Inkijkexemplaar jaarboek achterhoek en liemers lores

Page 1


Het landgoed Bingerden

Cultuurlandschap van betekenis door Wilma Nijenhuis-ten Arve Van de tuin- en landschapskunst uit het verleden is maar bitter weinig overgebleven, omdat aan deze kunst van alle kunsten de tijd het hardste knaagt. Immers door gebrek aan onderhoud herneemt de natuur de vormen die de mens had afgedwongen. Ook nieuwe tuin- en landschapsstijlen vervangen de oude. Dat maakt onderzoek doen lastig. Het is aan een eeuwenlange archivering door eigenaren van Bingerden en aan een opeenvolging van historisch, topografisch kaartmateriaal en ontwerpplannen te danken dat de sluier van het verleden van het cultuurlandschap van Bingerden zo goed is op te lichten. Het fraaie landgoed Bingerden met een totale oppervlakte van 300 hectares, is gelegen tussen Giesbeek en Angerlo aan de zuidzijde van de rivier de IJssel. Het landgoed bestaat uit de buitenplaats Bingerden, een centraal geplaatst huis met bijgebouwen, een park binnen de gracht met siertuin, een gedeeltelijk ommuurde moestuin, een parklandschap met parkbos en boomgroepen en een parkweide en lanen. Verder bestaat het landgoed Bingerden uit circa 200 hectares weilanden en akkers, waarin drie pachtboerderijen zijn gesitueerd. Heel kenmerkend voor het cultuurlandschap van het landgoed zijn de bossen die het landschap een beslotenheid geven en waaruit men een prachtig uitzicht heeft op het omringende vlakke land. De tegenstelling openheid - beslotenheid is op het landgoed Bingerden zeer dynamisch te noemen.

Huis Bingerden in het voorjaar. (Foto: archief Bingerden)

Bingerden is eeuwenoud Bingart, Byngarden, Bingarden of Bingerden is één van de oudste landgoederen van Nederland. In het jaar 950 na Christus maakte Bingart, zoals het toen heette, deel uit van het privaatbezit van de graven van Hameland, die hier een hof of curtis bezaten: een grote bezitting met bossen, weilanden, waterlopen, bebouwd en onbebouwd land. Zo’n hof bestond uit twee gedeelten: het herenhuis (mansus indominicatus), een deftig gebouw met tuinen en boomgaarden. Werd dit niet bewoond door de eigenaar, dan huisde daar de hofmeier. In het andere gedeelte woonden de vrije

De historische buitenplaats Bingerden is een Rijksmonument (100 hectares), doch het landgoed Bingerden valt onder de Natuurschoonwet (200 hectares) 1.

7

01NijenhuisBingerden7-28.indd 7

10/2/2012 9:58:31 AM


vermoeden wordt bevestigd door de kaart uit circa 1670, die aan de cartograaf I. van Geelkercken wordt toegeschreven. Hierop staat Bingarden als havezathe met één vlag afgebeeld en is in vergelijking met de kastelen Middachten, Biljoen en Kell (twee vlaggen) vrij klein.

boeren en eigenhorigen in verschillende gebouwen. Daarnaast waren er schuren, stallen, hooibergen, spyker (korenschuur), varkenskotten en dergelijke2. In een bevestigingsbrief uit 970 van keizer Otto I komt de naam Bingart voor. In deze brief werd vermeld dat graaf Wichman IV van Hameland, Bingart heeft geschonken aan het Benedictinessenklooster te Elten, waar zijn dochter Lutgarde abdis was. Op Bingart, aan de oever van de IJssel, werkten dus de horige lieden voor de Eltense nonnen.

Familiebezit van 1336 tot heden Waarschijnlijk doordat een hofmeier onafhankelijkheid verwierf ten opzichte van zijn leenheer en zich naar de curtis Bingerden vernoemde, treffen we in de archieven de familie Van Bingerden aan die vanaf 1382-1662 via Gompart, Johan, Jan, Gompart, Johan, Jan, Evert en Gijsbert en verder in de vrouwelijke lijn van Anna van Bingerden en Maria von Lehwalt het landgoed Bingerden erft. Laatstgenoemde verkocht het landgoed Bingerden in 1662 aan dr. Hermann Pabst5. Daarna voerden de families Van Pabst van 1662-1842 de scepter over het landgoed, gevolgd door de families Van Heeckeren van Kell (18421931) en de families van Weede (1931-heden)6, alles als gevolg van vererving in de vrouwelijke lijn.

