Visie op Onderwijshuisvesting Nr.2

Page 1

Nr 2 | 2018-2019

ONDERWIJSHUISVESTING

Al het onderwijsvastgoed energieneutraal in 2040? ROUTEKAART NAAR VERDUURZAMING

Rol gemeenten en schoolbesturen DE KRACHT VAN DE SAMENWERKING

Inzichten uit de praktijk GEMEENTE ZOETERMEER EN DELFZIJL OSG WEST-FRIESLAND

Onderwijshuisvesting magazine van abcnova | www.abcnova.nl adviseurs

projectmanagers

procesmanagers



Voorwoord ‘Het binnenklimaat is onvoldoende, normbekostiging met 40% omhoog, de markt is oververhit, BENG-ENG-Aardgasloos’, zomaar wat kreten die we dagelijks tegenkomen als het gaat om onderwijshuisvesting. Wat is het effect? Hoogstwaarschijnlijk een onrustig gevoel. Wij herkennen dit en weten als geen ander dat er op dit moment veel gebeurt. Of u nu aan de bestuurderstafel zit, een school leidt of voor de klas staat, feit is dat er veranderingen aankomen. Het lijken allemaal aparte ontwikkelingen die van invloed zijn op uw huisvesting, maar als we verder kijken zien we een gemene deler, namelijk samenwerken aan het verduurzamen van onderwijsgebouwen. Het gaat hierbij niet alleen over het toepassen van energiezuinige LED-lampen of bewegingsdetectie: dat doen we al langer. De kern zit in het werken aan een samenhangende en omvattende aanpak van het verduurzamen van huisvesting in levensduur en financiering. Om tot een gedragen route te komen is gezamenlijke verantwoordelijkheid van en tussen onderwijs en overheid essentieel. Huisvesting gaat niet alleen meer over één school, maar maakt onderdeel uit van meerdere ontwikkeling op dorps-, stads- en regioniveau waar allerlei wensen en eisen samen komen. Dit doordrenkt ook de wijze waarop wij als abcnova onze projecten samen met onze opdrachtgevers aanvliegen. Maar let wel, dit gaat niet zozeer over het gebouw. Nee, het gaat om onderwijs. Het zo goed mogelijk faciliteren van het onderwijsproces en er voor zorgen dat onderwijsgeld ook wordt besteed aan onderwijs. Die kansen liggen er en wij grijpen dat in onze projecten graag samen met u aan! In ons tweede magazine geven we u praktische handvatten hoe om te gaan met de aanpak van het duurzaamheidsvraagstuk. Zo delen wij onze visie omtrent de opgave die er ligt en hoe u deze met praktische tips kunt tackelen. Daarnaast laten we aan de hand van praktijkvoorbeelden zien hoe andere gemeenten en onderwijsinstellingen met het verduurzamingsvraagstuk aan de slag zijn gegaan. Laat u inspireren! Veel leesplezier! Namens het onderwijshuisvestingsteam van abcnova, Eric Zweers, Simone van den Brink, Frank Uijting


6

Visie op duurzaamheid Hoe groot is de opgave?

16

Stichting Mevrouw Meijer Waarom renoveren beter dan slopen is


Content Rijksmonument en nieuwbouw komen samen OSG West-Friesland gaat voor de mix

20

6

VISIE OP DUURZAAMHEID

8

DE KRACHT VAN DE SAMENWERKING

12

ROUTEKAART NAAR VERDUURZAMING ENERGIENEUTRAAL 2040

14

NIET ALLEEN DUURZAAM MAAR JUIST TOEKOMSTBESTENDIG

16

WAAROM RENOVEREN BETER DAN SLOPEN IS INTERVIEW STICHTING MEVROUW MEIJER

20

RIJKSMONUMENT EN NIEUWBOUW KOMEN SAMEN INTERVIEW PETER SNOEK, OSG WEST-FRIESLAND

22

DE ENERGIETRANSITIE MOET IN GANG WORDEN GEZET INTERVIEW CEES HAMOEN, GEMEENTE ZOETERMEER

24 26

EEN GREEP UIT ONZE PROJECTEN GASLOOS EN INSTALLATIEARM INTERVIEW RENÉ VAN NETTEN, TECHNION

28

VEILIGE EN PRETTIGE SCHOLEN DELFZIJL INTERVIEW ERIK VAN GILST, GEMEENTE DELFZIJL

30

VERDUURZAMING VOLGENS..

Gasloos en Installatiearm Dat is pas duurzaam

26


6

Visie op duurzaamheid ER KOMT VEEL OP ONS AF ALS HET GAAT OM VERDUURZAMING. HET IS NIET LANGER EEN WENS OM DUURZAAM TE BOUWEN, HET IS PURE NOODZAAK GEWORDEN. AL DAN NIET INGEGEVEN DOOR WET- EN REGELGEVING, ER MOETEN SERIEUZE STAPPEN GEZET WORDEN OM DE AFSPRAAK DIE IS GEMAAKT IN PARIJS TE HALEN. GEMEENTEN KRIJGEN DAARBIJ EEN GROTE ROL TOEBEDEELD IN DE VERDUURZAMING VAN DE GEBOUWDE OMGEVING. OOK OP GEBIED VAN ONDERWIJSHUISVESTING, SAMEN MET DE SCHOOLBESTUREN.

DE OPGAVE Onlangs hebben zowel PO-Raad, VO-raad, MBO-raad, Vereniging Hogescholen, VSNU en VNG een intentie ondertekend binnen de Tafel Gebouwde Omgeving. Dit is een onderdeel van het klimaatakkoord. De partijen hebben afgesproken om voor 1 mei 2019 via een routekaart inzicht te geven in wanneer en op welke manier het vastgoed van onderwijsinstellingen en gemeenten zal worden verduurzaamd. Het einddoel: energieneutraal in 2040 voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs (conform het interbestuurlijk programma). Samen met de reeds eerdere verplichtingen, ontstaat het volgende overzicht: • Voor 1 mei 2019 per gemeente en schoolbestuur een routekaart met wanneer en op welke manier maatschappelijke en onderwijsgebouwen wordt verduurzaamd richting energieneutraal • In 2020 zal alle nieuwbouw van maatschappelijke en onderwijsgebouwen gasloos zijn


7 •

• •

Uiterlijk 2021 onder regie van gemeente een plan per dorp/ wijk voor de energietransitie van de totale gebouwde omgeving Naar verwachting is in 2030 een A-label verplicht voor bestaande gebouwen, dus ook maatschappelijke en onderwijsgebouwen 2040 alle maatschappelijke en onderwijsgebouwen energieneutraal 2050 volledig energieneutrale en circulaire gebouwde omgeving

1.100 WEKEN TOT ENERGIENEUTRALE SCHOOLGEBOUWEN Wat betekenen deze cijfers en verlichtingen? Veel onderwijsgebouwen dateren uit de jaren 60, 70 en 80 (65% van het totale oppervlak) waardoor de gemiddelde leeftijd van de onderwijsgebouwen in Nederland ruim 30 jaar is. Deze onderwijsgebouwen zijn vaak van slechte kwaliteit, enerzijds door beperkte tussentijdse renovatie, maar ook functioneel aangezien ze zijn ingericht op de onderwijsfunctie van destijds. Op dit moment beschikt slechts 16% van de schoolgebouwen over een A-label of hoger. Daarnaast heeft circa 25% van de scholen een onaanvaardbaar slecht binnenklimaat, wat leerprestaties van kinderen negatief beïnvloedt. Als alle schoolgebouwen in 2030 over een A-label moeten beschikken en in 2040 energieneutraal moeten zijn, staan we aan de vooravond van een enorme investerings- en verduurzamingsopgave. Om in 2040 de huidige onderwijshuisvesting te laten voldoen aan de ondertekende afspraak zal er vanaf 2019 elk jaar 1.750.000 m2 onderwijsvastgoed moet worden verduurzaamd, dat is circa 35.000 m2 per week, elke week weer! Deze operatie is nog onvoldoende op stoom gekomen. Is de door partijen getekende intentie wel haalbaar? Wij denken van wel!

