Angèle, anno2022
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230308074308-b6f434954124fee4993256f094973c35/v1/4f4b9485105fae16de7d22c2febee6a7.jpeg)
‘Vandaag zou ik misschien niet eens ontdekt worden’
‘Vandaag zou ik misschien niet eens ontdekt worden’
Zelfs het warmste dekentje kan niet op tegen een
stomend concert.
Doe jouw geliefden dit jaar een
AB-concertcheque cadeau.
abconcerts.be/cadeau
4 Column Anoek Nuyens
Leve die overgevoelige Gen Z
5 Waarom
‘Jingle bells’ geen kerstlied is
7 De wereld volgens Vekeman
Ben ik nu echt de enige?
8 Angèle
Komt nog eens naar huis
13 Nachtboek uit Kiev
Zelfverklaarde geheim agenten
14 Paolo Cognetti
Bezoek aan acht bergen
20 Schoolleven
Metal uit een roze koptelefoon
22 Anton Corbijn
Allesbehalve unheimlich
28 Portfolio
Jakarta zinkt
34 Rosita Steenbeek
Tijdreizen door Rome
40 Pat & Evert
Eindelijk gehoord
42 Spoiler
De kansarmen uit de mouwen
43 Het beste van 2022
50 Hit & run Sassafras De Bruyn
52 Puzzels
54 Altijd ergens, altijd iets
colofon Redactie: Karel Verhoeven (hoofdredacteur De Standaard), Griet Plets (chef), Eva Berghmans (adjunct-chef), Jan Desloover (artdirector), Gert Verbelen (chef vorm), Shari Dedier, Johan Faes (eindredactie), Maryvonne Jacobs (vormgeving) | Medewerkers: Ruben Aerts, Helena Cazaerck, Chrostin, Jasper Croonen, Fred Debrock, Mattias Goossens, Nick Hannes, Michiel Hendryckx, Johan Jacobs, Debora Lauwers, Marijn Lems, Alexander Meeus, Anoek Nuyens, Matthias Phlips, Sebastian Steveniers, Sofie Taes, Mattia Vacca, Stephan Vanfleteren, Jelle Van Riet, Christophe Vekeman, Karel Vereertbrugghen | Coverbeeld: Manuel ObadiaWills | Advertentieregie: Ilse Baele, 02/460.24.27 | Hoort bij De Standaard
Ik had iemand aan het huilen gemaakt. Het was gebeurd tijdens een gastles aan een groep jonge studenten. Volgens de vertrouwenspersoon was de groep na mijn les ‘zeer aangeslagen’ en ‘emotioneel’. Ik had een aantal toekomstscenario’s gepresenteerd met betrekking tot klimaatverandering. Een rooskleurig verhaal was het niet. Ik haalde IPCCrapporten aan, voorspellingen van meteorologen en, oh ja, het feit dat er dit jaar op Black Friday nog nooit zoveel spullen in één dag verkocht zijn. En dat in tijden van krimpende koopkracht. Ik geef toe, de opsomming stemde mezelf ook niet bepaald vrolijk. En misschien was ik door mijn gevoel voor drama en theatraliteit hier en daar iets uit de bocht gevlogen, maar die tranen had ik niet zien aankomen. Dit wist toch iedereen?
Bovendien had ik ze ook perspectief geboden. Het hele idee van mijn les was juist om de studenten uit te dagen zich te engageren voor een actuele crisis en
daar iets op te verzinnen. Ik had de woorden van klimaatschrijver George Monbiot aangehaald: ‘Eén van de grootste bedreigingen voor het leven op aarde is poëzie.’ Zijn punt was dat poëzie de dingen mooier maakt dan ze in werkelijkheid zijn. Marketing maakt er volop gebruik van, maar ook in boeken of stories op Instagram hebben we de neiging de werkelijkheid te verdoezelen. Moesten we de tragiek van dit moment niet juist in vol ornaat laten zien?
Ik probeerde de studenten te overtuigen dat je poëzie ook kon gebruiken om verandering in gang te zetten. Verhalen, sloot ik mijn les af, geven ons leven betekenis en richting. Ze vormen onze identiteiten en de manier waarop we naar de wereld kijken. Taal kon je op die manier als een koevoet zien waarmee je vastgeroeste patronen en opvattingen kan openbreken.
Maar het had een averechts effect gehad, mailde de vertrouwenspersoon. Ik werd lacherig en ook een tikkeltje opstandig van de mail. Aan de ene kant vond ik het vervelend dat mensen aangeslagen waren. Aan de andere kant kon ik een gevoel van minachting niet onderdrukken. Er schoten allerlei clichés door mijn hoofd over Gen Z, zoals ze inmiddels bekendstaan. Altijd migraine, altijd overprikkeld, glutenintolerant, of voor ongeveer alles wat je kan eten en drinken. Een paar feitjes over de klimaatcrisis en meteen huilen.
Of waren dat te gemakzuchtige gedachtes? Als millennial heb ik een
relatief onbezorgde jeugd gehad. Natuurlijk waren er ook oorlogen en crises, maar er heerste in de jaren 90 ook het idee dat het wel zou goedkomen als we er onze schouders onder zetten. De muur was gevallen. Het einde van de geschiedenis uitgeroepen. Maar dat optimisme heeft Gen Z nooit gekend. Zij hebben hun hele leven gehoord dat het vijf over twaalf is. Natuurlijk bouw je dan een schild om je heen en reageer je wanhopig als er ineens een millennial voor je neus staat met gitzwarte toekomstscenario’s.
En wat was er eigenlijk zo raar aan die reactie? Waarom diskwalificeren we mensen als ze emotioneel reageren?
Waarom leren we elkaar dat het beter is om zakelijk te blijven als je iets voor elkaar wilt krijgen? Alsof dat ons tot nu toe zoveel heeft opgeleverd. Die emotionele respons van Gen Z lijkt in eerste instantie misschien zwak, maar is het dat wel? Want in sommige gevallen leiden die emoties wel degelijk tot concrete actie. Denk aan de massale protesten die Greta Thunberg in gang zette. Of recenter, de midterms in Amerika waar twintigers massaal hun stem uitbrachten. Waar mijn generatie nog het romantische beeld heeft dat je met verhalen de wereld kan veranderen, laat Gen Z zien dat het tijd is voor veel minder poëtische oplossingen. En dat is een hoopvol verhaal.
Anoek Nuyens is theatermaker, schrijver en podcastmaker. Ze vervangt Rebekka de Wit, die met moederschapsverlof is.
Je moet er al een prikkelarm uurtje in de supermarkt of een stiltewagon in een Nederlands treinstel voor uitzoeken, anders ontsnap je dezer dagen niet aan de klingelende terreur die ‘Jingle bells’ heet. Van Ella Fitzgerald over Bing Crosby, Eric Clapton en The Beatles, tot Crazy Frog, Liberace, Los Del Rio en The Chipmunks: het lijkt wel alsof God en klein Pierke de jolige klassieker ooit op plaat hebben gezet. De vroegst bewaarde opname stamt uit 1898 – geen wonder dat de lijst die wij het internet uit de losse pols lieten schudden duizenden versies telt, parochiekoren en wachtmuziekjes niet meegerekend. Omdat genoeg genoeg is en vrede op aarde pas over twee weken écht moet, lenen we dolgedraaide lotgenoten graag onze stok achter de deur: ‘Jingle bells’ is bij lange na geen kerstlied, dus opschorten die herrie.
Geen kerstlied – scusi? Klopt, edelachtbare, en de bewijslast is niet min. Is daar bijvoorbeeld de verwarring van winterscène en kerstgebeuren. Jazeker,
er wordt wat af gedold in sleeën en besneeuwde landschappen. Maar er valt in de vier strofen van het origineel geen gebraden kalkoen of dennenboom te bespeuren. De Amerikaanse songwriter James Lord Pierpont zou ‘The one horse open sleigh’, zoals het lied oorspronkelijk heette, geschreven hebben voor Thanksgiving 1857. Eerst seizoensfavoriet in chique salons, werd ‘Jingle bells’ in de daaropvolgende decennia door thuisfiedelaars en schoolkoren richting kerst gejoeld, waar het voortaan met één coupletje in de veenbessencoulis zou blijven kleven.
Volgend strijdpunt: auteurschap en artisticiteit. Wie snuffelt aan dat sleetrekkende paard, ontsnapt niet aan een walm van plagiaat. Pierpont – een man wiens muzikale carrière in de categorie ‘twaalf stielen en dertien ongelukken’ thuishoort – had zijn leven lang te kampen met acute geldnood. In de herfst van 1857 was de situatie zo nijpend dat hij snel en slim moest handelen. En dus gooide hij snip-
pers van andere sleeliederen bij elkaar tot een potpourri zo zoet als glühwein. ‘Er is niets origineels aan dit lied’, aldus theaterwetenschapper Kyna Hamill, die jarenlang wroette in de geschiedenis van ‘Jingle bells’. ‘Dit gaat om geld.’
Het romantische sausje waarmee ‘Jingle bells’ wordt opgediend, is ook de bedenkelijke tekstinhoud gaan versluieren. Idyllisch tochtje in wit toverland? Vergeet het! Centraal in dit weinig stichtelijke epos staat een stel patserige joyriders (‘Ga ervoor terwijl je jong bent!’), die vrouwen oppikken (‘Neem wat meisjes mee vanavond’), crashen en elkaar opzwepen tot nog meer roekeloos rijgedrag (‘Neem een bruin paard met gecoupeerde staart / dat 2’40” [per mijl] haalt / Koppel hem aan een open slee / En voilà: jij bent de man!’). Fronsen mag. Vooral omdat de componist zelf de reputatie had geregeld dronken als een toeter rond te lopen.
Het kwalijkste bijsmaakje van ‘Jingle bells’ moet dan nog komen. Voor Black Lives Matter-activisten is het lied immers een schoolvoorbeeld van de manier waarop cultuurfenomenen met racistische roots zich als onverdachte traditie een weg naar het collectieve geheugen hebben gebaand. Pierpont – zoon van een abolitionistische predikant – schaarde zich in de Amerikaanse Burgeroorlog aan de zijde van de geconfedereerden, die zich verzetten tegen de afschaffing van de slavernij. Op het slagveld componeerde hij krijgsliederen om zijn medemiliciens op te hitsen. Sociabel was hij niet, Jimmy.
Dat blijkt ook uit het relaas van de eerste uitvoering van ‘Jingle bells’. Die zou hebben plaatsgevonden tijdens een ‘minstrel show’: een vaudeville met racistische karikaturen, parodieën en sketches. Het lied werd opgevoerd in de sectie ‘Dandy Darkies’, waarin witte zangers aantraden in blackface. Het toneel van dat alles – Ordway Hall in Boston – was dé hotspot voor wie eens stevig wilde schuddebuiken op de kap van de gekleurde medemens. ‘Pierpont maakte profijt met “minstrel music” en begaf zich op veilig terrein door de deelname van de zwarte bevolking aan noordelijke winteractiviteiten te ridiculiseren’, besluit Hamill.
De spottende sleebellen hebben zichzelf weliswaar heruitgevonden tot bode van wollige gezelligheid. Dat maakt het dan ook weer oké om de volgende weken lustig mee te blijven fluiten met radio- en andere riedels. Maar helemaal witgewassen wordt-ie nooit meer, deze traditional. Van ons voor u: een legitieme reden om de Jingle naar de junk te verwijzen.
Wie snuffelt aan dat sleetrekkende paard, ontsnapt niet aan een walm van plagiaat
Maar weinig mensen zullen zichzelf omschrijven als een onvoorwaardelijke liefhebber van geluid, dat immers soms bestaat uit engelengezang of bovenaards vogelgefluit, maar ook, als het wat tegenzit, de vorm kan aannemen van martelend, door drilboren geproduceerd kabaal of van de stemklanken van ondergetekende onder de douche.
Zelfverklaarde muziekliefhebbers, echter, zijn er te kust en te keur. Weliswaar zijn ze niet doof voor het feit dat lang niet elk lied, stuk of genre hun onverdeeld luisterplezier kan wegdragen, maar dat probleem lossen zij op door desbetreffend te beweren dat een en ander, het moge werk zijn van Messiaen of Iron Maiden, ‘geen muziek’ is in hun oren. Van muziek houden ze wél.
Op dezelfde manier zal ik mij ook niet gauw een taalliefhebber noemen, of zelfs geen minnaar van het Nederlands. Daarvoor weet ik mij al te vaak pijnlijk geconfronteerd met – onder meer –spuuglelijke, treurig genoeg alom gebezigde clichéconstructietjes waarboven ik voornoemd drilboorgeratel in esthetisch opzicht nog prefereer.
Socialemediaberichten die beginnen, om maar een voorbeeld te geven, met het nuffige, wellicht opzweperig bedoelde, smakeloos naar bijval solliciterende ‘Ben ik nu echt de enige die vindt dat’, waarna doorgaans een zo spitsvondig mogelijk geformuleerde ergernis volgt, pleeg ik bij wijze van zelfbescherming rustig ongelezen te laten.
Ook de reactie ‘LOL’ kan ik moeilijk verdragen. Niet enkel vermag ik het acroniem in kwestie niet te zien staan zonder erbij aan ‘lul’ te denken, het sláát ook gewoon nergens op. ‘LOL’ staat voor ‘Laughing Out Loud’, en nu ben ik graag bereid om aan te nemen dat u, werkelijk waar, tot erg veel in staat bent, maar luid lachend, al schaterend en schuddebuikend een sms’je versturen? Om mij van dezelfde taal te bedienen: I don’t believe you.
‘LOL’ is altijd een luie leugen. Minder lui, misschien, dan het slappe variëren op de titel De helaasheid der dingen dat voornamelijk in de geschreven pers nu
al ruim vijftien jaar een onuitroeibare gewoonte blijkt te zijn – waarbij ‘helaasheid’ dus, al naargelang, in ‘mismaaktheid’, ‘onvermijdelijkheid’, ‘vergankelijkheid’, ‘onbetaalbaarheid’ en ga zo maar door veranderd wordt, tenzij natuurlijk het woord ‘dingen’ plaats moet ruimen voor zoiets als ‘gasrekeningen’ of ‘lonen’ –, maar toch echt wel lui genoeg om mij telkens weer tot diepe zuchten van verveling en zelfs regelrecht spleen te verleiden.
Al even erg: ‘we gaan daar niet flauw over doen’, een zinnetje dat eertijds in de mond bestorven lag van de genaamde Jinnih Beels, maar ondertussen tot het arsenaal van zowat elke parlevinkende politicus behoort.
