ORKESTLID Het AAA-thema NL/B – deBuren bracht ze een middagje bij elkaar rond de vraag of er zoiets bestaat als Nederlandse of Vlaamse muziek. Onmogelijke vraag natuurlijk. Niettemin nemen de Belgen Vincent Cortvrint en Wim Van Hasselt het op tegen de Nederlanders Jörgen van Rijen en Tjeerd Top voor een vriendschappelijk partijtje België-Nederland.
Over houtwol en kroketten door joke dame > fotografie renske vrolijk
In het Koninklijk Concertgebouworkest haal je ze er niet zomaar uit, de Zuiderburen. Maar na het spelen gedragen ze zich anders. Een broodtrommeltje openen ze liever niet in de pauzes van de repetities. Als ze het al doen, dan met frisse tegenzin. Ze delen niet ons enthousiasme voor een broodje kroket – onze warme lunch, zegt Jörgen van Rijen. En bij ons nationale culinaire hoogstandje ‘de Muur’ tref je ze niet aan. Cortvrint met een blik van ‘nee, toch zeker!’ tegen Van Hasselt: ‘Heb jij wel eens uit de muur gegeten?’
stroperig Laten we de clichés maar meteen verder nalopen. Filosoof Paul Wouters – hij schreef een boek over de cultuurverschillen tussen de twee buurlanden – constateert een fundamenteel onderscheid. Belgen zijn bricoleurs, knutselaars die ergens aan beginnen en dan wel zien waar ze uitkomen. Nederlanders zijn ingenieurs, die gaan eerst vergaderen over het bouwplan. ‘Wij maken de besluitvorming inderdaad vaak stroperig,’ zegt Van Rijen (JvR, trombone). Tjeerd Top (TT, viool) knikt instemmend. Herkenbaar? Voor Wim Van Hasselt (WVH, trompet) niet zo, maar Vincent Cortvrint (VC, piccolo) ziet er wel iets in. Hij komt uit het zuidelijke
24
deel van België, zijn landgenoot uit het Noorden.
misverstand Het misverstand tussen Vlamingen en Nederlanders is dat ze denken dat ze dezelfde taal spreken, stelt filosoof Wouters, die op zijn dertigste vanuit Vlaanderen naar Nederland emigreerde en daarom deskundig genoemd mag worden. JvR: ‘Ik heb nooit in België gewoond, dus ik weet er niet zoveel van, maar ik ken de clichés natuurlijk. Bijvoorbeeld dat Belgen vinden dat Nederlanders een grote mond hebben.’ WVH: ‘Of laten we zeggen, dat Nederlanders extraverter zijn.’ Is het misschien gewoon waar van die grote mond? WVH: ‘Ze zijn luidruchtiger… dat zeker. Maar ik denk ook dat het de taal is: onze taal is iets zachter.’ VC: ‘Het is ook een houding. Mijn kinderen zijn in Nederland geboren maar ze zijn wel Belgisch-Frans en het is heel typisch: als ze hier in een rij staan, eindigen ze altijd als laatsten en als ze hetzelfde doen in België zijn ze de eersten. In Nederland neemt iedereen meer initiatief en worden ze gepasseerd, voor Belgische begrippen zijn ze Nederlands bijdehand.’
Vlnr.: Vincent Cortvrint, Tjeerd Top, Joke Dame, Jörgen van Rijen en Wim Van Hasselt
TT: ‘Wij worden op school ook gestimuleerd onze mond open te doen.’ WVH: ‘Dat merk ik hier ook in het orkest. Ik hoor musici dingen zeggen tegen de directeur... als je dat in België zou doen tegen Meneer den directeur, dan was daar de deur! Dat is me al vaak opgevallen.’ TT: ‘Misschien is dat mondige in ons orkest ook wel sterker ontwikkeld dan bij andere Nederlandse orkesten.’ JvR: ‘Maar in België en Frankrijk is de baas wel de baas; in Nederland heeft de baas pas gelijk als hij zijn gelijk met argumenten heeft onderbouwd.’ VC: ‘En dan doen jullie het toch niet…’
charmant De algemeen directeur van het Koninklijk Concertgebouworkest is een Belg. Is hij een Belgische baas of inmiddels een Nederlandse baas? Een korte stilte. TT: ‘Hij slaat niet met de vuist op tafel.’ JvR: ‘Hij is heel charmant Belgisch. Zeer voorkomend, en voor Nederlanders is dat vreemd eigenlijk. Als je met hem discussieert pakt hij je heel charmant in. Dat doet een Nederlander anders.’ WVH: ‘Ik vind het verrassend dat je dat zegt, voor mij is het zo normaal...’ De analyse van de Vlaamse Zomergastenpresentator Jan Leyers dat Nederlanders
P R E L U D I U M - december 2012
‘Belgen vinden het al gauw goed genoeg – er moet ook nog een pintje gehaald worden’ directer zijn terwijl Belgen hun uitspraken omwikkelen met houtwol, wordt door vier knikkende hoofden onderschreven.