SJOERD GROEN

DUURZAAMHEID VOLGENS ABCNOVA Toen duurzaam bouwen nog maar nauwelijks werd toegepast, waren onze specialisten al bezig met de wereld van morgen. Want of u nu gaat ontwikkelen, bouwen of renoveren: duurzaam bouwen zit bij ons in de genen. Er zijn talloze technische duurzaamheidsoplossingen, abcnova weet echter precies 'hoe en wat' en scheiden het kaf van het koren voor wat betreft de beste oplossingen. We hebben de afgelopen jaren ook speciaal voor onderwijsvastgoed diverse methoden ontwikkeld om tot financieel haalbare oplossingen te komen waarbij gemak in het gebruik en onderhoud voorop staan. Hierbij beperken wij ons niet tot de technische duurzaamheid maar ook de functionele duurzaamheid oftewel toekomstbestendigheid. Deze worden ook in dit magazine verder toegelicht. Het begint echter op strategisch niveau met een duidelijk visie op duurzaamheid, grip op kosten en inzicht in de kwaliteit van gebouwen. Door de opgave af te pellen en het behapbaar te maken is het mogelijk. Bekijk dit vraagstuk integraal zowel op gebouw-, portefeuille als gebiedsniveau, want door verduurzaming te combineren met andere verduurzamingsopgaven en gebruik te maken van natuurlijke investeringsmomenten ontstaat een vliegwiel!

Inschatting labelverdeling onderwijsgebouwen op basis van bouwjaar

A 16%

B 4%

G 38%

C 6% D 8% F 12%

E 16%

Dit vraagt – samen met de komende energietransitie – om een gebiedsgerichte aanpak op portefeuilleniveau waarbij de koppelkansen voor de totale gebouwde omgeving moeten worden onderzocht. Juist door deze aanpak ontstaan er kansen en oplossingen die bij een gebouwgerichte aanpak onderbelicht zouden blijven. Denk aan slimme duurzame energienetwerken en (her)gebruik van circulaire materialen. Het verduurzamen van onderwijsgebouwen en structureel verbeteren van de kwaliteit heeft dan niet alleen een positief effect op de leerprestaties van leerlingen, het kan dan ook bijdragen aan een energieneutrale en circulaire gebouwde omgeving.

Per dag moet 5.000 m2 onderwijshuisvesting energieneutraal worden gemaakt.”


8

De kracht

VAN DE SAMENWERKING

FRISSE EN DUURZAME GEBOUWEN PRESTEREN FUNCTIONEEL, MILIEUKUNDIG, EN MOGELIJK OOK FINANCIEEL BETER DAN EEN SOBER EN DOELMATIGE SCHOOLGEBOUW CONFORM DE VNG-NORM. TOCH IS DE VNG-NORM VEELAL HET UITGANGSPUNT IN VEEL GEMEENTELIJKE VERORDENINGEN ONDERWIJSHUISVESTING. DE RIJKSOVERHEID STELT, MEDE ONDER INVLOED VAN HET KLIMAATAKKOORD UIT PARIJS, STEEDS HOGERE MINIMALE EISEN AAN ONDERWIJSGEBOUWEN. DE TECHNIEK IS DAARBIJ GEEN BEPERKING MEER. IN HET ONDERWIJS GEVEN GEMEENTEN EN BESTUREN DE DUURZAAMHEIDSAMBITIE LOKAAL VORM. DE INVULLING VAN DE FINANCIERINGSOPGAVE LOOPT SOMS STROEF, VOORAL INGEGEVEN DOOR INGESLETEN HISTORISCHE VERHOUDINGEN TUSSEN DE STAKEHOLDERS EN DAT IS NIET NODIG. VOOR GEMEENTEN EN ONDERWIJSBESTUREN ZIJN DIT DE BELANGRIJKSTE SUCCESFACTOREN OM VERANTWOORD EEN DUURZAAMHEIDSAMBITIE TE VERTALEN NAAR BELEID EN WERKELIJKHEID.

HET RIJK DAAGT UIT TOT SAMENWERKING Onderwijs heeft binnen het gemeentelijk vastgoed een bijzondere positie. Traditioneel zijn er in het primair en voortgezet onderwijs aparte financiële stromen vanuit het Rijk voor huisvesting. Gemeenten ontvangen middelen voor (ver)nieuwbouw en uitbreiding, schoolbesturen ontvangen middelen voor het onderhouden en aanpassen van hun gebouwen. In de praktijk kennen beide financiële stromen zo hun eigen knelpunten. De Rijks(genormeerde)budgetten zijn niet in lijn met de prijsniveaus in de markt anno 2018 en dekken niet alle vastgoed gerelateerde aspecten. Dit maakt het voor individuele bestuursorganisaties moeilijk om de kwaliteit van haar vastgoedportefeuille (waaronder duurzaamheid) structureel te verbeteren. Gemeenten en onderwijsbesturen hebben elkaar nodig om de onderwijshuisvesting naar een duurzamer niveau te brengen. Dit vraagt om een moderne vorm van samenwerken. Daarvoor is duidelijkheid nodig over de rollen en verantwoordelijkheden binnen onderwijshuisvesting. Wat kunnen gemeenten en schoolbesturen daarbij van elkaar verwachten? Wie is verantwoordelijk voor welk aspect van een duurzaam gebouw?

VIJF VOORWAARDEN VOOR EEN SUCCESVOLLE SAMENWERKING 1. HET DELEN VAN VERANTWOORDELIJKHEID Het verduurzamen van de vastgoedportefeuille is (op dit moment) geen verplichting voor schoolbesturen. Transitietrajecten starten vanuit een “eigen” ambitie. Daarom is het goed om bij de start voor alle betrokkenen te funderen wat duurzaamheid voor hun betekent. Welke drijfveren zijn er en welk resultaat streef je na? Niet aan elke bestuurstafel is duurzaamheid een topprioriteit, wees hier samen realistisch in. De input uit deze inventarisatie is het startpunt om tot een

gezamenlijk proces en een kwalitatieve ambitie te komen. Gebruik daarbij herkenbare duurzaamheid-kwaliteitsniveaus, zoals bijna energie-neutrale gebouwen (kortweg: BENG) en/of energie-neutrale gebouwen (ENG). Dit maakt de ambitie herkenbaar. In de moderne samenwerking zit iedereen gelijkwaardig aan tafel. Het delen van verantwoordelijkheid vereist vertrouwen in het gezamenlijke proces 2. DUURZAAMHEID VRAAGT OM SLIM PLANNEN Gemiddeld vragen onderwijsgebouwen elke 20/25 jaar om (groot) onderhoud. Het is kostenefficiënt om op die natuurlijke vervangingsmomenten ook de verduurzamingsslag te plannen. Sluit daarbij aan op bestaande planningsinstrumenten, zoals Integrale Huisvestingsplannen (IHP) of een meerjaren onderhoudsplan (MJOP). Duurzaamheid is een aanvullend criterium bij het beoordelen van de bestaande kwaliteit, het stellen van prioriteiten en het invullen van financiële normering. Ieder gebouw dat onderdeel is van de toekomstige huisvestingsstructuur krijgt zo een perspectief om te verduurzamen in de komende 20/25 jaar. De verduurzamingsstap kan via een huisvestingsmaatregel (nieuwbouw of levensduur verlengende renovatie) of via regulier onderhoud plaatsvinden. Een schoolbestuur kan dan op de gecoördineerde momenten, met het onderhoud, direct de duurzaamheidsmaatregelen meenemen.