Van recentere datum dan weer, naar mijn gevoel toch, is de verwijzing naar het zogenaamde ‘DNA’ van allerlei partijen en bewegingen waarmee we dezer dagen onverbiddelijk om de oren worden geslagen. Zo stelde Gents burgemeester Mathias ‘Rolande met de bles’ De Clercq onlangs in Knack dat ‘cultuur diep in het DNA van onze stad zit’. In tegenstelling, bedoelde hij daarmee, tot wat natuurlijk het geval moet heten in het buitengemeen barbaarse Antwerpen, alwaar cultuur immers beschouwd en ook bestreden wordt als een soort van bacterieplaag. Dat laatste kwam een poos geleden nog tot uiting in de stads-
dichtersaffaire daar, we zullen het nooit vergeten. In Gent, daarentegen, speelt cultuur en dan met name poëzie zo’n vooraanstaande rol dat de tot nog toe laatste – en in vergelijking met zijn Antwerpse collega’s opvallend schraal betaalde – stadsdichter, David Troch, ermee ophield in het jaar 2016. In welk jaar? 2016.
Maar goed, De Clercq klopte zich op de borst omdat in Gent door het bestuur beslist is, in het kader van de nieuwe begroting, dat aan de projectsubsidies voor cultuur niet zal worden geraakt, en dit om redenen van DNA dus. Daartegenover staat wel dat vanaf februari de stad na twaalven in betrekkelijke duisternis zal baden, in die zin dat de straatlampen zullen worden gedoofd. Maar daar hoeft geen mens mee in te zitten, stelde Rolande ons gerust.
Ook volgens schepen Filip ‘De man die zijn haar kort liet knippen’ Watteeuw – we merken duidelijk dat ik als goede Gentenaar de schone letteren hartstochtelijk in leven tracht te houden – zal het schrappen van de straatverlichting niet de minste invloed hebben op de volksveiligheid, op de criminaliteit, op aanrandingsgevaren en dergelijke. Geen enkele. Je zou denken van wel, maar nee hoor, onderzoek leverde tot dusverre ‘geen eenduidig bewijs’ in die richting. ‘Onderzoek’: het lijkt een toverwoord, maar er wordt toch vooral mee gegoocheld.
De ironie dat de verdonkering van Gent werd aangekondigd op het ogenblik dat het net iets meer dan een jaar geleden was dat in de stad het roemruchte Lichtfestival ondanks de toentertijd fel stijgende coronacijfers kon, mocht, nee, met alle geweld in al zijn glorie, vuisten op de tafel, móést plaatsvinden, zal ondertussen niet al te veel mensen ontgaan. Enfin, dat durf ik toch te vermoeden. Want ironisch is het toch werkelijk wel.
Of ben ik nu echt de enige die dat vindt?
Op de hoes van haar jongste album Nonante-cinq (2021) poseert Angèle in een achtbaan. Voor de 27-jarige zangeres was dat de perfecte metafoor voor haar carrière tot dat moment. Haar debuutalbum Brol (2018) had haar van een bescheiden begin, achter een piano op Instagram, gekatapulteerd richting grote Parijse zalen als Le Zénith. Het album is intussen goed voor meer dan 1,5 miljoen verkochte exemplaren, 2 miljard streams, 8 Vlaamse Music Industry Awards en 3 Franse Victoires De La Musique. Bij onze zuiderburen wordt Angèle Van Laeken nu in één adem genoemd met Stromae en Damso: een Brussels triumviraat dat ook l’Hexagone in vervoering bracht.
Sindsdien is de achtbaan amper gestopt met rollen. Dat blijkt wanneer we haar aan de vooravond van vijf concerten in eigen land – één Sportpaleis en vier keer Vorst Nationaal – aan de lijn krijgen. Van Laeken zit in een auto in Parijs, zoevend van de ene naar de andere afspraak. Het zijn de naweeën van een potige concertagenda. Sinds de
zomer vulde ze twintig zalen in Frankrijk. Vorige week sloot ze dat luik af met twee avonden in La Défense, een van de grootste arena’s van Europa. ‘Tweemaal mogen spelen voor 36.000 mensen: ik denk dat dat een zeer belangrijk moment in mijn carrière was’, zegt ze daarover. ‘Het is niet altijd makkelijk om dat te beseffen op het moment zelf, omdat het leven soms met je aan de haal gaat. En als je op het podium klimt, word je eerder overmand door dankbaarheid dan door fierheid. Maar achteraf probeer ik daar wel over te reflecteren.’
Die recul is nieuw voor Angèle. Ten tijde van Brol ging alles zo snel dat ze verdronk in de maalstroom. Daarover getuigde ze uitgebreid in de documentaire Angèle (2021), die ze samen met enkele getrouwen maakte voor Netflix. ‘Niemand van ons had zich aan dat succes verwacht. Ik denk dat je daar nooit helemaal klaar voor bent, maar wij zeker niet, omdat ik mijn label zelf runde met zo weinig mogelijk medewerkers. We hadden eenvoudigweg de structuur niet om daarmee om te gaan.’
Vijf jaar later is ze beter gewapend tegen de mallemolen. ‘Ons team is gegroeid en efficiënter geworden. We werken vandaag aan ambitieuzere projecten en grotere zalen, maar gek genoeg is het niet zwaarder geworden. Dat dank ik aan de sterke schouders waarop ik nu kan steunen.’
In ‘Angèle’ had je het over de ‘demonen’ die je teisterden door alle druk: slapeloosheid, huilbuien, angstaanvallen. Heb je die nu onder controle? ‘Ik denk dat ik ze de baas kan, en ik ben best fier om dat te kunnen zeggen. Ik ben altijd een angstig persoon geweest, en slapeloosheid en twijfelperiodes zijn er nog. Tot op zekere hoogte is dat ook normaal. Maar om te vermijden dat ze me overwoekeren, moest ik volwassen worden. De lockdown heeft daar wel bij geholpen. Op dat moment had ik al in geen jaren twee maanden op dezelfde plaats geslapen. In die periode heb ik beseft dat ik ook gelukkig kan zijn met een simpeler leven. Dat zal nog van pas komen, zeker de dag dat ik geen zin meer heb in een muziekcarrière.’
Door Nick De LeuNa een lange ronde van Frankrijk sluit Angèle haar tournee af in het Sportpaleis en Vorst Nationaal. De Brusselse blikt terug op het jaar waarin de rollercoaster opnieuw op gang kwam.
‘Vroeger onderging ik mijn succes, nu kies ik ervoor.’
Welke mechanismen heb je tijdens deze tournee ingebouwd om te vermijden dat je weer overweldigd wordt?
‘Bij de vorige tour speelde ik drie-vier avonden per week. Ik sliep in de tourbus en was erg bezorgd om ziek te worden. Daardoor kon ik niet het leven leiden van een 23-jarige, met uitgaan en vrienden zien. Daarvoor laat ik nu meer ruimte. Zodra ik kan, keer ik tussen de concerten door terug naar België.
Brussel is meer dan ooit mijn thuis, de plaats waar ik naartoe ga als ik wil rusten. Parijs, dat is mijn werk.’
Het is het hardste moment in de documentaire: wanneer je zegt dat je je verloren voelt, en dat je ‘de échte Angèle’ bent kwijtgeraakt. Heb je die al teruggevonden?
‘Ja en nee. Ik ben vooral gegroeid. Er zijn nog steeds momenten waarop de dingen mij ontsnappen, maar ik heb geleerd dat te accepteren. Vroeger onderging ik mijn succes, omdat ik het niet had zien aankomen, en niet wist of ik daar wel echt zin in had. Nu heb ik alles op een rijtje kunnen zetten, en weet ik dat ik ervoor kies. Ik zie het minder als zwaar en moeilijk, en meer als een kans. En ik geef mezelf de ruimte om fier te zijn op wat ik bereikt heb. Dat is belangrijk, want als je jezelf dat niet gunt, kun je niet zoveel opofferen als nodig is.’
Door samenwerkingen in de studio heb je nu contact met sterren van een groot kaliber, zoals de Britse popster Dua Lipa of de Franse rapper Orelsan. Praat je met hen ook over de druk van zo’n carrière?
‘Dat zijn zeker dingen waarover we het hebben. Met Orelsan heb ik het ook vaak over hoe je de juiste carrièrekeuzes maakt. Met Dua Lipa gaat het vaak over de stress van herkend te worden op
straat, of over een vrouw zijn in de industrie. Maar uiteindelijk heeft iedereen zijn eigen aanpak.’
In ‘Evidemment’, dat je samen met Orelsan maakte, rapt hij dat mensen ‘je haten om dezelfde reden als ze je liefhebben’. Dat idee drukte jij vier jaar geleden ook al uit in ‘Flou’. ‘Als artiest is het belangrijk om daarbij stil te staan. Een deel van de liefde die je krijgt, is oprecht en puur. Maar als je al die liefde serieus wil nemen, moet je ook belang hechten aan de haat die je krijgt. Dan focus je maar beter op wat echt is: dat mensen naar je concert komen en naar je plaat luisteren is fijn, maar het betekent niet noodzakelijk dat ze van jou houden als persoon. Daarom probeer ik me te omringen met mensen die van me houden om wie ik ben, en niet om wat ik heb.’
In november bracht Angèle Nonante-cinq la suite uit, een deluxeversie met vijf nieuwe nummers. Het opvallendste is ‘Amour, haine et danger’, waarin ze de gevolgen van een smartphoneverslaving bezingt. Wie de hitparades volgt, merkt dat de alomtegenwoordigheid van smartphones en sociale media zich opvallend zelden vertaalt in liedjes. Maar op iedere plaat van Angèle staat wel een nummer dat daarover gaat –denk aan ‘Victime des réseaux’ of ‘Pensées positives’. ‘Het onderwerp is belangrijk voor mij omdat ik er nu eenmaal ook zelf het slachtoffer van ben. Ik
ben totaal verslaafd aan mijn telefoon, en dat vind ik vreselijk. Maar ik ben tegelijk ook erkentelijk voor alles wat sociale media me opleveren.’
Ten tijde van ‘Brol’ zei je in deze krant dat je af en toe Instagram twee weken verwijdert om eraan te ontsnappen. Doe je dat nog steeds?
‘Zeker. Als ik op vakantie ben, moet ik wel. Het is voor mij de enige manier om de band met het werk totaal door te snijden. En zelfs dan word ik er de eerste dagen een beetje onrustig van.’
Het bizarre is wel: de smartphone-aanklacht ‘Amour, haine et danger’ lanceerde je uitgerekend op hét nieuwe sociale medium, Tiktok.
‘Dat is inderdaad de paradox. Als artiest kan je er moeilijk omheen: Tiktok is vandaag dé manier waarop we informatie consumeren op het internet. Alles is zo kort; iets bestaat amper enkele weken voor het oplost in de massa. Maar dat geeft me vooral méér zin om te praten over hoe absurd dat is.’
Ik herinner me jouw enigszins onwennige intrede op Tiktok: je wist niet goed hoe het medium werkte. Dat moet bizar zijn voor iemand die enkele jaren eerder nog zo vernieuwend was op Instagram.
‘Dat is zeker waar. Mij plots op Tiktok moeten wagen, heeft me een kleine coup de vieux bezorgd: ineens besefte ik dat ik binnen drie jaar al dertig ben. (lacht) Ik prijs mezelf vooral gelukkig dat ik met internet begonnen ben in 2015, en als een van de eersten in België en Frankrijk iets heb kunnen uitbouwen op sociale media. Want vandaag gebeurt er zoveel op dat ik misschien niet eens ontdekt zou worden.’
Bij France Inter zei je ooit dat je blij was dat je geen Tiktok had in je jeugd, om wat het zou doen met je zelfbeeld. Was Instagram dan zoveel veiliger?
‘Zodra ik kan, keer ik tussen de concerten door terug naar België. Brussel is meer dan ooit mijn thuis, de plaats waar ik naartoe ga als ik wil rusten. Parijs, dat is mijn werk’
‘Dat mensen naar je concert komen en naar je plaat luisteren is fijn, maar het betekent niet noodzakelijk dat ze van jou houden als persoon’
‘Ik ben totaal verslaafd aan mijn telefoon. Maar ik ben ook erkentelijk voor wat sociale media me opleveren.’
Charlotte Abramow‘Instagram was alleszins persoonlijker, en meer gelinkt aan mensen in je directe omgeving. Het gekke aan Tiktok is dat de hele wereld binnenkomt, zonder filter, zonder context, zonder nuance. Dat vind ik soms eng. Maar goed: Tiktok heeft ook positieve kanten. Voor veel jonge artiesten is het een ongeziene kans om een eigen publiek aan te trekken.’
Ook de nieuwe song ‘Patrick’ gaat over internetcultuur. Je schetst er een man die zijn dagen vult met haatreacties op Twitter plaatsen. Het is een hard portret.
‘Ik wou in die song de genadeloosheid en straffeloosheid van het internet aanklagen. Ik begrijp wel hoe dat komt: algoritmes zorgen ervoor dat we in bubbels terechtkomen zonder tegenspraak, en dan ontaardt kritiek al snel in haat. Maar ik wou “Patrick” ook vermenselijken. Iemand die beledigingen spuit op Twitter, is niet noodzakelijk een volslagen monster, maar misschien ook iemand met complexen en onzekerheden. Het beeld is bijwijlen wreed, dat geef ik toe. Maar er zit ook iets troostends in.’
Je hebt genoeg ervaring met hoe wreed mensen kunnen zijn. Je werd op de Franse televisie geout door programmamaker Cyril Hanouna, die met paparazzifoto’s onthulde dat je een relatie had met een vrouw. ‘Over dat onderwerp heb ik kunnen zeggen wat ik wou in mijn documentaire. Ik vond het belangrijk om dat narratief opnieuw zelf in handen te kunnen nemen. Het is niet dat ik nooit wou praten over mijn geaardheid, maar ik was er gewoon nog niet uit hoe ik dat zou aanpakken. Ik wou het vooral normaliseren, maar Hanouna heeft er een nieuwsscoop van gemaakt.’
In ‘Angèle’ wordt duidelijk wat voor verwoestend effect dat had op jouw mentale welzijn. Heb je sindsdien excuses gekregen van Hanouna?
‘Nee. Maar ik verwacht dat ook niet van een persoonlijkheid zoals hij. Dan zou ik lang kunnen wachten.’
Ben je sindsdien voorzichtiger geworden met wat je deelt over je privé-
leven? Dergelijke paparazzibeelden zijn er alleszins niet meer opgedoken. ‘Ja. Toen ik bekend werd, besefte ik niet meteen welke impact dat zou hebben op mijn omgeving. Nu probeer ik discreter te zijn. Ik accepteer de gevolgen van het vak, maar ik wil die niet opleggen aan mijn naasten.’
Passen voor de hoofdrol
Intussen slaat Angèle ook haar vleugels uit in andere richtingen. Ze is al jaren een van de gezichten van Chanel en ze zet haar eerste stappen als actrice. Het begon met een bijrol in de musical Annette, en in februari duikt ze op in de nieuwe Astérix-film, als de Gallische schone Falbala.
Hoe is dat je bevallen?
‘Leuk, al was het een aanpassing. Ik ben het gewend om zelf de touwtjes in handen te houden bij alles wat ik doe, van liedjes schrijven tot de scenografie van mijn shows. Niet evident dus om me te
smijten in iets waar ik louter “meespeel” in het project van iemand anders.’
