do
11
| okt
koninklijk concertgebouworkest
Serie D
biograf i e
20.15 uur – tweede concert
mariss jansons, dirigent
Koninklijk Concertgebouworkest Mariss Jansons dirigent Anja Harteros sopraan
Wat is het geheim van Mariss Jansons, die zijn orkesten steeds weer tot een hoger niveau en internationale erkenning weet op te stuwen? Hij omschreef het zelf als volgt: ‘Het is mijn taak om uit te vinden wat het orkest goed kan en om dat te koesteren en te bewaren. Dan zal ik, als in een natuurlijk proces, zelf wat aan het orkest toevoegen – en zij aan mij – en zo zal het goed zijn.’ En dat het goed is, dat bleek al snel na zijn komst als chef van het Koninklijk Concertgebouworkest in 2004. Muziek zit Mariss Jansons in het bloed. Zijn vader was dirigent, zijn moeder zangeres bij de opera in Letland. Jansons studeerde viool en directie in Sint-Petersburg. Hij deed vervolgstudies in Wenen en Salzburg bij Hans Swarovsky en Herbert von Karajan. In 1973 werd hij assistent van Jevgeni Mravinski bij het orkest van Sint-Petersburg, waar ook zijn vader dirigent was. Van 1979 tot 2000 was hij chef-dirigent van het Oslo Filharmonisch Orkest, dat hij groot internationaal aanzien gaf. Als gastdirigent van orkesten als de Berliner en Wiener Philharmoniker, het London Philharmonic Orchestra en de grote orkesten van de Verenigde Staten gaf hij wereldwijd vele concerten. In 1997 werd Mariss Jansons music director van het Pittsburgh Symphony Orchestra (tot 2004) en in 2003 chef-dirigent van het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks. Nadat hij sinds zijn debuut in 1988 vrijwel jaarlijks te gast was geweest bij het Koninklijk Concertgebouworkest, werd hij in 2004 chef-dirigent. Hij is de zesde chef sinds de oprichting van het orkest in 1888. Voor zijn verdiensten ontving Mariss Jansons meerdere onderscheidingen, zoals het lidmaatschap van de Royal Academy of Music in Londen, van het Gesellschaft der Musikfreunde in Wenen, het Österreichisches Ehrenkreuz für Wissenschaft und Kunst, de Letse Orde van de Drie Sterren en de Maximiliaansorde van de Duitse deelstaat Beieren.
Johan Wagenaar 1862-1941 Ouverture ‘De getemde feeks’, op. 25 (1909) Richard Strauss 1864-1949 Allerseelen (1885, orkestratie door Robert Heger, jaartal onbekend) eerste uitvoering door het Koninklijk Concertgebouworkest Die heiligen drei Könige aus Morgenland (1906, orkestratie 1906) Waldseligkeit (1901, orkestratie 1918) Wiegenlied (1899, orkestratie 1900) Morgen! (1894, orkestratie 1897)
anja harteros, sopraan
Zueignung (1885, orkestratie Robert Heger 1929) eerste uitvoering door het Koninklijk Concertgebouworkest pauze
Mariss Jansons
Jörg Widmann 1973 Teufel Amor (2009, revisie 2011) symfonische hymne naar Schiller geschreven in opdracht van het Wiener Konzerthausgesellschaft, het Théâtre des Champs-Elysées Paris, KölnMusik en Het Concertgebouw; Nederlandse première
Richard Strauss Tod und Verklärung, op. 24 (1888-89) symfonisch gedicht voor groot orkest begin van de pauze ca. 21.00 uur einde van het concert ca. 22.30 uur
to e l ich ti ng Dit programma wordt ook gespeeld in de A-serie op 12 oktober en wordt dan
opgenomen door de AVRO voor uitzending op 28 oktober om 14.15 uur via Radio 4.
