BODY OBJECT AUTONOMY & SPACE EEN PRESENTATIE VAN DE MAASTRICHT ACADEMY OF
FINE ARTS AND DESIGN MAFAD
FINE ART AND DESIGN IN EDUCATION FADE
ARCHITECTURE MAA
GRADUATION FESTIVAL 2017 ACADEMIE BEELDENDE KUNSTEN MAASTRICHT FACULTY OF ARTS MAASTRICHT, FADE, MAA, MAFAD, MAMDT
Van 7 juli tot en met 11 juli presenteren studenten van de diverse academies in Maastricht hun werk tijdens het zogenaamde Graduation Festival in de kunstacademie aan het Herdenkingsplein in Maastricht. In deze bijlage stellen we een aantal studenten van de diverse kunstopleidingen voor. Het gaat om bachelor en master studenten van Fine Arts, Design, Media design, Visuele communicatie, Architectuur, Interieur vormgeving en Fine Art And Design and Education hun examen-projecten presenteren en laten zij zien hoe zij telkens met andere ogen naar de buitenwereld kijken, reageren en zich positioneren. Naast presentaties, performances, culinaire uitspattingen en interventies georganiseerd door studenten en docenten worden ook prijzen uitgereikt. De Gilbert de Bontridder Prijs wordt voor de twintigste keer uitgereikt aan talenten van de afdeling Fine Arts. De bijbehorende tentoonstelling is in het Bonnefantenmuseum te zien. De jury van de Henriette Hustinx prijs zal tijdens de tentoonstelling uit de genomineerde beeldende kunst studenten een prijswinnaar kiezen die in september 2017 tijdens de prijsuitreiking op de Toneelacademie Maastricht bekend gemaakt zal worden.
2
zuyd.nl/academie-beeldende-kunsten-maastricht gilbertdebontridderprijs.nl hustinxstichting.nl
COLOFON Deze productie werd mede mogelijk gemaakt door Kunstacademie Maastricht en de Stichting Brand Cultuurfonds Limburg en valt buiten de redactionele verantwoordelijkheid van Zuiderlucht. Concept en realisatie: Bodosz Uitgevers| Fotografie: Jasper Groen | Teksten: Emile Hollman | Vormgeving: Annebeth Nies/Obidesign.
CHEQUITA NAHAR PARAMARIBO, 1970 DIRECTRICE MAFAD
ALLES IS MOGELIJK
‘WAT WE HIER ONTWIKKELEN, WILLEN WE OOK LATEN ZIEN.’
“Op de Kunstacademie Maastricht hebben we inmiddels zo’n 340 leerlingen. Zelf ben ik hier 22 jaar geleden afgestudeerd, nu ben ik, behalve ontwerper van sieraden, directeur van de MAFAD. Iedereen heeft het over de kunstacademie dus die naam gaan we vanaf september ook weer voeren voor de opleidingen Maastricht Academy of Fine Arts and Design (MAFAD), Maastricht Academy for Architecture (MAA) en de bachelor Fine Art and Design in Education (FADE). Veel groter willen we niet groeien. Wat ons bijzonder maakt, is de kleinschalige, individuele en intensieve benadering. De studenten kunnen zich hier in alle rust op hun werk concentreren, ze worden niet afgeleid. Ze hebben veel vrijheid en kunnen volop profiteren van de ervaring van docenten. De internationale masteropleiding Interior Architecture is uitgeroepen tot beste van Nederland. Wat we hier ontwikkelen, willen we ook laten zien. In de eerste plaats in de regio. Want we vragen onze studenten goed om zich heen te kijken tijdens de opleiding, ze moeten zich bewust worden van de omgeving, deze context leren kennen. Neem architectuur, die wordt vaak gezien als een technisch fenomeen maar wij richten onze aandacht ook op hoe architectuur door mensen wordt waargenomen en wat die kan betekenen. Wat we onze studenten vooral mee willen geven is een kritische houding en vooral veel zelfredzaamheid. Ze zullen zelf de wereld moeten veroveren dus hen enige weerbaarheid meegeven, kan geen kwaad. Een actieve houding is essentieel voor toekomstige studenten van de master. Het ontwikkelen van deze masteropleiding was van belang, niet alleen om de bachelor opleiding te versterken maar ook om onze opleiding beter neer te zetten tussen andere kunstopleidingen in Nederland. POLIS is een masterprogramma waarin de kunstpraktijk via debat aansluiting kan vinden in de samenleving. Discours en debat is belangrijk op onze opleidingen. We streven niet naar consensus, we beschouwen elke leersituatie als een nieuw begin, van daaruit is alles mogelijk, kan alles gebeuren.”