9

LÉON KREMER

3. GEZAMENLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VRAAGT OM EEN NIEUW TOETSINGSKADER De (model)verordening onderwijshuisvesting is een rechtlijnig en soms rigide toetsingskader. Het geeft vanuit een gemeentelijk perspectief duidelijkheid over wanneer huisvestingsmaatregelen noodzakelijk zijn en wanneer niet. De methode van toetsen kan soms ook averechts werken. Een schoolbestuur dat zijn panden goed onderhoudt komt minder snel in aanmerking voor gemeentelijke financiering dan een bestuur met slechte gebouwen. Een meer op synergie gerichte samenwerking vraagt erom vanuit een andere hoedanigheid aan de huisvesting te werken. Huisvestingsmaatregelen worden genomen vanuit een prioriteitstelling door de betrokkenen partijen. De keuze voor het nemen van een huisvestingsmaatregel kan op meer criteria plaatsvinden dan nu in de verordening staat. Een onderwijsgebouw maakt onderdeel uit van een buurt of wijk waar ook eisen of wensen uit voort komen. Denk aan duurzaamheid, verkeer, functionele kwaliteit, veiligheid en stedenbouw. Stel samen een duidelijk toetsingskader op als leidraad voor de besluitvorming en positioneer duurzaamheid hierin. 4. DEMARQUEER DE FINANCIËLE VERANTWOORDELIJKHEID AAN DE VOORKANT Een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de kwaliteit van de huisvesting betekent ook een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de benodigde financiering. Maak, voor de geambieerde kwaliteit, onderling afspraken wie welk aspect van kwaliteit en duurzaamheid financiert. Vertaal deze afspraken naar uniforme financiële normen binnen de gemeente. Dit zorgt ervoor dat het laatste gebouw gelijkwaardig is aan de eerste stap uit het uitvoeringsprogramma. Voor de haalbaarheid van het programma is het belangrijk om realistische verwachtingen te hebben van elkaars financiële positie en van de benodigde investeringsbudgetten. Deze laatste kent een spanning

tussen markt en VNG-norm (VNG adviseert sinds maart 2018 haar nieuwbouw normbedragen eenmalig met 40% te verhogen). Een ander belangrijk aspect bij de normstelling is de positie van exploitatievoordelen in de toekomst in relatie tot hogere investeringslasten nu. Dit liquiditeitsdilemma is via meerdere wegen oplosbaar. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het feit dat sommige schoolbesturen de investering, eventueel met subsidie, voor kunnen financieren, de markt kan voorzieningen voorfinancieren (via ESCO-constructies) of gemeenten kunnen via duurzaamheidsinvesteringsfondsen stimuleren. DEMARCATIE IN VERANTWOORDELIJKHEID (INDICATIEF) NORM BEDRAG

6. Extra kwaliteit

PM

5. Locatie afhankelijk bekostiging

PM

4. Nul op de Meter

3. BENG

2. KwaliteitsNorm

Bouwbesluit + Frisse Scholen

DEKKING

SCHOOL

GEMEENTE

PM

€ PM

1. VNG norm vergoeding

5. BORG DE AFSPRAKEN VOOR EEN LANGE TERMIJN Een zogenoemd duurzaamheidsbeleidsplan onderwijshuisvesting is de stip op een verre horizon. Vertrouwen in de gezamenlijke lange termijn oplossing vraagt nu om commitment. Door de afspraken in expliciete besluitvorming door de gemeenteraad en de schoolbesturen te bekrachtigen zijn de ambitie en aanpak geborgd. In de looptijd van het uitvoeringsprogramma zal de wereld ongetwijfeld veranderen. Het duurzaamheidsbeleidsplan moet hierop voorbereid zijn. Het uitvoeringsprogramma kan in de toekomst nog deels aangevuld worden. Immers de normbedragen vragen om jaarlijkse actualisatie . Evalueer het duurzaamheidsbeleidsplan periodiek en behandel relevante thema’s op de dan geldende status quo.


10


11

De route

Al het onderwijsvastgoed energieneutraal in 2040, realiteit of utopie?�


12

Routekaart

NAAR VERDUURZAMING DE VERSCHILLENDE SECTORORGANISATIES VOOR HET ONDERWIJS HEBBEN SAMEN MET DE VNG AFSPRAKEN GEMAAKT OVER DE VERDUURZAMING VAN ONDERWIJSVASTGOED. DIT BETEKENT DAT SCHOOLBESTUREN EN GEMEENTEN VÓÓR 1 MEI 2019 MOETEN BESCHIKKEN OVER EEN ROUTEKAART MET DAARIN OPGENOMEN

1

DE WIJZE EN HET TEMPO WAAROP GEBOUWEN ENERGIENEUTRAAL WORDEN GEMAAKT. WELKE STAPPEN MOET U NEMEN OM DEZE ROUTEKAART TE KUNNEN OPSTELLEN OM UITERLIJK IN 2040 OVER

Stap

ENERGIENEUTRALE GEBOUWEN TE BESCHIKKEN?

4

DRAAGVLAK EN ROLVERDELING

Bepaal de scope van het onderzoek, formuleer een duidelijke omschrijving en consulteer de belangrijkste stakeholders hierbij, zowel op gebouw- als gebiedsniveau. Leg hierin ook de rol die de gemeente wil aannemen ten aanzien van verduurzaming, de energietransitie en de ambitie vast.

Stap INZICHT

2

Hoe ziet mijn gebouwenportefeuille eruit? Wat zijn de technische, financiële en maatschappelijke prestaties en hoe scoort het vastgoed nu op het gebied van duurzaamheid? Kijk hierbij niet alleen naar harde data maar ook functionele knelpunten en toekomstbestendigheid.

Stap

TOEKOMST PERSPECTIEF Wat zijn de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen? Maak daarbij niet alleen de ruimtelijke vraag inzichtelijk, maar ook de functionele vraag; waar moet een toekomstbestendige onderwijsruimte aan voldoen? Betrek hierbij ook de gebruikers en belangrijke stakeholders, zowel op gebouw- als gebiedsniveau zodat er een volledige beeld en breed draagvlak ontstaat.

3

Stap

BELEIDSKADERS

Wat zijn onze (wettelijke) kerntaken en wat willen we maatschappelijk en bestuurlijk faciliteren? Denk hierbij ook aan de rolverdeling ten aanzien van eigendom en beheer & onderhoud, de gezamenlijke duurzaamheidsambitie, maar ook de betaalbaarheid op langere termijn.


STIP OP DE HORIZON

5 Stap

Vergelijk de gezamenlijke duurzaamheidsambitie, beleidskaders en toekomstperspectief met de huidige gebouwenportefeuille. Bepaal op basis hiervan uw kernbezit voor de langere termijn, durf keuzes te maken ten aanzien van voorzieningen. Zorg hierbij ook voor draagvlak, zowel politiek als onder gebruikers en inwoners.

