Inkijkexemplaar biej ons in den achterhoek

Page 1


Wim Bruil

Bie’j ons in d’n Achterhoek Rondum olde gebruuk’n


Colofon tekst

Wim Bruil Š2013 Varsseveld vormgeving | lay-out Hemmie Damen, Uitgeverij Fagus drukwerkverzorging

Uitgeverij Fagus, IJzerlo

Dit boek is mede mogelijk gemaakt door financiĂŤle steun van: Kramp Groep Varsseveld en Ten Brinke Bouw / Beheer Varsseveld.

2


Inhoudsopgave

Het verhaal van Wim Bruil 5 Het Achterhoekse dialect 17 Dé ‘oerhoek’ Achterhoek 27 Mijn ‘stille’ beleving 30 De waarde van stilte 32 Mokum op haar mooist 34 De jaormark 38 De boerenkökken 42 Sociale processen in de Achterhoek 52 29 februari, één dag extra … 56 Belastingen 61 Kadavers 66 IJswinters 68 Wisch en de beschaving 73 De stambeume ‘Bruil’ 79 Terug naar onze roods 85 De wasseldook 90 Handel en strijd 93 De ‘stroperige’ keuterboeren 96 Het authentieke boerenwark 98 Het poggenslachten 107 De kleding rond 1900 113 “Kom uit de bedstede m’n liefste” en de antieke plee 117 Karmse, het volksfeest voor veel mensen 120 Vrijerspannenkoek 123 Abraham en Sara 126 Bezemjagen 128 Rondom Oranje boven 129 Meiboom plaatsen en buurt maken 133 Kraomschudden of ansprekken 136 Keulse pot 139 Begreffenis en burenplicht 142

3


De geografische entiteit 147 Trekpaard en de Hessenweg 150 Gelre en de Saksische Achterhoek 159 Palmpasen, paaseieren en paasvuren 162 De klomp, ‘marskramer’ en de eigen gebreide zökke 168 Ambachtelijk restauratie 175 De gaostok 178 De echo van de winter 180 Vleermuizen en dé Uil met grote ogen 185 Vlas en cultuur 187 Feest van mededogen, goedheid en overvloed 190 De kerstboom zetten 194 De Kerstreis 195 En weer is ’t Kerst en Nieuwjaor 197 Knallen met ’n bomslöttel 202 Carbid schieten 204 Sportbeleving 206

4


Het verhaal van Wim Bruil

Mijn leven in vogelvlucht. Mijn verhaal is eigenlijk een korte toer door de geschiedenis, de jaren van de wederopbouw na de jaren 50, mijn jaren van techniek waarin de technologie geeft en neemt. Mijn eigen verhaal is wel interessant, maar niet hoogst bijzonder. Anderen vinden dat kennelijk wel, dus na aandringen van diverse kanten om toch maar iets op papier te zetten, kan ik er eigenlijk niet omheen. ‘Den halven Achterhook, blek wel, is familie van mekare’. Ook mijn wortels liggen sinds 1595 in de Achterhoek. Ik was de op één na jongste van zes kinderen in het gezin Bruil in Varsseveld, waarvan het oudste, een meisje op 11-jarige leeftijd overleden is. Mijn vader stierf toen ik 13 jaar was, hetgeen een ingrijpende gebeurtenis was, die mij al jong besef van verantwoordelijkheid bijbracht. Vrogger as ’t saoterdag was stond ons als jongens vaak nog vulle te wachten. Wi-j hadden meerdere stukken land in ’t dorp: wi-j mostn varkenshok uut mesten in de poggenschure en de mest naor de mestvaalte achter op ’t land brengen met ‘n holte kru-jwagen en vers stro rondstreuien, 50 kg zakken voer veur de kippen en de varkens halen, met de handkar bi’j de Kwaks mülle en in de veurraod kisten gooien, de jute zakken opvouwen veur hergebruuk, volle eier-kisten wegbrengen, blad en alle rommel om ’t hus oprumen, de stoepe achter en veur an de weg en de gutte uut vegen, knerpende grintpad af en aan harken, fiets poetsen en deursmeren, enz. Na de lagere school mocht ik een vak leren en dat werd smid en bankwerker op een ambachtsschool in Doetinchem.