3
CAS BANIERINK ENSCHEDE, 1987 BACHELOR FINE ARTS - MAFAD
‘IK BEN NIET ECHT EEN SCHRIJVER, MAAR OOK NIET ECHT EEN KUNSTENAAR.’
RECALCITRANT
4
“In ruil voor kost en inwoning heb ik een jaar gewerkt voor een architect die een kasteel restaureerde in de Voerstreek. Toffe man, aardige plek – ik heb bos en rust nodig. Ik ben er handig geworden. Je leert niks door alleen maar te kijken, je moet doen. Metsel jij maar een muurtje, zei hij, en dan metselde ik een muurtje. Schrijven vind ik leuk. Dus daarna heb ik twee jaar journalistiek gestudeerd in Utrecht. Maar nieuws interesseert me niet veel. De liefde voor taal kwam terug op de Fine Arts opleiding hier in Maastricht. Taal, linguïstiek, is een belangrijk deel van mijn werk. Ik heb een mening over van alles en nog wat en daar wilde ik mijn werk mee motiveren. Wat ik wil zeggen, probeer ik terug te brengen tot de kern. Soms heb ik aan één woord genoeg. Dat kan ik op supergrote doeken printen. Sommige woorden hebben een bepaalde genialiteit, kunnen op zichzelf staan.
Recalcitrant vind ik bijvoorbeeld een geniaal woord, het is ook van toepassing op mezelf. Ik heb het Center for Artistic Sensibilities opgezet, een mobiele plek waar ik achter een bureautje mét wereldbol ga zitten. Mensen kunnen mij dan vragen stellen. Over kunst of iets persoonlijks waar ze mee zitten. Soms zeg ik gewoon iets of haal ik dingen aan uit mijn eigen werk. Het levert de vragenstellers misschien een paar pakkende anekdotes op. Voor mij geeft het voldoening om te luisteren. Ik heb altijd gedacht: ik ben niet echt een schrijver maar ook niet echt een kunstenaar, eerder een mengelmoes. Ik weet niet hoe het verder gaat. Probeer me er nog niet zo druk over te maken, ik laat dingen gebeuren. Word ik kunstenaar of schrijver? Het hoeft niet direct bepaald te worden, het krijgt wel een vorm, afhankelijk van de dingen die je aangaat.”
SERVIES KAPOT SCHIETEN “Als kind had ik al een passie voor kunst. Maar ik had een mbo-opleiding nodig om op de kunstacademie te komen. Dus heb ik eerst fotografie gedaan op het Arcus College in Heerlen. De benadering daar is erg toegepast en commercieel. Ik zocht meer verdieping maar ook naar een manier om mijn kennis over fotografie over te brengen op anderen. Vandaar dat ik door ging naar de docentenopleiding beeldende kunst en vormgeving. Eigenlijk wilde ik daar alles ervaren, ik heb ook altijd graag getekend, geschilderd en geschreven. Ik studeer nu af in fotografie en plastische vormgeving. Vooral het ruimtelijk denken heb ik pas op de academie kunnen ontwikkelen. Werd ik op Arcus vooral technisch geschoold, op de kunstacademie leer je vooral concepten bedenken en ontwikkelen. Het proces van loslaten, risico’s nemen - ik ging op kamers wonen - heb ik vorm gegeven door in de kelder van het huis van mijn ouders met een buks op serviesgoed te schieten. Een kopje bijvoorbeeld heeft een eenvoudige, duidelijke en vaste vorm. Eerst liet ik het uit mijn handen vallen, maar dat ging niet ver genoeg. Vandaar de buks. Het uiteenspattende aardewerk heb ik gefotografeerd en vastgelegd in een serie. Voor plastische vormgeving heb ik gefilmd hoe ik een kastje in zee gooi, ook losgelaten, dat is meer een poëtische actie omdat het kastje door het zeewater verandert. Ik heb het er ook weer uitgehaald. Ik loop nu fulltime stage op een middelbare school in Maastricht als docent culturele en kunstzinnige vorming. Ik geef vooral tekenen en handvaardigheid. Ik vind het erg leuk om wat ik geleerd heb over te brengen aan de leerlingen maar ik zou ook altijd ruimte willen hebben om me als autonoom kunstenaar te ontwikkelen.”