Dichtbij Huis Bingart ligt het ‘Barenbroek’ en ook dit wordt al in 996 als een Eltens kloostergoed vermeld als ‘Barbuogot’, dat onder de naam ‘Barbuec’ nog omstreeks 1400 in het Tijnsboek van Elten voorkomt. De schenkingen van graaf Wichman aan zijn dochter Lutgarde, de Eltense abdis, werden echter betwist door zijn oudste dochter Adela, die belust was op álle bezittingen van haar in 974 overleden vader. Om dat te bereiken wordt ze er van verdacht haar zus Lutgarde in 990 te hebben vergiftigd. Na de dood van Adela in 1020 ontbreken de gegevens, totdat Bingerden van 1300-1336 een leen van de aartsbisschop van Keulen blijkt te zijn. Uit het feit dat Bingerden geen heerlijke rechten had en uit andere gegevens is af te leiden dat het goed van kerkelijke en niet van adellijke oorsprong is3.

De tuin- park- en landschapshistorie van landgoed Bingerden (1699 tot heden) Waar vergankelijkheid hoogtij viert heeft de kunst een taak. Johan Maurits I van Pabst heeft dit goed begrepen. Hij liet daarom trots zijn kostbaarste bezit: zijn kinderen, Huis Bingerden, de geometrisch aangelegde tuin en een klein gedeelte van het landgoed op een schilderij uit circa 1710 vereeuwigen. Dit schilderij is de eerste sleutel die de visuele geheugensteun vormt van verleden naar heden.

Betekenis naam Bingerden De naam Bingart is mogelijk afgeleid van gaarde, wat een middel-nederlandse kruising is van het woord gaert (ingesloten ruimte) of gaerde (tuin). Bingart kan dus binnen de ingesloten ruimte van de grachten of binnen de tuin betekenen4. Hoewel Bingerden op de meest recente kaarten staat vermeld als kasteel, heeft het echter nooit torens of poorten gehad. Dit

De opeenvolgende topografische kaarten, chronologisch gerangschikt, zijn de tweede toegang waarmee men de cultuurhistorische ontwikkeling van het landgoed drie eeuwen kan volgen.

8

01NijenhuisBingerden7-28.indd 8

10/2/2012 9:58:31 AM


De familie Von/Van Pabst op Bingerden 1662-1842 Johan Maurits I (van) Pabst (1650-1730) was de zoon van dr. Hermann Pabst (16031663), die Keurvorstelijk Brandenburgs geheim- en justitieraad, directeur van het Kleef- en Markse hofgericht, heer van Kaldenbach en Bingerden was7. De familie Pabst kwam oorspronkelijk uit het Bergische Land, ten oosten Düsseldorf en vestigde zich later te Kleef en Emmerik. Johan Maurits I Pabst, die vernoemd was naar de bekende Johan Maurits, graaf van Nassau Siegen en gouverneur van Brazilië, erfde in 1674 het landgoed Bingerden van zijn vader. Van beroep was hij Oberwardgraaf, dat wil zeggen, toezichthouder op uiterwaarden, zandbanken en aanwassen in de Rijn en Waal, in het hertogdom Kleef. Vanwege deze functie verbleef de familie meestal te Kleef en soms op Bingerden. Johan Maurits I trouwde in 1697 te Oosterbeek met Clara A. van Ommeren. Zij bracht de heerlijkheid “Wolfswaard” te Wageningen in de familie Pabst. Daarom kon Johan Maurits I zich vrijheer

van Wolfswaard, heer van Kaldenbach en Bingerden noemen. In 1712 werden Johan Maurits I de door hemzelf en zijn voorouders verrichtte ‘treu nützliche Dienste’ erkend in de Pruisische adel8. Voortaan mochten ze zich Von Pabst noemen, wat door vernederlandsing van de eigenaren Van Pabst werd.

Johan Maurits I baron van Pabst. Olieverf op doek. (Foto: Iconografisch Bureau Den Haag)

Clara Adriana van Ommeren. Olieverf op doek. (Foto: Iconografisch Bureau Den Haag)

Het schilderij uit circa 1710. De kinderen Pabst, Huis Bingerden en de geometrische of formele tuin Uit het ‘Rechenbuch’ dat Johan Maurits I zeer nauwkeurig bijhield, weten we dat Huis Bingerden in 1699-1700 in opdracht van hem in classicistische stijl werd verbouwd9. Of de tuin in hetzelfde jaar in de geometrische stijl werd aangelegd of dat deze reeds bestond, valt uit dit archiefstuk niet op te maken, maar waarschijnlijk werd deze met de verbouwing van het huis aangelegd10. Johan Maurits I werd namelijk in 1700 vijftig jaar en het is heel goed mogelijk dat dit feit de aanleiding was tot vernieuwing van huis en tuin11. De bekroning daarvan volgde waarschijnlijk door