Stap FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN

BEPAAL DE TRANSITIE

7

Inventariseer de mogelijkheden tot verduurzaming op verschillende niveaus (gebouw, wijk & omgeving). Is het mogelijk om aan te sluiten bij initiatieven van corporaties en energieleveranciers om verduurzaming van de warmtevoorziening te versnellen? Bepaal wat de best passende maatregel is en wat de bijbehorende transitiekosten en mogelijke exploitatievoordelen zijn. Dit moet resulteren in een transitievisie per dorp en wijk.

8

Welke reserveringen zijn er beschikbaar (MJOP) en in hoeverre kunnen investeringen gedekt worden vanuit lagere exploitatielasten? Doel is te komen tot een integrale businesscase waarbij de investering wordt gedekt vanuit exploitatievoordeel, cofinanciering, verkoop of koppelingen vanuit de wijkgerichte energietransitie.

9

Stap

BESLUITVORMING EN INSPRAAK

Stel het uitvoeringsprogramma, inclusief financiering met alle partijen vast. Zorg gedurende het proces voor inspraak en afstemming, zowel met de betrokken partijen alsook de politiek. Door gedurende het proces iedereen aangehaakt te houden ontstaat er draagvlak en een soepel besluitvormingsproces.

Start bij de uitvoering van uw programma met een pilotproject waarin duidelijke evaluatiemomenten zijn vastgelegd, zowel tijdens de uitvoering als achteraf. Durf hiervan te leren en indien noodzakelijk het uitvoeringsprogramma en/of uitgangspunten aan te passen.

6

Stap

UITVOERINGS PROGRAMMA

Bepaal uw uitvoeringsprogramma op basis van de huidige kwaliteit, ontwikkelingen in de omgeving en stem deze af op de financieringsmogelijkheden. Kies voor een logische fasering en zoek daarbij naar natuurlijke momenten of haal deze naar voren. Stel aanpassingen niet te lang uit want hoe langer u wacht hoe groter de opgave en hoger de kosten.

10

Stap

UITVOERING & EVOLUTIE

energieneutraal 2040

Stap

13


14

Niet alleen duurzaam,

dviseurs

MAAR JUIST p r o j e c t m a n a TOEKOMST BESTENDIG Ylze Lindeboom

HOE STAAT HET ER IN UW GEMEENTE VOOR MET HET ONDERWIJSVASTGOED? OF MET DE KWALITEIT VAN UW EIGEN ONDERWIJSVASTGOED? NIET ALLEEN OP BASIS VAN HARDE DATA ZOALS TECHNIEK, MAAR OOK ALS HET GAAT OM BELEVING EN GEBRUIK VAN HET VASTGOED? WAT ZOU ER MOETEN GEBEUREN OM DIT VASTGOED TOEKOMSTBESTENDIG EN DUURZAAM TE LATEN ZIJN? EN WAT IS FINANCIEEL HAALBAAR? OM INZICHT TE GENEREREN HOE HET ERVOOR STAAT, HEEFT ABCNOVA EEN ONDERZOEKSMETHODE ONTWIKKELD DIE RESULTEERT IN EEN CONCREET ADVIES.

VAN BOUWKUNDIG OOGPUNT NAAR BELEVING Een meerjarig onderhoudsplan kan, traditioneel gezien, worden bekeken vanuit bouwkundig oogpunt. Het onderwijskundige aspect verdwijnt hierdoor naar de achtergrond terwijl dat het hoofddoel van een onderwijsgebouw is. Het is dan ook belangrijk dat we samen met de opdrachtgever, of dit nu een school of gemeente is, de kaders vaststellen. Hierin speelt ook de ambitie van de gemeente of de school een essentiële rol. Niet alleen dat alle scholen op hetzelfde niveau zitten maar ook dat het onderwijs van de toekomst hier gegeven kan worden. Dat stelt niet alleen eisen aan de kwaliteit van het huidige gebouw maar ook aan de flexibiliteit er van.

RUIMTE-OK De kwaliteitsstandaard Ruimte-OK geeft aan hoe een goede school eruit ziet en dat is dan ook ons toetsingskader. Dit gebeurt op basis van beleving, gebruik en techniek. Op basis van deze drie pijlers worden harde én zachte data door abcnova verzameld. Niet alleen gaan we de scholen langs met meetapparatuur om het gebouw in kaart te brengen we gaan een stuk verder en starten met interviews en enquêtes. DE GEBRUIKER CENTRAAL Het is namelijk de combinatie van harde cijfers en de beleving van de mensen die in een gebouw werken of leren, die een duidelijk beeld kunnen schetsen. Wat vindt een directeur van zijn gebouw? Hoe ervaren de docenten de omgeving? Dat is zeer waardevolle informatie. Een enquête laat duidelijk


15

agers

procesmanager

zien dat er verschillen zijn in beleving en door dat uiteindelijk te toetsen met harde data, kan er een gefundeerd plan worden opgesteld hoe de ideale school eruit komt te zien. REALISTISCH PLAN Op basis van alle data wordt er een investeringsraming opgesteld. Dat wordt vervolgens gespiegeld aan het ambitieniveau dat eerder is vastgesteld. Is het haalbaar om de gewenste bouwkundige en technische maatregelen te realiseren? De totale investering moet immers passen binnen het beschikbare budget. Daarna wordt het ambitieniveau, indien nodig, aangepast. Kortom, een overzicht waarop gefundeerde beslissingen kunnen worden genomen om de kwaliteit van onderwijs te borgen.

Inzicht in de kwaliteit van een onderwijsgebouw is de eerste stap voor een toekomstbestendig gebouw.�

100%

100%

90%

90%

80%

80%

70%

70%

60%

60%

50%

50%

40%

40%

30%

30%

20%

20%

10%

10%

0%

0% Beleving

Voldoet niet

Gebruik Bouwbesluit

Techniek Ruimte-OK

Voorbeeld uitkomsten van een onderzoek

Totaal

Energie

Ventilatie

Verlichting

Geluid


16

Waarom renoveren beter dan slopen is MEVROUW MEIJER GEEFT ANTWOORD “EEN SCHOOL IS GEEN WEGWERPGEBOUW”, ALDUS IDEËEL ONDERZOEKSBUREAU STICHTING MEVROUW MEIJER. DIT BUREAU KIJKT ALLEREERST NAAR VERNIEUWING EN RENOVATIE EN DAN PAS NAAR SLOOP EN NIEUWBOUW. WAAROM? OMDAT HET VAAK DE BESTE KEUS IS, IN ZOWEL FINANCIEEL ALS RUIMTELIJK OPZICHT. HET IS BOVENDIEN CULTUURBEHOUD EN DUURZAAMHEID IN OPTIMA FORMA.

