Cyrus Frisch, still uit Vergeef Me, 2001
Koorzaal Inleiding op het concert
19.15 uur 17 en 18 januari
Stedelijk Museum Auditorium
16.00 - 17.45 uur
Floris Kortie licht het concertprogramma
Confrontaties
toe en gaat in gesprek met componist
beeldende kunst, muziek en debat
18 januari
Magnus Lindberg.
Een interdisciplinair programma i.s.m. het Stedelijk Museum waarin de actualiteit
Spiegelzaal Meet the artists
22.15 uur 17 januari
van het thema Schandalig! wordt opgezocht. gasten kunstcriticus Rutger Pontzen,
Joel Ethan Fried, adjunct-directeur
filmmaker Cyrus Frisch, gamecomponist
artistieke zaken van het Koninklijk
Joris de Man, componist Cornelis de Bondt
Concertgebouworkest, gaat in gesprek
gespreksleiding Hans Ferwerda
met de dirigent, de soliste en een
muziek Het Atelier: Yedo Gibson en Jeremiah
orkestmusicus.
Runnels Glazen uitbouw van Het Concertgebouw boven het Café Entrée Late Night Café
22.30 uur 18 januari
Schandalig laat programma met dj, diverse live performances en een mininachtconcert Videokunst in diverse foyers verzorgd aaa - p ro g r amma 1 6 t/ m 1 9 J A N z ie laat s t e pagina
door het Nederlands Instituut voor Mediakunst
Concertprogramma | Grote Zaal, 20.15 uur David Robertson dirigent | Anne Sofie von Otter mezzosopraan Alban Berg 1885-1935
Fünf Orchesterlieder nach Ansichtkarten-Texten von Peter Altenberg, op. 4 (1912)
Seele, wie bist du schöner
Sahst du nach dem Gewitterregen den Wald
Über die Grenzen des All
Nichts ist gekommen
Hier ist Friede
Magnus Lindberg 1958
Era (2012) wereldpremière
geschreven in opdracht van Het Concertgebouw voor het Koninklijk Concertgebouworkest
ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van beide instellingen
opgedragen aan het Koninklijk Concertgebouworkest
Alexander von Zemlinsky 1871-1942
Sechs Gesänge nach Texten von Maurice Maeterlinck, op. 13 (1910-13, orkestratie
1913 en 1924)
Die drei Schwestern
Die Mädchen mit den verbundenen Augen
Lied der Jungfrau
Als ihr Geliebter schied
Und kehrt er erst heim
Sie kam zum Schloss gegangen
pauze Igor Stravinsky 1882-1971
Le sacre du printemps (1911-13)
Tableaux de la Russie païenne en deux parties
Première partie: L’adoration de la terre
Seconde partie: Le sacrifice
aanvang pauze ca. 21.10 uur | einde van het concert ca. 22.20 uur uitzending op 27 januari om 14.15 uur via Radio 4
4
Wim Delvoye, Love, 2005, opgezet getatoeĂŤerd varken (privĂŠcollectie)
ent u te braaf geworden? Is er de afgelopen eeuw zoveel
over u heen gestort dat de gekste kakofonie nog tot beleefd applaus leidt? Hooguit een opgetrokken wenkbrauw in een zaal van het Moderne Kunst Museum. We zijn in ieder geval heel wat meer gewend dan honderd jaar geleden, in 1913, toen zowel Bergs Altenberg Lieder als Stravinsky's Le sacre du printemps voor ongekende onrust zorgde. Er zijn schandalen en schandalen. We worden er, met dank aan de publieke media, mee doodgegooid vandaag de dag. Nu ik dit schrijf gaan drie namen over de tong: Stapel, Moszkowicz en Badr Hari. Als u dit leest klinkt dat waarschijnlijk alweer achterhaald. Een langere adem hebben doping in de sport en pedofilie in de katholieke kerk, om over misstanden in de financiÍle wereld nog maar te zwijgen... Had filmmaker Pasolini gelijk toen hij over zijn weerzinwekkende werk Salò of de 120 dagen van Sodom zei: 'Het is de enige film die over de werkelijkheid gaat'? Schandalen hebben met waarheid te maken, of in ieder geval met een botsing met de normen en waarden van de onderhavige tijd. Met het plotseling volstrekt onacceptabel blijken van een niet zelden oogluikend toegelaten en geaccepteerd (groeps)gedrag. Aan schandalen lees je de nieuwe tijdgeest af.
5
Waar schandalen in de politiek of showbizzwereld vaak iets half crimineels of seks als oorzaak hebben, draait het in de kunst om een andere dynamiek. Hier staat (als we het nog mogen geloven) juist de oprechtheid van de kunstenaar voorop. En onder het motto 'kunst stelt niemand gerust' (Edgard Varèse) wordt het beschaafd publiek de ogen en oren gewassen, de blik verruimd en wordt in het beste geval een nieuwe tijdgeest ingeluid. Het Koninklijk Concertgebouworkest wil niet alleen terugblikken naar 1913, maar ook de vraag stellen: waar 6
staan wij nu? In een tijd vol publieke schandalen lijkt het in de kunst vrij stil te zijn geworden. De ooit radicale Magnus Lindberg schreef zijn nieuwste werk Era niet om te choqueren, maar ‘om plezier te geven’. Is de tijd van schandalige kunst en muziek voorbij? Heeft het postmodernisme het taboe in de kunst opgeheven? Zijn we murw geworden door het dogma van vernieuwing? ‘Gooi al dat zwarte tuig er uit!’ riep Gerard Reve. Het AAA Festival Muziek en Kunst opent in SPUI25 met de vraag of er grenzen zijn aan de vrijheid van de kunstenaar. EYE toont vervolgens een ontluisterende realiteit (sekstoerisme) van onze beschaafde samenleving. Kunst als de spiegel van schandaal.