Zou je je ooit aan een hoofdrol wagen, of zie je acteren als een zijproject?
‘Het is me al een paar keer voorgesteld, maar ik houd voorlopig de boot af. Je eerste hoofdrol moet de juiste zijn. Het is er nu ook niet het moment voor. Mensen hebben me al gezegd dat ik ervoor gemaakt ben, en voor een deel is dat misschien waar, want ik vind het ook leuk om clips te maken. Maar ik denk dat je dat vak eerst onder de knie moet krijgen, en momenteel ben ik nog te gefocust op mijn muziekcarrière.’
Ook daarin staan de sterren gunstig: je was in 2022 de meest gestreamde vrouwelijke artiest in Frankrijk.
‘Dat was fijn nieuws. Het is altijd leuk als mensen naar je luisteren.’
De algemene streamingtop-tien bestond wel uitsluitend uit mannen. Is dat niet bizar in 2022?
‘Ik kijk er alleszins niet van op. We leven nog altijd in een door mannen gedomineerde wereld, en dat is daar gewoon een zoveelste voorbeeld van. Pas op: ik respecteer de mannen in die lijst volledig. Het zijn veelal rappers, en ik denk dat hiphopartiesten jarenlang onterecht genegeerd zijn door de muziekindustrie. Het is mooi dat ze nu wél die plaats kunnen innemen.’
Tegelijk toont het dat er nog werk aan de winkel is.
‘Exact. Daarom neem ik ook graag vrouwelijke artiesten mee in mijn voorprogramma. In het Sportpaleis zal dat de geweldige Brusselse zangeres en producer Meyy zijn. Het is mijn manier om bij te dragen aan meer gelijkheid.’
In ‘Angèle’ uitte je de vrees dat het introspectievere ‘Nonante-cinq’ het commercieel niet zo goed zou doen als ‘Brol’. Dat bleek terecht: de plaat schoot net te kort voor de nummer 1-positie in Vlaanderen en Frankrijk. Heeft dat je parten gespeeld?
‘Daar kijk ik niet naar. Dat deed ik trouwens ook niet toen Brol vanuit het niets het meest verkochte album van het jaar werd. Tijdens de lockdown leerde ik dat het de concerten zijn die het allemaal de moeite waard maken, niet de cd-verkoop. Mocht het optreden en toeren niet teruggekeerd zijn, dan was ik misschien wel gestopt. Want wat ik maak, wil ik kunnen delen met de mensen. Daar gaat niets boven.’ ■
Angèle speelt op 10/12 in het Sportpaleis, Antwerpen. Op 19, 20, 21 en 22/12 speelt ze ook in Vorst Nationaal, Brussel.
‘Mij plots op Tiktok moeten wagen, heeft me een kleine coup de vieux bezorgd: ineens besefte ik dat ik binnen drie jaar al 30 ben’
‘Je moet hem niet te veel vertellen’, roept hij geërgerd. Hij trekt gezichten en maakt een kruis met zijn vingers. ‘Ik leg het je later wel uit.’ Ik knik. Hij loopt de deur uit. De Hollander is een van de vele verworpenen die hier vruchtbare bodem vinden voor hun paranoia. Een tijd terug noemde hij me ‘oerachterlijk’ omdat ik vroeg hoe het met zijn crypto’s ging. ‘Je bent hier in Oekraïne hé, niet in België’, had hij geschreeuwd. ‘Je weet toch dat ze je daar zomaar voor vermoorden. Let toch eens op met wat je zegt.’ Daarna hebben we een week niet gesproken. Nu heeft hij een nieuw slachtoffer gevonden om zijn fantasieën op te projecteren.
Zijn naam is Howard en hij zit al een tijdje op een barkruk te wiebelen terwijl hij mij geheimen toefluistert. ‘En er zijn geen jodiumpillen!’ De vijftiger is uitgedost in legeruniform, maar zijn sneakers verraden dat hij geen soldaat is. ‘Ik ben naar alle apothekers in Odessa geweest en ze hadden ze nergens.’ ‘Kan je wat dichter komen, ik versta je niet. Waar heb je het over?’ ‘Als er een nucleaire aanval komt, moet je ze nemen, anders krijg je schildklierkanker.’
Nu zit hij recht tegenover mij. Zijn waterogen en vies lachje voorspellen onheil. ‘Wees maar zeker dat er een komt, we moeten daar niet naïef over zijn.’ Nu zie ik het, hij heeft iets weg van Anthony Hopkins als Hannibal Lecter. Dezelfde blik. Howard noemt zichzelf een gelieerde van het leger en zegt in contact te staan met het Pentagon. ‘Betalen ze jou?’, vraag ik. Hij schudt zijn hoofd. ‘Dat wil ik niet, dat zou me afhankelijk van hen maken en dan kan ik niet meer doen wat ik wil.’
Howard haalt een stapel kindertekeningen boven. ‘Hier ligt mijn hart. Het zijn tekeningen van kinderen met wie ik kunsttherapie doe. Als het luchtalarm afgaat, loop ik naar het dichtstbijzijnde metrostation en ga ik met ze tekenen.’ De zelfverklaarde geheim agent is een van de vele gelukzoekers die ik hier ontmoet. Het zijn niet zelden Amerikaanse veteranen die thuis niet kunnen aarden. Er is ook Eric, een veertiger die net als Howard op zijn zeventiende het leger binnenliep. Als je hem vraagt wat hij
hier doet, antwoordt hij droogweg: ‘Ik werk voor de CIA, voor het Witte Huis.’ Hij beweert in nauw contact met Zelenski te staan en legt je in detail uit waarom de aarde plat en niet rond is. Eric is gisteren vertrokken, ervan overtuigd dat hij achtervolgd werd.
Aan de tafel naast ons zit een gezin met een kleuter. Howard haalt papier en kleurstiften uit zijn rugzak en stapt naar de tafel. ‘You wanna draw?’ Hij tuit zijn lippen en duwt met zijn gerimpelde handen het papier onder de neus van het kind. Ze begint te krijsen. ‘Het is niet erg, meisje’, murmelt hij. ‘Ik was ook verlegen toen ik jouw leeftijd had.’ De moeder sust het kind terwijl Howard er wat ongemakkelijk bij blijft staan.
‘Morgen ga ik naar Boetsja voor een ceremonie. Ik ga er “Tears in heaven” van Eric Clapton zingen voor de slachtoffers.’ Hij toont een video waarin hij het lied zingt aan de Gouden Poort in Kiev. Het moet zomer zijn, want hij draagt basketbalshorts en een tanktop; zijn witte armen en benen reflecteren in de zon. ‘Je zingt goed’, zeg ik. Hij is gecharmeerd. ‘Ja, ja’, mompelt hij. ‘Ik heb me ingeschreven voor America’s got talent met dit nummer. Maar niet zomaar voor mezelf, dat zou ik niet doen. Voor de kinderen. Je weet wel hoe ze bij elke kandidaat een soort van biografische video laten zien, wel, die heb ik al.’ Hij toont een fotocompilatie van alle kindertekeningen met daaronder nog eens
zijn versie van ‘Tears in heaven’. ‘Volgende maand weet ik of ik mag meedoen.’ Hij zet zich recht en richt zich weer tot het kind. ‘Wat een mooie tekening! Mag ik een foto met jou en je tekening?’ Ze begint opnieuw te schreeuwen. Haar moeder neemt haar op de arm en laat Howard een foto nemen. Het meisje schudt de armen en blijft roepen dat ze niet wil. Hij doet het toch. ‘Dank je wel, dat is voor mijn collectie’, zegt hij tevreden.
In de lobby van het hostel versieren Dima en Natalja de kerstboom. Errond staat het vol dozen gepekelde augurken, tomatensap, pasta en peperkoek. Donaties voor Cherson. De Hollander komt mij toegesneld. ‘Ik wou het je liever persoonlijk zeggen. Die Howard valt volgens mij niet te vertrouwen. Ik denk dat hij een spion is.’ ‘Waarom denk je dat?’, vraag ik. ‘Er zijn al veel dingen gebeurd die niet deugen. Hij blijft maar vragen waar die donaties voor Cherson vandaan komen.’ ‘Dat is toch niet zo vreemd’, merk ik op. ‘Nou, ik zag hem ook praten met een meisje uit Oman. Iedereen weet dat Oman een spionnenland is. En na de aanslagen vorige week zag ik hem een kaart van Kiev bekijken. Een kaart van Kiev! Vind je dat niet verdacht?!’
Helena Cazaerck is filosoof, muzikant en journalist. Ze trok naar Kiev om te zien wat oorlog doet met de mens.
‘Je wilt midden november een bezoek brengen aan Brusson?
In de bergen is dat de eenzaamste en ruwste maand’, had Paolo Cognetti (44) vooraf aan de telefoon gezegd. In het NoordItaliaanse Alpendorp is november vlees noch vis. De lange Italiaanse zomer is net voorbij, het skiseizoen nog niet begonnen, en daardoor zijn er nauwelijks toeristen of tweedeverblijvers in de buurt. Het maakt precies die maand zo geschikt om de kleine, harde kern van lokale bewoners te ontmoeten die het hele jaar door in de bergen wonen.
Op de bergtoppen en lariksen –Cognetti’s lievelingsbomen – in de Aostavallei ligt de allereerste laag verse sneeuw. In een pittig tempo beklimt Cognetti het in sneeuw verpakte bergpad. Zijn zwart-witte hond Laki huppelt vrolijk achter ons aan.
De acht bergen maakte van Cognetti in een klap een bekende auteur. Het verhaal bekoorde een breed publiek, met universele thema’s als de vriendschap tussen de stadsjongen Pietro en de jonge bergbewoner Bruno, complexe vaderzoonrelaties, en de kloof tussen de stad en de bergen. Cognetti won met de Premio Strega de belangrijkste literaire prijs in Italië en scoorde een internationale bestseller. Het boek is verfilmd door regisseursstel Felix van Groeningen en Charlotte Vandermeersch, die de juryprijs wegkaapten in Cannes. Vanaf volgende week draait De acht bergen in de Belgische zalen.
Cognetti’s verhaal is ook een eerbetoon aan de schaars bewoonde bergstreek in het uiterste noorden van Italië waar hij als jongen met zijn ouders de zomervakanties doorbracht. Tegenwoordig verblijft hij tijdens de zomermaanden en winterse weekends in Estoul, een gehucht van Brusson – dat ook slechts 870 zielen telt – en plots een bekende inwoner heeft.
‘Ah, een briefje!’, zegt hij vrolijk, ‘laten we het samen lezen.’ Vliegensvlug grist hij het kattebelletje van onder de dikke steen die een vrouwelijke fan pal voor zijn voordeur achterliet. De vrouw, of misschien eerder een tienermeisje, heeft haar fanmail ondertekend met ‘lieve groeten van una ragazza selvatica’ – een ‘buitenmeisje’, een eerder banale knipoog naar Cognetti’s roman De bui-
Het Noord-Italiaanse Brusson vormt het adembenemende decor van De acht bergen, de verfilming van Paolo Cognetti’s succesroman door Felix van Groeningen en Charlotte Vandermeersch. Die is een eerbetoon aan de ruwe bergstreek, ‘en een stukje documentaire over dit dorp’.
tenjongen, een prelude op De acht bergen. Hij gooit de deur open van de baita, de alpenchalet die in dit dorp zijn eerste verblijfplaats was, en legt het briefje op tafel. Geamuseerd stelt hij vast dat ook in huis een boodschap voor hem is achtergelaten. Op het fornuis liggen piepkleine muizenkeutels.
Tien jaar lang huurde hij deze plek van Remigio Vicquery, een van zijn twee dierbare vrienden die samensmolten in het personage van Bruno, de bergbewoner uit De acht bergen. ‘Remigio ging tot zijn veertiende naar school en werd dan metselaar. Hij verslindt boeken en praat als een universitair geschoolde man’, zegt Cognetti. Zijn tweede vriend, Gabriele Vuillermin, was een veehouder uit een hooggelegen dorpje in de buurt, waarvan hij de allerlaatste bewoner was.
Cognetti verblijft niet langer in de oude blokhut, maar vlak ernaast, in een gerenoveerde voormalige koeienstal. In het gezellig warme huis hangt de geur van hout en verse koffie. Op de bovenste verdieping is een gastenverblijf, met slaapplek voor tien gasten. Stille afzondering om te schrijven is prima, zegt Cognetti, maar gezelschap is dat ook. Hoog in de bergen van Estoul nodigt hij graag andere schrijvers en artiesten uit. In de leefruimte naast de keuken staat een lange, houten tafel met zitbanken die ooit voederbakken zijn geweest. In het boekenrek, dat één wand volledig bedekt, staat een kopie van De acht bergen in zowat elke levende taal. Sommige uitgevers lieten niet alleen zijn verhaal vertalen, zegt Cognetti, maar ook zijn naam. Grinnikend toont hij een cover waarop zijn naam als ‘Paulo Konjeti’ is gespeld.
‘Ciao Paolo!’ In het gezellig drukke dorpscafé The Silly Monkey, in Brusson, is de schrijver een vaak en graag geziene gast. Prompt staat een glas voor zijn neus.
Toch is niet iedereen in de berggemeente even opgetogen met een bekende inwoner die zoveel aandacht trekt. Hij kan het wel plaatsen: ‘De burgemeester wilde aan het logo van de gemeente “Het dorp van De acht bergen” toevoegen. Ik snapte dat niet iedereen daarop zat te wachten, maar hij deed toch zijn zin.’
Cognetti probeert ook iets terug te geven aan het dorp. Drie zomers op rij organiseerde hij het literatuur- en muziekfestival ‘De roep van het woud’. De laatste editie, voor de pandemie, trok duizenden bezoekers, maar niet één uit Brusson. Tijdens het festival kwamen onder meer migratie en ecologie aan bod. ‘Zulke thema’s liggen hier nu eenmaal gevoelig’, zegt de auteur. Volgens buitenstaanders uit de stad hebben de Alpenbewoners een gesloten mentaliteit. Stedelingen merken op dat er in de streek enige achterdocht leeft jegens migranten, ook al zijn die er nauwelijks. Er zijn wel Nepalezen, die
tijdens de zomer en de winter in de berghutten op grote hoogte werken. ‘In de lente en de herfst keren ze terug naar Nepal, om daar trektochten te begeleiden’, zegt Cognetti. Met Sete Tamang, een van de Nepalezen uit Brusson, als gids heeft Cognetti in oktober een lange trektocht in de Himalaya gemaakt. Hij houdt van Nepal en de authenticiteit van het land. ‘Je vindt er dorpjes op 4.000 meter hoogte en bent er getuige van een levenswijze die op het punt staat te verdwijnen. We ontmoetten boeren die hun land bewerkten zonder tractor of zonder weg in de buurt.’ Maar de Chinezen leggen er wegen aan, zegt
‘De opwarming? Met het smeltende gletsjerijs hebben ze afgelopen zomer toch maar mooi de landbouwakkers in de Povlakte geïrrigeerd’
Michele Alliod
Cognetti, ‘en dan trekken mensen gewoon weg, om werk te zoeken in Kathmandu. Zo liep het ook hier, in Estoul. Toen in de jaren zeventig de weg werd aangelegd, zei men dat die vast nieuwe kansen bracht. Maar velen daalden van hun berg af en trokken via de weg naar de stad.’