VAN BOUWKUNDIG OOGPUNT NAAR BELEVING Mevrouw Meijer is opgericht door kunsthistoricus Wilma Kempinga en architect Tjeerd Wessel. Zij merkten dat er te vaak bij voorbaat werd gekozen om een gebouw te slopen en vervolgens helemaal opnieuw te beginnen. Vooral in de naoorlogse schoolgebouwen was dat aan de orde van de dag. Tjeerd Wessel legt uit: “Wij hebben als doel om samen met zoveel mogelijk betrokkenen de discussie over scholenbouw nieuw leven in te blazen. Dit doen we door samen met talentvolle architecten ontwerpend onderzoek uit te voeren, om de oplossing van huisvestingsvraagstukken in de bestaande bouw letterlijk in beeld te brengen.” MEER RUIMTE Bestaande gebouwen zijn uitstekend geschikt om nieuwe ideeën en nieuwe onderwijsconcepten te laten opbloeien. Vooral omdat ze veel ruimte bieden. “Als je nieuwbouw gaat ontwikkelen met de huidige wet- en regelgeving zal je moeten inleveren op vierkante meters”, aldus Kempinga. “Vooral in binnenstedelijk gebied, waar de grond duur is, is renovatie vaak een betere optie.”

FINANCIEEL AANTREKKELIJK Met niet alleen de vierkante meters in het achterhoofd is renovatie ook financieel aantrekkelijk. Wessel: “Renoveren kost geld, zeker op het niveau van nieuwbouw. Toch is het in 85% van de gevallen een financieel aantrekkelijkere oplossing dan slopen en nieuwbouw. We brengen alle mogelijkheden in kaart en als dan toch zal blijken dat uit de berekeningen dat nieuwbouw de betere oplossing is, dan laten we dat ook zien.” RENOVATIE AANVLIEGEN ALS NIEUWBOUW Een voorwaarde is dat het oude gebouw op een slimme, doortastende en integrale manier wordt aangepast aan de nieuwe wensen. “Je zal het op dezelfde manier moeten aanvliegen als nieuwbouw en afrekenen met het slechte imago van renovatie”, aldus Wessel. “Renovatie staat vaak bekend als ‘pleisters plakken’. Je investeert veel geld, maar het werkt uiteindelijk toch niet optimaal”. Kempinga, vult aan: “De gespleten financiering is vaak een complicatie. Gemeenten hebben geld beschikbaar voor nieuwbouw. Wij gaan het gesprek met gemeenten en schoolbesturen aan om ze te laten inzien dat complete renovatie net zo kan en moet worden benaderd als nieuwbouw.”


17

Renovatie is de duurzame keuze voor toekomstbestendig onderwijsvastgoed.” Wilma en Tjeerd

HOE GAAT MEVROUW MEIJER AAN HET WERK: 1. ONTWERPKRACHT VAN DE ARCHITECTUUR Mevrouw Meijer kiest per onderzoek drie architecten met een eigen aanpak. Vaak zijn dit kleine en jonge bureaus die de kans wordt geboden zich in te zetten voor de scholenbouw. Omdat het ontwerp van een school geen dagelijkse kost is, levert het vaak nieuwe inzichten op. 2. EERLIJKE KOSTENBEREKENING Het is soms lastig voor zowel gemeenten als schoolbesturen de werkelijke kosten van behoud/transformatie en van sloop/nieuwbouw te vergelijken. Mevrouw Meijer neemt in haar model de investeringskosten voor renovatie of sloop/

nieuwbouw én de exploitatiekosten en energielasten mee. Er worden drie opties vergeleken: (a) een minimale opknapbeurt, (b) hoogwaardige renovatie gelijkwaardig aan nieuwbouw volgens de drie architectonische ontwerpen, en (c) sloop en vervanging voor nieuwbouw. 3. BREDE PARTICIPATIE Een schoolgebouw is een wezenlijk onderdeel van een stimulerende leeromgeving. Betrokkenheid bij het onderzoek van de school is dan ook van groot belang. Van schooldirecties, vakgroepen, besturen tot aan gemeentelijke afdelingen onderwijs, groen en stedenbouw. Maar ook omwonenden, ouders, leerlingen en docenten. Zij kennen het gebouw door en door en voeden de architecten vanuit de praktijk. SAMENWERKING MET ABCNOVA “Wij zijn een stichting en werken vanuit een ideologisch oogpunt. Daarom zoeken wij partijen die een renovatie uiteindelijk kunnen realiseren”, vertelt Kempinga. “abcnova is zo’n partij waar we al vele mooie samenwerkingen mee hebben zoals Nimeto Utrecht. Op dit moment zijn wij met abcnova bezig met een onderzoek naar 6 PO-scholen en 1 VO-school voor het schoolbestuur Stichting PCOU en de Willibrord Stichting. Zij kunnen het proces verder brengen en een project volledig optuigen”.


18

Duurzaam onderwijs


19

Inzichten uit de praktijk.�


20

VAN BOUWKUNDIG OOGPUNT NAAR BELEVING De functionaliteit, flexibiliteit en de huisvestingscapaciteit van de OSG West-Friesland was echter onvoldoende. Daarnaast wil de middelbare school ook de noodhuisvesting opheffen. “We zijn gehuisvest in een karakteristiek gebouw en dat willen we niet kwijt”, aldus Peter Snoek, directeur van OSG West-Friesland. “Daarom kiezen we voor de combinatie uitbreiding en renovatie. Zo houden we de karakteristieke eigenschappen intact. Dat maakt onze school.”

OSG WEST-FRIESLAND GAAT VOOR PASSENDE ONDERWIJSHUISVESTING. HET IS EEN BIJZONDER PAND WAARIN DE OSG WESTFRIESLAND HUIST. DE MIDDELBARE SCHOOL IS DEELS GEVESTIGD IN EEN RIJKSMONUMENT DAT IS GEBOUWD TUSSEN 1908 EN 1910. HET GEBOUW, WAAR EERST DE HBS WAS GEVESTIGD, HEEFT ALTIJD EEN SCHOOLFUNCTIE GEHAD. HET DNA IS GOED VOEL- EN ZICHTBAAR.

VERBINDENDE SCHAKEL Dat de school naast het monumentale hoofdgebouw eerder is uitgebreid met een vleugel, sporthuisvesting en de achterliggende dependance het Bontekoegebouw, maakt het project complex. Dat moet samen komen en dat is gerealiseerd door twee verbindingen te leggen. Het ontwerp gaat uit van een transparante toevoeging in de binnentuin, tussen het hoofdgebouw en de later aangebouwde vleugel. Deze nieuwbouw vormt door de centrale ligging een verbindende schakel, zowel programmatisch als architectonisch, waardoor een sterk ensemble is ontstaan. Hierin zijn nieuwe leerpleinen ondergebracht en is de monumentale gangstructuur van het hoofdgebouw ongemoeid gebleven. “Deze verbinding brengt eenheid, geeft ruimte aan ontmoeting en benadrukt de eigen identiteit van OSG West-Friesland”, aldus Snoek.


21

Rijksmonument

EN NIEUWBOUW KOMEN SAMEN

We zijn gehuisvest in een karakteristiek gebouw en dat willen we niet kwijt. Daarom kiezen we voor de combinatie uitbreiding en renovatie.�

De achterliggende dependance, het Bontekoegebouw, wordt via een loopbrug op verdiepingsniveau verbonden met de uitbreiding uit 1963. Dit gebouw is, evenals de vleugel uit 1963 en de sporthuisvesting, intern verbouwd om tegemoet te komen aan de nieuwe onderwijsbehoeften en ter verbetering van de logistiek. NIEUWE BELEVING De monumentale binnengevels van het hoofdgebouw zijn ongemoeid gelaten en daarmee goed zichtbaar, waarmee een nieuwe beleving van het rijksmonument ontstaat. Naast uitbreiding en verbetering van de logistiek gaat het ontwerp uit van een sterke verbetering van de ontmoetings- en identificatiefunctie van de school. RUIMTELIJK, FUNCTIONEEL EN TECHNISCH abcnova nam als project- en procesmanager de verantwoordelijkheid voor het opstellen van het Plan van Aanpak inclusief de projectplanning en de herijking van het Ruimtelijk, Functioneel en Technisch Programma van Eisen. abcnova begeleidde de Europese aanbesteding en ondersteunde de opdrachtgever bij prijs- en contractvorming met de aannemer. Het gehele proces is doorlopen (van PvE tot en met oplevering) met een gefaseerde realisatie van meerdere panden waarbij het onderwijs ten tijde van de uitvoeringswerkzaamheden is doorgegaan.