Het vrijdagmiddagprogamma Confrontaties vindt voor het eerst plaatst in het Stedelijk Museum. Kunstcriticus Rutger Pontzen spreekt over schandalen in de kunsten, waarna 'enfant terrible'-filmmaker Cyrus Frisch, gamecomponist Joris de Man (Killzone) en componist Cornelis de Bondt elkaar treffen. De Bondt besloot onlangs te stoppen met componeren uit onvrede met het huidige politieke kunstklimaat. Zijn visie staat haaks op die van De Man, die orkestmuziek voor games schrijft. Deze maand zijn een aantal cultuurinstellingen definitief gesloten, waaronder het Muziek Centrum Nederland. Schandalig? Ach, vooral varkens, muizen en poezen zijn tegenwoordig schandaalgevoelig. En dan doel ik met het laatste niet op het vrouwelijk geslachtsorgaan, maar op het tasje van kunstenares Tinkebell en het recente schandaal (poezen gooien) rondom Jan Fabre in Antwerpen. Hans Ferwerda
7
8
Arnold SchĂśnberg, Der rote Blick, 1910, olieverf op karton (Lenbachhaus, MĂźnchen)
p 31 maart 1913 leidt componist en dirigent Arnold Schönberg in Wenen een gevarieerd concert met gloednieuw en wat ouder werk. Muziek van hemzelf wordt weggehoond, werk van zijn leerling Anton Webern eveneens. Relatieve rust keert terug bij de wat traditionelere Sechs Gesänge (ook bekend als de Maeterlinck Lieder) van Alexander Zemlinsky. Maar een selectie uit de Fünf Orchesterlieder van Alban Berg, eveneens een Schönberg-discipel, veroorzaakt zoveel ophef dat de muziek onhoorbaar is en het concert voortijdig wordt gestaakt. Sommige aanwezigen raken slaags. De politie ontruimt de zaal. Kort daarna, op 29 mei, beleeft Parijs de première van Le sacre du printemps, een nieuw ballet van componist Igor Stravinsky en de dansgroep van Sergej Diaghilev. Hier is het tumult nog grotesker – en op een perverse manier heeft het Parijse publiek daarop gerekend. Want de makers hebben met hun eerdere ‘exotische’ en ‘wilde’ balletten een reputatie opgebouwd die om een overtreffende trap vraagt. Het Théâtre des Champs Élysées is die avond het toneel van een chic soort hooliganisme: struisveren, hoedjes en wandelstokken vliegen door de lucht. Het podium als slagveld.
9
In beide gevallen tekende zich al bij de eerste noten een scheiding af tussen voor- en tegenstanders, en raakten de gemoederen oververhit naarmate de muziek vorderde. Als kunst aanstoot geeft is er ook publiek dat aanstoot neemt. Kunstenaars en hun publiek hebben elkaar door de eeuwen heen voortdurend geprikkeld en uitgedaagd. Frictie was er al in de tijd van Beethoven - het prototype van de eigengereide componist, die zijn muziek door een recensent als ‘Scheisse’ beoordeeld zag en riposteerde: ‘Was Ich scheisse ist noch immer besser als was Du jeh gedacht!’. Maar in 1913 10
ging het niet meer om een meningsverschil tussen twee individuen. Hier stonden verschillende maatschappelijke groepen tegenover elkaar; de behoudende bourgeoisie werd uitgedaagd door een kleine groep artistieke en intellectuele nieuwlichters. Wenen en Parijs hadden elk hun eigen historische redenen om zo’n confrontatie aan te gaan.
Wenen was in 1913 uit de nostalgische clichés van keizerlijke praal, walsmuziek en Sachertorte gegroeid. Hoe krampachtiger de heersende klasse zich aan dat oude imago vastklampte, hoe fanatieker het bladgoud eraf werd gekrabd door jonge, kritische kunstenaars en intellectuelen. Ze hekelden de mooimakerij van de bourgeoisie en wezen op de schrijnende kloof tussen rijk en arm, op het heersende antisemitisme en de algehele onzekerheid voor de nieuwe generatie. Kort tevoren had Sigmund Freud zijn alarmerende psychologische inzichten gepubliceerd: de mens bleek een speelbal te zijn van verborgen driften en het onderbewuste. De schilderijen van Oskar Kokoschka en Egon Schiele tonen bewust onesthetische beelden van verwrongen mensenlichamen en rauwe seksualiteit. Evenzo wilde componist Arnold Schönberg de muziek ontdoen van haar burgerlijke gezapigheid – en wel door af te rekenen met het tonaliteitsbeginsel waarop de Europese muziektraditie rustte. Schönberg gaf daarmee een forse zet aan een proces dat al sinds de late Romantiek aan de gang was: Liszt, Richard Strauss, Debussy en Skrjabin hadden de klassieke tonaliteit al aanzienlijk opgerekt met exotische en experimentele toonschalen en akkoordverbindingen, maar geen van allen hadden ooit zo’n hoge graad van dissonantie bereikt. Schönberg zocht nadrukkelijk klankcombinaties waaraan het oor niet gewend was. Dat maakte hem, mild gesteld,
11
geen publieksfavoriet. Weense concertbezoekers en critici onthaalden zijn composities met gefluit en hoongelach. De aankondiging van het door hem gedirigeerde concert in de Musikverein op 31 maart 1913 beloofde meer van hetzelfde. Maar zie, het bleek nog erger te kunnen: de muziek van Schönbergs leerlingen Anton Webern en Alban Berg overtrof de bangste vermoedens. Het monster had eieren gelegd. Bergs Altenberg Lieder zijn alle vijf zeer kort en beknopt, en die avond stonden slechts de nummers 2 en 3 op het programma; een paar minuten muziek. Maar ze veroorzaakten zoveel ophef dat het concert voortijdig beëindigd moest worden – nog vóór Mahlers Kindertotenlieder als bitterzoet toetje uitgeserveerd konden worden. ‘De schermutselingen waren het meest harmonieuze geluid van het hele concert’, 12
schamperde de aanwezige operettecomponist Oscar Straus achteraf.