5


Maar eerst nog iets anders. Mijn buren waren o.a. Kramp en Ten Brinke aan de Doetinchemseweg. De buurman Theodorus ten Brinke senior, ‘De Kongel’ die boerde en zelfstandig aannemer in de bouw was sinds 1902, had de bokse neet kapot, met zijn vele eigen huizen. Hij had vele zonen o.a. Hendrik, Wiet en Dorus jr. die het bedrijf van hun vader in de bouw verder zetten als Gebr. ten Brinke metsel- en aannemersbedrijf. Wiet die verderop woonde, kreeg nog wel eens een opmerking van Mo’j nog wiet? Hij was altijd op de fiets met z’n metsel gereedschap achterop de bagage drager. Dan keek hij je aan en zei: ‘Ik ben metselaar’. Hij dacht dat je hem voor de gek had met het geestverruimende middel ‘wiet’. En Hendrik was onze naaste buurman. Zijn zoon Hans is de huidige Algemeen directeur. Samen met de neven Wiet jr. en Arnold vormen zij de derde generatie van Ten Brinke Groep. Ik wet nog dat onze buurman en annemmer Hendrik ten Brinke die grote schure naos ons huus neerzette. Ze hadden in de breedte twee meter grond van ons naost ’t huus in de vulle lengte extra neudig veur opslag van bouwmaterialen en ’t stallen van steiger planken, cement en voor het maken van blus-kalk e.d. De appel en pere beumen konden nog wel blieven staon, maor ’t fruit veel wel elk jaor op buurmans materialen. Toen ze ’s morgens vrog al met de

6


olde gebinten en de ziet- kanten ant aover- ende zetten was, waor ik als blaag bi-j stond te kieken, kwam der in ens ’n hadden windrök en alle platen en gebinten velen weer veur de grond. “Daor he’j ’t hele ‘rommel’ weer liggen”, zei Theodorus senior die er toevallig er aan kwam sloffen. Van af die tiet neumde ik mien’ne buurman Theodorus ‘de Rommellaar’. Na 80 jaar verhuist het bedrijf naar de huidige locatie ook in Varsseveld. Het bedrijf heeft nu een omzet van 400 miljoen. Hans was mijn naaste buurjongen. Wij trokken samen veel op. Hij was ook mijn klasgenoot op de lagere school. Samen hebben we heel wat kinderspel en kattenkwaad uitgehaald, wat vaak goed afliep, maar soms ook minder goed. Hans zijn moeder kwam wekelijks bij ons op de koffie Kramp is opgericht in 1951. Op 34-jarige leeftijd bouwt Johan vanuit zijn schuurtje van 27 vierkante meter bij zijn woning gestaag aan zijn bedrijf. Hij was een ‘grote heer’ een man met positieve instelling en identiteit. Wat destijds begon als een eenmanszaak een handel in smeerolie en voorheen fietsenmaker, is inmiddels uitgegroeid tot één van de grootste technische groothandels in onderdelen in Europa. Het bedrijf had een gedreven leider: een pionier; een handelsman die wist wat verkopen was. Die iets tot stand wilde brengen, waardering oogsten en invloed uitoefenen. Hij wilde iets bereiken op zijn Krampiaans. De kracht van Kramp ligt binnen Europa in het leveren van juiste onderdelen binnen 7 á 8 uur en ‘engineering op maat’. Wie onderdelen verhandelt, kan worden geconfronteerd met speciale wensen en eisen uit de markt. Deze marktvraag ondervond ook buurman Johan in de beginjaren. Onderdelen werden in een garage van Hotel ’t Zwijnshoofd van de familie Bruil-Traanboer opgeslagen. Omdat ik voor Smid Bankwerker leerde – hij hield van smidsknechten – vroeg Kramp of ik enkele uren kon ‘beuren’ in de uren na school- en vakantietijd om diverse onderdelen aan te passen. Zo kwam ik als eerste ‘losse’ kracht in zijn toen nog netelige werkplaats aan de Doetinchemseweg terecht. Broer Jan nam het draaien en frezen voor zijn rekening, toen Kramp de eerste tweedehands machines aanschafte. Hij hield van hard werkende

7


mensen om zijn doel te laten slagen en hij wist wie hij voor zich had. Dat vond Johan heel belangrijk. Op dat moment was het geld zijn probleem. Dat kon hij maar één keer uitgeven. Hij zei wel eens: “Wa’j neet neudig hebt, he’j te völle. A’j op ’n te groten voot laeft, kom i-j an ’t hinken.” Hij had in die tijd geld nodig voor de uitbouw op de binnenlandse markt. Pas na 1975 ging hij de grens over. “Er waren keren dat ik m’n geld met de knieptange moest halen, dan he’w ’t aover moeilijke betalers in die dagen.” Ook al liep ik als ‘naober’ kind voortdurend bij de familie Kramp naar binnen, knallen rond ni’jjaor met een bomslöttel tegen zijn huis vond hij maar niks. Wel kregen we als beloning voor de goede wensen een flinke ni’jjaorstoete en werd er een glaesken rood e’schonke, een soort kinderlikeur. Bij het weggaon wensten Johan en Nellie ons het allerbeste en voegden daaraan toe: “waer komme!” Dit waren ondernemingen met vele vestigingen in binnen- en buitenland. Onze succesvolle buren, zakenlui, gingen af op hun boerenverstand of intuïtie en houden zich nog steeds vast aan de no-nonsense onderneming uit ’t dorp Varsseveld in dé Achterhoek. Mijn eerste vaste dienstverband na de ambachtsschool was bij ‘Ter Harts machines’ in Terborg. Voor fl. 13,50 moest er 48 uur gewerkt worden tot zaterdagmiddag 12 uur. Aan het einde van de week werd er een kleine bruine envelop afgegeven die ik in ontvangst kon nemen. Omdat Kramp mij dit bedrag toen niet wilde betalen, hij ging niet verder dan fl. 9,00, kwam ik bij dat bedrijf terecht. Ook heb ik nog bij ‘Ruis en Blom’, ofwel Rublo in Varsseveld gewerkt. Mijn functie was, eerste man in de afdeling plaat-/ constructie-/ lasserrij. Hier werden complete producten gemaakt voor o.a. projectinrichting zoals apparaten, en prototypen voor vele bekende Nederlandse bedrijven zoals de PTT, maar ook Hogescholen e.d. Werktuigbouwkunde of elektro levert een geweldig fundament op. Je kunt er in je loopbaan alle kanten mee op De opleidingen