Cognetti is tegelijk een stadskind en een buitenjongen. Hij woont afwisselend in Milaan, de enige echte grootstad in Italië, en in Estoul. Hij is vertrouwd met de kloof tussen beide. Volgens de stadsmensen staat natuurbehoud niet hoog genoeg op de agenda van de bergbewoners, en zijn die niet voldoende ecologisch bewust. Maar veel van die o zo natuurbewuste jongens en meisjes en klimaatexperts wonen zélf wel lekker in de stad, hoor je dan weer in het dorp. De schrijver begrijpt hen allebei.
Ecologisch leven is belangrijk voor Cognetti. Hij liet zonnepanelen plaatsen op het dak en gebruikt een geothermische installatie die zowel zijn woning als de alpenchalet ernaast verwarmt. Dat Italië een hotspot is voor de klimaatverandering, kan sinds de verschroeiende zomer van 2022 niemand nog ontkennen. ‘In 150 jaar metingen was nooit eerder zo’n grote droogte en hitte vastgesteld’, zegt Cognetti. In de rivieren en beken van de Aostavallei vloeide ondanks de droogte toch water – gesmolten gletsjerijs. ‘Afgelopen zomer smolt er net zoveel gletsjerijs als de vier voorgaande jaren bij elkaar opgeteld’, weet de schrijver. Maandenlang sliepen de bewoners met de ramen open, op 1.400 meter hoogte. Ze herinneren zich niet dat zoiets ooit eerder kon.
Kunstsneeuw
Vanuit zijn ecologische overtuiging verzet Cognetti zich ook tegen de uitbreiding van het skigebied in de streek. Skiën op nog hogere hoogte mogelijk maken, in de hoop daar wél nog genoeg sneeuw te vinden, is volgens hem investeren in een sport die door de klimaatopwarming op termijn allicht toch verdwijnt.
Ook daarmee maakt Cognetti zich lang niet bij iedereen populair. Voorstanders van het project kijken er juist naar uit dat de Italiaanse Alpen verbonden zouden worden met het aangrenzende skigebied in Zwitserland, omdat dat tot een grotere afzetmarkt voor kapi-
taalkrachtige wintersporttoeristen zou kunnen leiden. Of de plannen worden uitgevoerd, is nog niet duidelijk, maar het debat woedt fel.
Cognetti wil van een vriend weten wat hij ervan vindt. Hij heeft Michele Alliod (40) gevraagd samen te lunchen bij Il Pranzo Di Babette (‘De lunch van Babette’), een met houten latjes bekleed restaurant in de stijl van een skichalet, vlak naast een kleine stoeltjeslift. De plek speelt een prominente rol in Cognetti’s roman Het geluk van de wolf; de schrijver werkte hier zelf twee seizoenen als kok. Alliod, een schuchtere, lange man met langer, licht krullend haar, is de beheerder van drie kleine waterkrachtcentrales en bedient ook de sneeuwkanonnen bij de skipistes. Hij zegt voorzichtig aarzelend dat hij het eigenlijk wel wil, dat grotere skigebied, want zijn vrouw baat een restaurant bij de skipiste uit. ‘Ik wil ook geen schuldgevoel aangepraat krijgen over de klimaatopwarming’, zegt hij. ‘De vervuiling speelt wel een rol, maar ik denk toch vooral dat het een cyclus is.’
Al jaren moet hij kunstsneeuw spuiten, omdat skiën anders onmogelijk is. En de voorbije zomer was behalve gortdroog ‘gelukkig’ ook heel heet: ‘Met het smeltende gletsjerijs hebben ze afgelopen zomer toch maar mooi de landbouwakkers in de Povlakte geïrrigeerd.’ Cognetti kijkt perplex, en klopt zijn vriend op de schouder: ‘Ze zeggen dat de gletsjer tegen 2050 helemaal is weggesmolten, maat.’ Ach, voorlopig is er nog genoeg ijs, relativeert zijn tafelgenoot. Hij sopt een homp brood in een bord crespelle – hartige pannenkoekjes overgoten met gesmolten Alpenkaas –en neemt een slok wijn.
In trouwpak naar Cannes
Boven een rijkelijk gevulde tafel met calorierijke Alpendelicatessen halen de vrienden herinneringen op aan de filmopnames. Voor ze begonnen te draaien, brachten Felix van Groeningen en Charlotte Vandermeersch veel tijd door in het dorp. Dat wierp vruchten af. De acht bergen verfilmen groeide uit tot een project waarbij heel Brusson zich betrok-
Barbara Fedi trok 32 jaar geleden van Milaan naar het piepkleine Brusson en werd verliefd op dorpeling Remigio. Al is hij intussen haar ex, ‘de connectie tussen mensen hier doet me blijven’
ken voelde. ‘Het productiehuis had me vooraf gewaarschuwd dat de filmmakers ook in andere bergen konden gaan filmen’, zegt Cognetti. ‘Maar Felix zei tot mijn opluchting: “Nee, het kan enkel hier, want jouw verhaal gaat over déze plek.” Meer nog dan mijn boek vertelt de film het verhaal van de dorpelingen uit Brusson. Het is voor een stuk ook een documentaire.’
Velen droegen hun steentje bij. De kindacteurs logeerden wekenlang met hun ouders in een B&B in het dorp, waar ook het regisseursduo verbleef. Rufus, het zoontje van Van Groeningen en Vandermeersch, raakte goed bevriend met het dochtertje van de uitbaters. Een huis dat in de film een belangrijke rol speelt, werd door een metselaar uit het dorp gebouwd, en een lokale veehouder leende voor de opnames zijn ezeltje uit. En Michele Alliod, ten slotte, zorgde met zijn sneeuwkanon en met behulp van een paar piepschuimplaten voor een geloofwaardige filmset met metershoge sneeuw. Glunderend vertelt hij dat hij zelfs stand-in was voor één van de hoofdacteurs, omdat die niet kon skiën ‘De filmcrew deed een beroep op ons, wij waren nodig. Dat betekende veel voor ons gevoel van eigenwaarde.’
gekocht.’ Cognetti: ‘De film eindigde waanzinnig laat, om drie uur ’s nachts, en nadien gingen we nog even naar de kroeg. Plots was Michele verdwenen. In zijn eentje was hij die nacht nog naar Brusson teruggekeerd.’ Ze schateren, en drinken nog een glas wijn.
Wel eens wat anders
Andere eetgasten zijn er die middag niet. November is geen goede maand voor een restaurant dat de hongerige magen stilt van wandelaars en skiërs, en waar de arbeiders van de kleine stoeltjeslift ook niet langer eten. Eigenares Barbara Fedi (54), een kleine vrouw met lichtjes in de ogen, is net als Cognetti een inwijkeling uit Milaan. Tweeëndertig jaar geleden reisde ze naar Brusson en werd verliefd op Remigio, die mee
model stond voor Bruno in De acht bergen. En al is de vader van hun twee dochters inmiddels haar ex-man, ‘de connectie tussen mensen doet me blijven’. Haar restaurant, met een gezellige, brede toog, is een belangrijke ontmoetingsplek. Toch kijkt ze weemoedig. Tijdens het laagseizoen is het op de tanden bijten. ‘Ik heb al meer dan eens overwogen te stoppen en weg te gaan.’
Haar dochters beraden zich over hun toekomst. Misschien gebruiken zij zoals zoveel Italiaanse jongeren die weg wel, om weg te gaan uit Brusson. Carola (22), de oudste, studeert in Padua, en Alice (19) steekt een handje toe in het restaurant. Glunderend vertelt ze dat ze een lange reis naar Australië voorbereidt. ‘Ik wil eens wat anders zien.’
Bij gebrek aan toekomstperspectief voelen jonge Italianen zich vaak onzichtbaar in hun mooie land. Maar kansen zijn er wel degelijk in de Aostavallei, tenminste voor wie tevreden is met wat er is, sputteren de toeristische gidsen Chantal Blanc (47) en Anna Ravizza (62) tegen. Blanc gidst over de architectuur, de gastronomie en de kastelen in de Aostavallei, een grensstreek waar een patois wordt gesproken met sterke invloeden uit het Franco-Provençaals. Ravizza, een lange, afgetrainde vrouw, begeleidt intensieve trektochten. Sinds kort staat ook een ‘tour van de acht bergen’, langs de filmlocaties, gepland.
Blanc en Ravizza stappen op stevige bergschoenen door het oude centrum van Extrepieraz, een gehucht van Brusson, op 1.395 meter hoogte. In een poort staat het jaar 1693 gegrift. Chantal Blanc
Cognetti vertelt lachend dat Alliod totaal onaangekondigd opdook tijdens de filmvertoning op het festival van Cannes. Hij had zijn trouwpak – zijn enige pak – aangetrokken en was in de auto gestapt. ‘In Cannes heb ik op de zwarte markt een festivalkaartje Barbara
Fedi. Michele Alliod.wijst naar een rascard, een typische bouwconstructie in deze streek: een houten graanschuur, gestut door een reeks champignonvormige korte, dikke steunbalken, afgewerkt met een platte, ronde steen. Vroeger werd die bouwstijl gebruikt om zowel vocht als knaagdieren uit de graanschuur te houden. Intussen zijn heel wat van die oude schuren opgetuigd tot vakantieverblijven voor stedelingen uit Milaan of Turijn.
De stadsbewoners verwachten in de bergen hetzelfde comfort als in de stad, zeggen de vrouwen. ‘Ze vragen meteen of de wifi werkt.’ Die stedelingen beleven het buitenleven, en de natuur zelf, volstrekt anders dan wie het hele jaar rond in de bergen leeft. In De acht bergen omschrijft bergbewoner Bruno het zo: ‘Jullie stedelingen noemen het natuur. Het is zo abstract in jullie hoofd dat zelfs het woord abstract is. Wij hier zeggen bos, weide, rivier, rots, dingen die je met je vinger kunt aanwijzen. Dingen die je kunt gebruiken. Als je het niet kunt gebruiken, benoemen we het niet, want dan dient het nergens toe.’
Op een Alpenweide vlak bij de kerktoren van Extrepieraz bewondert Giovanni
Gens (49) zijn grazers. Hij stelt zijn koeien voor als de vertegenwoordigers van vier continenten: ‘Ik heb langharige Schotse hooglanders, Afrikaanse zeboes, Amerikaanse bizons en Tibetaanse jakken.’ Hij teelt de dieren voor hun vlees. Nu levert hij nog aan Il Pranzo di Babette, maar binnenkort opent hij een eigen familiezaak. Door de dieren vrij te laten rondlopen op de alm wilde hij een nieuwe manier van veeteelt uitproberen, vertelt hij: ‘Omdat ze langharig zijn, kunnen ze het ook ’s winters prima redden buiten, zonder stal.’
Dat verliep prima, tot de wolvenpopulatie zich ermee ging moeien. Gens kan het risico niet langer nemen om zijn dieren in de vrije natuur en op hoge hoogte te laten grazen. Zijn koeien staan niet langer op de alm, maar in een lager gelegen weide, en opnieuw achter een omheining. ‘Stadslui smelten weg bij foto’s van wolvenpups’, zegt de veeboer geërgerd. ‘Maar is het ook zo schattig als die wolven ’s nachts mijn dieren besluipen en verscheuren?’ Met de beschermde status van de Europese wolf moet je
niet komen aanzetten bij de veehouders in Brusson, merkt Cognetti op.
Ook tijdens de pandemie gaapte een diepe kloof tussen stad en de wereld daarbuiten. De Italiaanse overheid kondigde een stringente nationale lockdown af, die zeer streng werd gehandhaafd. ‘Ik bracht de lockdown door in Milaan, waar wij hoogstens een ommetje met de hond mochten maken,’ zegt Cognetti, ‘maar ook Remigio mocht, verscholen tussen de Alpenweiden, zijn huis niet uit.’
‘Met helikopters vlogen ze boven het woud, om mensen te vinden’, zegt berggids Ravizza, ‘en boswachters joegen op mensen die in hun eentje wandelden in het woud. Knettergek, als je het mij vraagt.’ In de bergstreken van Italië was het verzet tegen de coronamaatregelen merkbaar groter, en heerste ook veel meer scepsis tegenover het vaccin. Dat zou te maken hebben gehad met het grotere wantrouwen van bergbewoners jegens medicijnen, en hun voorliefde voor homeopathie en de geneeskracht van de natuur. ‘In Milaan, waar we dichtgepakt op elkaar leven, had het allemaal zeker zijn nut’, meent Cognetti. ‘Maar in een schaars bevolkt Alpendorp?’
Hij stelt voor nog een laatste wandeling te maken, om een hooggelegen dorpje te tonen. ‘Cianlozerre: 2.000 meter’ meldt een plaatje boven de gesloten deur van een van een vijftal verlaten huizen. Het enige geluid is dat van onze bergschoenen in de verse sneeuw. Sinds Cognetti’s goede vriend Gabriele is gestorven, is dit een spookdorp, maar het huis van de allerlaatste inwoner ligt erbij alsof die even een ommetje ging maken. Buiten, op een heuveltje, staat een zeer rudimentaire ‘buitenkeuken’: een oude badkuip, met ernaast een vergiet. Cognetti glimlacht droef als hij een gebroken wijnglas ziet liggen, vlak naast de kuip. Vanop de bergtop kijkt hij naar beneden en ziet zijn eigen huis. ‘Gabriele riep me ’s avonds wel eens naar boven, voor een biertje.’ Zijn vriend werd 59 jaar. ‘Heel onverwacht kwam het niet. Gabriele heeft zoals veel mannen hier stevig geleefd.’ De vriend die Cognetti mee inspireerde tot het personage Bruno, stierf tijdens het draaien van de film: ‘In sommige dingen schuilt volmaaktheid’, besluit de schrijver. ■
De acht bergen komt op 14/12 uit en is opgedragen aan Gabriele Vuillermin.
De ‘buitenkeuken’ van Gabriele Vuillermin, de allerlaatste inwoner van het dorp Cianlozerre, op 2.000 meter hoogte.Een prominent huis in de film werd door een metselaar uit het dorp gebouwd, een lokale veehouder leende zijn ezeltje uit. ‘De filmcrew had ons nodig. Dat betekende veel’
We zitten allemaal een groot stuk van ons leven op de schoolbanken. Iedereen is ervaringsdeskundige onderwijs en de beste pedagogen staan aan de schoolpoort. Maar hoe gaat het er achter die poort echt aan toe? Hoe vergaat het uw kind nadat u hem of haar ’s ochtends hebt uitgewuifd?
De Standaard keert een schooljaar lang terug naar school om bij te leren. We beschouwen de school als de oksel van de samenleving, de ideale plek om de temperatuur te meten. Hoe komt de wereld binnen in de klas? Hoe stappen jongeren uit de klas de wereld in? Wat broeit en boeit er?