‘OP DE KUNSTACADEMIE LEER JE VOORAL CONCEPTEN BEDENKEN EN ONTWIKKELEN.’
DANJA ZUREK MAASTRICHT, 1993 FINE ART AND DESIGN IN EDUCATION MAASTRICHT - FADE
5
HENDRIK-JAN SOET BERGAMBACHT, 1989 BACHELOR DESIGN - MAFAD
ZELF ZADEN OOGSTEN
‘IK HEB EEN BOOM OMGEHAKT EN VAN DAT HOUT EEN KAST GEMAAKT.’
6
“Ik heb twee tantes die nooit zijn getrouwd en die in het Groene Hart de moestuin van mijn grootouders hebben overgenomen. Dat stukje land, vlakbij de dijk, kunnen ze vanwege hun leeftijd eigenlijk niet meer aan. Niet dat ze die tuin op zullen geven, want die is hun leven en moet onderhouden worden. Ik zou willen dat we meer zelfvoorzienend denken. Ik vond het inspirerend om te zien hoe mijn tantes elk jaar weer de cyclus van de seizoenen in gingen. In de lente zaaien, in de zomer en herfst oogsten en in de winter de tuin tot rust laten komen. Het viel me op dat ze steeds weer zaden bestellen bij een grote zadenhandel. Ik dacht: die zaden zouden ze ook zelf kunnen oogsten van eigen land en in de lente weer in kunnen zaaien. Dit project ben ik gestart vanuit mijn persoonlijke fascinatie voor deze tuin maar eigenlijk is het principe van zelfvoorziening toepasbaar in elke moestuin. Om het verhaal te vertellen van dat gebiedje, heb ik allemaal materialen in de omgeving gezocht. Op heel korte afstand vond ik drie verschillende kleuren klei. Ik heb glastesten gedaan met het zand dat ik er heb opgegraven. Ik heb er een boom omgehakt en van dat hout een kast gemaakt om de zaden in te bewaren. En een kruiwagen waarmee je de takken uit de tuin kunt halen en de zaden naar de kas kunt brengen. Zelf een moestuin hebben geeft een beetje een kneuterig beeld, maar ik probeer de schoonheid ervan te laten zien. Mijn tantes zijn niet zo bekend met design en de kunstwereld maar ze vinden het leuk dat ik hen heb geïnterviewd. Uiteindelijk gaat het hier op de academie om productdesign dus ik moet dit project ook presenteren. Ik snap dat niet iedereen een kast koopt en een kruiwagen maar mijn project zet mensen misschien wel aan tot nadenken.”
KARLIJN KRIJGER ZIERIKZEE, 1994 BACHELOR DESIGN - MAFAD
‘IK WERK MET HET CIJFER 8 ALS LABEL. DAT STAAT VOOR ONEINDIGHEID.’
GULDEN SNEDE “Na de havo wist ik niet precies wat ik wilde doen, ik dacht vaag aan iets creatiefs, iets met stoffen. Uiteindelijk heb ik heel impulsief de academie in Maastricht gebeld, met docenten gesproken en toelating gedaan. Ik werd meteen aangenomen. ‘Je begint morgen’, zeiden ze. Ik vond het heel leuk en vrij. Het auditorium was helemaal onder getekend. Je kreeg vragen als: waarom heb je voor deze kleur gekozen en wat voel je erbij? Op de middelbare school maakte ik al mijn eigen kleding. Op de havo moesten we iets maken over onze helden. Ik maakte twee outfits, van Alice in Wonderland en Johnnie Depp. Ik wist niks van mode, ook niet wat je ermee kon doen. Wel wist ik toen al dat ik ooit een kledingwinkel met zelf ontworpen kleding zou openen. Dat is nog steeds mijn doel. Ik heb op de academie mijn eigen ontwerpsysteem opgezet en daar studeer ik op af. Ik ontwerp met gebruik van patronen op basis van de gulden snede. Daar heb
ik een basispatroon mee gemaakt en dat voer ik op verschillende schalen uit. Het zijn geen T-shirts of jassen maar eigenlijk wikkeldoeken, die kun je dragen van rok naar een topje of jas, daardoor zijn ze heel eigentijds. Ik noem ze ook geen kledingstukken maar prachtstukken. De naam heb ik al. Ik werk niet met mijn eigen naam maar met het cijfer 8. Dat staat voor oneindigheid en ongelijkheid en het is mijn geluksgetal. Een naam is zo’n ego-ding. Ik kan geen kledingbedrijf runnen in mijn eentje, ik heb zoveel andere mensen nodig. Het gaat om de mensen die mijn kleding dragen, niet om mij. Eigenlijk wil ik laten zien hoe makkelijk kleding kan zijn en hoe functioneel. De confectiekleding die wij dragen is nodeloos complex. Ik wil het liefst de wereld rondreizen en duurzame stoffen verzamelen. Maastricht zal voorlopig mijn basis zijn, maar ik hoop ooit in Londen te gaan wonen.”