8


en cursussen die ik gevolgd heb met als resultaat vakdiploma’s heb ik met succes doorlopen en afgerond, zowel dag- als avondschool zijn: ambachtsschool smid, bankwerken, smecoma uitslagen plaatconstr.werk, middenstand, werktuigbouwkundig tekenen en materiaalkennis, ROVC elektr. schakelen, computerkunde, GITP functioneringsgesprekken, ziekteverzuimbegeleiding, grond- en vakdiploma hoogwaardig laswerk staal, roestvast staal en andere staalsoorten en tenslotte BC-constructie en BTP- hoge drukvaten en pijpleidingen met verschillende las- en lasnaadvormen en in verschillende lasstanden, zoals deze voorkomen bij de tank- en apparatenbouw tot wel een gewicht van 250 ton. Voor de lastechniek is het radiografische onderzoek van het grootste belang. Hieronder verstaat men röntgenonderzoek met behulp van radio isotopen waardoor de stralen door het materiaal gezonden worden. Men is daardoor in staat op een röntgenfilm duidelijk de plaats van poreusheid zoals gasblaasjes, slakinsluitingen, bindingsfouten, rand in kartelingen en scheurtjes waar nemen, waarna een cijferbeoordeling vastgesteld wordt. Het moet aan ontzettend veel veiligheidsregels voldoen. Terzijde noem ik ook de bouw machines van toen, Bruil groepen zoals, Bruil Ede, Bruil Apeldoorn, Bruil Arnhem. Dat waren de grootste wederopbouw beton-asfalt-wegenbouwers van Nederland na de Tweede Wereldoorlog, opgericht in 1909. De eerste generatie familie leden die geboren en getogen zijn in de Achterhoek. Wat komt er zoal bij kijken die onze snelheid in welvaart bespoedigde, zoals de aanleg van A50, A28, A1, A12, A27, A30, N261, E8? Denk eens aan het aanbrengen van asfalt op het talud van de dijk zoals Houttribdijk Enkhuizen-Lelystad. Ook bouwden zij voor de vliegbases van Soesterberg, Gilze Rijen, en Eindhoven de start- en landingsbaan met een lengte van 3000 meter. Op het vliegveld Welschap had die en een breedte van 45 meter voor 29 miljoen gulden. Bruil had hiervoor een eigen ‘molen’ terrein aangebracht. Op het werk werden zeven stuks vulstofsilo’s van 30 meter hoogte, een menginstallatie voor betonmixers voor zand/cement en twee betoncentrales geplaatst die 80.000 m2 beton en één asfaltinstallatie (asfaltverharding) die