Een jaar lang zijn we embedded op het GO! Atheneum Unesco Koekelberg. We kamperen er in de leraarskamer, we zitten achteraan in de klas of de studie, we praten met én luisteren naar leerkrachten, leerlingen en ouders.
Voorbij pedagogische theorie, eindtermen, Pisa-cijfers en andere hoge verwachtingen peilen we naar de dagelijkse ervaringen, de successen en de tegenslagen. Voortaan elke week op dezeplek: scènes uit het schoolleven.
Djenk Ejup, Engels eerste graad, huppelt de speelkoer op met muziek in zijn oren. Hij draagt een roze koptelefoon met konijnenoortjes. ‘Sorry, ik vond niet meteen iets anders’, zegt hij. In het land waar hij vandaan komt, Noord-Macedonië, zou hij worden nagegaapt. Of beschimpt.
‘Het is Qatar niet, maar toch. NoordMacedonië is een erg fijn land voor wie wit, hetero en cis is. Ik daarentegen werd er verbaal geïntimideerd en fysiek belaagd. De politie greep niet in want ach, wij homo’s, “jullie bestaan toch niet, hé”.’
In 2015 werd de grond hem te heet onder de voeten en nam hij de wijk naar Brussel. ‘Ik kende geen woord Frans of Nederlands. Wel Macedonisch, Albanees, Servisch, Engels, Spaans.’ Zijn talig talent werd een opstapje naar sociale promotie. Zijn karakter hielp ook. Een doorzetter pur sang.
‘Ik kreeg goede voorbeelden’, zegt hij. ‘In mijn thuisland had ik een leerkracht Engels die tegen de stroom in voer. Zhana heette ze. We hadden veel gemeen. Ze vond dat een leerkracht ook altijd een activist moest zijn. Op mijn achttiende was ik zelf ook activist. Ze droeg dreadlocks en we hielden van dezelfde muziek.’ Metal. Net zo goed on stage als uit een roze koptelefoon.
Nederlands leerde hij in het volwassenonderwijs (CVO). ‘Ik had er twee geweldige leerkrachten, Joke en Mieke,
die ik als mijn ontvangstouders beschouwde. De lat lag er zeer hoog en ik wilde zo snel mogelijk klinken als een moedertaalspreker.’ Het traject van twee jaar en drie maanden deed hij in een jaar en zeven maanden.
Nog geen vier jaar later behaalde hij aan de Erasmushogeschool een bachelordiploma secundair onderwijs. Zijn doorzettingsvermogen nam hij mee naar school. ‘Zegt een leerling tegen mij: “Ik kan het niet, meneer”, dan zeg ik dat ik dat zinnetje niet wil horen. Ik kon acht jaar geleden geen woord Nederlands of Frans. Iedereen maakt fouten, dat geeft niet.’
Voor hij op het Atheneum in Koekelberg eerste- en tweedejaars begon in te wijden in een beschaafder Engels dan Tiktok-Engels, stond hij voor de klas in het volwassenenonderwijs. ‘Niemand sprak daar Nederlands. Je hoorde er wel honderd verschillende talen en verhalen, vaak zeer tragisch. Zo ontmoette ik er een man die uit Palestina was gevlucht naar Oekraïne. Toen daar de oorlog uitbrak, moest hij in België weer van nul beginnen.’
‘Ik ben een geluksvogel’, zegt hij. ‘Helaas een witte raaf.’ Hij is op zoek gegaan naar soortgenoten, in casu vluchtelingen die vandaag voor de klas staan in het secundair. ‘Ik vond er één, een vrouw die op haar achtste naar België kwam.’
Door Filip Rogiers Foto’s Fred Debrocktijd leerde hij Nederlands en Frans. Nu staat hij voor de klas.
‘Ik ben een geluksvogel. Helaas een witte raaf.’
Op zijn schoolvrije dag, woensdag, doet hij permanentie in het Regenbooghuis. Hij ontvangt er asielzoekers en probeert ze de weg te wijzen. ‘Velen voelen zich niet thuis. Ze blijven hangen in het OCMW, vinden geen goede school … Er zijn zoveel factoren die het verschil kunnen maken voor je maatschappelijke integratie. Het is echt niet alleen de taal. Dat is een politiek riedeltje.’
Djenk zegt het niet met zoveel woorden, maar met de tieners van het aso is het lastiger kersen eten dan met zijn oud-leerlingen in het CVO. Die laatsten (h)erkenden zijn verhaal, ze waardeerden hem ook om het parcours dat hij in België heeft afgelegd.
Tieners daarentegen zien in hem niet zozeer de geluksvogel als wel een ráre vogel. ‘Sommigen vinden het cool dat ze mij op Google gevonden hebben, poserend met een regenboogvlag. Anderen lachen me uit. Dan geef ik wel mijn grenzen aan.’
In Het Nieuwsblad stond vorige week het verhaal van Sadjid. In Afghanistan had hij een school voor meisjes. De taliban sloten de school, Sadjid vluchtte. Hij is ziek en verblijft nu in Schaarbeek in een oud, koud, leegstaand gebouw van de belastingsdienst. Het was voorzien voor Oekraïners. Er zijn twee toiletten en één douche voor 700 mensen.
Sadjid legde de omgekeerde weg van Djenk af: van de school naar de goot. Het verklaart waarom Djenk ondanks zijn aanstekelijk positivisme toch altijd een touch of gloom in zijn blik lijkt te hebben. Hij weet hoeveel slechter het ook hem had kunnen vergaan. Voor elke geluksvogel zijn er tien voor de kat. Soms voor de zee.
Djenk zet zijn bunny-oortjes weer op en luistert naar de Duitse metalband Leaves’ Eyes. ‘I’m falling into the deep’, lipt hij het refrein mee. ‘I’m drowning in destiny, my destiny’. ■
‘Sommige leerlingen vinden het cool dat ze mij op Google gevonden hebben, poserend met een regenboogvlag. Anderen lachen me uit’
Djenk Ejup
Leerkracht Engels
Op zijn schoolvrije dag, woensdag, doet hij permanentie in het Regenbooghuis. Hij ontvangt er asielzoekers en probeert ze de weg te wijzen. ‘Velen voelen zich niet thuis. Ze blijven hangen in het OCMW, vinden geen goede school … Er zijn zoveel factoren die het verschil kunnen maken voor je maatschappelijke integratie. Het is echt niet alleen de taal. Dat is een politiek riedeltje.’
Djenk zegt het niet met zoveel woorden, maar met de tieners van het aso is het lastiger kersen eten dan met zijn oud-leerlingen in het CVO. Die laatsten (h)erkenden zijn verhaal, ze waardeerden hem ook om het parcours dat hij in België heeft afgelegd.
Tieners daarentegen zien in hem niet zozeer de geluksvogel als wel een ráre vogel. ‘Sommigen vinden het cool dat ze mij op Google gevonden hebben, poserend met een regenboogvlag. Anderen lachen me uit. Dan geef ik wel mijn grenzen aan.’
In Het Nieuwsblad stond vorige week het verhaal van Sadjid. In Afghanistan had hij een school voor meisjes. De taliban sloten de school, Sadjid vluchtte. Hij is ziek en verblijft nu in Schaarbeek in een oud, koud, leegstaand gebouw van de belastingsdienst. Het was voorzien voor Oekraïners. Er zijn twee toiletten en één douche voor 700 mensen.
Sadjid legde de omgekeerde weg van Djenk af: van de school naar de goot. Het verklaart waarom Djenk ondanks zijn aanstekelijk positivisme toch altijd een touch of gloom in zijn blik lijkt te hebben. Hij weet hoeveel slechter het ook hem had kunnen vergaan. Voor elke geluksvogel zijn er tien voor de kat. Soms voor de zee.
Djenk zet zijn bunny-oortjes weer op en luistert naar de Duitse metalband Leaves’ Eyes. ‘I’m falling into the deep’, lipt hij het refrein mee. ‘I’m drowning in destiny, my destiny’. ■
‘Sommige leerlingen vinden het cool dat ze mij op Google gevonden hebben, poserend met een regenboogvlag. Anderen lachen me uit’
Djenk Ejup
Leerkracht Engels
Hoe kijkt iemand die alles gezien heeft en toch steeds weer nieuwe dingen toont, naar zichzelf? Op een schemerdag in Antwerpen houdt de Nederlandse fotograaf en regisseur Anton Corbijn zijn sluiter verrassend lang open. ‘Als persoon wil ik niet unheimlich zijn.’
Een portret voorbij zwart en wit.
Naast de antieke highline met de kantelen tussen Centraal en Berchem-Station doen twee fotografen een paringsdans. Als een kraanvogel zoekt Anton Corbijn (67) zijn evenwicht op één been. Stephan Vanfleteren zoomt al stappend in en uit.
‘Heb je hem, maestro?’
‘Hmm. Hij is wat onscherp.’
‘Is het een bewegingsonscherpte?’
‘Het is een onaangename onscherpte.’
Corbijn en Vanfleteren zijn allebei meesters van het zwart-witportret. De eerste gaat de tweede bijna een generatie voor en werd mee bekend met de muzikanten die hij sinds de jaren 80 volgt. Met zijn 1 meter 94 is hij ook net iets groter. En intussen zelf multinationaal artiest genoeg om business te vliegen. Een broze reus die van ver komt en nog veel verder gegaan is om zich dat soort comfort te kunnen permitteren.
Corbijn is in Antwerpen, waar volgende week in de Handelsbeurs zijn
nieuwe expo opent. Ikonen is ook een boek. We wandelen door de wijk Zurenborg met haar art-nouveaupaleizen die in de jaren 70 van de sloop gered werden door kunstenaars, maar die vandaag alleen hun accountants nog kunnen betalen. Corbijn zou het ook kunnen. Na meer dan veertig jaar tentoonstellingen en tournees is hij vermogend genoeg om zijn eigen werken te verzamelen. In zijn jaren 70 leefde hij in kraakpanden, dezer dagen heeft hij een huis aan de Amsterdamse grachten en
Door Johan Faes Foto Stephan Vanfleterenéén op Lamu, een eiland voor de Keniaanse kust
Het is rood voor voetgangers. Corbijn drukt op de rateltikker voor blinden en slechtzienden. ‘Ik mag dat’, zegt hij. ‘Mijn ogen gaan er snel op achteruit.’ Fotograferen doet hij zonder bril, waardoor hij sommige details pas achteraf, met bril, ontdekt. Die volharding in de imperfectie laat hem meer vrijheid.
De afgelopen jaren is het druk geweest. Hij regisseerde zijn voorlopig laatste langspeelfilms, A most wanted
man (2014), met de betreurde Philip Seymour Hoffman, en Life (2015), met Robert Pattinson. Er volgden documentaires voor oude vrienden als U2 en video’s voor Chanel. En hij werkte een ambitieus boek af, Depeche Mode by Anton Corbijn (81-18). Het zegt iets over de wederzijdse appreciatie. Toen de band in 2020 opgenomen werd in de Rock & Roll Hall of Fame, bedankte frontman Dave Gahan God dat die de fotograaf op het juiste moment in hun leven had gebracht om hen er cool te doen uitzien.
De lockdown kwam net op tijd, zegt hij. Meer vrije tijd met vrouw Nimi in de verschillende huizen. Een vakantiegevoel bijna. Ook daar kwam een boek van. Instanton toont Corbijn op een manier die we nog niet hadden gezien. In snapshots, heel persoonlijk, met veel kleur, en grappig. De analoge hardliner die toegeeft aan de verleiding van zijn gsm. ‘Leuk boekje, hé’, besluit hij vandaag, al klinkt het lichtjes vragend. Wilde hij wel zoveel prijsgeven? In die beginjaren 80 zou hij het nooit over-
wogen hebben. ‘Mijn kwaadheid was een state of mind. Ik wilde een ander leven dan dat van mijn ouders en daarvoor moest alles wijken. Anger is an energy, zoals Johnny Rotten van de Sex Pistols en PiL zong. Maar positief is dat niet altijd. Ik zocht een evenwicht tussen het creatieve en het destructieve.’
Hij voelt zich veel beter in zijn vel nu, hij sluit minder uit. Zelfs digitale fotografie niet. ‘Waarom het jezelf zo moeilijk maken? Mijn favoriete zwartwitfilmpjes, Kodak TRI-X, kon je pushen van 400 naar 800 ISO, maar bij een analoog toestel kun je niet halverwege je filmpje gaan ontwikkelen. Digitaal pas je de snelheid aan terwijl je bezig bent.’
Wat Instanton ook bewijst: een smartphone maakt fotograferen misschien kinderspel, maar het oog moet je hebben. En het oog is analoog.
Wit-zwarte raaf
Corbijn is helemaal geen kraanvogel. De naam komt via corbeau in het Frans uit het Latijnse corvus. Corbijn is een raaf. Een witte raaf met zwarte magie. Die observeert en zijn moment afwacht. Symbool van het boze, maar één lichtere veer of vlek, zeggen de Kelten, en hij brengt geluk. ‘Ik vind het toch maar een beetje een unheimliche vogel.’
We hebben een rustig hoekje gevonden in Café des Arts, een van de weinige plaatsen in Antwerpen waar nog livemuziek gespeeld wordt. Tussen ons in brandt een kaars en staat groene thee. Om de stem niet te veel te doen uitdoven. Corbijn is geen luidspreker. ‘Misschien drijf ik via mijn beelden wel één en ander uit, maar als persoon wil ik niet unheimlich zijn.’
De zoon van een predikant in een eilandgemeenschap tussen Zuid-Holland en Zeeland streeft gedurig naar bevrijding. ‘Ik keek uit naar een andere wereld. En die begon aan de andere kant van het water. Mijn boek Hollands Deep verwijst naar de benedenloop die me scheidde van wat ik dacht dat het beloofde land was.’
Hij stak het Hollands Diep over, woonde in Amersfoort, Den Haag, Groningen, en stak dan het volgende water over. Van 1979 tot 2018 leefde hij in Londen, op dat grotere eiland waar zoveel aanspoelt en met al dat wrakhout onwaarschijnlijke dingen gemaakt wor-
den. Ik tegen de rest, een gevoel dat Corbijn kende, werd daar een wij tegen de wereld. ‘Ik moest alles geven om fotograaf te zijn. Een vangnet had ik niet. Ik woonde boven bordelen en bij krakers. Het was erop of eronder. En dat voelde ik terug bij die muzikanten in Engeland, die er alles voor overhadden om zich uit te kunnen drukken. Zo ben ik bij mensen terechtgekomen die lange carrières maken. Omdat ze het echt menen.’
meegemaakt vanachter zijn camera.’
Het was nooit een doel om fotograaf te worden. Hij deed het omdat hij bij de muziek wilde horen en die camera als enige manier zag om dichtbij te komen. De eerste foto’s waren ergens op een klein podium met zijn vaders toestel. ‘Ik wist niets over fotografie. Gaandeweg heb ik een beetje geleerd hoe je een camera bedient. Mijn fotografie heeft de plaats veroverd die ik zelf nooit had bereikt.’
