dat spannend, want ik

maar ik had de potentie er niet eerder van gezien. De

kende de streek niet goed. Eén keer waande ik me echt

oorspronkelijke bezitter, mijn oer-Limburgse opa,

verdwaald, bijna alsof ik een ander land binnen was

was er niet meer. Ik was eigenlijk te klein en kon mijn

gereden. Ik botste zowat tegen het hek van de NATO-

schoenen net onder de ouderwetse toeclips schuiven.

basis in Brunssum op. Ik had geen idee waar ik was.

Mijn vader hielp me de fiets op te knappen. Sneller dan

In de verte zag ik militairen. Was ik tot in Duitsland

gedacht reed ik erop rond door de buurt, ik bleef altijd

gefietst, was ik de grens gepasseerd? En vooral: kon ik

dichtbij huis. Naar Terstraten en de Maastrichterweg.

nog wel terug naar Nuth?

Door het open veld, over weggetjes waar de wind je om de oren giert en waar niemand is, behalve een verdwaalde wielrenner of iemand die de hond uitlaat en even na wil denken. Telkens reed ik dat vaste rondje van een kilometer of zeven, alsof ik geen andere route kon fietsen. Bij Grijzegrubben trok ik even door de helling op, naar ’t sjtort in Schinnen. Zo noemde mijn moeder het altijd. Tegenwoordig bestaat het niet meer, hebben ze het dichtgegooid. Bovenop de helling, nog voordat ik ’t sjtort bereikte, maakte ik rechtsomkeer. Het nieuwe lonkte achter ’t sjtort, maar ik voelde me er niet door aangetrokken; de stank van de achtergelaten

7


Amstenrade

8


9


Schinveld

Jabeek

10


Twee

H

et huwelijk tussen mijn ouders eindigde. Mijn

Balkan en de adembenemende Douro-vallei in Portugal,

moeder was klaar met mijn vader en dus stapelde

met in mijn achterhoofd dat mantra van mijn vader

hij zijn bezittingen op in een zeecontainer die hij

dat de wereld groter was dan Nuth. En toch, wanneer

richting Oost-Afrika stuurde. Hij ging er zelf achteraan.

ik tientallen kilometers buiten Sint Petersburg op een

In diezelfde periode voer ik ook uit, naar Amsterdam.

binnenmeer aan het varen was, vergat ik nooit waar ik

Net als mijn zussen ging ik boven de rivieren studeren.

vandaan kwam. Als ze me in Moskou vroegen hoe het

Ik had zoveel haast weg te komen, dat ik weken te

bij mij thuis eraan toe ging, vertelde ik over Nuth op

vroeg vertrok en de jaarlijkse kampioenschappen

dezelfde manier waarop Sjef vertelde over zijn tijd als

op de tennisclub – ik was inmiddels lid geworden –

trompettist en Prins Carnaval.

moest laten schieten, terwijl mijn goede vriend en ik titelkandidaat waren voor de dubbel.

Inmiddels was ik geregeld in Nuth te vinden en anders dan vroeger was het geen straf meer er te zijn. Eens

Mijn moeder bleef met mijn broertje in het

per maand logeerde ik een avondje bij mijn moeder.

ouderlijk huis wonen. Ze moest er hard voor werken

Sjef was ondertussen bij haar ingetrokken. Met pijn

om dat te kunnen bekostigen, maar het lukte haar,

in zijn hart had hij Bingelrade verlaten, omdat mijn

dus Kerst en Pasen vierden we gewoon thuis. In de

moeder stug weigerde weg te gaan uit Nuth. Gelukkig

winterkou speelden mijn broertje en ik net als vroeger

maar, zo bleef het ouderlijk huis wéér bewaard voor ons

verstoppertje in de tuin, of we klommen op het oude

kinderen. Als ik aankwam stond de vlaai klaar en in de

kippenhok. En natuurlijk voetbalden we, al waren de

zomer waren er verse aardbeien, frambozen en pruimen

doelen allang afgebroken omdat de houtrot erin was

van de boer in Aalbeek. Soms wandelden we naar

getrokken.