22

De energietransitie

MOET IN GANG WORDEN GEZET INTERVIEW GEMEENTE ZOETEMEER CEES HAMOEN IS PORTEFEUILLEMANAGER ONDERWIJSHUISVESTING BIJ DE GEMEENTE ZOETERMEER. ENTHOUSIAST VERTELT HIJ HOE DE GEMEENTE OMGAAT MET HET DUURZAAMHEIDSVRAAGSTUK. EEN TIPJE VAN DE SLUIER: DAT DOEN ZE MET VISIE, LEF EN HEEL TOEKOMSTGERICHT!

“Simpel gezegd komt het erop neer dat ik ervoor zorg dat er voldoende budget beschikbaar is om schoolgebouwen te vervangen of duurzaam te upgraden. Ook zet ik het beleid hiervoor uit. Ik houd me niet bezig met het daadwerkelijke ontwerp en de realisatie. Dat is de taak van mijn collega’s bij de afdeling Ontwikkeling.” DE OPRICHTING VAN HET VERVANGINGSFONDS WAS EEN HEEL GOEDE KEUZE “De manier waarop wij de zaken financieel geregeld hebben is best bijzonder. Als het voorzieningen betreft waar we zelf beleid over mogen voeren, zoals sport en cultuur, maken we gebruik bij investeringen van de exploitatiebegroting. Omdat we vanuit de zorgplicht voor een flink deel moeten volgen wat het rijk ons voorschrijft, hebben wij voor de toekomstige vervanging van onderwijshuisvesting in 1999 een vervangingsfonds opgezet. En dat werkt naar volle tevredenheid. Vanuit de exploitatiebegroting storten we jaarlijks een vast bedrag in het fonds. Daarmee investeren we in de toekomst en zorgen we voor een heel stabiele begroting. Ik durf rustig te stellen dat we hierin onderscheidend zijn ten opzichte van gemeenten van soortgelijke grootte.” NIEUW BELEID EN NIEUWE BUDGETTEN Door de gewenste energietransitie zijn de vervangingskosten onder druk komen te staan. Dus moeten het investeringsbeleid en de bijbehorende budgetten worden aangepast. Bovendien zal ook een versnelling moeten plaatsvinden als je kijkt naar de actualiteit. Op het moment dat we Cees spreken, zet hij de


23

Als je gaat wachten tot alles duidelijk is, gebeurt er niets.”

laatste punt en komma in zijn ‘Masterplan 2018-2040’ dat hij binnenkort aan de Raad voorlegt voor akkoord. “Het nieuwe beleid zorgt ervoor dat we structureel het kwaliteitsniveau van de schoolgebouwen op peil kunnen houden. En ja, er moet geld bij. Dan kunnen wij onze duurzaamheidsambities - en die van het rijk - blijven realiseren. Gasloos en energieneutraal! Het masterplan is dus een integraal, dynamisch plan waarmee ik bovenal dingen in beweging wil krijgen. Daarbij dient het als onderlegger voor toekomstige raadsvraagstukken.” DE SCHOOLBESTUREN DRAGEN OOK BIJ De inkomstenkant verandert ook, vertelt Cees Hamoen. “De schoolbesturen ontvangen jaarlijks van het rijk een vergoeding voor het onderhoud. Een verouderde school vraagt om meer onderhoud. Bij de vervanging is de school weer nieuw en dus is het onderhoudsgeld minder hard nodig. Wij vragen de schoolbesturen daarvoor eenmalig een vergoeding bij te dragen aan het Vervangingsfonds. Daarnaast zijn de schoolbesturen bereid structureel bij te dragen door het dalen van hun energierekening. Ondanks deze ‘inkomsten’ hebben we toch nog een tekort. Dit tekort wordt voorgelegd aan het college die na instemming dit aan de raad zal aanbieden. Een goede manier om voor de laatste keer mijn steentje bij te dragen aan een mooier Zoetermeer. Na het indienen van dit voorstel ga ik met pensioen.” GEFASEERD, ZODAT HET VOOR IEDEREEN HAALBAAR IS “In het masterplan heb ik onderscheid gemaakt tussen de 1e generatie scholen (tot 2001) en de 2e generatie scholen

(vanaf 2001). De 27 scholen van de 1e generatie kunnen we niet upgraden. Sloop en wederopbouw is nodig. De 2e generatie scholen hebben meestal al een energielabel A en zijn met aanvullende investeringen op het juiste niveau te krijgen. Omdat de gereserveerde middelen beperkt zijn, wordt een fasering voorgesteld. Met voorrang voor de 1e generatie schoolgebouwen. Op die manier kunnen we eerst de oudste scholen vervangen en daarna de rest aanpakken. Nesciohove is één van de projecten die we samen met abcnova oppakten. Deze gasloze school is inmiddels opgeleverd en bijna energieneutraal. Ja, bijna. Tijdens de bouw is deze school alsnog volgens het nieuwe beleid gerealiseerd. De fundering lag al en de vorm was al bepaald. Hierdoor konden we net niet genoeg zonnepanelen plaatsen.” SOMS MOET JE GEWOON BEGINNEN “Het nieuwe masterplan biedt geen volledige zekerheid, omdat er ten aanzien van verduurzaming nog wat onzekere factoren zijn. Maar ik sta achter het plan. Het is goed doordacht en geschreven met de huidige beschikbare informatie. Ik vind het heel belangrijk om op deze manier de boel in beweging te krijgen. Op een later moment deal je met de onbekende variabelen. Als je gaat wachten tot alles duidelijk is, gebeurt er nooit iets.” En met deze wijze woorden beëindigen we het gesprek en is het nog duidelijker waarom de gemeente Zoetermeer en abcnova zo prettig samenwerken. Wij herkennen ons in hoge mate van betrokkenheid, de doortastendheid en het hoge ambitieniveau van de gemeente.


24 Kulturhus De Spil NIEUWLEUSEN

IKC Klimboom

EEN GREEP UIT

ZOETERMEER

onze projecten Lumion AMSTERDAM

IKC Eigenwijs LEEUWARDEN

Erasmus Universiteit ROTTERDAM

OSG West-Friesland HOORN


25

Kindcentrum Weerdinge EMMEN

Scholencluster Noord WADDINXVEEN

Alfrink College ZOETERMEER

Brede School De Jutter VLIELAND

VU AMSTERDAM

Scholencluster Triangel WADDINXVEEN


26

Gasloos

EN INSTALLATIEARM

TECHNION ADVISEURS IS EEN INGENIEURS- EN ADVIESBUREAU WAAR INSTALLATIE- EN BOUWFYSISCHE ADVISEURS WERKEN DIE STREVEN NAAR MEER COMFORT MET MINDER ENERGIE. DE INSTALLATIETECHNISCHE EXPERTISE VAN TECHNION EN HET BOUWMANAGEMENT VAN ABCNOVA BLIJKEN EEN GOEDE MATCH ALS HET GAAT OM DE ONTWIKKELING VAN DUURZAME ONDERWIJSHUISVESTING.