zelfspot Dan nu maar meteen doorpakken met de muziek. Wat weten Nederlanders en Belgen van elkaars muziek? En is die muziek landenspecifiek? De Nederlanders noemen César Franck, natuurlijk, en een paar vioolvirtuozen als Vieuxtemps en Ysaÿe (Top) en Joseph Jongen (Van Rijen). TT: ‘Ik ken de Belgische muziek niet goed genoeg om het verschil met Nederlandse muziek te kunnen benoemen, maar ik meen wel te kunnen horen wat de Nederlandse nieuwe muziek is ten opzichte van Duitse of Amerikaanse. Nederland heeft wel een bepaalde stijl in de lijn van Willem Pijper.’ WVH: ‘In Nederland heb je zoiets als de Haagse School, maar die zou net zo goed in Antwerpen hebben kunnen ontstaan.’ JvR: ‘Mogelijk door de ontwikkeling van al die ensembles waar ze voor schreven, zijn
>
25
ORKESTLID ‘In Nederland is veel ruimte voor individuele ontwikkeling en creativiteit, en dat heeft zijn weerslag ook op de muziek’ Nederlandse componisten minder gericht op symfonieorkesten. Het is uniek voor Nederland, die ensembles, maar ook dat ontstond niet meer dan toevallig in Nederland.’ VC: ‘Dat denk ik dus niet. Nederlanders zijn ondernemend, en het ontwikkelen van de ensembles past in dat beeld. Daarbij is in Nederland veel ruimte voor individuele ontwikkeling en creativiteit, en dat heeft zijn weerslag ook op de muziek. Je ziet Nederlanders veel meer dingen oppikken uit de popmuziek of andere stijlen. Belgen blijven meer binnen de lijntjes en maken niet makkelijk overstapjes.’ WVH: ‘Een Belgische componist zou ook niet gauw zijn stuk Down the Rabbit-Hole noemen, zoals Mayke Nas, dan word je echt niet serieus genomen. Nederlanders hebben in de muziek iets meer zelfspot dan Belgen.’ TT: ‘Nederlanders hebben tegelijk meer geldingsdrang – dat zag je ook bij de Olympische Spelen.’ VC: ‘Dat is zo. Het is in België heel moeilijk om iets naar de top op te stuwen; Belgen vinden het al gauw goed genoeg – er moet ook nog een pintje gehaald worden.’
sen voor opdrachten als in Nederland.’ JvR: ‘Die worden in Nederland ook in rap tempo afgebroken.’ WVH: ‘Je kunt dus wel spreken van een typische muziekcultuur in de verschillende landen, maar ik geloof niet dat je kunt spreken van typisch Nederlandse of Belgische muziek. Beide landen hebben een paar sterke personen, zoals Louis Andriessen in Nederland en Luc Brewaeys in België. Maar die componisten gaan makkelijk de grenzen over, ook om les te geven.’ JvR: ‘Ik zie nog een overeenkomst. Beide landen hebben niet zoveel grote, beroemde componisten die een nationale stijl hebben vastgelegd. Als je in Wenen of Duitsland geboren bent, ontkom je niet aan wat daar ooit allemaal is gecomponeerd. Een van onze sterke punten – zowel van Nederland als van België – is dat we er een beetje tussenin hangen. Iedereen is hier wel geweest, alle grote componisten en uitvoerders, maar de nieuwe componisten hier worden niet gehinderd door een stempel waaraan je niet ontkomt. Dat is enerzijds jammer – we hebben geen Mozart, geen Beethoven –, maar je kunt als componist in onze landen ook flexibeler zijn.’
opdrachten VC: ‘Ik kende de Nederlandse muziek helemaal niet toen ik nog studeerde. Er bestaat een fantastische fluitsonate van Rudolf Escher, maar op de opleiding speelden we die niet. Dat stuk is totaal onbekend in België en Frankrijk.’ JvR: ‘Terwijl Escher nog een componist is die sterk Frans beïnvloed is.’ VC: ‘Ja precies, daarom noem ik hem ook.’ WVH: ‘Belgische orkesten doen ook niet zo gauw een beroep op Nederlandse componisten voor een opdracht, dat maakt ze ook minder bekend in België.’ TT: ‘Er zijn in België ook niet zoveel fond14 DECEMBER, GROTE ZAAL - Koninklijk Concertgebouworkest - Otto Tausk, dirigent - Ralph van Raat, piano - Nas, Devreese, Brewaeys, Keuris
26
grote broer Wat een eensgezindheid. Waar is de animositeit? Geldt dan niet wat de Vlaamse auteur Tom Lanoye eens stelde: Nederlanders zijn voor Vlamingen wat Duitsers zijn voor Nederlanders? VC: ‘Zoiets als de oervijand en de grote broer tegelijk?’ TT: ‘Zonder oorlogshistorie erbij, denk ik…’ VC: ‘Dat gold misschien een jaar of twintig, dertig geleden, maar nu niet meer.’ JvR: ‘Maar bij voetbal, bij Nederland-België, is er dan een sterke anti-Nederlandse sfeer in België?’ De Zuiderburen kijken elkaar aan met de breedst mogelijke lach. VC: ‘Ik denk dat we liever winnen van Nederland dan van Brazilië.’ WVH: ‘Het was laatst wel een groot feest < toen we wonnen, dat is zeker.’