De commotie ontstond vooral bij het derde lied, Über die Grenzen des All, en dan met name – om het forensisch onderzoek naar de hoofdschuldigen te verfijnen – bij het beginakkoord en de slotnoot in de zangpartij. De inzet van het orkest is een volledig dichtgesmeerde samenklank waarin alle tonen van een toonladder tegelijkertijd klinken – maar dan wel pianissimo gespeeld, en heel gelaagd door de verschillende instrumentkleuren. Geef zo’n klank het voordeel van de twijfel, kijk naar de tekst (‘Je keek vol verwachting uit over het onbegrensde’) en je hoort een expressief en teder getoonzette dichtregel. Even relatief is
de bespottelijkheid van de gierende uithaal waarmee het lied eindigt. De grote liedcomponist Franz Schubert zou het woord ‘hinaus’ een dalende, wegstervende melodie hebben gegeven. Maar die was al bijna honderd jaar dood. Volgens het verhitte publiek moesten zowel Berg als tekstschrijver Peter Altenberg maar naar het gekkenhuis; de meesten wisten waarschijnlijk heel goed dat Altenberg daar al was. Peter Altenberg was het pseudoniem van Richard Engländer, een vriend van de componist die in Weense koffiehuizen korte, impulsieve observaties noteerde op ansichtkaarten, servetjes en losse papiertjes. Juist door hun gebrek aan verhaal of context hebben ze een wonderlijke expressiviteit waarvoor de jonge, zoekende Alban Berg zeer gevoelig was. Altenberg zelf was niet aanwezig op het roemruchte concert. ‘Die “moderne muziek” van nu begrijp ik niet’, noteerde hij achteraf. Michiel Cleij
13
14
Peter Altenberg in zijn stamkroeg Café Central, maker en jaar onbekend, papier-maché, © Café Central, Wenen
Seele, wie bist du schöner Seele, wie bist du schöner, tiefer, nach Schneestürmen. Auch du hast sie, gleich der Natur. Und über beiden liegt noch ein trüber Hauch, Eh' das Gewölk sich verzog!
Sahst du nach dem Gewitterregen den Wald Sahst du nach dem Gewitterregen den Wald? Alles rastet, blinkt und ist schöner als zuvor. Siehe, Fraue, auch du brauchst Gewitterregen!
Über die Grenzen des All Über die Grenzen des All blicktest du sinnend hinaus; Hattest nie Sorge um Hof und Haus! Leben und Traum vom Leben, plötzlich ist alles aus. Über die Grenzen des All blickst du noch sinnend hinaus!
Nichts ist gekommen Nichts ist gekommen, nichts wird kommen für meine Seele. Ich habe gewartet, gewartet, oh - gewartet! Die Tage werden dahinschleichen, und umsonst wehen Meine aschblonden Haare um mein bleiches Antlitz!
Hier ist Friede Hier ist Friede. Hier weine ich mich aus über alles! Hier löst sich mein unfassbares, unermessliches Leid, Das mir die Seele verbrennt... Siehe, hier sind keine Menschen, keine Ansiedlungen. Hier ist Friede! Hier tropft Schnee leise in Wasserlachen... tekst Peter Altenberg (pseudoniem Richard Engländer)
15
16
Jeff Koons, Ushering in Banality, 1988, beschilderd hout (collectie Stedelijk Museum Amsterdam)
j
e zou denken dat een Europees concertpubliek rond 1985 onderhand aardig shockproof was. Toch lukte het de Finse componist Magnus Lindberg om in dat jaar een rake dreun uit te delen met zijn orkestwerk Kraft: een stuk waarmee hij de energie en de klankintensiteit van de post-punkband Einstürzende Neubauten op het symfonieorkest wilde overdragen. Geen spoortje Sibelius meer bij deze Fin, dacht men toen. Van de werken die Lindberg sindsdien schreef voerde het Koninklijk Concertgebouworkest er verscheidene uit (zie lijst op pag. 19), en geleidelijk kreeg zijn aanwezigheid op de concertprogramma’s iets huiselijks. Lindberg kreeg dan ook van Het Concertgebouw – bij wijze van verjaardagscadeau aan het orkest – de opdracht om met een nieuw werk een dubbel feestje op te luisteren: 125 jaar Concertgebouw en Concertgebouworkest, 100 jaar na de historische schandaalconcerten in Wenen en Parijs. Het resultaat is Era, volgens Lindberg gecomponeerd om niet zozeer te choqueren als wel om het orkest en het publiek plezier te geven. Want de componist zegt dankbaar te zijn voor de ‘onvergetelijke uitvoeringen in Amsterdam en voor de zaal met die kathedraal-achtige resonantie.’ Met de titel (‘Tijdperk’) hint Lindberg naar de geschiedenis van het jubilerende orkest, maar ook naar zijn eigen ontwikkeling. Lindberg, muzikaal gevormd in de jaren 1970, trad aanvankelijk in de voetsporen van hypermoderne