In die ongemakkelijke jaren 80 zocht hij dekking achter zijn toestel. Het gaf hem een excuus om naar iemand toe te gaan. ‘Als ik niet fotografeerde, had ik niets te zeggen. Dan ging ik in een hoekje zitten. Ik weet nog dat Herman Brood bij me langskwam in Den Haag en dan ging-ie zichzelf injecteren. Daar kon ik helemaal niet tegen, tenzij met een camera tussen ons in. Alleen zo kon ik het aanzien. Dat moeten oorlogsfotografen ook voelen. Zo’n Don McCullin, wat die allemaal niet heeft
De camera was een instrument en hij maakte er zijn muziek mee. ‘Het moest wel zo, want ik kan geen melodie onthouden.’ Twee keer heeft hij gedrumd bij Depeche Mode. Op Top of the Pops, de muziekshow op de BBC waar groepen hun hits kwamen playbacken. ‘Ja, maar het moest wel echt lijken. We hebben daar serieus voor gerepeteerd.’
Hij stond wel vaker mee op het podium, als een extra bandlid. Live foto’s maken voor Metallica deed hij alleen op
‘Ik moest alles geven om fotograaf te zijn. Een vangnet had ik niet. Ik woonde boven bordelen. Het was erop of eronder’Anton L., Strijen, Holland 2001. Anton Corbijn Anton Z., Strijen, Holland 2001. Anton Corbijn
die voorwaarde. ‘Dat was te gek, iedere avond voor 60.000 mensen staan fotograferen.’
In 1985 vroeg Simple Minds hem mee naar het Live Aid-concert in het John F. Kennedy-stadion in Philadelphia. Een veld van duizenden wuivende handpalmen. ‘Dat uitzicht heb ik toch maar gehad. Niemand roept voor mij, maar dat is oké. Daar droom ik ook niet van. Ik vind het nog steeds waanzinnig dat een publiek mijn foto’s wil zien.’
Jaloers is hij nooit geweest op de mensen die hij fotografeerde. ‘Ik keek ook niet op naar iemand. Was dat het geval, dan waren de foto’s nooit zo goed. Ik wil zoveel mogelijk op hetzelfde level zitten als ik werk. Enkel bij Golden Earring blijf ik hartstikke nerveus. Het was mijn favoriete band toen ik jong was en ik kijk nog steeds naar ze op – al heb ik natuurlijk wel grotere namen gehad intussen.’
Hij portretteert nog altijd graag muzikanten, ‘bepaalde muzikanten’, en sowieso liever dan acteurs, want ‘die kunnen bijna nooit zichzelf spelen. Je ziet ze voortdurend naar een versie hen-
gelen. Musici doen dat veel beter. Alles wat ze maken, de songs die ze schrijven, de kleding die ze dragen, komt uit henzelf. Ze zijn in charge. Terwijl acteurs een voorgeschreven vertolking brengen, en er op foto vooral goed willen uitzien. Wat heel saai is.’
Natuurlijk zijn er uitzonderingen. ‘Johnny Depp is erg plezierig om mee te werken, en Willem Dafoe.’ En ook uitzonderingen in een heel andere richting. Het jaar waarin hij een film draaide met Philip Seymour Hoffman, deed hij een shoot met hem voor Vogue. ‘Hij vond het helemaal niet plezierig om gefotografeerd te worden. Zeker niet omdat hij een pak aanmoest. Dan zaten we daar te praten over een eventuele rol in mijn film, hij in zijn ondergoed, niemand die de kamer durfde binnen te komen. Erg surreëel allemaal.’
Corbijn laat het ongemak toe in zijn foto’s. Het maakt dat ook een modesessie de trend overstijgt. Hij werkt in opdracht, maar nooit ten dienste van. ‘Ik heb wel degelijk het gevoel dat ik creëer. Ik doe iets met de werkelijkheid waardoor een beeld ontstaat dat er nog niet was en er anders nooit zou zijn geweest.’
De dood is overal
Het nieuwe boek Ikonen kun je zien als een triptiek van verrijzenis. In het eerste deel trekt Corbijn langs Europese kerkhoven waar de doden standhouden in beeltenissen van marmer en graniet. Hij neemt ze in close-up, waardoor iets eeuwenouds plots weer eigentijds wordt, en een nukkige engel op een postume influencer lijkt. Van gothic naar emo. Deel twee reist terug naar de Sovjet-
‘Op een podium voor duizenden mensen, dat uitzicht heb ik toch maar gehad. Niemand roept voor mij, maar dat is oké’
jaren, toen Lenin als een popfiguur het straatbeeld beheerste in steden zonder popcultuur. De mythe herverpakt voor een doel, noemt Corbijn het. Visuele propaganda. Deel drie is een muzikale re-enactment, met Corbijn die Elvis, John Lennon of Kurt Cobain naspeelt in de studio of op wandel door zijn geboortedorp Strijen.
Voor iemand die zich heeft afgezet tegen het protestantisme, is hij wel heel erg bezig met het hiernamaals. Hij kan ermee lachen. Met veel trouwens. ‘Mijn ouders waren sterk gericht op het leven na de dood. Aan tafel gingen de gesprekken over de terminaal zieke mensen die mijn vader moest bezoeken. Dat was de sfeer. Death is all around us. Daar is ook geen ontkennen aan. Mijn verzet tegen het protestantisme is dat ik
beelden maak, terwijl zij geen beelden hebben.’
Kunst creëren is ook een gevecht tegen de vergankelijkheid, jezelf overleven in de schepping. Elke strijd tegen de sterfelijkheid is bij voorbaat verloren, maar het blijft tragisch mooi om hem te blijven voeren, vindt Corbijn. ‘Ik heb geleerd om niet meer zo gek ver vooruit te kijken. Gewoon vandaag, misschien morgen, niet tien jaar later. Nu de dingen doen die voor jou zin hebben.’
Het ‘nu’ dat de fotografie eer aandoet door het vast te leggen en oneer door het zo niet te laten vervliegen.
‘Nothing is frozen’ lees je nochtans in de introtekst van Ikonen. ‘Tja, ik weet dat het er staat, maar ik kan me niet herinneren dat ik het zo ooit gezegd heb. Ik
bedoelde wellicht dat niets echt vast staat, ook al probeer je het vast te leggen.’
Mensen herinneren zich wel veel beter een foto dan een film, zegt hij, misschien omdat je makkelijker een stilstand in je opneemt dan een beweging. Vond hij het daarom verrijkend of net frustrerend om films te maken? ‘Als leerproces vond ik het zeker een verrijking. Vooraf wist ik er helemaal niks vanaf, het was één groot avontuur. En het heeft mijn fotografie veranderd. Ik ben me meer gaan bezighouden met wat er voor de camera gebeurt. Vroeger was het een plek vinden en afdrukken wanneer ik kon. Ik gaf nauwelijks aanwijzingen, zo stikverlegen was ik. Nu regisseer ik meer, ook mijn fotografie.’ Of daar grenzen aan zijn? ‘Zolang de
foto maar goed is, dan maakt het niet uit hoe je ertoe gekomen bent.’
In ‘a. somebody’, het derde deel van Ikonen, regisseert hij zichzelf ‘en dat was heel plezierig. Ik had valse neuzen en pruiken en kleren uit de jaren 60. De mensen waren veel kleiner toen. Van zo’n Jimi Hendrix-vestje komen de mouwen tot halfweg m’n armen. Dus moest ik wel een close-up maken. Soms zijn het de stomste dingen die bepalen hoe je iets moet fotograferen.’
Zijn werk is hij altijd ernstig blijven nemen, maar daarvoor hoeft hij allang geen strengheid meer uit te stralen. ‘In de jaren 80 verwarde ik dat weleens. Ze moeten je serieus vinden om je naar waarde te schatten – ik denk dat ik dat dacht, ja.’
Het succes heeft hem geholpen om steeds verder uit te breken, weg van huis, over dat water, uit zichzelf. Wat hem precies motiveerde, ‘ik weet het niet, maar ik wist dat ik moest blijven zoeken. Heroïne spuiten was nooit een optie. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik de controle wilde verliezen.’
Vrijer dan ooit
Het is geen loos woord. Control is ook de titel van Corbijns filmdebuut in 2007, een portret van Ian Curtis, de zanger van Joy Division die op zijn 23ste zelfmoord pleegde. He’s lost control. ‘Het is die balans tussen jezelf losrukken en jezelf verliezen. Wat academischer klinkt dan hoe ik het doorgaans benader. Ik ben heel organisch met de dingen bezig. Soms draait dat verkeerd uit, soms goed. Ik ben niet iemand van heel veel plannen. Op die manier vind ik mijn weg.’
Eigenlijk weet hij niet goed hoe iets werkt, of hoe hij werkt. ‘Ik zou wel willen dat er een methode was, waarop ik soms kon terugvallen. Vaak neem ik te veel risico. Want je bent jezelf weleens moe. Het moet avontuurlijk blijven.’
Voelt hij zich vrij? ‘Ja, vrijer dan ooit. Het gevoel dat er een publiek is voor wat ik doe, tegen het advies in van mensen die denken het beter te weten. Zoals de warme ontvangst van mijn smartphonefoto’s onlangs ook weer. “Dat moet je zo niet doen.” Wel dus, mijn eigen keuze is meestal de juiste. Dingen die ik af en toe gedaan heb omdat ik dacht dat ze goed zouden zijn voor mijn carrière, bleken dat nooit te zijn.’
Zijn geluk heeft ook een financiële kant, en hij vindt dat helemaal geen keerzijde. Hij steekt zijn succes niet weg. ‘Ik had nooit verwacht om wat geld te hebben. Vroeger verdiende ik weinig, maar ik gaf ook niets uit. Nu geef ik veel uit aan comfort en mooie spulletjes. De Mini is een Range Rover geworden –beter voor mijn rug. Tussen de nieuwe vrienden zitten superrijke mensen die wel nog altijd een besef van waarde hebben. Ik voel me niet meer dan de ene of minder dan een ander. Ik ben gelukkig met wat er is vandaag. Heb elke dag te eten. Gewenning hoef ik niet te vrezen. Nieuwsgierigheid haalt het daar altijd van.’
De avond komt uit de lucht vallen. Fotograaf Vanfleteren wil het laatste
licht uit de dag knijpen en nog enkele poses uitproberen. Model Corbijn is er gerust in. ‘Fotografie is ook maar een accumulatie van licht. Je kunt altijd wel een foto maken. Zelfs uit het donker haal je licht. Zolang je de sluiter maar lang genoeg openhoudt.’
Corbijn spreidt zijn armen wijd als een christusfiguur en blaast wolkjes uit in de kille schemerlucht. Extra partikels die de fotonen kunnen reflecteren. ‘Zo goed, maestro?’ Deze dans mag Vanfleteren leiden. ‘Ja, nog één keer Anton. Blijf ademen.’ ■
‘Ikonen’, de tentoonstelling, loopt in de Handelsbeurs in Antwerpen van 17 december tot 16 april 2023. Het gelijknamige boek is uit bij Hannibal.
‘Fotografie is ook maar een accumulatie van licht. Je kunt altijd wel een foto maken. Zelfs uit het donker haal je licht’Untitled 25, Italy 1982. Anton Corbijn
Jakarta vecht om het hoofd boven water te houden. 40 procent van het grondgebied ligt onder de zeespiegel. Als gevolg van massale onttrekking van grondwater in de afgelopen decennia zinkt de stad gestaag door haar eigen gewicht. Sommige wijken zakken meer dan 15 centimeter per jaar. Laaggelegen delen van de stad staan nu al permanent blank. De waterellende wordt nog verergerd door intense regenbuien, eigen aan het tropische moessonklimaat.
En terwijl de bodem zakt, stijgt de zeespiegel. Wetenschappers voorspellen dat, als de klimaatcrisis niet onmiddellijk wordt aangepakt, het grootste deel van Jakarta in 2050 voorgoed onder water zal staan. Dat zal de betonnen water-
keringsmuur die langs de kustlijn in Noord-Jakarta werd opgetrokken, niet kunnen verhinderen.
Plannen om de veelgeplaagde hoofdstad van Indonesië te verhuizen naar veiligere oorden zijn niet nieuw. Gezien de ernst van de situatie besliste de regering van Joko Widodo – Jokowi in de volksmond – in 2019 om de daad bij het woord te voegen. In de provincie OostKalimantan op Borneo werd een gebied van 256.000 hectare afgebakend, een stuk groter dan de huidige oppervlakte van Jakarta met zijn 11 miljoen inwoners. Dat gebied bestaat vandaag voornamelijk uit grootschalige palmolie- en eucalyptusplantages.
De nieuwe stad in spe werd Nusanta-
ra gedoopt, Javaans voor ‘tusseneiland’. Het ontwerp voorziet in een bevolkingsaantal van 2 miljoen tegen 2045. Jokowi maakt zich sterk dat de hoofdstad de economische ontwikkeling van Kalimantan zal bespoedigen en het politieke zwaartepunt zal verleggen van Java naar een centralere locatie in de Indonesische archipel. Ook het risico op aardbevingen en tsunami’s is veel kleiner op Borneo. Nusantara moet een duurzame en koolstofneutrale ‘slimme stad’ worden, omgeven door bossen. Ironisch genoeg ligt de toekomstige stad in het hart van de Indonesische steenkoolindustrie.
Het prestigeproject oogst dan ook felle kritiek. Milieuactivisten vrezen dat
de druk op het regenwoud en de mangroven zal toenemen. Terwijl de inheemse bevolking zich zorgen maakt over haar toekomst en traditionele levenswijze, klagen de vissers van de nabijgelegen baai van Balikpapan over vervuiling door industrie en steenkoolontginning.
In 2024 wil Jokowi Nusantara officieel inhuldigen. Dan zouden het monumentale presidentieel paleis, enkele ministeries en bijhorende residenties voltooid moeten zijn. Die deadline lijkt hoogst twijfelachtig. Behalve enkele dammen en nieuwe wegen valt er van de nieuwe stad nog niet veel te merken.
Nick HannesMedewerkers van het ministerie van Nationale Ontwikkeling kijken tijdens een studiebezoek uit over de zee vanaf de zeewering in Muara Baru, NoordJakarta.
Elke ochtend passeren tientallen vrachtschepen geladen met steenkool over de Mahakam-rivier langs Samarinda, hoofdstad van Oost-Kalimantan en toegangspoort tot de nieuwe Indonesische hoofdstad.
Arbeiders poetsen de maquette van het toekomstige Presidentiële Paleis, ontworpen door kunstenaar Nyoman Nuarta. Het gebouw heeft de vorm van de mythische vogel Garuda – staatssymbool van Indonesië – die zijn vleugels spreidt.
Bezoekers maken foto’s bij Titik Nol (Ground Zero). Een blauw baken te midden van eucalyptusplantages geeft aan waar het centrum van de nieuwe Indonesische hoofdstad Nusantara zal worden gebouwd.