9


100.000 ton asfalt produceerden. De baan bestaat uit een fundering van gerecycled beton en 60.000 m2 zand/cement aangelegd met de eigen verzetmachines, dragline, vracht zand (asfalt)-kiepers, stabilisatiemachine werkbreedte tot 16 meter met een dikte van 40 cm., hierop is een beton laag met een dikte van 28 cm. en daarop asfalt van 28 cm. dikte aangebracht, waarop een slijtlaag bestaande uit basalt edel split van 10.000 ton aangebracht. Tevens was ik enkele jaren werkzaam bij Lovink IJzergieterij in Terborg, tegenwoordig Lovink Industries, als onderhoudsmonteur en voor het ontwerpen en maken van diverse nieuwe geavanceerde machines, apparaten, en hulpmiddelen voor mensonwaardig werk in de gieterij, slijperij, afbramerij e.d. Dat waren tropenjaren van ’s morgens vroeg tot ’s nachts en op zaterdagmiddag tegen 15.00 uur kropen we onder de douche, twintig man die daar op een rij stonden en daarna hadden we weekend. Dat douchen was heel wat anders dan toen wij nog klein waren. Saoterdags aovond werden wi-j als bliksemse blagen deur moder bi-j de klavieten egreppen en in een zinkbak vol warm water bi-j täöfel ezat. Met ’n stuk sunlichtzepe werden wi-j aoveral good in epoedeld zodat aoveral ’t schoemde. Met ’n grote beker kwam der flink wat helder water aover ons hen e’speult, zodat er alle zeepresten der afspeulden en met ’n half natten rowwen handdook werden wi-j afdedreugd. Daornao werd i-j ’s winters bi-j de gleuiende fenuuskachel e-zet um helemaol op te dreugen en zo schone an den haok en zo blank as zilver ko’j der weer ’n hötjen tegenan. En daornao rap naor bed-de. Deze streek wordt wel de bakermat van de Nederlandse ijzerindustrie genoemd, waar ooit tien ijzergieterijen stonden met het aangrenzende Duitse IJsselgebied. Als eerste en bijna enige streek in Nederland waar kleinere hoogovens stonden. Daaruit is een ijzer- en staal- industrie ontstaan, vooral voor huishoudelijke producten en tegenwoordig voor toelevering van de hightech industrie, die tot op de dag van vandaag van internationale betekenis is. Hierna kwam ik te werken bij Zeiler Machinefabriek te

10


Lichtenvoorde, waar ik een aanstelling kreeg als ‘Voorman’ in de afdeling plaat-constructie-bankwerken. Hier ontwikkelden en maakten we machines en apparaten zoals roestvrij stalen reinigingsmachines voor het reinigen en storten van melkbussen voor zuivel-, boter- en melkfabrieken door heel Nederland met zeer veel verschillende opstellingsmogelijkheden. We maakten stortbakken, bascule monsterbakken, ontvangtanks, kettingbanen, bedieningslessenaars en vele andere producten. Dit waren hoog ontwikkelde apparaten die de boerenbedrijven moesten ontlasten en die gericht waren op zelfvoorziening. Nederland raakt weer een traditie en een vertrouwd beeld kwijt. Simpelweg omdat er geen gebruik meer mag worden gemaakt van de melkbus. Je had twee soorten: een kleine 10 liter karnemelkbus en de grotere melkbus van 30 liter. De eerste waren stalen verzinkte bussen. Later werden deze van aluminium gefabriceerd en werden er ook 40 liter bussen in omloop gebracht. Het nummer op de bus was voor de melkrijders het adres, een belangrijk nummer ook, want aan de hand van dit lidmaatschapsnummer rekende de coöperatieve zuivelfabriek af met de boeren en de melkrijder. Eén maal per jaar kon de melkrijder zich voor deze ritten inschrijven! Een kleine keuterboer had één á zes bussen en een grote boer zoals de Scholtenboeren tot wel twintig bussen en meer. Zeven dagen in de week, twee keer per dag, ook als het snik heet was werkten de melkrijders. Weer later raakt de mobiele melkontvangst ‘in’ en Zeiler ontwikkelde nieuwe apparatuur hiervoor. Al jaren worstelen de zuivelfabrieken met de stationaire melkontvangsten aan de bedrijven. Ten eerste omdat de vele melkrijders van en naar de fabriek een probleem op de wegen gingen worden. Dit heeft er toe geleid dat koeltanks bij de boeren en de mobiele melkontvangst door op ’n vrachtwagen gemonteerde tanks steeds meer in zwang raakte. Daarna werd me gevraagd om wat te doen voor de destijds opkomende consumptie van patat. Dit waren Ben Westerveld, een accountant, en Willem Helmink groente- en aardappelhandelaar. Zij werden later de eigenaren van een groot aantal patatfabrie-

11


ken met vestigingen zowel in Duitsland als in Nederland en met ruim 400 medewerkers, o.a. Friba (Keulen), Pommes Frites Mann (Bocholt), In Nederland hadden zij Boots Frites in Purmerend en vele andere bedrijven in aanverwante producten. Beide eigenaren waren afkomstig uit Varsseveld. Ook zij hadden een Achterhoekse no-nonsense mentaliteit. Zij wisten een eigen sorteerinrichting voor aardappelen, aardappelen vrachtvervoer en eigen bezorgingsdienst met tientallen bestelwagens met koel- en verkoop punten op te zetten. Voorheen werd er samengewerkt met aardappelboeren uit Keppel en omstreken. De eerste frieten werden op vogeltjes gaas gelegd om uit te lekken, daarna werden deze op de tegelvloer gekoeld. Bij Willem Konink Constructiebedrijf in Varsseveld, Westen足 dorp moest ik als uitvoerder en als technisch werktuigbouwkundig tekenaar aan de slag met mijn technische kennis om de eerste bakoven van 16 meter lang, snijmachine, sorteerband, loogbad later stoomschiller, borstelkorf, schudzeef, pitband, koelbanden. Daarbij kwam ook nog de eerste 30-tons op een vrachtwagen chassis gemonteerde transportband in Nederland om de grote aanvoer van aardappelen te lossen. Ook heb ik nog 30 jaar onderhoud-werkzaamheden voor Pommes Frites Mann en andere vestigingen op mij genomen met daarbij het maken en ontwikkelen van vele machines o.a. een automatische dozenstans, een kartonlijmmachine, kettingbanen, weegapparatuur, inpakmachines, e.d. in de vrije uren. De aardappel is een gezond product, vooral als je de frites in plantaardige olie bakt. Een patatje op zich is niet verkeerd, maar het wordt anders als je er klodders mayonaise op doet. Door een splitsing is de Aviko, Aardappel verwerkende industrie Keppel en omstreken opgericht in 1962. Het begon in een afgedankte boter-, melkfabriek in Keppel, waar zich voorheen Zeiler melkstortbakken, ontvangtanks, bussen reinigingsmachines e.d. bevond. In 1968 werd in Steenderen door nieuwbouw een nieuwe bakovenlijn ingericht. Ook hier was ik uitvoerder van deze eerste lijn die bij Konink Constructie- en Machinebedrijf werd gemaakt.