7
RICHARD DE BOER GELDROP, 1989
EENVOUDIG DENKEN
MASTER INTERIEUR EN ARCHITECTUUR - MAA
8
“Ik heb een lange weg gevolgd om hier te komen. Op het vmbo moest ik vooral met de handen moest werken, daarna heb ik mbo interieurbouw in Helmond gevolgd, vooral een technische en praktische opleiding. De meeste studenten hier komen vooral van de havo. Deze omweg heeft me veel extra bagage en ervaring gegeven. Op het mbo krijg je ontwerpen die je ten uitvoer moet brengen, ik wilde die ontwerpen zelf maken. De warme sfeer in Maastricht sprak me heel erg aan. Studenten van de vier leerjaren werken op dezelfde afdeling dus je kunt altijd iemand iets vragen. Drie dagen per week is de school tot half tien open en zo krijg je een ateliersfeer die ik heel prettig vind. Omdat ik die praktische ervaring heb, weet ik intuïtief hoe bepaalde dingen gemaakt kunnen worden. Die ervaring pas je soms onbewust toe in het ontwerpproces. Op de academie word je als in een wasmachine door elkaar gehusseld. En dat bedoel ik positief. Je leert hier in eenvoudige stappen het ontwerpproces van voor af aan, je begint met een simpele opdracht van bijvoorbeeld een woonhuis dat je moet aanpassen met een aanbouw. Dat duurt tien weken; elke week bespreek je deze opdracht met een docent of begeleider. Zo leer je te kijken vanuit verschillende invalshoeken. Vanuit mijn vorige opleiding keek ik heel erg naar het interieur, hier word je voortdurend geconfronteerd met de architectuur om je heen en heb ik oog gekregen voor de buitenkant van een gebouw. Samen met medestudent Roy Ruigt wil ik een eigen onderneming opzetten. Het is schitterend dat je met nieuwe technologie razendsnel driedimensionale tekeningen kunt maken, maar wij willen graag verder gaan met maquettes en modellen. Die dwingen je om eenvoudig te blijven denken. Het maken van maquettes kost tijd, maar dat vinden wij juist prettig.”
‘MIJN OMWEG HEEFT ME VEEL EXTRA BAGAGE GEGEVEN.’
JEZELF LEEG MAKEN “Ik heb altijd toneel gespeeld, een tijdje heb ik erover gedacht om actrice te worden. Maar ik wilde niet in een keurslijf worden geperst, voelde een behoefte aan vrijheid, al wist ik niet precies wat ik wilde ontdekken. Het duurde lang tot ik er erachter kwam. Al jaren zeiden de docenten van de kunstacademie dat ik iets met theater moest doen in mijn werk. Aanvankelijk wilde ik dat niet. Uiteindelijk ben ik dat in het laatste jaar dan toch gaan onderzoeken. Van mijn eindexamenwerk stond iedereen versteld, niemand had verwacht dat ik toch met theater aan de slag zou gaan. Het hele jaar door had ik korte performances gedaan en die opgenomen. Die video’s kwamen bijeen in een grote installatie – ik had een groot rood tapijt opgehangen in een donkere ruimte en stoelen neer gezet. Er hing heel sterke verwachting dat er iets stond te gebeuren of er iets had plaats gevonden. Achter het tapijt had ik een soort backstage ruimte gemaakt met een video over een meisje, ikzelf, als performer. In de serie Twin Peaks creëert David Lynch een wereld waarin je je afvraagt wat echt is en wat niet. Die sfeer of spanning probeer ik ook op te roepen in de installaties die ik maak. Ik ben nu aan het onderzoeken hoe ik als performer te werk kan gaan. Performen zie ik als een mogelijkheid om je zelf leeg te maken en in de huid van iemand anders te stappen, zodat je mensen beter kunt begrijpen. Dit had ik nooit kunnen ontdekken op de Toneelacademie. Performances zie ik als try outs, mijn installaties als eindwerk.”