17
componisten als Bernd Alois Zimmermann en Iannis Xenakis: muziek kon hem niet abstract en atonaal genoeg zijn. Maar langzamerhand begonnen zich welluidender klanken af te tekenen in zijn oeuvre, ‘en in mijn Vioolconcert uit 2006 zelfs een lijn, een melodie – iets wat ik vroeger nooit gedurfd zou hebben’. In het nieuwe werk bespeurt hij zelfs een vage echo van – toch! – Sibelius’ Vierde Symfonie: daarin is een continue baslijn de drager van het hele werk. Evenzo focust Era op het lage register, en groeit uit die ‘bourdon’ het muzikale betoog. Gebleven is zijn sterke gevoel voor dramatische opbouw, en zijn fascinatie voor de fysieke kant van klank. Het effect van 18
een massief brok geluid dat in beweging komt en voortrolt maakt Era tot een typisch Lindberg-stuk. Terecht omschreef de Amerikaanse dirigent Alan Gilbert Lindbergs muziek onlangs als ‘bevredigend voor je intellect, emotioneel diepgaand en zeer, zeer menselijk’. Michiel Cleij
Magnus Lindberg in Het Concertgebouw en bij het Koninklijk Concertgebouworkest februari 1995 Corrente II (1992), Nederlandse première Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Andrew Davis juni 1998 Kraft (1985), Nederlandse première Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Esa-Pekka Salonen januari 2000 Marea (1990), Corrente (1992) Asko Ensemble o.l.v. Oliver Knussen mei 2000 Steamboat Bill Junior (1990) Michael Collins klarinet, Truls Mørk cello februari 2002 Gran Duo (2000) Radio Symfonie Orkest o.l.v. Eri Klas mei 2003 Counter Phrases (2003) Nederlandse première Ictus Ensemble o.l.v. Georges-Elie Octors september/oktober 2004 Gran Duo (2000) Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Oliver Knussen november 2005 Feria (1997) Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Sakari Oramo
mei 2006 Etude (2001), Etude II (2004) Ralph van Raat piano oktober 2007 Chorale (2002) Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Sylvain Cambreling april 2008 Klarinetconcert (2002) Kari Kriikku klarinet, Radio Filharmonisch Orkest o.l.v. Ed Spanjaard april 2009 Chorale (2002) Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Sakari Oramo september 2009 Counter Phrases (2003), Bubo Bubo (2002) Asko|Schönberg o.l.v. Oliver Knussen januari 2010 Vioolconcert (2006) Nederlandse première Lisa Batiashvili viool, Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Markus Stenz juni 2012 Kraft (1985) Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Susanna Mälkki concerten in de Gashouder van de Westergasfabriek januari 2013 Era (2012) opdrachtwerk van Het Concertgebouw, wereldpremière Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. David Robertson
19
20
Oskar Kokoshka, Die Windsbraut (1913), olieverf op doek (Kunsthaus Basel), zelfportret met Alma Mahler
T
ijdens het concert van 31 maart 1913 klonken ook vier van de zes Maeterlinck-Gesänge van Alexander Zemlinsky – Schönbergs zwager en vroegere muziekleraar. Uitgevoerd temidden van de veel schokkender werken van Schönberg, Webern en Berg vormden Zemlinsky’s composities een rustpunt – wat niet inhield dat ze mooi gevonden werden. ‘Deze liederen konden er nog mee door’, schreef een recensent van de Reichspost, ‘omdat ze tenminste nog iets hadden wat op melodie leek.’ Inderdaad staat Zemlinsky’s stijl dichter bij Gustav Mahler dan bij de Schönberg-groep. Maar hij was wel degelijk eigentijds in zijn tekstkeuze en expressie. Evenals de Franse componisten Debussy en Dukas zag hij de muzikale mogelijkheden in de droom-achtige, fatalistische poëzie van de Belgische symbolistische dichter Maurice Maeterlinck. Hij toonzette zes gedichten over amoureus verlangen, bedrog, verstoting en eenzaamheid – voor Zemlinsky geen onbekende thematiek. Want behalve een artistiek slagveld was het culturele leven van Wenen (in de woorden van musicoloog Andrew Barker) ‘een incestueuze wereld waarin niet alleen iedereen elkaar kende, maar tevens iedereen op de hoogte was van elkaars zaken en affaires.’ Zemlinsky had rond 1900 een intense, naar eigen zeggen platonische vriendschap met zijn compositieleerlinge Alma Schindler, die bekend stond om haar relaties met bekende en invloedrijke mannen.
