@@005-PR005-11LM.qxp:Opmaak 1
12-12-2011
13:19
Pagina 2
INTERVIEW In 2010 vertrok Hans Ferwerda bij het KCO, waar hij verantwoordelijk was voor planning en productie. Buitengaats bleef hij betrokken bij de ontwikkeling van de triple Aserie, de multidisciplinaire serie voor hedendaagse muziek.
de proeftuin van het kco door henriette posthuma de boer > fotografie ronald knapp
‘Het Koninklijk Concertgebouworkest had lange tijd acht programma’s met “moderne”muziek per seizoen en wilde dat terugbrengen naar zes, omdat de kosten hoog waren en het bezoek toch tegenviel’, vertelt Hans Ferwerda. In 2009 bedacht algemeen directeur Jan Raes een plan voor de A-serie nieuwe stijl: de AAA-serie oftewel triple A. De drie A’s staan voor Actueel, Avontuurlijk, Aangrijpend. De invulling ervan kreeg gestalte in nauw overleg met de Artistieke Commissie en adjunct-directeur Artistieke Zaken Joel Ethan Fried. Ferwerda: ‘Jan Raes vroeg zich af hoe we die zes programma’s juist meer gewicht konden geven.Toen ontstond het plan thematisch te gaan programmeren, randprogrammering toe te voegen en intensief te gaan samenwerken met andere Amsterdamse kunstinstellingen, bruggen te slaan tussen verschillende disciplines. Ik was direct enthousiast en werd verantwoordelijk voor de coördinatie.Wat wij willen is aandacht wekken voor de relatie tussen de kunsten, door bijvoorbeeld samenwerking te zoeken met het Stedelijk Museum, lezingen en debatten te organiseren, en door middel van duidelijke thema’s het publiek een nieuwe ingang geven naar eigentijdse muziek. Omdat het vaak om onbekende
‘Een van de doelstellingen is een nieuw publiek te interesseren’
20
namen en werken gaat, hebben mensen toch een houvast nodig. Dat klinkt allemaal simpeler dan het is, want samenwerking met anderen is vaak lastig. Je moet thema’s zien te vindendie voor de verschillende partners breed genoeg zijn om bij aan te haken. Zodat een wetenschapper er in het academisch cultureel centrum SPUI25 een lezing over kan geven, het Stedelijk Museum er iets mee kan, en wij er passende orkestwerken bij kunnen vinden.’
een wereld te winnen
Ferwerda verbaast zich over het geringe contact tussen de verschillende kunstscenes in Amsterdam:‘Het Stedelijk staat honderd meter bij Het Concertgebouw vandaan, maar het zijn twee heel verschillende werelden. ‘Liefhebbers van beeldende kunst staan open voor nieuwe dingen, maar op muziekgebiedis die openheid er nauwelijks. Conceptuele kunstis geaccepteerd, maar bij eigentijdse muziek lopen veel mensen weg. Allemaal piepknars, vindt men al gauw. In de tijd van het hypermodernisme van de jaren 50, 60was dat misschien begrijpelijk. Inmiddels is de muziek ingrijpend veranderd, maar het publiek vindt maar moeizaam zijn weg. Daar valt een wereld te winnen.’ Ferwerda wil dan ook graag het contact tussen componisten en publiek vergroten. ‘In de moderne muziek wordt vaak over de constructie gepraat, maar het gaat erom