VAN BOUWKUNDIG OOGPUNT NAAR BELEVING “Gasloos bouwen staat nu echt in de spotlights, maar voor ons staat het al jaren op de agenda”, vertelt René van Netten van Technion Adviseurs. “We adviseren al vier jaar opdrachtgevers bij het realiseren van duurzame, toekomstbestendige huisvesting en gasloos te bouwen. Natuurlijk zijn er uitdagingen, maar met de tools die we hebben ontwikkeld en inzetten, bereiken we bijna altijd ons doel: Een installatieloos en duurzaam gebouw.” INSTALLATIES ALS ZWAKKE SCHAKEL Het adviesbureau grijpt dus niet direct naar klimaatinstallaties, maar kijkt eerst bouwkundig en daarna pas in techniek naar een gebouw. Een van de redenen is het onderhoud van een installatie Deze – vaak ingewikkelde – installaties kunnen stuk gaan, moet je onderhouden én kunnen bedienen. Door bijna installatieloze gebouwen te ontwerpen met slechts de essentiële vereiste systemen, maken we het onze klant in de toekomst heel gemakkelijk. Wat trouwens ook nog heel belangrijk is, is het persoonlijk verbruik. Tijdens het ontwerptraject organiseren we diverse gebruikerssessies waarbij we een stuk bewustwording creëren.

Geen gas en beperk installaties, dat is pas duurzaam!”


27

We dragen manieren aan om zuiniger met energie om te gaan en te zorgen dat de temperatuur niet te veel oploopt of afkoelt. Alles wat constant is, hoef je niet bij te sturen en kost dus minder energie! De zonnepanelen die we nog aanbrengen, zijn puur om in dat laatste beetje energieopwekking te kunnen voorzien. Op die manier kunnen we aan de veranderende regelgeving voldoen.” WINST IN DE VORM VAN HET GEBOUW “De grootste energetische winst is namelijk te halen in de vorm van het gebouw, de bouwkundige schil en de oriëntatie van het gebouw. Onder een goede oriëntatie verstaan we bijvoorbeeld dat lokalen niet op het zuiden liggen. Dat scheelt veel in de hoeveelheid aanvullende koeling nodig om het binnenklimaat beheersbaar te krijgen. Een goed energetisch gebouw vraagt minder energie en minder compensatie met bijvoorbeeld PV-panelen. Een ander voorbeeld om innovatief te ontwerpen is een schoolgebouw realiseren met een groot accumulerend vermogen. Dan worden warmte en koude langer vastgehouden en hoeft het binnenklimaat minder te worden gereguleerd met klimaatinstallaties. Met andere woorden het gebouw regelt zich voor een groot deel zelf. Je kunt het met een kerk vergelijken.” INVESTERING TERUGVERDIENEN Investeringsbudgetten zijn vaak niet toereikend. Door het maken van goede keuzes aan de hand van een TCO-berekening laat Technion zie dan de investering weliswaar hoger is maar wel terugverdiend wordt. “De jaarlijkse kosten – over een periode van 30 jaar – worden ieder jaar lager. Maar als we eerlijk kijken gaat het vooral dat we allemaal aan de nieuwe regelgeving en CO2-reductie voldoen. Ons advies is dan ook dat je bij een bouwplanontwikkeling alle mogelijkheden onderzoekt, juiste keuzes maakt en er daarmee zorgt voor een toekomstbestendig gebouw. We brengen onze opdrachtgevers zo veel kennis bij als nodig is om de juiste keuzes te maken. Dat doen we door de financiële consequenties van duurzame keuzes inzichtelijk te maken. Budget, exploitatiekosten, MI-vergoedingen en duurzaamheidskeuzes uit de waaier die we hebben ontwikkeld, alles wordt in een systeem gezet en daar volgt een TCO-berekening uit. Pas dan kan een weloverwogen keuze gemaakt worden.”

VROEG IN HET PROCES Net als abcnova zit Technion al vroeg aan tafel als het gaat om de installatietechnische invulling. “We zien onze rol veranderen en worden al aan de voorkant als adviseur aan tafel gebracht. Samen met de projectmanager, architect, constructeur én de opdrachtgever komen we tot een ontwerp dat duurzaam en bovenal comfortabel is. Dat comfort mag echt niet vergeten worden. Een duurzaam gebouw zonder goed binnenklimaat is geen goed gebouw. Ik vind deze integrale manier van ontwerpen heel waardevol en ook leuk!”

We werken al jaren heel prettig samen. We geven elkaar de ruimte om te excelleren en vertrouwen op elkaars kennis en kunde.” PERFECTE SAMENWERKING ONTWIKKELTEAM “Om een duurzaam ontwikkeld schoolgebouw te realiseren, is een perfecte samenwerking van het ontwikkelteam noodzakelijk. abcnova is een heel waardevolle partner en we zijn heel blij met de betrokkenheid van hun projectmanager. Hij ontzorgt niet alleen ons, maar ook de klant. Dit doet hij door diep in het project te zitten en de klant op belangrijke momenten aan te haken.” DE TOEKOMST! “Inmiddels hebben we samen met abcnova gebouwen gerealiseerd en opgeleverd. De andere drie projecten waar we aan werken, zijn in de ontwikkelfase. We kijken ernaar uit om samen nog veel meer vven installatiearme en mooie duurzame schoolgebouwen te ontwikkelen.”


28

SAMENVOEGEN SCHOLEN Om goed onderwijs te kunnen garanderen, zijn er circa 90 leerlingen en minstens 4 groepen op een school nodig. Als dat door vergrijzing en krimp niet meer haalbaar is, moet je als gemeente samen met de schoolbesturen maatregelen nemen. “In 2012 constateerden we een te laag aantal leerlingen op veel van onze scholen. Dit zou leegstand tot gevolg kunnen hebben. We maakten een plan om de 23 kleinere scholen samen te voegen tot enkele grote scholen. Net toen we de slag wilden maken, werden de dorpen opgeschrikt door een grote aardbeving. Het deed ons beseffen dat we de veiligheid van de scholen moesten onderzoeken.” VEILIGE LEEROMGEVING CREËREN Daar kwam uit dat geen enkele school in 11 gemeenten aardbevingsbestendig was. 40 procent van de scholen zou nieuw gebouwd moeten worden om veilig te zijn, 60 procent kon versterkt worden. “Dit wetende, pasten we onze plannen in 2016 aan. Gezien de bijkomende kosten was overleg met het ministeries van Onderwijs en Economische Zaken en de NAM nodig. Er is door de gemeente een keuze gemaakt om een aantal scholen nieuw te bouwen en een aantal scholen te versterken. Het geld van de gebouwen die we niet konden versterken, zetten we in voor de realisatie van nieuwbouw en versterking schoolgebouwen die wel te redden waren. Uiteindelijk worden er 23 scholen samengevoegd tot 9 scholen/kindcentra. Die 9 locaties bevinden zich in het stedelijke én dorpse deel van Delfzijl.”