21
Toen hij haar eenmaal aan zijn vriend Gustav Mahler had voorgesteld keerde ze hem de rug toe; spoedig waren Alma en Mahler gehuwd. Ook al zou het bepaald geen probleemloos huwelijk worden (zo zou Alma er een buitenechtelijke relatie met de architect Walter Gropius op na houden), de frustratie daarover liet Zemlinsky nooit meer los, en bepaalde mede het smachtende karakter van de Maeterlinck-liederen. Toen Zemlinsky die voltooide was Gustav Mahler al overleden, Alma was inmiddels getrouwd met Gropius en had een affaire met de schilder Oskar Kokoschka; later zou ze in het huwelijk treden met de schrijver Franz Werfel. Michiel Cleij
22
Egon Schiele, Prediger (Selbstakt mit blaugr端nem Hemd), 1913, potlood, aquarel en plakkaatverf op papier (collectie Leopold Museum, Wenen)
Die drei Schwestern Die drei Schwestern wollten sterben, Setzten auf die güldnen Kronen, Gingen sich den Tod zu holen. Wähnten ihn im Walde wohnen. Wald, so gib uns, dass wir sterben, Sollst drei güldne Kronen erben. Da begann der Wald zu lachen Und mit einem Dutzend Küssen Liess er sie die Zukunft wissen. Die drei Schwestern wollten sterben, Wähnten Tod im Meer zu finden, Pilgerten drei Jahre lang. Meer, so gib uns, dass wir sterben, Sollst drei güldne Kronen erben. Da begann das Meer zu weinen, Liess mit dreimalhundert Küssen Die Vergangenheit sie wissen. Die drei Schwestern wollten sterben, Lenkten nach der Stadt die Schritte; Lag auf einer Insel Mitte. Stadt, so gib uns, dass wir sterben, Sollst drei güldne Kronen erben. Und die Stadt tat auf die Tore Und mit heissen Liebesküssen Liess die Gegenwart sie wissen.
23
Die Mädchen mit den verbundenen Augen Die Mädchen mit den verbundenen Augen (Tut ab die goldenen Binden!) Die Mädchen mit den verbundenen Augen Wollten ihr Schicksal finden. Haben zur Mittagsstunde. (Lasst an die goldenen Binden!) Haben zur Mittagsstunde das Schloss Geöffnet im Wiesengrunde. Haben das Leben gegrüsst. (Zieht fester die goldenen Binden!) Haben das Leben gegrüsst, Ohne hinauszufinden. 24
Die Mädchen mit den verbundenen Augen Wollten ihr Schicksal finden.
Lied der Jungfrau
Als ihr Geliebter schied
Allen weinenden Seelen,
Als ihr Geliebter schied,
Aller nahenden Schuld
(Ich hörte die Türe geh’n),
Öffn' ich im Sternenkranze
Als ihr Geliebter schied,
Meine Hände voll Huld.
Da hab ich sie weinen gesehn,
Alle Schuld wird zunichte
Doch als er wiederkam,
Vor der Liebe Gebet,
(Ich hörte des Lichtes Schein),
Keine Seele kann sterben,
Doch als er wiederkam,
Die weinend gefleht.
War ein anderer daheim.
Verirrt sich die Liebe
Und ich sah den Tod,
Auf irdischer Flur,
(Mich streifte sein Hauch),
So weisen die Tränen
Und ich sah den Tod,
Zu mir ihre Spur.
Der erwartet ihn auch.
Und kehrt er erst heim
Sie kam sum Schloss gegangen
Und kehrt er einst heim,
Sie kam zum Schloss gegangen,
Was sag’ ich ihm dann?
Die Sonne erhob sich kaum,
Sag, ich hätte geharrt,
Sie kam zum Schloss gegangen,
Bis das Leben verrann.
Die Ritter blickten mit Bangen Und es schwiegen die Frauen.
Wenn er weiter fragt Und erkennt mich nicht gleich?
Sie blieb vor der Pforte stehen,
Sprich als Schwester zu ihm;
Die Sonne erhob sich kaum,
Er leidet vielleicht…
Sie blieb vor der Pforte stehen, Man hörte die Königin gehen
Wenn er fragt, wo du seist,
Und der König fragte sie:
Was geb ich ihm an? Mein' Goldring gib
Wohin gehst du? Wohin gehst du?
Und sieh ihn stumm an...
Gib acht in dem Dämmerschein! Wohin gehst du? Wohin gehst du?
Will er wissen, warum
Harrt drunten jemand dein?
So verlassen das Haus?
Sie sagten nicht ja noch nein.
Zeig die offne Tür, Sag’, das Licht ging aus.
Sie stieg zur Fremden hernieder, Gib acht in dem Dämmerschein,
Wenn er weiter fragt
Sie stieg zu der Fremden hernieder,
Nach der letzten Stund’?
Sie schloss sie in ihre Arme ein.
Sag, aus Furcht, dass er weint,
Die beiden sagten nicht ein Wort
Lächelte mein Mund…
Und gingen eilends fort.
teksten Maurice Maeterlinck, vertaald door Friedrich von Oppeln-Bronikovski
25
26
Danseressen bij de première van Le sacre du printemps, 1913
H
et tumult rond Le sacre du printemps leek een echo van het stürmische concert in de Weense Musikverein, twee maanden eerder, maar het was van een andere orde. Wenen, of althans het conservatieve deel daarvan, verzette zich tegen de ondermijning van een gevestigde traditie. Het chique Parijs daarentegen zocht de uitdaging zelf op: het laafde zich aan exotiek uit toenmalige kolonieën, onthaalde kunstenaars uit Rusland en Spanje en had een enorme behendigheid om het tegendraadse ‘sexy’ te maken. Dat Stravinsky een oorspronkelijk en verrassend componist was had het Parijse publiek al kunnen afleiden uit zijn balletten De vuurvogel en Petroesjka, geschreven voor de Russische balletgroep van Sergej Diaghilev. Maar Le sacre – het derde ballet voor dat gezelschap - legde een wereld bloot die niemand verwachtte: een visioen van een primitief vruchtbaarheidsritueel, zonder romantische sprookjeselementen zoals in zijn eerdere ballet De vuurvogel.