52
grote zaal
wagenaar: ouverture
De liefde, dat kan het paradijs zijn, maar net zo goed een slangenkuil. En toch: wie de ware liefde kent – en die vindt in een andere persoon, in religie, of desnoods in de kunst – weet het banale aardse bestaan ten langen leste te overstijgen, al moet men de dood daarbij wellicht voor lief nemen. De zoektocht naar bevrijding kan leiden tot hooggestemde idealen zoals verklankt in de
Anja Harteros brak definitief door toen ze in 1999 de Cardiff Singer of the World Competition won. Ze zong bij vrijwel alle grote operahuizen in Europa en de Verenigde Staten. Zo vertolkte ze Susanna in Mozarts Le nozze di F igaro bij De Nederlandse Opera in 2001 en de titelrol in Händels Alcina bij de Wiener Staatsoper in 2010. Ook was ze te gast bij de Metropolitan Opera in New York, het Royal Opera House Covent Garden in Londen en zong ze tijdens de Salzburger Festspiele. In juni 2010 zong Anja Harteros Strauss’ Vier letzte Lieder met het Symphonieorchester des Bayerischen Rundfunks onder leiding van Mariss Jansons en met het Orchestre Philharmonique de Radio France onder leiding van Myung-Whun Chung. Bij de Berliner Philharmoniker, de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome, het orkest van La Scala in Milaan en de Staatskapelle Dresden soleerde ze in Verdi’s Requiem en bij het Boston Symphony Orchestra zong ze de Amerikaanse première van Pärts Como anhela la cierva. In juli 2007 werd haar de titel ‘Bayerischen Kammersängerin’ verleend. Anja Harteros werkte eerder samen met het Koninklijk Concertgebouworkest tijdens de Kerstmatinee in 2011 toen ze onder leiding van Bernard Haitink soleerde in de Vier letzte Lieder van Richard Strauss.
koninklijk concertgebouworkest Zie de biografie op pagina 116.
muziek van Richard Strauss, maar ook tot een schizofreen maar gewichtig portret van de liefde als Teufel Amor van Jörg Widmann. Als opmaat klinkt Johan Wagenaars Ouverture ‘De getemde feeks’. Deze compositie, Wagenaars beroemdste, werd in 1909 geschreven als inleiding op het toneelstuk The Taming of the Shrew van Shakespeare.
P R E L U D I U M - oktober 2012
Over de vermeend vrouwonvriendelijke inhoud is sindsdien veel gediscussieerd. De koppige Katharina wordt door Petruchio psychologisch net zo lang onder druk gezet tot ze zwicht en zich voegt in het keurslijf van gewillige echtgenote. Wie geen ware liefde vindt, kan een vrouw altijd nog middels manipulatie naar zijn hand zetten, lijkt
>
53
do
11
| okt
grote zaal
de boodschap. Of is Katharina geen feeks maar een moderne feministe? Wagenaar benadrukt in zijn ouverture vooral de humor van het toneelstuk, met virtuoze partijen en flitsende overgangen die goed van Richard Strauss lijken afgekeken. Zie ook Componistenleven op pagina 29.
strauss: liederen
Sopraan Pauline de Ahna was excentriek en rap van tong, en bleek daarmee de ideale match voor de ijdele Richard Strauss; hun huwelijk was langdurig en waarschijnlijk overwegend gelukkig. Als dirigent begeleidde hij zijn muze en echtgenote tijdens concerten in Europa en de Verenigde Staten, waarbij zijn eigen liederen regelmatig op het programma stonden. Het lijken soms regelrechte liefdesverklaringen. Zo is in Waldseligkeit naar een tekst van Richard Dehmel de overgave aan de ander compleet, in dat intieme moment dat de nacht valt. De boombladeren hoor je in de orkestpartij ruisen. Morgen! is eveneens een heiligverklaring van de liefde maar lijkt tevens een droomwens, want of de dag van morgen daadwerkelijk komt is niet gegarandeerd. Strauss’ onovertroffen orkestratiekunsten blijken uit het lied Die heiligen drei Könige aus Morgenland. Gepast
orkestfeiten
Wagenaar: Ouverture ‘De getemde feeks’ - Eerste uitvoering op 1 mei 1910 onder leiding van de componist. - Laatste uitvoering op 10 mei 2001 onder leiding van Edo de Waart. Strauss: Morgen! - Eerste uitvoering in januari 1904 met Willem Mengelberg en Hermine Bosetti. - In 1905 uitgevoerd onder leiding van de componist met als soliste Pauline Strauss-de Ahna. - Laatste uitvoering in november 2006 met Bernard Haitink en Christine Schäfer. Strauss: Tod und Verklärung - Eerste uitvoering op 7 oktober 1897 onder leiding van de componist. - Laatste uitvoering op 9 april 2008 met Daniele Gatti in Madrid.