KIM REIJNTJENS SITTARD, 1993 MASTER FINE ARTS AND DESIGN - MAFAD POLIS, ARTISTIC PRACTICE AS DEBATING LABORATORIES.
‘PERFORMANCES ZIE IK ALS TRY OUTS, DE INSTALLATIES ALS EINDWERK.’
www.kimreijntjens.com
9
ROSA VAN DER FLIER MAASTRICHT, 1993 FINE ART AND DESIGN IN EDUCATION MAASTRICHT - FADE
‘MISSCHIEN SLUIT IK ME WEL AAN BIJ EEN POLITIEKE PARTIJ.’
10
GEEN KUNSTENAAR “Op mijn twaalfde werkte ik al als vrijwilliger in de culturele sector in Maastricht. Ik hing vaak rond in de Bankastraat, in de oude Muziekgieterij. Bij M2Live in het Bonnefantenmuseum heb ik van alles gedaan, van junior rondleider tot stagemanager. Maar ook voor festival Bruis en Festival Jong. In mijn eindexamenjaar had ik mijn eerste echte klus: de tentoonstelling Out of Storage van Marres in de Timmerfabriek. Ik móest gewoon naar de kunstacademie. Mijn moeder heeft hier ook gezeten. Door dat vrijwilligerswerk heb ik stapje voor stapje het culturele veld leren kennen. Ik weet hoe fijn het is om voor een groep te staan en iets te vertellen over kunst en cultuur. Na deze opleiding voel ik me echt docent beeldende kunst en vormgeving. Ik ben absoluut geen kunstenaar, maar ik ben wel heel goed in het begeleiden van kunstenaars. Dat kunnen trouwens ook kinderen zijn. Ik wil ze laten zien dat kunst heel leuk is. Het voelt heel natuurlijk dat dit mijn werk zal worden. Maar ik wil me ook blijven inzetten voor de gemeenschap. Er is ontzettend veel te doen in deze stad maar ik mis de levendigheid een beetje. Misschien ga ik mijn vader wel achterna en sluit ik me aan bij een politieke partij. Mijn stage bij cultuurhuis Schunck in Heerlen heb ik nog een hele tijd kunnen rekken. De laatste stage was in het Bonnefantencollege in Maastricht, een middelbare school. Ik ging er met pijn in het hart weg. Het lukte me om mijn enthousiasme over te dragen op de leerlingen. Ik wil kunst en cultuur heel graag toegankelijker maken voor kinderen. Toch wil ik vooral eerst les geven, de rest is ambitie.”
JOOST CORVERS HELVOIRT, 1994 INTERIEUR EN ARCHITECTUUR - MAA
‘GEEN GEKKE DINGEN DIE HONDERD METER DE LUCHT IN GAAN.’
GEEN GEEL, ORANJE OF PAARS “Na de vooropleiding in Tilburg wilde ik verder studeren dus ik heb me op een aantal plaatsen georiënteerd zoals op de Design Academy in Eindhoven. Ik heb voor de academie in Maastricht gekozen vanwege het werk dat ik zag van ouderejaars studenten. Ook de sfeer van het gebouw en het licht op de afdeling vond ik erg prettig. De gesprekken met leerlingen en docenten gaven me een goed gevoel. Ik had nog niet zo zeer de intentie architect te worden, ik wilde vooral interieur en architectuur studeren en het vak beter beheersen. Nu denk ik er toch over om straks een eigen bureau te beginnen. Het lijkt me handig om eerst bij een architectenbureau te werken om ook de commerciële kant van het vak te leren kennen, maar het is mijn droom om mijn eigen handschrift in de ontwerpen te kunnen laten zien en niet altijd te moeten luisteren naar een collega architect of de
eigenaar van een kantoor. Een deel van die handtekening is al zichtbaar. Ik kies voor sobere architectuur. Dus niet te veel opzichtige materialen, geen geometrische vormen, geen oranje geel of paars en geen gekke dingen die honderd meter de lucht in gaan en alle kanten op springen. De aandacht ligt op detaillering en materialisatie en de functionaliteit van het gebouw. Als je je daarop richt in je ontwerp, dan komt de esthetiek vanzelf wel. Wonen vergt een ander ontwerp dan werk. Daar wil ik duidelijk onderscheid in maken. De opleiding hier in Maastricht is erg vakinhoudelijk en sluit daar goed op aan. De docenten werken allemaal in de praktijk. Wat we hier realiseren, zou zo naar een constructeur kunnen, al gaan we zo ver natuurlijk niet. Maar ontwerptechnisch gesproken zou het kunnen.”