9

01NijenhuisBingerden7-28.indd 9

10/2/2012 9:58:31 AM


middel van dit schilderij op zijn zestigste verjaardag. Bekijken we de foto van het ongedateerde, niet gesigneerde schilderij (het origineel is in 1945 verloren gegaan) nauwkeurig, dan zien we dat diagonaal van hoog naar laag zes kinderen zó zijn geplaatst dat ze meer dan de helft van het beeldvlak vullen12. Op de achtergrond bevindt zich een in classicistische stijl gebouwd huis, waarvan de voorgevel twaalf traveeën breed is en dat benevens een kelderverdieping uit nog twee bouwlagen bestaat, overdekt door een groot tentdak. Het rechterdeel bestaat uit negen traveeën en was het daadwerkelijke herenhuis met centrale ingangspartij en bordes. De stal en de dienstvleugel sloten qua bouwstijl en hoogte aan op het rechtergedeelte van het huis. Het huis is gebouwd naar de klassieke verhouding 1:2 volgens Vitruvius en Alberti. Aan de rechterzijde van het huis zien we een rechthoekige, geometrisch aangelegde tuin, die ook volgens dezelfde verhouding van 1:2 is aangelegd. De tuin is in vier compartimenten verdeeld, een zogenaamde parterre à compartiments à pieces coupées, bestaande uit gras of binnen een rand van buxus geplante bloemen. Als voorbeeld voor Pabst zou het boek Den Nederlandtsen Hovenier en wel het hoofdstuk ‘Maniere hoe men Hoven of Thuynen op de bequame wijse kan verdelen’, gediend kunnen hebben13. In het midden van de parterre bevindt zich een cirkel met in het midden een fontein en een beeld. De middenas van de geometrische tuin ligt iets voor de voorgevel. De tuin is aan drie zijden omgeven door een gracht. Op het voorplein bevinden zich een koets met paarden, een ruitertje met een paard, een echtpaar dat hand in hand staat en kippen en pauwen. Parallel aan de gracht loopt een laan. Achter de geometrische tuin ligt waarschijnlijk een boomgaard, met daarachter in de zichtassen de silhouetten van drie steden.

De kinderen Pabst, Huis Bingerden, de formele tuin en een klein gedeelte van het landgoed. Olieverf op doek. (Foto: Iconografisch Bureau Den Haag)

Interpretatie van het schilderij, gebruik van emblemen De afgebeelde kinderen op het schilderij zijn Albertina Catharina (1699-1767), Johan Maurits II (1701-1775), Margaretha Adriana (1703-1766) en Rudolph Willem (1706-1782). De deels ontkleedde kinderen zijn de jong overleden kinderen Herman Rudolph (1691-1698) en Adriana Abigaïl (1700-1703) 14. Het was in de zeventiende- en achttiende eeuw gebruikelijk bij de aristocratie, rijke patriciërs en kooplui om rijkdom en status via de schilderkunst te tonen. Pabst en zijn eega waren hierop geen uitzondering. Wat hun rijkste bezit was is duidelijk; hun kinderen. Opmerkelijk is dat de jongens ‘hoger’ in het schilderij zijn geplaatst. Hier wordt de

10

01NijenhuisBingerden7-28.indd 10

10/2/2012 9:58:31 AM


in vogelvluchtperspektief zijn weergegeven. Daardoor lijkt het of de kinderen de hoofdrolspelers in een theater zijn met als decor het huis en de formele tuin. Hoe de geometrische parterre van de tuin van Bingerden met plantmateriaal was ingevuld weten we niet, evenals het feit of het een siertuin, moestuin of een combinatie van beide betrof. Ook de ontwerper van de aanleg kennen we niet. Mogelijk was de eigenaar Pabst de ontwerper. In vergelijking met tuinontwerpen uit de omgeving van Bingerden, zoals de in 1696 opnieuw aangelegde geometrische tuin van Middachten, valt de Hollandsclassicistische tuin van Bingerden niet uit de toon. Kenmerkend voor deze tuinstijl zijn de vier compartimenten, die ontstaan zijn door twee symmetrische assen in een rechthoek. Meestal is deze hoofdas recht op het midden van het huis geprojecteerd, maar in het geval van Bingerden is deze vlak voor de voorgevel gesitueerd, zoals op de afbeelding te zien is. Echter bij kasteel Keppel te Laag-Keppel had men reeds circa 1650 naar de nieuwe mode, de Franse Baroktuin of Frans-classicistische tuin, ‘parterres de broderie’