54
majestueus worden de drie koningen met koper omspeeld, trillers van houtblazers verklanken de tranen van de toekomstige Verlosser, celesta en harp accentueren de fonkelende sterrennacht. Het is bijna niet te geloven dat Strauss zijn Wiegenlied oorspronkelijk wél met pianobegeleiding schreef. Zijn latere orkestratie is uiterst delicaat. Met ragfijne vioolvlinderslagen, fluittonen en pizzicato’s wordt het toegezongen kind goudglanzend zand in de ogen gestrooid. Dat de liefde de dood soms lijkt te overleven, daarvan getuigt Allerseelen, naar een gedicht van Hermann von Gilm. Met Allerheiligen, de jaarlijkse katholieke herdenking van de doden in november, hoopt de ik-figuur met de verloren geliefde nog eens het geluk te herbeleven, ‘wie einst im Mai’. Strauss schreef het lied op zijn eenentwintigste, en voerde het met Pauline nog jarenlang zeer regelmatig uit. In Zueignung is de extase volledig, en de ‘ik’ niet compleet zonder de ander. Maar terloops wordt de keerzijde van die afhankelijkheid genoemd: ‘Liebe macht die Herzen krank.’
widmann: teufel amor
‘De liefde bevat meer tegenstellingen dan wat ook ter wereld: hemel en hel, plezier en leed, paradijs en slangenkuil.’ Aldus componist en klarinettist Jörg Widmann, die inspiratie voor zijn nieuwe orkestwerk Teufel Amor vond bij een gedicht van Friedrich Schiller. Althans, van Schillers gelijknamige gedicht Teufel Amor is slechts één kort fragment overgeleverd. Maar dat is meteen een gedicht op zich, en een passende illustratie bij Widmanns opvatting van liefde als een vat vol tegenstrijdigheden: Süsser Amor verweile/Im melodischen Flug – Zoete liefde, vertoef in een melodische vlucht. Stilstand in beweging, beweging in stilstand. De paradox is in een muzikale frase gevat. Widmann is zich zeer bewust van de Duitse muziektraditie. De ernstige twintigste eeuw van de late Mahler, Schönberg en Berg klinkt door in zijn muziek, die soms desolaat lijkt maar ook kan uitbarsten in extreem dissonante en energieke clusters.
richard strauss - liederen Allerseelen Stell auf den Tisch die duftenden Reseden, Die letzten roten Astern trag herbei, Und lass uns wieder von der Liebe reden, Wie einst im Mai.
Wiegenlied Träume, träume, du mein süsses Leben, Von dem Himmel, der die Blumen bringt. Blüten schimmern da, die beben Von dem Lied, das deine Mutter singt.
Gib mir die Hand, dass ich sie heimlich drücke Und wenn man’s sieht, mir ist es einerlei, Gib mir nur einen deiner süssen Blicke, Wie einst im Mai.
Träume, träume, Knospe meiner Sorgen, Von dem Tage, da die Blume spross; Von dem hellen Blütenmorgen, Da dein Seelchen sich der Welt erschloss.
Es blüht und funkelt* heut auf jedem Grabe, Ein Tag im Jahr ist ja den Toten frei, Komm an mein Herz, dass ich dich wieder habe, Wie einst im Mai.
Träume, träume, Blüte meiner Liebe, Von der stillen, von der heil’gen Nacht, Da die Blume Seiner Liebe Diese Welt zum Himmel mir gemacht.
Hermann von Gilm zu Rosenegg (1812-1864)
Richard Dehmel
Die heiligen drei Könige aus Morgenland Die heil’gen drei Kön’ge aus Morgenland, Sie frugen in jedem Städtchen: ‘Wo geht der Weg nach Bethlehem, Ihr lieben Buben und Mädchen?’
Morgen! Und morgen wird die Sonne wieder scheinen, Und auf dem Wege, den ich gehen werde, Wird uns, die Glücklichen, sie wieder einen Inmitten dieser sonnenatmenden Erde...
Die Jungen und Alten, sie wussten’s nicht, Die Kön’ge zogen weiter; Sie folgten einem goldenen Stern, Der leuchtete lieblich und heiter.
Und zu dem Strand, dem weiten, wogenblauen, Werden wir still und langsam niedersteigen, Stumm werden wir uns in die Augen schauen, Und auf uns sinkt des Glückes stummes Schweigen...