27
Het idee, vertelde Stravinsky later, kwam tot hem in een droom. ‘Ik zag een heidens ritueel waarin een tot offer gewijde maagd danste tot ze er dood bij neerviel.’ Pas jaren later kwam hij ertoe die droom in muzikale ideeën uit te drukken, eerst fragmentarisch, spoedig in een vlotte stroom. De arbeid stokte slechts wanneer hij niet direct wist hoe hij de harmonisch en ritmisch enorm complexe muziek (die hem glashelder voor de geest stond) moest noteren in een leesbare, overzichtelijke partituur. Dat het voor uitvoerenden én voor het publiek een pittig stuk zou worden was hem duidelijk – ‘maar niets wees erop dat de eerste uitvoering zo’n heibel zou veroorzaken, noch de reacties van de musici, noch die van 28
de dansers.’ Toch waren er wel degelijk voortekenen. Diaghilev, de initiator, had een persbericht verspreid waarin hij het ballet aankondigde als ‘een spannende gebeurtenis die ongetwijfeld verhitte debatten zal oproepen’. Stravinsky zelf had een jaar eerder met zijn vriend en collega Claude Debussy de vierhandige pianoversie van het werk doorgespeeld, in huislijke kring. ‘Een prachtige nachtmerrie’, zo noemde Debussy dat evenement achteraf, en vanaf dat moment zou hij Stravinsky met gemengde gevoelens blijven volgen: naast fascinatie schaarde zich de niet ongegronde angst dat het met zijn eigen esthetiek spoedig afgelopen zou zijn. Le sacre was een keerpunt in de muziekgeschiedenis – dat kon een sensitief kunstenaar als Debussy niet ontgaan.
Explicieter was Jean Cocteau, de dichter/schrijver die in de jaren na de Eerste Wereldoorlog zelf een groot inspirator van jonge componisten zou worden. Hij zag hoe het verwachtingsvolle publiek op die mei-avond samendromde voor de ingang van het Théâtre des Champs-Élysées: ‘Het geoefende oog kon zien dat hier een schandaal in voorbereiding was. Naast modieuze schouwburgbezoekers met décolletés, parelsnoeren, pluimhoeden en struisveren verzamelden zich nadrukkelijk informeel geklede lieden die op hun manier even opzichtig waren, en die duidelijk wilden laten zien dat ze ánders waren dan het chique logepubliek. Er waren ontelbare nuances van snobisme, super-snobisme en contra-snobisme…’ Het waren die twee publieksgroepen die elkaar te lijf gingen; maar niet zonder daartoe aangezet te zijn door het ongeëvenaarde spektakel op het podium. Het ballet was teamwork: Stravinsky, Diaghilev, choreograaf Vaslav Nijinski en vormgever Nikolaj Roeritsj hadden allen belangrijke bijdragen geleverd. Maar de muziek had de meeste impact. Vele aanwezigen herinnerden zich ongetwijfeld de tedere fluitsolo waarmee Debussy’s ‘natuurgedicht’ Prélude à l’après-midi d’un faune – een jaar eerder nog door Nijinski gebruikt als balletmuziek - begint; de fagotsolo aan het begin van Le sacre du printemps lijkt een bizarre, verwrongen versie daarvan.
29
Vanaf die openingsmaten sleurt Stravinsky de luisteraar mee in een maalstroom van ongewoon felle klanken. Het oor heeft geen houvast aan ritmische regelmaat en markante melodieën; je hoort een constante manipulatie van korte motiefjes en, bovenal, een ritmische puls met onverwachte, onregelmatige accenten. Even modern was de choreografie van Nijinski. Uitgedaagd door de hoekigheid van de muziek liet hij de dansers het tegendeel doen van wat ze gewend waren: dansen met de 30
voeten naar binnen gedraaid, de armen gevouwen, het hoofd schuin – en met sprongen die de zwaartekracht niet tartten maar juist bevestigden, vertikaal, landend op dezelfde plek. Tevens waren ze door Roeritsj verpakt in onsensuele, ovenhandschoenachtige kostuums die de bevattelijkheid van het ballet niet ten goede kwamen. De wildheid van de muziek en – vooral – de groteske choreografie sloegen over op het publiek. Voor- en tegenstanders schreeuwden elkaar toe en er vielen een paar rake klappen. De muziek werd goeddeels overstemd door
het tumult in de zaal. Tegelijkertijd was het ook op het podium een chaos, want de dansers konden de voortdurende maatwisselingen en de hoge tempo’s niet bijbenen en kregen van choreograaf Nijinski instructies toegeschreeuwd vanuit de coulissen. Hoe manipuleerbaar het Parijse publiek was bleek bij de reprises van het ballet in dezelfde week. Al bij de tweede voorstelling klonk nauwelijks nog protest. De derde was afgeladen vol. En bij een concertante uitvoering, een jaar later, werd Stravinsky op handen de zaal uitgedragen. Michiel Cleij
31
32
Erik van Lieshout, Home Stretch (gedeelte), werk op papier, 2011 (collectie Stedelijk Museum Amsterdam)
H
et Koninklijk Concertgebouworkest wordt door de
internationale kritiek tot het zeer selecte gezelschap van ‘s werelds beste drie orkesten gerekend. Het onderscheidt zich door zijn unieke herkenbare klank en stilistische flexibiliteit. Het orkest werkt met de belangrijkste componisten en dirigenten, van gevestigde namen tot aanstormend talent. Sinds de oprichting in 1888 heeft eigentijdse muziek een vaste plaats in de programmering, zoals nu in de thematische samenwerkingsserie AAA. Gustav Mahler en Richard Strauss stonden meer dan eens voor het orkest en werden gevolgd door componisten als Debussy, Stravinsky, Schönberg, Berio, Henze en Adès. Het orkest telt 120 musici in vaste dienst, afkomstig uit meer dan twintig landen. Jaarlijks geeft het zo’n 90 concerten in Het Concertgebouw en 40 concerten op de belangrijkste podia over de gehele wereld. Daarmee bereikt het orkest ongeveer 250.000 concertbezoekers. Het orkest heeft sinds de oprichting in 1888 slechts zes chef-dirigenten gehad: Willem Kes, Willem Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Haitink, Riccardo Chailly en sinds 2004 Mariss Jansons.