rangorde in opvolging uitgebeeld en niet de leeftijdsopbouw. De jongens zijn in hun kostbare kleding historiserend ‘à la Romaine’ uitgebeeld, terwijl het centraal zittende meisje als ‘hofdame’ in kleding en kapsel volgens de mode van die tijd en haar zusje mogelijk als de godin Flora is gevisualiseerd. Dat de kinderen zonder ouders geschilderd zijn kan emblematisch bedoeld zijn: om de toekomstige generatie in samenhang en verbondenheid met het landgoed te benadrukken. We zien dat de kinderen op het schilderij attributen dragen, zoals een valk, papegaai, kersen een hoorn des overvloeds, een toefje bloemen en een bloemenkransen. Al sedert de middeleeuwen en ook in de achttiende eeuw was het de gewoonte dat de tuin, bloemen of attributen als een emblematisch (zinnebeeldig) motief gebruikt werd om een abstract begrip of idee duidelijk te maken15. Naar mijn mening is de valk op het schilderij het zinnebeeld voor de jacht en van maatschappelijk aanzien, de kersen verwijzen naar het paradijs, de hemel en het bloed van Christus, maar ze werden ook gerelateerd aan lente en groei. De hoorn des overvloeds duidt de produktiegoederen van het landgoed aan, de bloemen zijn emblemen voor de geneugten en de schoonheid van de siertuin en de koets met paarden op het voorplein voor weelde. De bloemenkrans van het mogelijk als godin Flora afgebeelde meisje, is het zinnebeeld voor onschuld en zuiverheid. Bij het kind met bloemenkrans en schaap symboliseert de bloemenkrans de vanitasgedachte (alles is vergankelijk). Overleden kinderen droegen in werkelijkheid een bloemenkrans op hun doodsbed. Honden komen veel voor op schilderijen uit de zestiende, zeventiende en begin achttiende eeuw. Traditioneel was daar de connotatie van trouw mee verbonden16. Bekijken we het schilderij, dan zien we dat de kinderen in kikkerperspectief en het huis en de tuin

Gezicht van het Adelyke Huis te Middaghten op de Veluwe in Gelderland met zyne Tuinen en Plantagien. Ingekleurde gravure door gebroeders De Leth te Amsterdam. (Collectie kasteel Middachten).

11

01NijenhuisBingerden7-28.indd 11

10/2/2012 9:58:32 AM


aangelegd. Deze ‘loofwerken’ zijn formele sierperken met bloem en/of bladmotieven in buxus met daartussen als vulmateriaal steen/ marmerslag of schelpen. De sierperken leken op borduurwerken (broderie). Deze Franse Baroktuinen waren op hun mooist als ze vanaf het terras of de verdieping(en) van het huis bekeken werden. Een prachtig voorbeeld hiervan zijn de Franse Baroktuinen (1684-1699) van Het Loo te Apeldoorn. Deze zijn hersteld in 1980-1984. Een logische verklaring voor het ouderwets aandoende karakter van de geometrische tuin van Huis Bingerden kan gelegen zijn in het feit dat het landgoed een produktielandgoed was en door de langdurige afwezigheid van de eigenaar (zoals vermeld verbleef hij meestal in Kleef) de tuin geen sierfunktie hoefde te hebben. Na de dood van Johan Maurits I baron van Pabst in 1730 (sinds 1712 in adelstand),

kwam Bingerden in het bezit van zijn op het schilderij geportretteerde zoon Johan Maurits II (1701-1775), die er in 1732 mee beleend werd. De leenheer was de aartsbisschop van Keulen. Johan Maurits II was Geheimraad en president van de regering van het hertogdom Kleef (de meest westelijke provincie van het koninkrijk Pruisen). Hij overleed ongehuwd en liet het landgoed Bingerden in 1775 na aan zijn enige broer dr. Rudolph Willem baron van Pabst (1706-1782). Rudolph Willem, bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie, burgemeester en drossaard van Wageningen en gedeputeerde van het Kwartier Veluwe, werd in 1737 in de echt verbonden met Antonia Huygens, telg uit een Arnhems regentengeslacht, dat zich in Amsterdam gevestigd had17. Daar Rudolph reeds negenenzestig jaar was toen hij in het bezit van Bingerden kwam, deed hij in 1776 afstand van zijn rechten ten gunste van zijn zoon mr. Johan Maurits III (1740-1824), die vanaf 1769 secretaris van Amsterdam was. Johan Maurits III, heer van Bingerden en Hoencoop en vrijheer van Wolfswaard, huwde in 1773 met Sara Agatha barones Hop, die in het kraambed overleed na een huwelijk dat slechts drie jaren mocht duren. Politieke woelingen maakten het Johan Maurits III als Oranjegezinde onmogelijk om nog langer in Amsterdam te blijven en daarom vestigde hij zich aanvankelijk met zijn gezin op Bingerden, doch vluchtte vanaf 1794 naar Oldenburg en Emmerik in Duitsland18.