Der Stern blieb stehn über Josephs Haus, Da sind sie hineingegangen; Das Öchslein brüllte, das Kindlein schrie, Die heil’gen drei Könige sangen. Heinrich Heine (1797-1856) Waldseligkeit Der Wald beginnt zu rauschen, Den Bäumen naht die Nacht; Als ob sie selig lauschen, Berühren sie sich sacht. Und unter ihren Zweigen, Da bin ich ganz allein. Da bin ich ganz mein eigen: Ganz nur dein. Richard Dehmel (1863-1920)
Karl Friedrich Henckell (1864-1929) Zueignung Ja, du weisst es, teure Seele, Dass ich fern von dir mich quäle, Liebe macht die Herzen krank, Habe Dank. Einst hielt ich, der Freiheit Zecher, Hoch den Amethysten-Becher, Und du segnetest den Trank, Habe Dank. Und beschworst darin die Bösen, Bis ich, was ich nie gewesen, Heilig, heilig ans Herz dir sank, Habe Dank. Hermann von Gilm zu Rosenegg
>
* ‘funkelt’ is bij R. Strauss: ‘duftet’
P R E L U D I U M - oktober 2012
55
do
11
| okt
grote zaal
Bij Widmann gaat sensualiteit vaak gepaard met sluimerend gevaar, zijn orkestraal palet kent diepdonkere en steeds verschietende kleuren. Het zou mede zijn fascinatie voor de donkere kanten van de liefde kunnen verklaren. Zijn technische beheersing en grenzeloze verbeelding maken Widmann tot een zeer geliefd componist. Teufel Amor was een prestigieuze co-opdracht van het Wiener Konzerthausgesellschaft, het Théâtre des Champs-Elysées Paris, KölnMusik en Het Concertgebouw en zou in première gebracht worden door de Wiener Philharmoniker. De wereldpremière in Keulen in 2009 moest echter worden geannuleerd omdat de partituur niet tijdig af was. De première werd vorig seizoen gegeven door de Wiener Philharmoniker met dirigent Antonio Pappano. ‘Het lijkt wel de Elfde symfonie van Mahler in een modernistische voltooiing’, noteerde een enthousiaste recensent. Een ander trok de vergelijking met de virtuositeit van Richard Strauss en de zeggingskracht van Richard Wagner. De dertig minuten durende muziek roert zich ‘mit Geheimnis’ vanuit de laagte, met lange noten van tuba, trombone en contrabasklarinet. Duivelse uitbarstingen volgen snel, waarna in een lyrische centrale sectie vol strijkers de welluidendheid aan kracht wint en de liefde zinderend zingt. Aan het plots felle slot blijft onduidelijk of de liefde verlossing biedt. De duivel en de liefde lijken twee kanten van dezelfde medaille. Widmann: ‘Teufel Amor is een symfonische hymne waarin de wonderen van de liefde worden geprezen, al neemt die liefde soms duivelse gedaanten aan.’ Zie ook het interview op pagina 18 en De Gift op pagina 40.
strauss: tod und verklärung
Kan muziek verlossing bieden? Is het een hoger levensdoel, of zelfs een alternatief voor religie? Het lijkt te gelden voor de agnostische Richard Strauss, die schreef: ‘De geschriften van Nietzsche hebben mijn antipathie jegens de christelijke religie, die de gelovigen middels de biecht heeft bevrijd van een eigen verantwoordelijkheid voor hun doen en laten, versterkt.’ Strauss
56
gaf de voorkeur aan het eigenzinnige individu, getuige zijn orkestrale portretten van anarchistische figuren als Macbeth, Don Juan en Tijl Uilenspiegel. Maar of de muziek dan wél verlossing biedt, een mystieke opvatting die tijdgenoot Gustav Mahler zeker wel beviel, daarover hulde Strauss zich graag in dubbelzinnigheden. ‘Verlossing?’, zou hij na de dood van Mahler hebben gesteld, ‘ik weet niet waar ik van verlost zou moeten worden. Als ik ’s ochtends aan mijn bureau zit en een goed idee krijg, heb ik zeker geen verlossing nodig.’ Dat het thema van verlossing en het overstijgen van het aardse gewoel hem zeker bezighield, daarvan getuigt het orkestwerk Tod und Verklärung. Het concept had Strauss zelf bedacht: een stervende artiest, geobsedeerd door een hoger ideaal, komt door de dood tot het inzicht dat dit ideaal voorbij de dood ligt. Strauss’ mentor Alexander Ritter schreef er een hoogdravend gedicht bij, dat later door Strauss in nuchterder bewoordingen nog eens bij wijze van toelichting werd samengevat. Het ideaal wordt verklankt door een stijgend motief met een dalende secunde als afsluiting. Dit motief wint aan kracht en glorieert aan het slot, wanneer de artiest tot Übermensch is verworden en diens ideaal is verklaard en vervuld. Deze Wagneriaanse materie had Cosima Wagner, ook een mentor van de jonge Strauss, moeten aanspreken, maar zij was minder gecharmeerd van de ‘modernistische’ trekjes. En inderdaad, hoe metafysisch deze Tondichtung ook is, we horen tegelijkertijd een zeer beeldende verklanking van ‘onregelmatig ademen’. Op het cruciale ‘verklärende’ moment dat de ziel het lichaam verlaat, klinkt hypnotiserend geklop op de tamtam: voor Cosima een tikje te letterlijk, wel adembenemend mooi. Floris Don