De nieuwe SepakuSemoi-dam in OostKalimantan zal in de toekomst drinkwater leveren aan de inwoners van Nusantara.
Julia, het enige kind van keizer Augustus, werd uit de geschiedenis gecanceld. Reden: overspel. In haar roman
Julia laat Rosita Steenbeek haar herrijzen. In Rome lopen we over dezelfde stenen als zij tweeduizend jaar geleden.
Federico Fellini noemde het een filmset, Alberto Moravia een tikmachine. Rosita Steenbeeks appartement in hartje Rome is klein maar bijzonder. Terwijl Steenbeek twee sterke espresso’s laat doorlopen, monster ik de ruimte: schilderijtjes van haar moeder, een foto van haar karaktervolle vader, tekeningen van Fellini, de felroze fiets waarmee ze de 3.000 km tussen Amsterdam en Delphi dichtte. Veel komt me vertrouwd voor, het zijn tastbare illustraties bij haar boeken. Steenbeek heeft Fellini’s advies ter harte genomen. ‘Het beste materiaal vind je dicht bij jezelf’, zei hij haar ooit. ‘Al mijn films zijn schaamteloos autobiografisch’.
Aan grondstof had de in 1957 geboren Rosita Steenbeek nooit gebrek. Vreugde, spanning en onheil genoeg in haar leven. En dat komt van pas, zelfs wanneer je niet jezelf maar een in het jaar 39 voor Christus geboren figuur opvoert. In haar laatste roman Julia reconstrueert Steenbeek het leven van het enige kind van Augustus, de keizer van de kalender en de Bijbel. Ze kan geen stap buitenshuis zetten of ze loopt tegen een restant van zijn heerschappij aantheater, tempel of aquaduct Dage-
lijks passeert ze het te zijner ere opgetrokken Pantheon, de aan Julia’s tante Octavia gewijde zuilengalerij, het naar haar eerste man Marcellus vernoemd theater, de brokstukken van de door haar tweede man Agrippa gebouwde brug over de Tiber. Van Julia zelf geen spoor.
Wat ontbreekt, intrigeert. Het summiere dat bekend was van Julia, volstond om Steenbeek mateloos nieuwsgierig te maken. ‘Ze suggereren het beeld van een vrouw die in een mannenwereld haar eigen leven probeerde te leiden’, schrijft ze. Tijdgenoot Nicolaas van Damascus heeft het over een reis naar Troje die Julia op eigen houtje ondernam en de laat-Romeinse geleerde Macrobius vermeldt haar ‘eruditie en liefde voor de letteren’. Ze was gevat, had iets provocerends en werd in het jaar 2 v. Chr. door haar vader naar het eiland Ventotene verbannen wegens overspel. Volgens de overlevering zou Julia een zedeloze vrouw zijn geweest. Toen ze in het jaar 14 stierf, hetzelfde jaar als haar vader, was dat, zo schrijft Steenbeek, ‘het begin van een lastercampagne die voortduurt tot de dag van vandaag’. Julia werd uit de geschiedenis gecanceld.
Vond Fellini niet dat ze autobiografisch moest schrijven? ‘Het was, zeg maar, niet onmogelijk om me in Julia te verplaatsen’, lacht Steenbeek. ‘Maar dat zo de nadruk wordt gelegd op dat losbandige, is ronduit ergerlijk. Ze heeft ongetwijfeld romances gehad. Hoe zou je zelf zijn als je vader je echtgenoten uitkiest? Ik houd me aan wat ik heb kunnen terugvinden, namelijk dat de dichter Iullus, zoon van Marcus Antonius, haar grote liefde was en Sempronius Gracchus een rol van betekenis heeft gespeeld. Onlangs nog schreef een Italiaans classicus dat Julia ook haar neus niet ophaalde voor de tuinman. Waar haalt hij het?’ Julia verdiende eerherstel.
Om vat te krijgen op haar manier van denken en praten, verdiepte Steenbeek zich in het oude Rome. Ze las niet alleen historische naslagwerken, maar ook dichters als Ovidius, Vergilius en Horatius, in wier kringen Julia verkeerde. ‘Spel en provocatie speelden een grote rol in het werk van haar dichtersvrienden, en Julia had ook een scherpe tong.’ Steenbeek weet hoe fijn het toeven is in artistieke kringen, maar ook hoe snel je als vrouw wordt weggezet als ‘muze, zwijgend en mooi’. ‘Alsof er geen ▶▶
mannen zijn die vrouwen inspireren’, zucht ze. Toen ze in 1994 in haar debuut De laatste vrouw haar relaties met een Siciliaanse psychiater en met Fellini en Moravia beschreef, was dat evenzeer het begin van een lastercampagne.
‘Onlangs nog werd ik in de oudste leesclub van Nederland aangekondigd als “die hele vrouwelijke schrijfster met die beroemde mannen”. Omdat ik met lippenstift en op hoge hakken kom opdagen in plaats van in een spijkerbroek en met een brilletje. Als ik in een adem met Fellini en Moravia genoemd word, gaan ze ervan uit dat ik natuurlijk een rol als actrice ambieerde en bij Moravia op een duwtje in de rug hoopte als auteur, terwijl zij eerder een muze waren voor mij. Ze kwamen mijn leven binnengewandeld en zo ook het boek waaraan ik toen aan het schrijven was. Het klikte intellectueel tussen ons, ik diende hen van weerwoord en zij vonden dat geweldig. Maar dat wordt allemaal onder de mat geveegd.’
Ook dat is een talent, je omringen met de juiste mensen. ‘Dat is een enorme rijkdom, het biedt troost en inspiratie. De laatste jaren is Antoine Bodar (priester, hoogleraar, kunsthistoricus en schrijver, red.) een dierbare vriend geworden en ik ben ook nog steeds hecht met mijn Armeniër.’ Dat is de fotograaf met wie ze naar Delphi fietste, te volgen in haar boek Amsterdam-Delphi. Ze waren tien jaar samen. ‘Elke relatie die ik heb gehad, is voortgekomen uit liefde. Het ging me nooit om iets anders, tot het niet meer ging of de ander doodging. Ik ben niet bang me door mijn gevoel te laten leiden. Ik leef tussen overgave en controle.’
Nu ook de fotograaf is geland, trekken we de stad in met Steenbeek als bevlogen gids. Het palazzo waarin haar appartement zit, is eigendom van de stichting Sint-Juliaan der Vlamingen en hangt vast aan de San Giuliano dei Fiamminghi. In de middeleeuwen was het een Vlaams pelgrimshotel, ooit bracht Karel V er een bezoek. Om de hoek ligt de Area Sacra del Largo Argentina, waar restanten van vier Romeinse tempels zijn opgegraven, alsook het theater van Pompeius. Op de trappen naar de grote zaal waar de Senaat bij-
eenkwam, werd Julius Caesar vermoord. De grootvader van Julia, aangezien hij Augustus geadopteerd had Rome was indertijd een tussenstop onderweg naar New York, maar Steenbeek kwam er niet meer weg, verleid door de schoonheid, de gelaagdheid en het zoete klimaat. ‘Nog steeds verwonder ik me erover dat ik op hetzelfde antieke plaveisel loop als die mensen tweeduizend jaar geleden. Op elke straathoek bots ik op een van de verhalen waar ik als kind mee ben opgevoed. Dat geeft wortels. Hypermoderne wijken vind ik een beetje beangstigend, omdat ze geen sporen tonen van waar we vandaan komen. Natuurlijk zijn we hier slechts passanten, maar juist dat efemere is een stimulans voor vitaliteit. Dat het onze beurt is om in het grote decor rond te lopen, nodigt uit om er wat van te maken.’
Het valt op hoeveel bewonderende blikken Steenbeek naar zich toezuigt met haar vrouwelijkheid en sierlijke tred. Ze wordt gezien, maar ze ziet ook zelf. Ze kent de bedelaar bij de basilica di Sant’Andrea della Valle bij naam, weet dat hij uit Marokko komt en zijn been is kwijtgespeeld in een bouwongeluk. Ik herken de Rosita Steenbeek uit Wie is mijn naaste?, over haar reis naar Lampedusa, Sicilië en Libanon, waar ze het leven van vluchtelingen en hulpverleners deelde.
opgevoed ben in het christendom, is omdat ik op dit plekje van de wereld ben geboren. Was ik in Iran geboren, dan was ik in de islamitische traditie opgevoed. In het vluchtelingenkamp leefde de idee dat we allemaal kinderen van dezelfde God zijn. Dat vind ik mooi.’
Vader, en dan moeder
Steenbeek houdt van het huidige Rome, die bric-à-brac van eeuwen gestapel en gerecycleer, maar oog in oog met het theater van Marcellus en de zuidelijke toegangspoort van de Porticus van Octavia begrijp ik haar verlangen een tijdreis te kunnen maken naar het antieke Rome. Wat een betoverend decor moet het zijn geweest. Je ziet er zo Steenbeek rondschrijden in haar tunica. Alleen was ze met haar sterke wil op menige zuil gebotst.
Zoals Julia. Haar vader mocht dan haar echtgenoten voor haar uitkiezen, ze bedankte er wel voor om, zoals de traditie het wilde, als bruid bij het huwelijk een spinnenwiel en spinrokken met zich mee te dragen. Het waren
zodat ze geen kik meer zouden geven en had zijn propagandakanalen. Vergilius, Horatius en Mecenas waren zijn pleitbezorgers. Wie kritiek leverde, werd verbannen, of gedood.’ Een straf die ook voor de overspeligen gold, inclusief zijn eigen dochter.
Hoewel Steenbeek in een gloeiend huis in Amersfoort opgroeide, gaf ook haar vader, een docent zeventiendeeeuwse letterkunde, vorm aan het leven van zijn dochter. ‘Mijn vader was een erudiete en genereuze man, maar hij kon heel onredelijk zijn. Voor de ruziescènes tussen Julia en haar vader had ik weinig verbeelding nodig. Toch ben ik in zijn voetsporen getreden en in Amsterdam Nederlandse taal- en letterkunde gaan studeren. Mijn vader was mijn grote liefde.’
Was haar vader haar idool, dan was haar moeder haar grote vriendin. Al bloeide de band pas open nadat de vader was overleden. ‘Mijn moeder, die lesgaf en schilderde, begreep niets van al die botsingen. Zij was heel stabiel en had een natuurlijk overwicht. Onderling hadden ze nooit ruzie. Ze kwamen allebei uit een hervormde domineesfamilie en hadden dezelfde interesses. Voor Nieuwjaar maakten ze samen een kaart: een houtsnede van mijn moeder waaronder mijn vader dan voor iedereen een persoonlijk verhaaltje schreef. Ze zijn altijd dol op elkaar gebleven. Op dat fundament heb ik mijn leven als alleenstaande kunnen bouwen.’
Dit keer is ze Julia’s klokkenluidster. Is dat de domineesdochter in haar? ‘De woorden van Jezus blijven een inspiratie. Heb uw naasten lief, dat is de oerboodschap. Heb ook uw vijanden lief, want je moet kunnen vergeven. Wees er voor de zwakkere, je leeft niet alleen voor jezelf. Mijn vader citeerde vaak een gedicht van Jan Luyken met de regel: Zodat ik U, O God, bevond / Te zijn de grond van mijne grond. Die grond raakt me, het refereert aan een gevoel van gedragen en verbonden te zijn. Dat ik
kleine daden van verzet in een levensverhaal dat haast volledig door haar vader werd geschreven. Nauwelijks was ze geboren of hij dwong haar moeder Scribonia het paleis te verlaten en de baby achter te laten. Later zou hij ook de vijf kinderen van Julia bij haar weghalen. ‘Augustus, de grote vredesvorst, was helemaal niet zo’n leuke vent, blijkt uit allerlei bronnen. De parallel met Poetin is duidelijk. Ook Augustus maakte zijn vijanden een kopje kleiner, overlaadde senatoren met rijkdommen
Aan de dood ontsnapt
Anders dan Julia, die haar plicht als Romeinse vrouw vervulde door vijf kinderen te baren, bleef Steenbeek kinderloos. Heeft ze zich daar ooit voor moeten verantwoorden? ‘Tuurlijk wel. Mensen vonden me zielig, maar zo heb ik dat zelf nooit ervaren. Ik vond vervulling in het schrijven. Het is niet dat ik geen kinderen wilde. Ik ging er gewoon van uit dat ze zich zouden aandienensamen met de man van mijn leven, alleen
‘Het is niet dat ik geen kinderen wilde. Ik ging er gewoon van uit dat ze zich zouden aandienen samen met de man van mijn leven, alleen kwam die niet op het juiste moment langs’
‘Fellini en Moravia stapten mijn leven binnen en zo ook het boek waaraan ik toen aan het schrijven was. Het klikte tussen ons, ik diende hen van weerwoord en zij vonden dat geweldig’
kwam die niet op het juiste moment langs. Spijt heb ik niet. Ik moest duidelijk andere dingen doen in het leven.’
Toen haar moeder eind maart overleed en ze na de begrafenis haar broer en zussen zag terugkeren naar hun gezin, voelde ze wel even een gemis. ‘Ik moet op een andere manier de draad weer oppikken.’ Dat is moeilijk, vertelt ze onder de platanen van het Tibereiland. De rouw is nog kraakvers. De tranen zitten klaar.
Aan Julia, die als baby van haar moeder werd gescheiden, zou psychotherapeute Esther Perel een vette kluif hebben gehad, maar misschien is Steenbeek wel té gehecht? ‘Ik ben heel trouw geweest aan mijn ouders, ja, niet uit plichtsbesef, maar omdat ik de behoefte had. Na mijn vaders dood heb ik veel met mijn moeder opgetrokken, waardoor ik ging begrijpen hoe hij het met haar getroffen had. Telkens als zij hier kwam logeren, soms wel vijf weken, was het een en al harmonie. Dan zat ik te schrijven en zij te lezen of te tekenen. Als ze in Nederland was, skypeten we drie keer per dag. Ik mis haar enorm.’
Dat ze zo aaneengesnoerd waren, heeft ook te maken met een zwaar autoongeluk in 2002, kort na het overlijden van Steenbeeks vader. Steenbeeks neef overleefde het niet. ‘Mijn moeder en ik zijn ontsnapt aan de dood.’
Haar moeder brak haar nek, heup en bekken, zij haar rug en bijna alle ribben. Maandenlang lagen ze plat op de rug, bed tegen bed, niet eens in staat hun hoofd naar elkaar toe te draaien. Hand in hand luisterden ze naar de Matteüspassie van Bach. In Intensive care schrijft Steenbeek: ‘Ik ben een baby in een veilige couveuse. Niets hoef ik, alleen eten en drinken wat ze me aanreiken. Zelfs omdraaien doe ik niet zelf. En ik verveel me geen moment; ik kijk en luister.’