Weduwnaar Johan Maurits III baron van Pabst met kinderen en hun kindermeisje. In zijn handen houdt hij het portret vast van zijn overleden vrouw Sara Agatha, geboren Hop. (Foto: Iconografisch Bureau Den Haag)

Innovatie van Huis en landgoed Bingerden 1786. Van eenvoud naar verdeftiging Johan Maurits III was door zijn huwelijk met Sara Hop een vermogend man geworden. Zo bezat hij de Hop-camée, die later door koning Willem I gekocht werd19. De familie Hop is onsterfelijk geworden door de Haagse Hopjes, een lekkernij die door

12

01NijenhuisBingerden7-28.indd 12

10/2/2012 9:58:32 AM


baron Hendrik Hop bedacht werd. Johan Maurits III heeft zich veel met het landgoed Bingerden bemoeid. Zo heeft hij in 1786 het Haave Saedt en Hoch Adelijke Huys laten verbouwen. Het huis kreeg een nieuwe voorgevel en het bleef in deze vorm tot het einde van de Tweede Wereldoorlog bestaan. Als bewijs daarvan dienen twee gedenkstenen in de noord- en zuidgevel met daarop de namen van zijn zoon en dochtertje20. Bovendien werd in hetzelfde jaar een halfcirkelvormig muurwerk aansluitend aan het huis rond het voorplein opgetrokken. Mogelijk is in 1786 ook de oranjerie in L-vorm gebouwd21. Een oranjerie, een opbergplaats voor subtropische planten, dankt zijn naam aan de oranjebomen die in de oranjerie konden overwinteren. Het cultiveren van citrusgewassen, dat reeds in de middeleeuwen in Italië beoefend werd, raakte in Nederland tijdens de Renaissance en Barok zeer geliefd aan het hof, in botanische tuinen en op buitenplaatsen van adel en rijke kooplieden. Om

zijn aanzien nog meer te vergroten, kocht hij in de directe omgeving van Huis Bingerden vele nieuwe landen, waaronder in 1791 Oud Kell, waarmee hij in 1793 door de Eltense abdis werd beleend22. Als zeer vermogend man had Johan Maurits III nu geld om zijn oude en nieuwe bezit te laten cartograferen. Vanaf 1778 dienen zich dan ook vele topografische kaarten aan, die het volgen van de verdere cultuurhistorische ontwikkelingen van het landgoed vergemakkelijken. De cartografie, die een hoge vlucht nam in de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden, werd bedreven door kaartenmakers en kunstenaars. Deze observeerden ter plekke, maten stad en land op en legden gegevens vast. De kaart was het product van samengaan van wetenschap en kunst, omdat deze een technisch hoogstandje was van veldwerk, carteren en graveren. Door cartering kon men informatie over de tuin als onderdeel van een landgoed

1778 ‘Kaart Van het Havesaedt en Adelijke Huijs BINGERDEN’ […] door H. van Heijs, ‘Kooniklijke Kleefse geadmitteerde Landmeeter’. (Kaartcollectie Gelders Archief)

13

01NijenhuisBingerden7-28.indd 13

10/2/2012 9:58:33 AM


De aanzet tot de landschapsstijl. Nieuwe relatie tussen mens en natuur In de achttiende eeuw voltrok zich in Europa een omslag in denken die op alle niveaus in de samenleving voelbaar was. Men ging anders denken over God, de mens, de natuur, de kunst en de wereld. Het begin van de Engelse landschapsstijl begon in 1700 als reactie op de Franse formele tuinen. Men streefde in de achttiende eeuw naar vrijheid, wat zijn neerslag vond in de politiek en kunst. Engelse dichters zoals Joseph Addison en Alexander Pope gaven in hun werk vorm aan het nieuwe natuurgevoel. Nieuwe ideeën over een onregelmatige tuin kwamen naar voren. Doordat de landschappelijke aanleg niet zo duur in aanleg en onderhoud was, kon deze door een breder publiek verwe-