12


De Aviko Groep heeft zo’n 1.500 medewerkers in heel Europa. Steeds meer richt het concern zich ook op andere werelddelen, zoals Azië. Het is een Achterhoeks bedrijf dat inmiddels een grote controleplichtige onderneming is geworden met een omzet van vele miljoenen op jaarbasis. Het kan natuurlijk ook meezitten. Na de friet tijd kwam ik in de machinefabriek I.S.E.M. (Inter­ nationaal Spinpot Exploitatie Maatschappij) in Doetinchem. Dat is een onderdeel van de Enka- groep uit Arnhem. Deze was weer een onderdeel van A.K.U. (Algemene Kunstzijde Unie), de latere Akzo, tegenwoordig Akzo Nobel Groep. Bij I.S.E.M. fabriceerden we voornamelijk machines en apparaten voor de toen opkomende kunststofgarens, zemen, leer, sponzen en vele andere producten voor landen op alle continenten. Tevens maakten we diverse uiteenlopende machines voor Fokkerfabrieken, K.L.M., Vredestein bandenfabrieken, apparaten voor nierdialyse voor een medisch universiteit e.d. Ook na de I.S.E.M. overname door de Japanse Hosokawa Micron Groep kreeg ik een aanstelling als voorman-uitvoerder plaatwerkerij, montage en onderhoud. Hier fabriceerden we hoofdzakelijk hoog technologische machines en apparaten o.a. de, mede door Isem ontworpen, bolsegmentschuif. Dit was dé oplossing voor zeer grote afsluitproblemen. Tevens zat ik in de bouwcommissie van H.M. bv. We hebben ons sterk gemaakt voor de vele ondernemingen in Nederland die door de Japanse groep van machinebedrijven werden overgenomen om deze geconcentreerd samen te voegen voor nieuwbouw in Doetinchem. Dit had tot gevolg dat er veel werkgelegenheid in de Achterhoek bijkwam. In Doetinchem is H.M. een Achterhoekse wereldspeler geworden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van malen, roeren, mengen, agglomereren, drogen en vriesdrogen van vele producten. Vriesdrogen kan ook voor cryomeren gebruikt worden. Dit is een milieuvriendelijk alternatief voor cremeren. Het Latijnse woord ‘cryo’ betekent bevriezen. Het

13


lichaam wordt met vloeibare stikstof in contact gebracht en zo gekoeld tot min 190º C. Ook bosvruchten, kruiden, e.d. kan men vriesdrogen. Wij maakten industriële mixers en drogers met een capaciteit tot 100.000 liter, maar ook geavanceerde apparatuur voor volumes van 25 tot 100 milliliter voor nano toepassingen in de chemische, farmaceutische en voedingsmiddelen industrie. Trek thuis het keuken- of medicijnkastje open en je ziet een scala aan producten die door de machines van Hosokawa Micron zijn geproduceerd. Zelfs maakt men vaste stoffen voor in het hitteschild van een raket, luiers, babymelkpoeder, gezichtsfoundation, materiaal in zonnepanelen, pigment in verf, toner, metallic lak e.a. Wij zijn de enige leverancier van de mengers waarin materiaal uit kernkoppen wordt verwerkt tot brandstof voor kerncentrales. Al met al heb ik heel wat werkgevers en bedrijven gezien. In juni 1995 werd ik gehuldigd voor 25-jaar getoonde inzet en kundigheid bij H.M. bv. men hoopte nog een groot aantal jaren hier praktisch gebruik van te kunnen maken. Daarna ging het met mijn gezondheid helaas bergafwaarts i.v.m. een versleten onderrug en een ernstige val van een trap, maar mijn karakter zei ‘wij zullen doorgaan’. De sterke en minder sterke kanten werden op een rij gezet en ik kreeg een plaats in de organisatie als werkvoorbereider binnen het logistiek bedrijfsbureau. Enkele jaren later werd ik ‘coördineer production engineer’ ook binnen het logistiek bedrijfsbureau. Ik was een control-freak en zat dus overal bovenop. In mijn carrière zijn enorme ontwikkelingen en technieken voorbij gekomen en verschillende functiebenamingen. Je wordt soms gevormd door je omgeving en de omstandigheden. In de vele functies die ik had, heb ik getracht een bijdrage te leveren aan de samenleving. Ik deed mijn werk met graagte uit liefde voor het vak. De kinderen van toen, zijn vindingrijke volwassenen geworden. Laat kundigheid weer gezag krijgen in onze maatschappij. Al jaren wordt ons technisch onderwijs bedreigd door veel ‘des-