Schimmert waar we een biertje op een terras dronken.

Mijn eerste jaren in Amsterdam gingen met vallen

Of we fietsten langs de kastelen van Wijnandsrade en

en opstaan. Ik wisselde twee keer van studie en liep

Amstenrade of naar Merkelbeek – waar Sjef de mooiste

veel blauwtjes. Ik was jong en had haast om de wereld

weggetjes wist te liggen. Prachtige dagtrips, die ik

te ontdekken. Misschien was ik nog haastiger door de

herhaalde als ik een keer een meisje meenam naar

drukte in de Amsterdamse straten. Na al die rustige

huis. Het was allemaal zo mooi, waarom had ik dat als

Zuid-Limburgse jaren was het heerlijk om door een

kind niet gezien? Soms kwam mijn broertje uit Utrecht

stroom toeristen ondersteboven te worden gelopen op

ook en dan voetbalden we in de tuin. Of we trokken er

de Kalverstraat en als ik weer op was gekrabbeld omver

samen op uit – weg van het marktplein, van de dorpse

te worden gefietst door een fietskoerier.

drukte, gewoon lekker lopen door de holle wegen waar het altijd naar pratsj ruikt.

Mijn moeder ontmoette een nieuwe man. Uit

Op het pad achter de molen liepen we tijdens zo’n

Bingelrade. Een echte Limburger, met wie ze dialect kon

wandeling Ben tegen het lijf. Vaker kwam ik in Nuth

praten. Hij vertelde ons bij het eerste etentje trompettist

jongens van vroeger tegen, die nu mannen waren met

te zijn geweest bij de Bingelraadse harmonie en tijdens

zonen en dochters en die werkten bij de Makro of hun

het toetje, na wat wijn, sprak hij over het jaar waarin hij

eigen assurantiekantoor hadden. Ze hadden een huis

carnavalsprins van zijn dorp had mogen zijn. Dat Sjef

betrokken in een nieuwe woonwijk van het dorp, of in

heel anders was dan mijn vader hadden wij als kinderen

een aangrenzend gehucht. Hun zoontjes voetbalden bij

meteen door, maar hij was precies wat mijn moeder

RKSV Minor, zoals wij zelf vroeger hadden gedaan. Ik

nodig had. Zij uit Nuth, hij uit Bingelrade. Het werkte

schrok in eerste instantie van Bens verschijning, want

meteen – en het werkt nog steeds.

ik herkende in hem de jongen van vroeger, maar ik zag ook een kalende midden dertiger, met een te dikke

Voorspoedige jaren volgden. Voor mijn moeder en

buik. Schrok hij ook van mij? Of schrokken we niet

Sjef, voor mijn zussen en broertje en voor mijzelf.

zozeer van elkaar, maar van de tijd die zo snel gaat? Het

Niet voor mijn vader in Oost-Afrika, maar dat is een

ene moment renden we als dertienjarigen door mijn

verhaal voor een andere keer. Ik had een mooi huis

tuin, jakkerden we de heuvels in de streek op en af, het

in Amsterdam, ik publiceerde een debuutroman die

volgende moment wandelde hij me met een vrolijke

goed werd besproken en een paar jaar daarna nog een

peuter aan de hand tegemoet. Hoe vaak hadden we

roman die zelfs werd vertaald naar het Tsjechisch en

vroeger niet op dit paadje achter de molen gelopen, met

het Chinees. Met een bevriend fotograaf maakte ik voor

vlugge pas en de bal onder de arm?

tijdschriften reizen, naar Rusland en Egypte, naar de

11


Nuth

Thull (Schinnen)

12


Drie

H

et leven stroomt, totdat de stroom wordt gestuit.