vastleggen. De perceelswijze inrichting van de topografische kaart was handig voor tal van administratieve handelingen en stond bovendien zeer fraai aan de wand in de hal van het woonhuis23. Bij binnenkomst kon de bezoeker zich direct een voorstelling van de tuin en van de omvang van de landerijen maken. Topografische kaarten werkten daardoor statusbevorderend. Kijkend naar de Kaart van het Haave Saedt en Adelijke Huys BINGERDEN, getekend door de Kooninklijke Kleefse geadmitteerde landmeter H. van Heys […] in 1778 24 valt ons als eerste op dat de geometrische tuin op het schilderij uit circa 1710 realistisch is afgebeeld en dat Huis en tuin nu onderdeel zijn van het gehele landgoed. Typerend voor ontginningslandgoederen uit deze tijd zijn de uitgebreide lanenstelsels die als een raster over de percelen werden gelegd. De imaginaire zichtlijnen op het schilderij bestaan nu in werkelijkheid en geven een Gesigt Lienie op de dorpen Ellecom (noorden), Angerlo (oosten), Didam (zuiden) en Westervoort (westen) aan. De windsingel op het schilderij is een laan geworden. Buiten de grachten bevinden zich een geometrische moestuin en een boomgaard. De pachtboerderijen Herreberg, Groot- en Klein Bingert, Munnikendijk en het Eekholt zijn ook in het bezit van een boomgaard. Opvallend is dat in het bosperceel ten oosten van de geometrische tuin, de eerste tekenen van de landschapsstijl (vroeg voor Gelderland) zijn aangebracht in de vorm van slingerpaden. Alle percelen zijn in kleur, met naam en oppervlakte (roeden) ingetekend. De legenda ontbreekt echter. Of het grondgebruik akkerland of weiland was kunnen we afleiden uit de namen zoals bijvoorbeeld Het Haverland (geel) en Uyterweerdse Weijde (groen).

Voorbeeld van de Engelse landschapsstijl te Warwick Castle, Warwickshire, Engeland. Ontworpen in 1750 door Lancelot ‘Capability’ Brown.

14

01NijenhuisBingerden7-28.indd 14

10/2/2012 9:58:33 AM


‘La Grande Cascade’, Landschapspark van Biljoen en Beekhuizen, Velp, ca. 1790. (Christiaan Henning, ets, ingekleurd)

zenlijkt worden. De Engelse landschapsstijl werd geïntroduceerd door de Engelse architect en kunstschilder William Kent (1685-1748). Als inspiratiebron dienden voor hem de zeventiende-eeuwse schilderijen van Nicolas Poussin en Claude Lorrain, waarop het klassieke Romeinse landschap rondom Rome werd verbeeld, compleet met onder andere ruïnes, heuvels, en grillige waterpartijen. Door de schilderijen kreeg de Engelse tuinier een nieuwe denkwijze over het natuurlijke en zeer gevarieerde landschap. Kent maakte ‘schilderijtjes’, compleet met (ruïne)tempels in het landschap. Na 1750 werden vele landgoederen getransformeerd naar de Engelse landschapsstijl. Kents opvolger, Lancelot ‘Capability’

Brown (1715-1783), werd zeer beroemd. Kenmerkend voor zijn ontwerpstijl zijn: slingerende waterpartijen, grote gazons met daarin boomgroepen of solitairen, slingerende paden met soms heesters aan de randen en bosquetten25. De vroege landschapsstijl in Nederland en Gelderland (1770-1815) Omstreeks 1770-1807 raakte men in Nederland uitgekeken op de stijve, ‘burgerlijke’, formele tuinen met een plattegrond bestaande uit geometrische vormen, gevormd door haagjes in buxus en vormsnoei. Men zocht ook hier een nieuwe weg om tot een nieuw natuurgevoel te komen. Het argument dat de Engelsen zich onrechtmatig de Engelse landschapsstijl als een typisch Engelse fenomeen hebben toe-