33
Al meer dan dertig jaar zingt de Zweedse mezzosopraan Anne Sofie von Otter op de meest prestigieuze podia. Haar steeds evoluerende repertoire speelt een sleutelrol bij de continuïteit van haar internationale reputatie. Die werd gevestigd met haar vertolking van Octavian in Richard Strauss’ Der Rosenkavalier in Covent Garden (Londen) en vervolgens bij de Bayerische Staatsoper, de Wiener Staatsoper en de Opéra National de Paris. Anne Sofie von Otter vierde ook triomfen met onder meer Mozarts Le nozze di Figaro en Strauss’ Ariadne 34
auf Naxos. In september 2011 vertolkte ze Clytemnestre in Pierre Audi’s productie van Glucks Iphigénie en Aulide bij De Nederlandse Opera. In 2012 behoorde ze met Cecilia Bartoli en Andreas Scholl tot de sterrencast van Händels Giulio Cesare op de Salzburger Festspiele. Naast opera zingt ze op de concertpodia met orkesten als de Berliner Philharmoniker, de New York Philharmonic en het Boston Symphony Orchestra. Met het Koninklijk Concertgebouworkest onder leiding van John Eliot Gardiner zong ze in 1996 Mahlers Rückert-Lieder en Berlioz’ La mort de Cléopâtre in Amsterdam, Brussel, Utrecht en Londen.
David Robertson is geboren in CaliforniÍ. Hij volgde zijn muziekopleiding bij de Royal Academy of Music in Londen, waar hij hoorn en compositie studeerde alvorens zich op directie te richten. David Robertson leidde vrijwel alle belangrijke orkesten in Europa en de Verenigde Staten. In 1997 ontving hij de National Endowment for the Arts Conductors Award, een belangrijke prijs voor Amerikaanse dirigenten. Van 2000 tot 2004 leidde hij het Orchestre National de Lyon. Sinds 2005 is hij chef-dirigent van het Saint Louis Symphony Orchestra en eerste gastdirigent van het BBC Symphony Orchestra. In 2011 benoemde het ministerie van Cultuur van Frankrijk hem tot Chevalier des Arts en des Lettres. In mei 2012 werd hij benoemd tot chef-dirigent van het Sydney Symphony Orchestra. Bij het Koninklijk Concertgebouworkest heeft hij sinds 2008 diverse avontuurlijke concerten gedirigeerd. Zo leidde hij in maart 2011 het AAA-programma Out of Control!, met onder meer het gelijknamige orkestwerk van Joey Roukens, en was hij te gast bij het AAA-programma Verwachting‌ in januari 2012.
35
Jazz is. Jazz leeft. Gebeurt. Beweegt. Jazz neemt. Jazz geeft. Jazz weet. Jazz spreekt. Jazz doet. Jazz laat. Jazz komt. Jazz gaat. Uniek. Muziek. Van vlees en bloed. Jazz waagt. Jazz wint. Breekt baan. Verlicht. Vernieuwt. Verjongt. Jazz vlamt. Jazz vonkt. (enz.) J.A. Deelder, fragment van Intro uit Jazz, De Bezige Bij 1992 36
Het woord jazz (of jass) kwam aan het begin van de twintigste eeuw in gebruik. De oorsprong is duister, maar het is in ieder geval van de straat en werd gebruikt om opruiende, sexy muziek van Afro-Amerikaanse oorsprong mee aan te duiden. The New Orleans Time Picayune schreef in 1918 dat ‘deze bijzondere vorm van muzikale kwaadaardigheid’ zijn oorsprong in die stad had. Al snel werd jazz in Europa populair en vervaagde de negatieve bijklank. ‘Jazz’ werd door de American Dialect Society uitgeroepen tot het ‘woord van de twintigste eeuw’. Het Concertgebouw staat deze maand in het teken van de roaring twenties; het Koninklijk Concertgebouworkest gaat met jazzpianist Stefano Bollani op zoek naar de vroege vrijage tussen jazz en de concertzaal bij George Gershwin
37
en naar de weerklank daarvan in de moderne Amerikaanse orkestmuziek. Met zijn ‘experiment in modern music’ Rhapsody in Blue maakte Gershwin in 1924 als eerste componist in Amerika een succesvolle verbinding tussen jazz en ‘serieuze’ orkestmuziek. Het gevolg was een opdracht voor een ‘klassiek’ pianoconcert voor de New York Symphony. Ook tegenwoordig blijft de jazz invloed uitoefenen. In 1995 ontstond John Adams' Lollapalooza. Iets later schreef John Harbison de opera The Great Gatsby, naar de befaamde roman van F. Scott Fitzgerald uit 1925.
