Out of the Box - Rieken/Gimeno

Page 1

AAA-SERIE Susanna Mälkki leidt het Koninklijk Concertgebouworkest in een van de meest opzienbarende KCO-programma’s ooit: Out of the Box in de Gashouder. Het slagwerk heeft een belangrijke rol: de lijst met benodigd instrumentarium is ontzagwekkend. En ook de voorbereiding gaat buiten de gebaande paden, vertellen slagwerkers Gustavo Gimeno en Herman Rieken.

‘We zijn op zoek naar iets wat een metalen raspklank voortbrengt. Op zo’n verwarmingselement zou dat prima kunnen.’

Concert met gevonden voorwerpen door michel khalifa > fotografie ronald knapp

Gustavo Gimeno en Herman Rieken vormen samen met Mark Braafhart de slagwerksectie van het Koninklijk Concertgebouworkest. Het drietal, naar gelang de bezetting aangevuld met extra krachten, beschikt over een uitgebreid instrumentarium, variërend van buisklokken tot grote trom en van triangel tot xylofoon. Alle denkbare slagwerkinstrumenten behoren tot hun werkterrein, behalve de pauken, die door twee gespecialiseerde solopaukenisten bespeeld worden. In de aanloop naar het AAA-programma van 22 en 23 juni gaan de KCO-slagwerkers op een bijzonder creatieve manier te werk. De Finse componist Magnus Lindberg schrijft in zijn omvangrijke orkestwerk Kraft naast standaard slagwerkgeluiden ook gelegenheidsinstrumenten voor, afkomstig van de plaatselijke schroothoop. Zo krijgt elke uitvoering een lokaal tintje. Het gesprek met Gustavo Gimeno en Herman Rieken in de ondergrondse artiestenfoyer van Het Concertgebouw is amper begonnen als de twee heren met bovengemiddelde belangstelling hun blik op de muurradiator richten. ‘We zijn op zoek naar iets wat een metalen raspklank voortbrengt’, legt Rieken uit. ‘Op zo’n verwarmingselement zou dat prima kunnen.’ Demonteren en direct meenemen dan?

24

‘Nou, deze is een beetje groot’, lacht Gimeno, ‘maar ik hoop dat we op de schroothoop iets soortgelijks zullen vinden.’ Er is nog alle tijd, het interview vindt begin maart plaats.

ontmoeting De KCO-slagwerkers zijn heel wat gewend, maar Kraft overtreft alles wat de diversiteit van het instrumentarium betreft. Gelukkig hebben Gimeno en Rieken al eind februari met de componist kunnen overleggen. ‘Lindberg geeft ons veel vrijheid in onze zoektocht naar geschikte instrumenten’, zegt Rieken. ‘Hij streeft vooral naar veelzijdigheid in de klank. Ik kreeg wel het idee dat hij ook de visuele kant van de zaak belangrijk vindt. Het zou daarom prettig zijn als het publiek de gevonden voorwerpen als zodanig herkent binnen het slagwerkarsenaal.’ ‘Deze ontmoeting vooraf heeft ons een eind op weg geholpen in onze voorbereiding. Over Kraft bestaat weliswaar een uitgebreide documentatie op internet, compleet met foto’s en video’s van eerdere uitvoeringen, maar het gesprek met Lindberg heeft ons duidelijkheid verschaft over de klank die hij bij bepaalde passages in gedachten heeft. We konden hem ook vragen stellen over enkele symbolen die hij in

Gustavo Gimeno (l.), Magnus Lindberg en Herman Rieken in de Gashouder

zijn partituur gebruikt. Voor zijn muzikale taal schiet het conventionele notatiesysteem tekort.’ Ook aan de ruimtelijke opstelling in de Gashouder besteden beide slagwerkers de nodige aandacht. Lindberg laat de solisten op gezette tijden door de ruimte lopen en van positie wisselen. Midden in de ruimte hangt een draaibare tamtam (grote gong) die om de beurt door de verschillende solisten – behalve de twee slagwerkers ook