15

01NijenhuisBingerden7-28.indd 15

10/2/2012 9:58:35 AM


1797 CAART VAN EEN STUK HEIDEVELD, geleegen agter de Bauwerij, de Kluijs genaamt […] door de tuin/landschapsarchitect J.P. Posth, werkzaam op landgoed Rhederoord in De Steeg. (Kaartcollectie GA, archief Rhederoord)

geëigend, is aantoonbaar door het feit dat in 1797 voor de nieuwe landschapskunst verschillende benamingen verschenen zoals: Chinese tuin, Duitse Gartenkunst, Zwitserse stijl en Engelse stijl. In Nederland werd men geïnspireerd door het boek Theorie der Gartenkunst van de Duitse tuintheoreticus C.L. Hirschfeld, waarin hij de regels van de nieuwe tuin/landschapskunst beschreef en ook door de Fransman J.J. Rousseau en zijn kreet: Terug naar de natuur. Voor het in

de praktijk brengen van de picturesque landschapsstijl was het gedicht van de Fransman J. Delille (1782) van grote betekenis. De eerste fase van de vroege landschapsstijl (Anglo Chinois) werd gerealiseerd in het westen van Nederland: op de buitenplaatsen Beeckestein (1770) en Velserbeek bij Velsen (1775) en in Gelderland op Rhederoord (Engelse landschapsstijl circa 1770). Mogelijk heeft Johan Maurits III hier inspiratie opgedaan, maar er speelt ook nog een economisch aspect mee. Het kan geen toeval zijn dat de tweede fase van de vroege landschapsstijl in Gelderland werd gerealiseerd op de landgoederen Rhederoord (De Steeg 1770 en 1797), Biljoen en Beekhuizen (Velp 1775-1825), Rosendael (Arnhem 1777) en Bingerden (Angerlo 1778 en 1791-1807). Naar mijn mening is mogelijk dat de financieel zeer lucratieve exploitatie van de bosbouw hier debet aan is. Bovendien is zeer aannemelijk dat de eigenaren van de dichtbij elkaar liggende landgoederen in de lijn Arnhem-Doesburg elkaar inspireerden. De Gastenboeken op de openingsdagen van de nieuwe landschapsparken, met daarin de handtekeningen van landgoedeigenaren en hun buren/gasten, zijn daar het bewijs van. De landschapsstijl werd in de achttiende eeuw eene uitmuntenden nieuwen smaak genoemd, met als kenmerk de woorden: schoon, schilderagtig, romanesk en pittoresk. Men hechtte veel belang aan het pastorale landschap, dat bestond uit werkzame boerderijen, weiden, grazend vee en een herder (ferme ornée)26. Transformatie van landgoed naar vroege landschapsstijl 1791-1807 De kaart uit 1790-1791 door dezelfde Kleefse landmeter H. van Heijs in opdracht van Johan Maurits III gemaakt, is zeer belangrijk in de historie van het

16

01NijenhuisBingerden7-28.indd 16

10/2/2012 9:58:37 AM


cultuurlandschap van het landgoed Bingerden. Deze kaart laat prachtig zien dat reeds in 1790-1791 een aanvang is gemaakt met het transformeren van de geometrische tuinaanleg naar een landschappelijke. Daartoe werd een begin gemaakt

om de rechtlijnige gracht aan de achter- en zijzijde van Huis Bingerden te vergraven tot een slingerende waterpartij en werd de gracht aan de voorzijde gedempt. Verder verdween de geometrische tuin die nog op het schilderij en de kaart uit 1778 te zien is.

1791 ‘Kaart van Het Haave Saedt en Hoch Adelijke Huijs Bingerden met de Nieuwe aangekochte landen […] door H. van Heijs, ‘kooniklijk Cleefsch geadmitteerd Landmeeter’. (Kaartcollectie Gelders Archief)

17

01NijenhuisBingerden7-28.indd 17

10/2/2012 9:58:38 AM


Geheel volgens de regels der landschappelijke kunst maakte men van het uitgegraven zand van de grachten een heuvel, die in de negentiende eeuw al het Bergje wordt genoemd. Waren voorheen de tuinen binnen de grachten het onderwerp van veranderingen in de tuinarchitectuur, de aanleg in de landschapsstijl betrof nu grote gedeelten van het landgoed, zoals te zien is aan de benaming Mergendaals Slingerboss en aan de getekende slingerpaden in dit perceel en andere percelen. Opmerkelijk is dat het lanenpatroon ook veranderd is. De centrale zichtas is in oostelijke richting doorgetrokken en doorsneden door een dwarslaan. De lanen ten westen van het huis zijn verdwenen. De Arnhemsche allee bleef echter bestaan. Het vierkante voorplein is veranderd in een cirkel. De aanleiding tot de transformatie kan gelegen zijn in het feit dat baron Johan Maurits III zeer vooruitstrevend was, maar ook in het feit dat Huis Bingerden in 1786 verbouwd werd. Traditiegetrouw liet men meestal bij een verbouwd/vernieuwd huis ook een nieuwe tuin of parklandschap aanleggen28 Of er een landschapsarchitect bij de transformatie naar de landschapsstijl in 1790-1791 betrokken is, weten we niet. Daar uit rekeningen uit 1794 blijkt dat de landschapsarchitect J.P. Posth op het landgoed heeft gewerkt, zou het zijn idee kunnen zijn, of die van de initiatiefnemer/eigenaar baron Van Pabst29. Op Bingerden heeft Van Pabst de landschappelijke aanleg op zijn landgoed op een sobere manier laten realiseren. Hier geen hermitages, salon en kunstmatig Zwitsers landschap, zoals op Biljoen en Beekhuizen te Velp. Waar Van Pabst of Posth uitstekend rekening mee hebben gehouden is de genius loci (de geest van de plek), mogelijk onder invloed van de ideeën van C.C. L. Hirschfeld in zijn boek Theorie der Gartenkunst uit 1779.