11
MEER INHOUD “Ik studeerde interieurarchitectuur in Zwolle maar ik wilde meer dan alleen styling en adviezen geven. Kwam er weer een kennis naar me toe: oooh wil je een kleurtje verzinnen voor mijn muren? Kortom, ik wilde meer inhoud en verder leren. Ik kwam samen met een vriendin naar de open dag in Maastricht, en we waren meteen enthousiast over de opleiding. Gelukkig zijn we toen allebei toegelaten. Wat ik belangrijk vind is dat ik hier heb geleerd hoe een bezoeker die een bepaalde ruimte betreedt, die ruimte kan ervaren. Kun je een bezoeker een bepaalde beleving meegeven als je ingrijpt in die ruimte? Door mijn stage bij interieurarchitectenbureau Inter/Alter in Valkenburg ben ik me met interieurconcepten bezig gaan houden. Hoe zorg je ervoor dat de bezoekers van een winkel of een hotel nog eens terug komen omdat ze de ruimte als prettig of bijzonder hebben ervaren? Misschien zonder zich bewust te zijn van de ingrepen die wij gedaan hebben,
zonder door te hebben dat ze misschien wel onderdeel zijn van een marketingconcept? Op de academie zijn ze gericht op architectonische vormgeving. Zelf ben ik meer van de interieurarchitectuur, al kan ik het niet los van elkaar zien. Bij Inter/Alter kon ik dit hele proces van conceptontwikkeling meemaken. Van de eerste schetsen voor een hotel tot en met de gesprekken over de oplevering. Ik zou graag verder willen leren en een master halen, maar ik denk dat ik het meeste leer in combinatie met praktijk. Ik ben al aangenomen op mijn stageplek, ik kan er als ontwerper en conceptontwikkelaar aan de slag, vooral voor de retail business. Ik zie zoveel mensen om me heen die voor zichzelf willen beginnen, ik loop liever een poosje mee en maak pas later de stap naar een eigen bureau.”
RUBEN BUTER URK, 1993 INTERIEUR EN ARCHITECTUUR - MAA
‘IK WILDE MEER DIEPGANG.’
12
NIKA SCHMITT LUXEMBURG, 1992 BACHELOR FINE ARTS - MAFAD
‘WAT JE VOORAL LEERT IS KIJKEN. EN JE EIGEN GRENZEN OPZOEKEN.’ MISLUKKEN HOORT ERBIJ “Eigenlijk wilde ik naar Berlijn maar ik hoorde goede verhalen over Nederland van een vriend van me die in Maastricht studeerde. Je hebt hier veel meer vrijheid in de opleiding dan in Duitsland. Het was vooral een romantische gedachte om iets met kunst te gaan doen, ik wilde vooral lol maken. Veel studenten komen hier omdat ze goed kunnen tekenen of foto’s maken of omdat ze kunstenaar willen worden. Maar wat je vooral leert is kijken. En je eigen grenzen opzoeken. Mislukken is onderdeel van het proces. In het derde jaar heb je al weinig les meer, je reflecteert meer. Je probeert theorie en praktijk te combineren en daaruit komen vaak de ideeën. Je begint met niks en toch komt er iets uit. Ik heb een thesis geschreven over wat we hier leren. Het gaat eigenlijk niet om leren, je leert altijd, er is geen recept hoe een succesvol kunstenaar te worden. Je profiteert vooral van de ervaring van docenten. Als ik iets wil weten over geluid, dan klopt ik aan onze geluidsdocent Paul Devens. Wil ik iets met fotografie dan kan ik terecht bij Romy Finke. Ik richt me op installaties en performances. Ik werk heel intuïtief. Ik maak die ruimtes zichtbaar door er dingen aan toe te voegen of weg te halen: geluid bijvoorbeeld of kunstlicht. Het gaat me eerder om de ruimtelijke ervaring dan om objecten. Ik vind het mooi om lichte verwarring te zaaien: hoort mijn inmenging nou bij de ruimte of niet? Het is goed dat de opleiding ten einde is, nu moet ik het zelf gaan doen. Ik probeer een eigen kledinglijn op te zetten. Je moet toch iets doen om geld te verdienen, al komt geld niet op de eerste plaats en zijn we allemaal een beetje idealistisch.”