P R E L U D I U M - juni/juli 2012

een cellist, klarinettisten en een pianist – aangeslagen wordt. Al met al ontstaat een choreografie die heel wat uitdagingen met zich meebrengt. Gimeno: ‘Als je je op het podium van A naar B verplaatst, is een goed looptempo erg belangrijk. Je bent tegelijkertijd ook aan het tellen en je houdt oogcontact met de dirigent als het kan. Soms moet je ook nog spelen onderweg. Ik heb bijvoorbeeld in mijn partij twintig maten waarin ik al

>

25


AAA-SERIE Hoe stel je je instrumenten om je heen op zodat je straks bij repetities en concerten op tijd overal bij kunt?

kers in het vierde deel een heel traject afleggen. Leuk om te doen en succes gegarandeerd, ook in Londen bij de Proms, in Boekarest en in Duitsland.’

teamwerk

‘Doet u mij dat verwarmingselementje maar.’ Herman Rieken en Gustavo Gimeno bij de schroothandel.

lopend crotalen [vingerbekkens, MK] bespeel. Hier is geen ruimte voor improvisatie, alles moet tot op de seconde kloppen.’ ‘Gelukkig hebben we al de nodige ervaring op dat gebied. Het moeilijkste wat we in het KCO wat lopen betreft hebben gedaan, was de ‘Militaire symfonie’ nr. 100 van Haydn. Mariss Jansons liet de drie slagwer-

26

In de hedendaagse orkestmuziek moeten eerst allerlei zaken worden afgehandeld voordat de slagwerkers de noten kunnen gaan bestuderen. Een belangrijke stap is het bouwen van je setup, of tenminste het nadenken erover, weken van tevoren. Hoe stel je je instrumenten om je heen op zodat je straks bij repetities en concerten op tijd overal bij kunt? Plattegrondjes tekenen helpt hierbij. Als een speler verschillende posities aandoet zoals in Kraft, komt bovendien de kwestie van de bladmuziek aan de orde. Zet je kopieën van je partij op verschillende lessenaars? Spreek je met een collega af dat hij je partij van tevoren op de juiste bladzijde openslaat? ‘Die coördinatie hoort bij onze dagelijkse praktijk’, zegt Gustavo Gimeno. ‘We hebben elkaar echt nodig en leren al vanaf het conservatorium op elkaar te vertrouwen. Mag ik mijn stokken bij jou neerleggen? Ja, ik heb ruimte genoeg. Wil je mij bij deze maat de tamboerijn aangeven? Dan geef ik die je later terug. Dat soort dingen. Het contact tussen slagwerkers is daardoor soms hechter dan in andere secties. In het KCO zijn de slagwerkers vaak bij elkaar, ook op tournee.’ Als coördinator van het team verdeelt Herman Rieken de taken tussen de drie KCO-slagwerkers, liefst maanden van tevoren. Soms moet hij extra musici inschakelen. ‘Zodra de programma’s van het nieuwe seizoen bekend zijn, bel ik rond. We hebben over het algemeen drie, vier freelancers die regelmatig meespelen. Ze kennen ons al, we zijn aan hen gewend, dus dat werkt voor iedereen prettig. Bij dit AAA-concert heb ik al heel lang de negen slagwerkers bij elkaar die voor Boulez’ Rituel in memoriam Maderna nodig zijn, maar ik moet er nog drie vinden omdat ik net gehoord heb dat Richard Rijnvos twaalf slagwerkers inzet in zijn nieuwe stuk.’ Ook