de mogelijkheid hebben snel naar huis te kunnen

Mijn gezonde moeder – die altijd recht overeind

terugkeren. Ik reed door Hulsberg en één keer naar

stond – werd ziek, heel ziek. Wekenlang waren mijn

Schinveld, maar toen merkte ik al dat dat net te ver

zussen, broertje en ik in Limburg. In wisselende

was; ik werd onrustig. Ondertussen ging Sjef een paar

samenstellingen bezochten we elke dag het ziekenhuis

keer per week naar het kapelletje in Swier. Hij stak er

in Maastricht. Al die uren in de trein van Amsterdam

kaarsjes op voor mijn moeder. Hij moet er minstens

naar Nuth en weer terug... ik keek wezenloos voor me

zestig keer naartoe zijn geweest. Eén keer viel hij van

uit. Ik had nergens zin in, zoals het gaat als je moeder

zijn fiets. Hij brak gelukkig niets, maar kneusde zijn

doodziek is. Sjef verkeerde in blakende gezondheid

elleboog en hij hield er een paar schrammen op zijn

maar leek er bijna net zo slecht aan toe als mijn moeder.

gezicht aan over. Daarna bleef hij wel kaarsjes opsteken,

Hij zag de nieuwe wereld waarin hij was binnengestapt

maar ging dan te voet, iets waar mijn moeder in het

instorten. We zorgden voor hem; we kookten en deden

ziekenhuis op aandrong. Met haar ging het de goede

boodschappen. Soms namen we hem mee naar een

kant op; de behandeling sloeg aan. Ze had het zwaar,

restaurant. De eerste asperges van het seizoen aten we

maar liet dat nauwelijks merken. Soms stond ze zo

met lange tanden terwijl mijn moeder aan een nieuwe

stijf van de morfine dat ze ons niet herkende – en daar

chemokuur begon.

moesten we dan ontzettend hard om lachen met z’n

We wachtten af. Thuis op de bank, loom hangend in tuinstoelen of liggend in het gras. Het was om gek van te worden. Uiteindelijk hield ik de onzekerheid niet vol.

allen. Uiteindelijk stuurden de dokters haar naar huis om op krachten te komen. Vanaf het moment dat haar gezondheid het toeliet,

Ik moest iets om handen hebben, een concreet plan,

begonnen we kleine rondjes te wandelen, waarbij ze op

afleiding. En het antwoord lag voor de hand, maar ik

elk bankje dat we tegenkwamen vijf minuten uit moest

zag het pas toen ik doelloos rondliep in onze tuin en

rusten. Maar haar conditie ging verder vooruit, en dus

daarbij even de schuur binnenstapte. Daar stond in

liepen we naar Schimmert en dronken chocolademelk

de hoek de oude wielrenfiets. Vijftien jaar had ik er

op een verwarmd terras. Vroeg in de winter was dat, ik

niet naar omgekeken. Nu tilde ik hem op en zette hem

herinner me goed dat het koud was, want mijn moeder

in het zonlicht. Hij was minder groen dan ik me hem

droeg drie vesten over elkaar maar werd nog steeds

herinnerde, de banden waren lek en de remkabels slap.

helemaal blauw. Het wegdek was wit uitgeslagen en

Hij was inmiddels drie keer zo zwaar als een moderne

langs de kant van de weg lagen de suikerbieten hoog

wielrenfiets, maar hij kon er nog mee door. Sjef hielp

opgestapeld – iets wat ik als kind nooit had gezien, of

me de fiets op te knappen, zo had hij ook iets om zijn

in elk geval was het me nooit opgevallen. Ik maakte een

gedachten af te leiden van de testuitslagen.

foto van de bieten, voor mijn vrienden in Amsterdam.