14


kundigen’ die de werkelijke bezieling voor dit onderwijs missen! Ik heb het soms jammer gevonden dat talenten in mensen niet herkend en erkend werden. Vanaf deze plek kon ik in mei 2006 na 47 jaar met Tijdelijke Ouderdom Pensioen (TOP) of vroegpensioen grootmetaal. Voor een geestelijke, de adel, notabelen of een hoogleraar heet zoiets ‘met emeritaat’ gaan. Dat klinkt chic, maar het resultaat is hetzelfde ‘afgedankt’! Door lichamelijk en geestelijk zware werkzaamheden en vele avondstudies keek ik reikhalzend uit naar dit pensioen. Nu komen er tijden om dingen rustiger te kunnen doen, waarbij ik niet meer hoef te goochelen met dagdelen om alles voor elkaar te krijgen. De eerste pensioenjaren leken mij dan ook de mooiste van mijn leven. Eindelijk kon ik datgene doen wat ik allang wilde. Je barst van de energie, maar er zal een tijd komen dat plotseling de jaren gaan tellen. Hoe ouder je wordt, hoe meer verlies. Ermee omgaan varieert van stampvoetend verzet tot zwijgende berusting. Het ouder worden laat onherroepelijke sporen na. Je stevige, strakke, gladde, soepele huid wordt dun, droog, slap en kwetsbaar, met pigmentvlekken, rimpels en oneffenheden, grijze haren, zwakke botten, een haperend geheugen en verwarring besluipt je geest. Lopen zal moeilijker gaan en tegen de wind in fietsen ook. De vele rondjes schaatsen op het ijs zullen ook wel minder worden door kracht- en machtsverlies. Het plezier van je vrijheid zal heel wat korter zijn dan je gedacht had. Dit is het minder florissante beeld van de ouderdom. Het leven is een overgangsfase van niks, naar niks! Ik besef dat alles toeval is. Ik hoop met dit schrijven te bereiken dat je nergens recht op hebt. Ieder gezonde dag na mijn pensioen zal ik uitpakken als een cadeautje. Ik leerde Leis Lievers kennen, zij was het vijfde van elf kinderen. Na vier jaar verkering en verloving, zijn we in 1965 in het huwelijk getreden. We kregen drie kinderen, één jongen en twee meisjes en acht fantastische kleinkinderen, vier jongens en vier meisjes.

15


Wi-j hebt hier in Varsseveld, ons lief en leed e-deeld. Maor hebt der ons in ’t leaven, gin oogenblik verveeld. Wi’j - kreeg-e hier de kinder, die hier op greu-jden. Maor ens is de tied e-kommen, dan nemp ze het besluut. Dan vlüg den enen nao den andern, ’t olderhuus weer uut. Wat aoverblief is eenzaam en verlaoten. Maor wi’j maakt een ni-j begin en woon’t op de Egge now met z’n tweeën. En leaft now hier ons leaven, gelukkig en tevrëe. Mijn hobby’s zijn: schaatsen (60 jaar lid ijsclub Varsseveld), zwem­men en fietsen. Ik heb o.a. van Passau naar Wenen in Oostenrijk gefietst, Ook tuinier ik graag en schrijf over Biej ons in d’n Achterhoek rondum olde gebruuk’n o.a. voor het H.M. bv. personeelsblad ‘Op de Hoogte’ en voor De Gelderlander. Ik fotografeer. de kleinkinderen graag en kijken naar de vele sporten die ze uitoefenen. Verder heb ik in het verleden motor gereden en samen met mijn vrouw dansten we zeventien jaar bij een folkloristische dansgroep in Aalten. Met de groep hebben we vele optredens in binnen- en buitenland gehad, bij diverse jubileums, kerstmarkten, vele openingen, voorprogramma van voetbalwedstrijden, verenigingen en bij festivals in vele landen.