Duurzame onderwijs huisvesting realiseer je door vanuit gebruikerswensen en toekomstambities een gebouw vorm te geven.” NIEUWBOUWONTWIKKELING MET ABCNOVA Gemeente Delfzijl werkt samen met abcnova aan de nieuwbouwontwikkelingen van Kindcentrum West en Kindcentrum Tuikwerd. Beide gelegen in het stedelijk gebied. “De complexiteit zat in het samenvoegen van ieders belangen tot een Programma van Eisen waar iedereen zich in kan vinden. Je moet je voorstellen: wij hebben ambities vanuit de gemeente. We willen toekomstbestendige scholen, die duurzaam zijn en waar goed onderwijs kan worden gegeven dat past bij deze tijd. Schoolbesturen willen hun identiteit niet kwijtraken en hebben wensen ten aanzien van de indeling van de school. Dwars daar doorheen loopt nog het beschikbare budget en de belangen van


29

Veilige en prettige scholen in Delfzijl INTERVIEW GEMEENTE DELFZIJL “WE WILLEN KINDEREN EEN ZO GOED MOGELIJK START IN HET LEVEN BIEDEN. EN DAAR ZIJN VEILIGE SCHOLEN VOOR NODIG, WAAR ZE ZICH PRETTIG VOELEN EN GOED ONDERWIJS KRIJGEN”, ALDUS ERIK VAN GILST, ALLROUND MEDEWERKER VASTGOED EN GRONDZAKEN BIJ GEMEENTE DELFZIJL. VANUIT DEZE AMBITIE IS EEN PROGRAMMAPLAN SCHOLEN GEMEENTE DELFZIJL GEMAAKT. VAN GILST VERTELT HOE HET PLAN TOT STAND IS GEKOMEN EN WAT DE INVLOED IS VAN DIT PROGRAMMAPLAN.

de bewoners in Delfzijl. Kortom, dit is een project in de categorie ‘complex’. abcnova is bijzonder waardevol geweest in het hele traject. Vooral bij de samenstelling van het Programma van Eisen, het document dat ten grondslag ligt aan de ontwerpvraag naar de architect. Als voorzitter van de projectgroep overleggen maakte de projectmanager van abcnova Hittjo Braam de verbinding tussen techniek, gebruikerswensen, duurzaamheidsambities en kennis van onderhuisvesting. Ook zocht abcnova naar geschikte nieuwbouwlocaties en voerde een stedenbouwkundige analyse uit. Voor Kindcentrum West is het Plan van Eisen gereed en start de selectie van de architect, zodat de ontwerpfase kan worden opgestart. Bij Kindcentrum Tuikwerd zijn we bijna zover.” KANSEN ENERGIENEUTRAAL BOUWEN “Noodgedwongen hebben we onze plannen uit 2012 moeten aanpassen door de aardbevingen. Als ik nu terugkijk, is het plan er beter van geworden. Duurzamer vooral! De nieuw te bouwen schoolgebouwen bieden kansen om ze energieneutraler te maken en te kiezen voor een indeling, ruimte en techniek die past bij de hedendaagse manier van lesgeven. Vroeger had je les in een klaslokaal. Nu wordt elke vierkante meter gebruikt om les te geven. Zelfs buiten de muren van de school. Behalve ‘technisch duurzaam’ hebben we ook veel aandacht gehad voor toekomstbestendigheid. De ontwerpen worden dusdanig flexibel dat schoolbesturen het gebruik aan kunnen passen. Maar denk ook aan het afstaan van een complete vleugel voor andere doeleinden. Dit als er bijvoorbeeld weer leegstand dreigt.”


30

Verduurzaming VOLGENS…

EEN TEAM VAN ENTHOUSIASTE ONDERWIJSSPECIALISTEN WERKEN MET VEEL PLEZIER AAN UW HUISVESTINGSVRAAGSTUKKEN. EEN AANTAL VAN DEZE SPECIALISTEN STELLEN ZICH AAN U VOOR:

Renovatie

ALLARD DUNNING

“Als renovatie expert zie ik vooral veel kansen liggen op dit vlak. Duurzamer kan het wat mij betreft niet worden. En een renovatie is een uitstekend moment om het gebouw klaar te stomen voor de duurzaamheidsopgave die er ligt in 2040.”

Integrale businesscase

SJOERD GROEN

“Verduurzaming van onderwijsvastgoed is pas geslaagd als strategie en financiën bij elkaar komen. Oftewel een integrale businesscase onder verduurzaming. Daar maak ik mij hard voor.”

Exploitatie Bruggen bouwen

DANNY BOSMAN

"Bij maatschappelijk vastgoed moet je duurzaamheid niet alleen vertalen in investeringen, maar zeker ook in exploitatie. Total Cost of Ownership dient bij aanvang van het project als sturingsmiddel bepaald te zijn."

"Een duurzaam en toekomstbestendig onderwijsgebouw is alleen te realiseren als je samen bereid bent tot bruggen bouwen. Om tot de juiste duurzame investeringen te komen vanuit verschillende partijen, is samenwerken een must." SIMONE VAN DEN BRINK

Flexibiliteit ANNE-MARIE LOMMERSE

“Het is van belang om diverse gebruikers binnen een project te begeleiden om toekomstgericht na te denken. Flexibiliteit speelt hierin een belangrijke rol, zodat het gewenste onderwijsconcept ook klaar is voor de toekomst.”

“Een onderwijsgebouw moet allereerst veilig zijn. Een gezond gebouw voor iedereen. Dat is alleen te realiseren door een nauwe samenwerking met gemeenten en onderwijsinstellingen. Er kan vaak meer op het gebied van duurzaamheid dan men denkt.” ERIC ZWEERS

Verder kijken


31

Toekomst bestendig

HITTJO BRAAM

Participatie

YLZE LINDEBOOM

“De omgeving waarin onderwijs zich bevindt is continu in beweging of het nu gaat om groei en krimp of om de veranderende onderwijsconcepten. Dit heeft invloed om de strategie en uitwerking van huisvestingsvraagstukken en daar bijt ik me graag in vast.”

Koppeling (groot) onderhoud

“Toekomstgericht bouwen betekent voor mij dat een gebouw na oplevering faciliterend is aan de activiteiten die er plaatsvinden. Participatie met leerlingen, docenten en directie, maakt dat onderwijsvastgoed ook echt tot leven komt en een inspirerende werkomgeving wordt.”

Strategisch huisvestings programma

LÉON KREMER

“Om duurzaamheidsbeleid succesvol te implementeren bij onderwijshuisvesting is het slim om te kijken naar de natuurlijke momenten voor investering. Het uitvoeringsprogramma bij het duurzaamheidsbeleid biedt oplossingen voor nieuwbouw/ renovatie, maar ook op momenten van (groot)onderhoud.”

Toekomstgericht SARAH HEEMSKERK FRANK UIJTING

“Duurzaamheid is niet los te zien van een strategisch huisvestingsprogramma. Dat is nodig gezien de grote opgave die er ligt. Durf te investeren en kijk naar manieren om dit slim te doen. Weet dat we dit niet alleen doen voor de dag van vandaag en morgen, maar juist ook voor het toekomstige onderwijs.”

“Een onderwijsgebouw kan alleen als duurzaam worden beschouwd als de gebruikers nu en in de toekomst tevreden zijn. Het is belangrijk om hen te stimuleren wensen helder en toekomstgericht te formuleren, zodat de gebouwen langer functioneel en daarmee ook duurzaam zijn.”


Grip op onderwijs huisvesting

abcnova.nl | info@abcnova.nl | 088 – 0 215 315

adviseurs

projectmanagers

procesmanagers


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.