13
PURE MENSEN
KATRIEN VERBUNT HERTEN, 1994 FINE ART AND DESIGN IN EDUCATION MAASTRICHT - FADE
‘MISSCHIEN WIL IK WEL ALLES.’
14
“Toen ik in Heerlen mbo creatieve therapie beeldend had gedaan, was ik twintig. Ik dacht: ik kan nog wel een studie doen. Het leek het me goed om een lesbevoegdheid te halen. Misschien heb je dan meer kans op een baan. Die bevoegdheid heb ik nu via de zogenaamde kopstudie van de docentenopleiding in twee jaar gehaald. Ik zou nu in de psychiatrie kunnen gaan werken of les kunnen geven. In Heerlen gold de therapie steeds als uitgangspunt, op de academie was ik echt met kunst bezig. Je mag hier dingen maken waar je goed in bent. Ik heb vooral gewerkt met restmateriaal, met gebroken glas bijvoorbeeld. Gebroken glas levert een therapeut mooie metaforen op, maar ik houd er niet zo van om materiaal te linken aan jezelf. Het glas haalde ik bij een bedrijf dat het kapotte, geharde glas in bushokjes vervangt. Ik heb er uiteindelijk een bouwsteen, een soort legosteen van gemaakt. Nu wil ik er een vloer mee kunnen leggen of een muur mee bouwen. Het was wel wennen om het werk niet helemaal op het persoonlijke vlak te analyseren. Op de academie gaat het vooral om het materiaal, om het beeld. Ze vragen niet: hoe voel je je hierbij en wat kwam je tegen. Ik weet nog niet wat ik ga doen. Eerst werk zoeken en dan misschien nog studeren. Ik wil graag lesgeven, maar ook met mensen werken, met een psychotische stoornis bijvoorbeeld, dat heb ik heel graag gedaan. Die mensen zijn psychisch ziek, maar ze zijn heel puur. Ik vind autonome kunst maken ook heel interessant hoor. Misschien wil ik wel alles: kunst maken, therapie geven en voor de klas staan.”
‘WE LEREN ZE KRITISCH EN REFLECTIEF NAAR DE BUITENWERELD TE KIJKEN.’
MARLOES BROUNS HEERLEN, 1977 TEAMLEIDER FINE ART AND DESIGN IN EDUCATION MAASTRICHT - FADE
BEGELEIDING OP MAAT “We zijn als docentenopleiding beeldende kunst en vormgeving heel bewust de Engelse benaming Fine Art Design in Education gaan gebruiken om de enorme breedte van het werkveld te benadrukken. Onze studenten komen al lang niet meer uitsluitend terecht in het onderwijs. Ze vinden ook werk in de buitenschoolse kunsteducatie zoals zorginstellingen, musea als het Bonnefantenmuseum of andere kunst- en culturele instellingen zoals Schunck in Heerlen. In totaal hebben we zeventig studenten, dat betekent kleine klassen, veel aandacht en begeleiding op maat. Ze krijgen veel vrijheid om hun eigen parcours uit te zetten maar dat betekent ook verantwoording nemen voor het eigen leerproces. Tegelijk streven we naar een sterke community. Ons
onderwijs beweegt mee met de ontwikkelingen in de maatschappij, onze studenten leren goed op deze ontwikkelingen te reageren. Bij de toelatingsgesprekken proberen we de motivatie heel helder te krijgen. Veel meer studenten willen we niet aannemen, je moet geen mensen opleiden die geen werk gaan vinden. We leiden studenten op die niet binnen één discipline geschoold zijn maar in veel disciplines. Ze zijn niet alleen in staat om een educatieve rol op zich te nemen maar kunnen zelf ook scheppen en een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat. We leren ze kritisch en reflectief naar de buitenwereld te kijken. Kunsteducatie is bij uitstek een manier om te reageren op de maatschappij.”
15
16