16


Het Achterhoekse dialect

(Taal, runenschrift, dialect in dé Achterhoek, dialectverandering). Laaggeletterdheid (analfabetisme) betekent dat mensen onvoldoende lees- en schrijfvaardigheden hebben en hierdoor minder goed functioneren in de maatschappij? ‘Wee slim wil lieken pröt, wee slim wil worden luustert’ is een Achterhoeks gezegde. Dialect geeft eigenheid. Het is merkwaardig dat er vaak neerbuigend wordt gedaan over iemand die met een accent spreekt. Het is eerder iets om trots op te zijn. Het Achterhoeks is meer een spreektaal, en minder een schrijftaal. Vandaar dat ik meer in het Nederlands schrijft, met enkele zinnen in het plat. Sedert 1762 bestonden er plannen voor een woordenboek der Nederlandse taal, die telkens weer mislukten. Uiteindelijk begon men het woordenboek rond 1865 en was het klaar rond 1990. We weten dat de streektaal in de zestiende eeuw in geletterde kringen 0,5% maar weinig aanzien genoot. Zo rond 1900 sprak nog ongeveer 10% van de Nederlanders algemeen beschaafd Nederlands. Dat werd pas echt meer toen het kiesrecht werd ingevoerd, toen de radio begon en veel later in de jaren vijftig toen de televisie in opmars kwam. Daardoor sprak rond de jaren zeventig nog maar ongeveer 50% van de Nederlanders een dialect. Daarbij waren veel scheldwoorden. Voorbeelden met mogelijkheden van het woord pas of passe volgen hier. Dat kumt dan zo van passe of te passe en onpasse. Dat vliegt er makkelijk uit! Soms kom i-j iets tegen wat ow wel zol passen en soms kan ow iets goed van passe kom’n. Ok kan ow iets lelijk te passe komn. Ok kan der iets te pas of onpas tussendeur komn. En een andere kere past iets niet of is ’t niet toepasselijk. Een boerenpet past ow al of niet. Ok kö’j ow iets lelijk te passe komn. Ok kan iemand ow wat vraogen, waordaor i-j geen passend antwoord op hebt. Of kö’j der toch ’n passend antwoord op geven. En de kinder könt soms zo te passe kom’n da’j ze wel ’t huus uut kunt jaag-gen: wi-j zölt wel wind of raege kriegen zölt één van de olders zeggen! Ok

17


kan der iets te pas of onpas tussen deurkomn. Sommige dingen kom i-j pas late achter, zoals a’s i-j iets betalen mot, en i-j kont ’t niet met gepast geld doen of i-j kont ’t niet afpassen. De buitenwereld gebruikt vaak moeilijke woorden, die een Achterhoeken niet kent. Dan leggen ze het uit en blijkt het heel simpel. As leu iemand neet begriept in wat e döt en zeg wodt e dukmaols veur gek uut emaakt. Maor a’j ‘m wal meugt, ok al is ’t ow ok neet altied helemaol dudelek, zeg i-j gekscherend: gek is e neet, maor wieze leu bunt anders. Een taal heeft spellingafspraken. Voor het achterhoeks kennen we de zogenaamde WALD-spelling. Daarin zit de klank ao of oa. De wald-spelling kiest voor de ao en ae omdat dit goed te onthouden is, de a voorop. De Twentse spelling kijkt naar het Engels zoals in het woord ‘board’. In de kleinere dorpen is het Achterhoeks nog springlevend. Het dialect is daar meer dan een inferieur boeren- of arbeiderstaaltje. Toch is het dialect continue in beweging. Het bestaat zelfs al langer dan het standaard Nederlands. Het dialect, het Nedersaksisch of Platdüütsch was zes eeuwen geleden dé taal van Noord – Europees taalgebied. Vanaf de zeventiende en achttiende eeuw kwamen de nationale talen op. Sindsdien hebben Hochdeutch en Algemeen Beschaafd Nederlands het beetje bij beetje verdrongen. Dialectsprekers werd aangepraat dat het ‘plat’ lelijk en grof is, dom staat en niet deugt. Dom of grof heeft niets met taal op zich te maken. In beschaaft Nederlands zou men kunnen zeggen over een hoop opgeharkte bladeren ‘stamp maar goed aan’, maar een plattelander zou zeggen: ‘dans d’r es ’n maol aover hen’, wat veel zachter en beeldender klinkt. Tegenwoordig kennen we het dialect hoofdzakelijk nog als spreektaal, heurspraoke of luusterspraoke en in scheldwoorden zoals smeerlap, uulskuuken, dikzak e.d. De meeste Noord-Europeanen die nog in het Nedersaksisch communiceren omdat men dat in die streken van oudsher doet, doen dit nog in hun eigen taal en begrijpen elkaar. Door heel goed te luisteren naar wat de ander zegt, snapt men het wel waar het over gaat. Deze hoortaal is nog bruikbaar langs de noordelijke landsgrenzen. In dat grote gebied worden weliswaar veel verschillende varianten gesproken, maar de her-