al valt er organisatorisch van alles te bespreken binnen de slagwerksectie, over de muzikale zaken wordt nauwelijks overlegd. Het komt erop neer dat de slagwerkers elkaar moeten aanvoelen en aankijken. ‘Zelfs als iets bij de eerste repetitie mislukt, praten we er niet over’, aldus Gimeno. ‘De volgende dag lukt het meestal wel.’ Dat praten soms averechts werkt, heeft Rieken aan den lijve ondervonden: ‘De combinatie bekkens en grote trom is altijd lastig, want je moet met z’n tweeën zorgen dat die ‘tsjing’ en die ‘boem’ precies tegelijk vallen. In een symfonie van Rachmaninoff zitten veel van die moeilijke plekken. We hadden twee concerten gegeven en het ging fantastisch. Toen gingen we erover praten en weg was het. Zoiets moet organisch groeien, zonder woorden, en daar-

‘Wij slagwerkers hebben elkaar echt nodig’ voor moet je elkaar goed kennen.’ Op muzikaal gebied kunnen Gustavo Gimeno en Herman Rieken met elkaar lezen en schrijven. Al lang voordat ze in april 2002 bij het orkest in dienst kwamen, speelden ze samen in Slagwerkgroep Amsterdam. Hun collega Mark Braafhart, in dienst sinds augustus 2008, komt uit dezelfde kweekvijver en heeft bovendien les van Gimeno gehad aan het Conservatorium van Amsterdam.

tijd. Hier komt nog het visuele aspect bij. ‘Van hem mag zo’n bekkenslag er spectaculair uitzien’, aldus Rieken. Het vinden van passende instrumenten kost tijd, maar is een essentieel onderdeel van het vak, bevestigt Gimeno. ‘We zijn al maanden aan het overleggen over de keuze van klokken voor de Symphonie fantastique van Berlioz of voor Moesorgski’s Schilderijententoonstelling in de orkestratie van Ravel. Onlangs zijn er zelfs nieuwe klokken voor ons gemaakt – een geschenk van de Zwitserse Vrienden.’ Ook in de nieuwe productie van Parsifal bij De Nederlandse Opera spelen klokken een belangrijke rol, des te meer omdat Iván Fischer op de bok staat. ‘Fischer is een bronnenman’, zegt Rieken. ‘Eind 2010 liet hij voor Bartóks Hertog Blauwbaards burcht een ‘klavier-xylofoon’ speciaal uit Boedapest hier naartoe komen. Ook voor Parsifal heeft hij uitgebreid onderzoek verricht. Hij wilde graag echte kerkklokken conform het oorspronkelijke idee van Wagner, maar de grootste weegt zo’n achtduizend kilo en zou niet eens in de orkestbak naar binnen kunnen. We gaan maar iets anders bedenken.’

dirigenten Of de communicatie met de dirigent net zo organisch kan verlopen is zeer de vraag, aangezien weinig orkestleiders technisch ingevoerd zijn in de wereld van het slagwerk. Rieken: ‘Het is onze verantwoordelijkheid om de artistieke wensen van de dirigent om te zetten in technische keuzes. We hebben bijvoorbeeld zo’n 25 bekkenparen in voorraad. Stel, een dirigent vraagt om een bepaalde klankkleur voor een bekkenslag. Ook al zegt hij niet of hij dunnere of dikkere bekkens wil, wij weten welk paar we uit de kast moeten trekken.’ Van sommige dirigenten is de smaak al lang bekend. Nikolaus Harnoncourt bijvoorbeeld hecht waarde aan een duidelijke articulatie en geeft daarom de voorkeur aan instrumenten met een korte uitklink-

P R E L U D I U M - juni/juli 2012

22 EN 23 JUNI, GASHOUDER - Koninklijk Concertgebouworkest - Susanna Mälkki, dirigent - Pierre Audi, mise en espace; Kari Kriikku, klarinet; Anssi Karttunen, cello; Ralph van Raat, piano; Gustavo Gimeno, slagwerk; Herman Rieken, slagwerk; Juhani Liimatainen, JeanBaptiste Barrière, klankregie - Lindberg, Boulez, Rijnvos, Saariaho

<

27


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.