vrijdag 19 april 20.30 uur
vrijdag 26 april 16.00 uur
Bimhuis
Stedelijk Museum, Auditorium
Concert Benjamin Herman Trio
Confrontaties: beeldende kunst,
kaarten vanaf € 15,-
muziek, debat Interdisciplinair
dinsdag 23 april 20.30 uur Frascati Lithium vijf topdansers van het gezelschap van Emio Greco | PC kaarten vanaf € 13,50 woensdag 24 april 17.00 uur Academisch-cultureel Centrum SPUI25 lezing en muziek gratis toegankelijk, reserveren noodzakelijk via www.SPUI25.nl woensdag 24 april 20.15 uur Het Concertgebouw, Kleine Zaal Roaring Twenties met Calefax
38
Calefax Rietkwintet Cora Burggraaf mezzosopraan muziek van o.a. Gershwin, Copland, Weill en Britten kaarten € 45,-
programma i.s.m. het Stedelijk Museum waarin de actualiteit van het thema Jazz it up wordt opgezocht. toegang € 15,- incl. museumbezoek, gratis met Museumjaarkaart vrijdag 26 april 19.15 uur Het Concertgebouw, Koorzaal inleiding op het concertprogramma door Michiel Borstlap gratis toegankelijk voor concertbezoekers vrijdag 26 april 20.15 uur Het Concertgebouw, Grote Zaal Koninklijk Concertgebouworkest Riccardo Chailly dirigent Stefano Bollani piano Adams Lollapalooza Harbison Remembering Gatsby Gershwin Catfish Row: symfonische suite uit 'Porgy and Bess'
donderdag 25 april 19.15 uur
Gershwin Pianoconcert in F
Muziekgebouw aan 't IJ
kaarten vanaf € 22,50 via
inleiding
www.concertgebouw.nl, de
donderdag 25 april 20.15 uur
Concertgebouwlijn of aan de kassa
Muziekgebouw aan 't IJ
vrijdag 26 april 22.30 uur
Concert Ebony band: Da-Da-Dancing
Glazen uitbouw boven het
Werner Herbers dirigent
Concertgebouw Café
Gerard Bouwhuis piano
Entrée Late Night café
Marleen Asberg viool
Swingende afterparty met dj,
Guus Janssen hi-hat
live performances en
Seiber Twee jazzolettes
een mininachtconcert
Wolpe Suite from the Twenties Schulhoff Pittoresken
Het programma van EYE wordt
Carisi Two Counterpoises
nader bekend gemaakt
Janssen Klotz Kaarten vanaf € 24,-
woensdag 16 januari
17.00 - 18.00 uur
zaterdag 19 januari
21.00 uur
Academisch-cultureel Centrum SPUI25
Het Concertgebouw, Kleine Zaal
Lezing en muziek
ASKO|Schönberg
lezing door Edwin Praat: ‘Gooi al dat zwarte
Michaela Riener zang
tuig er uit!’
Ligeti Poème symphonique
muziek Het Atelier: Yedo Gibson en
Muhly Clear Music
Jeremiah Runnels.
Satie Parade, ballet réaliste (bewerking
gratis toegankelijk - reserveren
Joey Marijs)
noodzakelijk via www.SPUI25.nl
Eisler Liederen kaarten vanaf € 29,70 via www.concert-
woensdag 16 januari
19.00 uur
gebouw.nl, de Concertgebouwlijn of aan de kassa
EYE Film Instituut Nederland Film en lezing: Paradies: Liebe
Concertgebouwlijn 0900 671 83 45
Spraakmakende film van Ulrich Seidl
(€ 1,- per gesprek) €2,25
met vooraf een lezing door NRC-
administratiekosten per kaart
filmredacteur Peter de Bruijn
www.concertgebouworkest.nl/AAA
kaarten vanaf €12,50 via www.eyefilm.nl COLOFON
donderdag 17 en vrijdag 18 januari Koninklijk Concertgebouworkest Zie pagina 2 en 3 voor het programma zaterdag 19 januari
15.00 uur
Muziekgebouw aan ‘t IJ De IJ-salon: De Beau en de Belhamel musici van het Koninklijk
tekst Hans Ferwerda, Michiel Cleij redactie Martijn Voorvelt, Mark van Dongen en Hans Ferwerda grafisch ontwerp Atelier René Knip en Rens Martens
Concertgebouworkest
drukwerk Drukkerij Calff & Meischke
Menahem Pressler piano Laura van Dolron actrice muziek van Mozart, Antheil en Nas kaarten € 24,- (€ 19,- reductie, € 10,- tot 30 jaar) www.muziekgebouw.nl of aan de kassa zaterdag 19 januari
uitgever Koninklijk Concertgebouworkest Jacob Obrechtstraat 51 / 1071 KJ Amsterdam Postbus 78098 / 1070 LP Amsterdam www.concertgebouworkest.nl
20.15 uur
Het Concertgebouw, Pleinfoyer Inleiding op het concertprogramma Hans Ferwerda in gesprek met Wim Vos en Joey Marijs gratis toegankelijk voor concertbezoekers
papier binnenwerk Lessebo Design Smooth Natural, Igepa Nederland copyright Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam © c/o Pictoright Amsterdam 2011 Overname van artikelen alleen na toestemming van de uitgever De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden van het beeldmateriaal te achterhalen. Zij die menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden
PA R T N E R S A A A
De Brakke Grond | De Groene Amsterdammer De IJ-Salon | EntrĂŠe | Filmmuseum/EYE filminstituut Nederland Frascati | Het Concertgebouw | Holland Festival | N I M k Muziekgebouw aan ‘t IJ | Spui25 Academisch-cultureel centrum 40
Stadsschouwburg Amsterdam | Stedelijk Museum Amsterdam
Stichting Ammodo is founding partner van de AAA-serie