Detail uit brief met handtekening van de tuin/ landschapsarchitect J.P. Posth. (Gelders Archief 0895)

Brieven en rekeningen van Johan Philip Posth aan Johan Maurits III baron van Pabst30 Als Oranjegezinde secretaris van Amsterdam voelde Johan Maurits III zich ook op Bingerden niet meer veilig met het gevolg dat hij met zijn gezin naar Oldenburg en later naar Emmerik vluchtte. Het is aan dit feit te danken dat er een briefwisseling ontstond tussen de landschapsarchitect Posth, die de transformatie naar de landschapsstijl op Bingerden ontwierp en uitvoerde, met opdrachtgever Van Pabst in Emmerik. Deze brieven en rekeningen zijn unieke documenten, omdat men daarin kan lezen wanneer Posth op Bingerden gewerkt heeft (1794, 1796, 1802 en 1803), hoe de aanleg van de landschapsstijl plaats vond, op welke percelen en met welk plantmateriaal. Verder tonen ons de brieven het zware en arbeidsintensieve werk dat door ‘Vater Plister’ 31 en zijn arbeiders werd verricht zoals: houthakken en opruimen van de stompen, het planten van veel diverse bomen, het ‘rio-

18

01NijenhuisBingerden7-28.indd 18

10/2/2012 9:58:38 AM


Schilderachtig gelegen, eeuwenoude pachtboerderij Mariëndal. Door Posth in 1796 fraai ‘versierd’ in landschapsstijl met solitaire eik en slingerende waterpartij. (Foto W. Nijenhuis, 2012)

len’ (afwateren bij hoge waterstand), het bouwen van een houtloods, afbreken van een kapel, het bewerken van taluds, het vervaardigen van palissades en fazantenhokken. De arbeid, vaak bemoeilijkt door de hoge waterstand, schoot daardoor niet op32. Meermalen verzoekt Posth daarom om meer arbeiders. De in slecht Nederlands geschreven brieven geven ook informatie over hetgeen er geplant werd: Americannischen Planzoen als Tulpen (tulpenboom), fremte Essen, bonde (bonte) en roode Acer, Cradegus (crateagus, is meidoorn), schwarze buijken (beuken), bonde en struijck Eijken, witte Elssebier (lijsterbes), Amalangscher (krentenboompje), fremte Walnoth, fijne Dennen, oosterse Platanen, Iepenbomen, rode Ceders, lindebomen, Els en Eijkenakkermaals steck uit Wageningen. Dat Posth ook esthetica als doel heeft blijkt uit het

feit dat hij de allee vanuit Huis Bingerden wil doortrekken zodat het uitzicht op de pachtboerderij Mariëndal schooner zal zijn. Verder maakt Posth melding van het feit dat hij op de bassecour (binnenplaats) een plate-bande (bloemenborder), rozen en lindebomen geplant heeft en de A-B-C-D-E wandelingen heeft voltooid. Een potlood tekeningetje uit 1796 laat de nieuwe oprit en aankleding met plantmateriaal van het voorplein zien. De kaart uit 1807. Landschapsstijl voltooid De kaart van Bingerden gelegen in het Richterambt Doesburg, kerspel Angerlo, opgemeten door de landmeter G. van den Berg in 1807, laat ons het eindresultaat van de transformatie naar de landschapsstijl op het landgoed zien. Goed waarneembaar is dat er veel bossen met slingerpaden zijn

19

01NijenhuisBingerden7-28.indd 19

10/2/2012 9:58:40 AM


1807 ‘Bingerden gelegen in het Richterambt Doesborg, kerspel Angerlo gemeten door Grooth. Geadmitteerde landmeter G. van den Bergh’. (Kaartcollectie Gelders Archief)

20

01NijenhuisBingerden7-28.indd 20

10/2/2012 9:58:40 AM



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.