tod und verklärung
In der ärmlich kleinen Kammer, Matt vom Lichtstumpf nur erhellt, Liegt der Kranke auf dem Lager. Eben hat er mit dem Tod Wild verzweifelnd noch gerungen. Nun sank er erschöpft in Schlaf, Und der Wanduhr leises Ticken Nur vernimmst du im Gemach, Dessen grauenvolle Stille Todesnähe ahnen lässt. Um des Kranken bleiche Züge Spielt ein Lächeln wehmutsvoll. Träumt er an des Lebens Grenze Von der Kindheit goldner Zeit? Doch nicht lange gönnt der Tod Seinem Opfer Schlaf und Träume. Grausam rüttelt er ihn auf, Und beginnt den Kampf auf’s neue. Lebenstrieb und Todesmacht! Welch entsetzenvolles Ringen ! Keiner trägt den Sieg davon, Und noch einmal wird es stille! Kampfesmüd zurückgesunken, Schlaflos, wie im Fieberwahn, Sieht der Kranke nun sein Leben, Zug um Zug und Bild um Bild, inn’rem Aug vorüberschweben, Erst der Kindheit Morgenrot, Hold in reiner Unschuld leuchtend! Dann des Jünglings kek’res Spiel – Kräfte übend und erprobend – Bis er reift zum Männerkampf, Der um höchste Lebensgüter Nun mit heisser Lust entbrennt. Was ihm je verklärt erschien, Noch verklärter zu gestalten, Dies allein der hohe Drang, Der durch’s Leben ihn geleitet. Kalt und höhnend setzt die Welt Schrank’ auf Schranke seinem Drängen. Glaubt er sich dem Ziele nah, Donnert ihm ein “Halt” entgegen. “Mach die Schranke dir zur Staffel! Immer höher nur hinan!” Also drängt er, also klimmt er, Lässt nicht ab vom heil’gen Drang. Was er so von je gesucht Mit des Herzens tiefstem Sehnen, Sucht er noch im Todesschweiss,
P R E L U D I U M - oktober 2012
Suchet – ach! Und findet’s nimmer. Ob er’s deutlicher auch fasst, Ob es mählich ihm auch wachse, Kann er’s doch erschöpfen nie, Kann es nicht im Geist vollenden. Da erdröhnt der letzte Schlag Von des Todes Eisenhammer, Bricht den Erdenleib entzwei, Deckt mit Todesnacht das Auge. Aber mächtig tönet ihm Aus dem Himmelsraum entgegen, Was er sehnend hier gesucht: Welterlösung, Weltverklärung! Alexander Ritter (1833-1896)
<
Verklärung; Ferdinand Hodler, 1906-07
57
vr
12
| okt
koninklijk concertgebouworkest
grote zaal
Serie A
16.00 uur - confrontaties 19.15 uur - inleiding 20.15 uur - concert
22.30 uur - entrée late night café
Verlos ons! AAA draait deze week om een spiritueel en filosofisch thema: verlossing. Een term die voor velen verbonden blijft met het christelijke geloof, van het ‘verlos ons van den boze’ uit het Onze Vader tot de idee van een verlossende god. Als muzikaal uitgangspunt fungeerde het werk Tod und Verklärung van Richard Strauss, waarin de uiteindelijke scheiding van lichaam en ziel in een majesteitelijk slot verklankt wordt: de verheerlijking. Strauss werd sterk beïnvloed door Schopenhauer. Deze Duitse denker dichtte kunst een grote waarde toe als brenger van een tijdelijke verlossing uit de bijna onontkoombare levensdrift waaraan wij mensen onderworpen zijn. Brengt liefde verlossing? De hedendaagse Duitse componist Jörg Widmann liet zich in zijn werk Teufel Amor inspireren door twee overgeleverde regels uit een verloren gegaan gedicht van Schiller. Er wordt hierin een monument voor de liefde opgetrokken, maar het duivelse blijkt er onlosmakelijk mee verbonden te zijn. Rond het concert is weer een breed programma opgezet, met onder anderen neurobioloog Dick Swaab – zit de behoefte aan verlossing ingebakken in ons brein? –, schrijver Willem Jan Otten, beeldend kunstenaar Gijs Frieling en de Grieks-Nederlandse componiste Calliope Tsoupaki. EYE sluit af met een programma rond Goethes Faust: ‘Wie tot het eind volhardend streeft, hem kunnen wij verlossen’, zingen de zwevende engelen hem toe. Een typisch geval van Verklärung.