Op een avond, na het ziekenhuisbezoek, stapte ik op

Mijn moeder vertelde tijdens die wandeltochten graag

de fiets. Zonder nadenken, wezenloos – zoals ik al die

over vroeger, ook verhalen die ik nog nooit eerder had

weken en maanden in de trein zat. Automatisch fietste

gehoord. Alsof de rust van de omgeving en het gewicht

ik het rondje dat in mijn tienerjaren in mijn geheugen

van alles wat ze mee had gemaakt luikjes in haar hoofd

was geslepen. Het hielp een beetje, ik voelde me meer

hadden opengezet die jarenlang dicht hadden gezeten.

ontspannen. Vanaf toen pakte ik elke dag de fiets. Ik reed naar de kerk van Schinnen en zat op het muurtje. Ook fietste ik naar de Beukenberg in Oirsbeek, waar het uitzicht zich strekt tot in Zwartberg. Met mijn vader had ik ooit ook op die plek gestaan en naar Zwartberg gekeken. ‘Daar woont Babunia,’ zei hij toen en zuchtte. Zijn moeder, mijn Poolse oma. Ze woonde in een mijnwerkershuisje en had het niet makkelijk, maar ook dat is een verhaal voor een andere keer. Jaren later stond ik opnieuw stil bij het uitzicht, de blik gericht op Zwartberg waar mijn oma alweer zo’n tien jaar geleden was overleden. Ik dacht aan mijn vader die weg was en aan mijn moeder die nu verdomme ziek was. Ik fietste veel, maar nooit ver. Misschien wilde ik

13


Merkelbeek

Hulsberg

14


Vier

M

et mijn moeder ging het uiteindelijk echt beter.

de route die ik al zovaak had gefietst. Toen ik opstapte

Over genezing spreek je niet snel, zij zelf in elk

herkende ik het geluid van de ratelende ketting en

geval niet, maar ze voelde zich goed, fitter en ze durfde

voelde ik het piepkleine slagje in het voorwiel. Het

weer vooruit te kijken. Ze boekte met Sjef vakanties

zadel van mijn opa’s wielrenfiets was nog harder dan

naar zonnige oorden, en als het daar dan de hele reis

in mijn herinnering. Even ging ik uit het zadel, bijna

regende, haalde ze haar schouders op – ze was zo

op de top van de klim. Mijn hartslag was door de steile

gelukkig dat ze er nog was. Het ouderlijk huis werd

helling omhoog gejaagd, maar nu was er de rust van

nog één keer goed opgeknapt, de tuin werd gesaneerd

de landweggetjes. Om me heen velden vol graan, een

zodat het onderhoud de komende jaren minder werk

briesje dat speelde met de bladeren aan de bomen, maar

zou vragen, en de schuur werd uitgemest. Mijn moeder

vooral die typische heerlijke stilte die als een aureool

vertelde me op een dag dat ze de oude wielrenfiets

rondom mijn geboortedorp Nuth ligt – een stilte

weg wilde brengen naar ’t sjtort, uiteraard een ander

waaraan ik vroeger een grondige hekel had. Ik zette

stort dan destijds in Schinnen. Ik sputterde tegen, uit

de wielrenfiets tegen een boom en nam plaats op een

nostalgische overwegingen, maar ze had gelijk: de fiets

bankje naast een wegkruis met bloemen aan de voeten

was grondig versleten. Ik kreeg het voor elkaar dat ze

van Maria. Ik ademde diep in en keek minutenlang uit

nog even wachtte met de fiets weg brengen. Ik reisde

over die schitterende, bijna roerloze weilanden.

naar Nuth en ging er nog één keer mee op pad. Ik koos

15


De beelden in deze publicatie vormen een selectie van het fotografieproject Beekdaelen. De complete collectie foto’s is te zien in het boek Beekdaelen. Sinds 2019, een uitgave die het moment markeert van de fusie van Onderbanken, Nuth en Schinnen tot de nieuwe gemeente Beekdaelen. Voor de verkoopadressen van het boek, zie www.beekdaelen.nl/fotoboek Colofon Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door de gemeente Beekdaelen en valt buiten de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van Zuiderlucht. Concept en realisatie Bodosz Media Maastricht Fotografie Roger Cremers Tekst Roman Helinski Vormgeving Andrea Bertus / Buro Bertus


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.