18


kenbaarheid is groot. We zijn nu vergeten dat wij tot een eeuwenoud, gemeenschappelijk taalgebied behoren. De Khoisan is een inheemse Afrikaanse volksstam van jagers en verzamelaars die in Zuid-West Afrika leven. Ze lijken op een mix van Afrikanen, Europeanen en Aziaten. Ze jagen met speren en hun taal is uniek in de wereld. Ze maken ‘klik geluiden’ met hun tong. Deze taal is mogelijk een overblijfsel van hoe oermensen met elkaar communiceerden. Ze leefden in een tijd waarin mensen een grote sprong vooruit maakten. Ze gebruikten steeds verfijndere gereedschappen. Daardoor is waarschijnlijk toen de taal ontstaan. Dat hielp mensen efficiënter te jagen. Waardoor hun overlevingskansen stegen. Ze konden vooruit plannen en samenwerken. Gemakkelijk naar elders trekken en minder ontwikkelde mensachtigen als de Homo Erectus verdrijven. Aanvankelijk werden slechts drie woordsoorten onderscheiden: namen gezegden en verbindingswoorden, maar geleidelijk werd dit aantal groter. Reeds in de 2de eeuw n.C. kwam er een indeling in acht woordsoorten. Pas veel later in de 18de eeuw heeft zich dit aantal waarschijnlijk uitgebreid tot 10 of meer. Over de gehele wereld worden duizend talen ernstig bedreigd of zijn bijna uitgestorven. Elke twee weken sterft er een taal uit. Over een eeuw zal bijna één derde van de huidige zevenduizend talen van de aardbodem zijn verdwenen. De sprekers zijn dan overgeschakeld op Engels, Spaans of Mandarijn. Wat gaat er verloren als een taal niet meer wordt gesproken. De zeven miljard aardbewoners spreken zo zevenduizend talen, 80 procent van de wereld bevolking spreekt één van de 85 grootste talen terwijl de 3500 kleinste talen samen maar 8,25 miljoen sprekers tellen. Het Toevaans het binnen Rusland bijvoorbeeld, moet het met maar 235.000 sprekers stellen. Als er spellingsregels zijn, is er ook een schrift. Het oudst bekende schriftsoort in ons taalgebied is het runenschrift in steen. In het nieuwe millennium eren we de dappere Achterhoekse Superboeren niet meer in uitgehakte runentekens zoals in lang

19


voorbije eeuwen, dus niet meer in het Zweeds of Noors maar wel in het Nedersaksisch. Het runenschrift, een ‘geheim’ of ‘verborgen’ schrijfsysteem is het oudst bekende schrift in onze streken. Met inscripties in de zogenaamde runenstenen heb je de mogelijkheid inzicht te krijgen in bepaalde problematiek van Germaanse volkeren in Noord-Europa. Runeninscripties zijn bekend vanaf ca. 150 na Chr. en in Scandinavië zelf tot in de zeventiende eeuw na Christus. Hierna verloor het schrift geleidelijk de concurrentiestrijd met het Latijns alfabet. Je kunt je naam of andere woorden laten vertalen in de runen van het oude Futhark runenschrift. Het bestaat uit letters samengesteld uit meestal rechte en hoekige lijnen die gemakkelijk in steen of hout kunnen worden gekrast of gekerfd. Het aanbrengen van runen werd destijds ook wel ‘ritsen’ genoemd. Het schrift werd met name voor inscripties op wapens, dagelijkse correspondentie, grafstenen etc. gebruikt. In bijna alle gebieden waar Germaanse volkeren, zoals de Vikingen, zijn geweest, kunnen runeninscripties aangetroffen worden. Veel runenstenen bevatten het ‘christelijke’ runenkruis. Veel van de oude tekens zijn vernietigd bij de kerstening omdat ze als heidens werden beschouwd. Ze werden de voorlopers van onze grafzerken, stenen gedenktekens met een opschrift ter herdenking aan een overledene, want een runensteen werd in het oude Scandinavië meestal opgericht als gedenksteen voor een overledene. Door hun Germaanse oorsprong werden runen ook gebruikt door de Nazi’s. Een voorbeeld hiervan zijn de bliksemschicht, de langgerekte S van de SS. Ook bij neonazi’s zijn runen heden ten dage populair, maar verboden omdat het grondwetvijandige symbolen zijn. Dat de runentraditie in de Achterhoek van oudsher niet vreemd is, blijkt uit het tekentje in de vorm van een zandloper dat vaak op de huismerken, gevel- en stiepels, de paal tussen de grote deeldeuren, van boerderijen staat afgebeeld als het symbool van deze tijd. We kennen ook Fro, dat is de Skandinavische god van vruchtbaarheid, die in het Achterhoeks volksgeloof bekend stond als ‘Derk met de beer’.

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.