Dit concert wordt
opgenomen door de AVRO voor uitzending
op 28 oktober om 14.15 uur via Radio 4.
58
verlos ons! Koninklijk Concertgebouworkest Mariss Jansons dirigent Anja Harteros sopraan Johan Wagenaar 1862-1941 Ouverture ‘De getemde feeks’, op. 25 (1909)
Two figures; Francis Bacon, 1953
Richard Strauss 1864-1949 Allerseelen (1885, orkestratie door Robert Heger, jaartal onbekend) eerste uitvoering door het Koninklijk Concertgebouworkest Die heiligen drei Könige aus Morgenland (1906, orkestratie 1906) Waldseligkeit (1901, orkestratie 1918) Wiegenlied (1899, orkestratie 1900) Morgen! (1894, orkestratie 1897) Zueignung (1885, orkestratie Robert Heger 1929) eerste uitvoering door het Koninklijk Concertgebouworkest pauze Jörg Widmann 1973 Teufel Amor (2009, revisie 2011) symfonische hymne naar Schiller geschreven in opdracht van het Wiener Konzerthausgesellschaft, het Théâtre des ChampsElysées Paris, Köln Musik en Het Concertgebouw Nederlandse première Richard Strauss Tod und Verklärung, op. 24 (1888-89) symfonisch gedicht voor groot orkest
Confrontaties, Inleiding en Entrée Late Night
Op vrijdag 12 oktober is er in de Spiegelzaal van 16.00 tot 18.00 uur een interdisciplinair voorprogramma, Confrontaties, waarin het thema Verlos ons! met muziek, beeldende kunst en debat van verschillende kanten wordt belicht. Om 19.15 uur is er in de Spiegelzaal een inleiding op het concertprogramma door Patrick van Deurzen. Direct na afloop wordt in de glazen uitbouw boven het Concertgebouw Café een Late Night Café georganiseerd door jongerenvereniging Entrée. Kaartjes voor het middagprogramma Confrontaties (€ 10,-) en de inleiding (gratis) zijn verkrijgbaar aan de kassa van Het Concertgebouw, of te reserveren (€ 2,30 administratiekosten per kaartje) via de Concertgebouwlijn, 0900 671 8345 (€ 1,- per gesprek).
Programma-informatie
Op de dag van het concert is aan de zaal een gratis programmaboekje verkrijgbaar. Het bevat de toelichting op het orkestprogramma, biografieën en achtergrondinformatie bij het thema. Bij De Groene Amsterdammer van 20 september is een speciale bijlage verschenen, gewijd aan het thema en de activiteiten die diverse Amsterdamse culturele instellingen organiseren.
Zie voor het volledige aanbod van activiteiten rond het thema Verlos ons! de aankondiging op pagina 1 en zie ook het interview op pagina 18. Op de weblog www.AAAfestival.nl is ook het programmaboekje te downloaden. Zie ook de toelichting en de biografieën op pagina 52 e.v.
<
begin van de pauze ca. 21.00 uur einde van het concert ca. 22.30 uur
P R E L U D I U M - oktober 2012
59