Hetzelfde doet Julia wanneer ze wordt verbannen. Ze kijkt wel een halfuur vol verwondering naar een bloem. ‘Elke beperking opent nieuwe mogelijkheden. Julia was een prinses geweest, die van het ene festijn naar het andere spektakel zwierf. Als ze niet tot stilte en eenvoud was veroordeeld geweest, dan had ze nooit oog gekregen voor de kleine dingen. Ons overkwam hetzelfde in de lockdown.’
Alle perken te buiten
Dat het leven lukraak klappen uitdeelt, weet Steenbeek al sinds ze dertien jaar is. Op die leeftijd kreeg ze een hersenbloeding en lag ze zes maanden in een verduisterd, prikkelvrij kamertje in het ziekenhuis. Ook toen bewoog ze met het leven mee. ‘Ik bleef heel rustig, weet ik nog. Volgens mijn moeder was ik nooit ergens bang voor. Nog steeds niet. In crisissituaties blijf ik altijd kalm. Dat heb ik van mijn vader. Weet je, wellicht ben ik zo wendbaar omdat ik er nooit van uitga dat het mij niet overkomt. Ik denk nooit: waarom ik? Eerder: waarom zou ons huis worden overgeslagen?
Door alles heen bleef ik me bewust van hoe bevoorrecht ik ben.’
Als kind in het ziekenhuis liggen en beseffen dat het afgelopen had kunnen zijn: natuurlijk was dat een ingrijpende gebeurtenis. ‘Ik heb er ook een vorm van epilepsie aan overgehouden waarbij je bewust het bewustzijn verliest en vervolgens de raarste woorden uitkraamt. Het voelt als doodgaan. Maar net het besef van mijn broosheid geeft glans aan het leven.’ Net als Julia voelt ze ‘euforie’ bij de gedachte dat niet alles vaststaat en voorspelbaar is. ‘Toen we in de lagere school onze hand moesten tekenen en daarin hoe we onszelf later zagen, portretteerde ik mezelf als een ontdekkingsreiziger, in een gescheurde bermuda op een eiland. Ik verlangde toen al naar avontuur. In De laatste vrouw heb ik het over “een leven dat alle perken te buiten ging”. Zullen we daarop klinken?’
Even later op een terras in het Joodse getto herinner ik haar aan een citaat van Horatius in Julia: ‘Beschouw elke dag die voor u aanbreekt, als de laatste; het uur, waarop u niet gehoopt hebt, zal u dan een welkome verrassing zijn.’
Ze vindt het nastrevenswaardig advies, voor iedereen en voor zichzelf. ‘Mijn moeder heeft mij het leven geschonken, dat geschenk mag ik niet verspillen. Wanneer ik word overmand door verdriet, denk ik aan haar: hoezeer ze zou willen dat ik het vervolg dapper tegemoet treed en blijf genieten. “Je moet licht leven”, zei Moravia. Dat probeer ik door niet te lang in de zwaarte te blijven hangen. We moeten leven met ons verlies. Wij, de overlevenden, moeten het met elkaar doen.’ ■
‘Wellicht ben ik zo wendbaar omdat ik er nooit van uitga dat het mij niet overkomt. Ik denk nooit: waarom ik? Eerder: waarom zou ons huis worden overgeslagen?’
‘De kritische massa meekrijgen, dat is voor mij ‘go back to the country where you belong’ zingen, in plaats van ‘ga terug naar uw land’, te roepen. Entertainment opent de deur naar dialoog, polarisatie gooit die deur meteen dicht.’
Kritische lezers en scherpe journalistiek, zo ontstaat kritische massa.
Lees nu voor € 4 per week via standaard.be/actie
CHARLOTTE ADIG É RY ARTIESTMeer dan veertig jaar lag de muziek te gisten voor Evert Verhees ze afwerkte. Nu hoort hij de stem van zijn lief in songs die ze samen schreven, voor ze plots overleed.
Bij de eerste gitaaraanslag denk je spontaan aan Joni Mitchell, en wanneer even later de piano invalt, aan Carole King. Maar Eternal conversations is een nieuwe plaat in de etalage, even mysterieus als eenvoudig gesigneerd met ‘Pat & Evert’.
In de late jaren 70 waren Patricia Maessen en Evert Verhees een jong en gretig muzikantenkoppel. Doen hun namen niet meteen een belletje rinkelen, dan horen we Verhees al decennialang in de baslijnen achter Axelle Red, Arno, Henny Vrienten, Toots Thielemans en tientallen anderen. Maessen zong met de soulband Dream Express voor België op het songfestival in 1974 en we horen haar wanneer bepaalde liedjes van Raymond, Kris De Bruyne of Jo Lemaire op de radio passeren.
Ze schreven ook samen songs, als een Vlaamse versie van het componistenkoppel Goffin en King. ‘Een geweldige periode.’ Verhees haalt herinneringen op. ‘We hadden allebei een relatie achter de rug toen we elkaar vonden en hokten samen in Zurenborg, daarna in Mortsel: ik schreef de muziek, zij de teksten. Ieder werkte in een eigen kamer aan dezelfde songs, tussendoor dronken we koffie en praatten we over het leven, en of het opschoot. Soms vroeg ik haar om een stukje tekst, ter inspiratie. Het was puzzelen. Pas als een song af was, schoven we hem door naar anderen die hem wilden zingen.’
Hun liedjes staan op platen van Clouseau, Maurane, Natalia, Viktor Lazlo, Will Tura. Maar soms schreven ze ook songs voor zichzelf, iets eigengereider en jazzy, en daarvan bestond tot voor kort alleen een naakte basisopname, met stem en piano. Ze dateert uit de lente van 1980, en was de eerste stap in wat een ambitieuze plaat moest worden, met een grote band en strijkers. Het zou meer dan veertig jaar duren voor die af was.
Maessen en hij waren ‘connected souls’, zegt Verhees. Dat begrijp je beter wanneer hij uitlegt dat hij van de Joni Mitchell na 1975 houdt, en zij vooral hield van Blue (1971). In Blue gaf Mitchell zich helemaal bloot in introverte folk, later evolueerde ze naar complexe folkjazz. Maessen – Hollandse van Indonesische afkomst, uit een gezin van elf kinderen – bracht een warmte en openheid binnen in Verhees’ leven.
‘We vonden elkaar in een gemeenschappelijke smaak en wereldbeeld. Allebei waren we stieren. Maar Pat was meer bezig met spiritualiteit. Ze mediteerde, ging op retraite in de Ardennen, bestudeerde godsdiensten. Ze wilde zichzelf graag verrijken, en ze was altijd bewust opgewekt en empathisch. Ik durf te zeggen: boeddhistisch in haar dagelijkse zijn. Ik was nuchterder, en met het praktische bezig.’
Maar wat er gebeurde in mei 1996, heeft Verhees’ leven in een ‘voor’ en ‘na’ verdeeld. ‘Pat klaagde over hoofdpijn die ze niet kon lokaliseren. Een van de symptomen van een hersenbloeding, weet ik nu. En dat je dan alarm moet slaan. Ik ging naar een feestje van (gitarist, red.) Eric Melaerts, zij ging vroeger naar huis. Drie dagen later trok ik naar Brussel om een single te mixen toen ze me belde. Ze voelde zich niet goed. Toen ik thuiskwam, stond de ambulance er al. Ze is verjaard toen ze in coma lag. Ze was 44.’
‘Ik wilde nadien thuisblijven voor Tim, onze zoon, die toen 14 was. De dokter raadde dat af, en mijn moeder sprong in. Ik ging in Frankrijk op tournee met Eddy Mitchell (Franse zanger, red.), maar belde elke avond uren met Tim. Dat was onhoudbaar. Toen heeft het management alles omgeboekt om hem in de vakanties met me mee te laten reizen. Clouseau verschoof zelfs het repetitie- en opnameschema van hun album voor mij. In de sector begreep men wat ik doormaakte.’
Terwijl hij bleef werken, stelde hij zijn verdriet uit. ‘Ik heb lang gerouwd. De eerste jaren kon ik haar stem noch haar beeltenis verdragen. Ik probeerde mijn verdriet te verbergen voor Tim, maar dat lukte niet – kinderen hebben daar ongelooflijke antennes voor. Ik denk dat hij me wilde beschermen. Hij was leeg, want hij gaf al zijn energie aan mij. Zo stelde ook hij zijn rouw uit, om pas vier jaar later zijn klop te krijgen.’
Maar in Verhees’ lade lag nog steeds dat project. De zeven liedjes met enkel zijn piano en haar stem hadden een eerste vorm gekregen als cd, in 1993 in beperkte oplage bij een klein label. In één ervan, ‘Gracious for love’, wachtte een vrouw op haar man (‘where have you been and what have you done’). Een ander lied, over liefdesverdriet, was zoals elke goeie song makkelijk om te zetten
‘Ik zie het als een cadeau aan de kleindochters die haar nooit gekend hebben.’
naar zijn eigen leven: ‘Hey don’t you cry now/ You’ll be travelling a lonely road’.
‘We hebben weinig over haar teksten gepraat’, glimlacht hij. ‘Het is alsof je aan een gitarist zou vragen waarom hij een bepaald akkoord speelt. Ik vond ze mooi, beeldrijk, origineel. Iedereen kan er zijn eigen verhaal in zien.’
Interesse uit New York
Hun songs zijn een synthese van de muziek waar ze samen van hielden, zegt hij. Ze waren hun eerste kind. ‘Voor muzikanten als wij, die ingehuurd worden om in de schaduw te spelen, is het van groot belang soms je eigen ei te kunnen leggen. Pat en ik voelden ons sterk verbonden in onze songs.’
Hun ambities lagen hoog. Verhees en Maessen repeteerden in 1980 met een zeskoppige fusion-band, waarin drummer Bruno Castellucci en gitarist
Pierre Van Dormael een plaats hadden: stevige namen in de jazzwereld. Hij zou zelf piano spelen. ‘We hebben onze opnames in New York laten horen, en twee grote platenmaatschappijen waren geïnteresseerd. Maar ze wilden dat we daar gingen wonen om promo te doen. Dat was moeilijk: we hadden veel werk in Europa en net een huis gekocht. Spijt gehad? Nee, daar koop je niets mee.’
Het project verwaterde, de opnames bleven liggen en kregen na Maessens heengaan de status van aandenken. Soms praatte hij erover, maar met Patsy Verfaillie, zangeres uit Izegem, vond hij een nieuwe liefde, en in 2002 maakten ze samen een album, As I am. En de horizon riep: Verhees werd een veelgevraagde bassist bij Belgische en Franse artiesten, en vulde de tijd ertussen met studio-opnames en componeren.
Tot bijna twintig jaar later Jeroen D’hoe, klassiek geschoold pianist-componist en enthousiast popliefhebber, hem opbelde. ‘Ik had hem de cd tien jaar eerder gegeven en verteld over het project. Sindsdien liet hij me niet meer los. Hij vond dat ik het moest afwerken. We zaten in volle coronaperiode, dus was er toch tijd? Ik wierp nog één keer op: “Maar waarom en voor wie?” En hij zei: “Moet die vraag nog altijd meespelen?”’
Geen verwerkingsplaat
‘I’m breaking out and take what’s mine’, zingt Patricia Maessen in ‘They know my name’. Toen rekende ze af met mensen die haar beoordeelden, maar vandaag kunnen we ook iets anders horen: haar verhaal is eindelijk afgewerkt. Eternal conversations verscheen in
november, 42 jaar nadat de zang en piano opgenomen waren in de Morganstudio van Mike Butcher. Het is een fijne plaat, gerijpt met de jaren. Een hommage aan een epoque waarin topmuzikanten elkaar op het podium aanvulden, en tegelijk aan een vrouw die uitgedaagd werd door grote zangeressen en een partner die muziek geschreven had waarvoor ze het uiterste uit haar stem moest halen. Verhees schreef zelf de strijkersarrangementen voor alle songs – er werden nog drie opnames toegevoegd aan de oorspronkelijke zeven. Een mooie cast bevriende muzikanten sprong graag bij, onder wie de Franse topdrummer Claude Salmieri en Belgische meestergitaristen Philip Catherine en Eric Melaerts, en het vijftienkoppige Ataneres String Ensemble.
Móést het? Nee, zegt Verhees. ‘Dit was geen emotionele confrontatie, geen onverwerkt trauma dat ik moest oplossen. Die periode was voorbij. Ik heb afstand kunnen nemen, nog van alles meegemaakt, en ben muzikaal zoveel rijker geworden – toen kende ik het ‘Adagietto’ in Mahlers Vijfde symfonie niet. Maar ik kende die opnames door en door, en haar stem natuurlijk ook, en ik ben blij dat we dit verhaal mooi hebben kunnen afwerken. Niet melig, maar ambitieus, zoals we toen ook waren.’
Achteraan in het cd-boekje staat een kleine dedicatie aan Elise en Lore. Het zijn de kinderen van Tim. ‘Patsy is als een oma voor hen, maar Tim en zijn vrouw proberen ook Pat soms in beeld te brengen. Ik heb de plaat mede gemaakt als een cadeau aan hen.’ ■
Eternal conversations is uit op Supertonic Records
De Week van de Armoede ligt alweer even achter ons – de tijd vliegt als je genoeg geld hebt om je te amuseren –maar het thema was deze week desondanks omnipresent in de media, onder meer in interviews met zwaargewichten uit de cultuursector. Zo is An Swartenbroekx, dochter van René en moeder van talloze misverstanden in FC De Kampioenen, in arren moede met haar man verhuisd naar een Spaanse villa. In Spanje, nog wel. Waarom Spanje, vraagt Story zich deze week terecht af. Het antwoord: ‘De cava is hier spotgoedkoop.’
Of neem acteur Boris Van Severen. Die kan zich zelfs geen goedkope cava meer veroorloven, hij drinkt tijdens een interview met De Morgen gewoon spuitwater. ‘Kijk,’ zegt hij, ‘van Everyday, het huismerk van Colruyt.’ Boris heeft dan ook een ‘superslecht’ jaar achter de rug, ‘met momenten waarop ik dacht: fuck, die rekeningen blijven maar komen. Dat gaat snel op, hoor, geld!’
Boris steekt ook wel de hand in eigen boezem. ‘Ik ben impulsief: als ik een nieuwe laptop moet hebben, dan koop ik ineens de grootste en de beste, hoewel ik dat helemaal niet nodig heb.’
Dat doet denken aan de boutade die uitgebluste sociale werkers al eens bovenhalen: ‘Die mensen zijn zo arm dat de kleine moet slapen in de doos van de 65 inch smart-tv met dolby surround.’
Dat soort cynisme is aan deze rubriek niet besteed, dat weet u, en daarom reppen we ons weer naar Story, waarin Rani De Coninck uitleg geeft bij Pakje van je hart, de liefdadigheidsactie van radiozender Joe. Met die actie zamelen Rani en haar collega-presentatoren bij Joe cadeautjes in voor kinderen die
anders met kerst niets krijgen, omdat ze in armoede opgroeien. ‘Ieder kind verdient het een cadeautje onder de kerstboom te vinden’, zegt Rani, waarbij ze er voor het gemak van uitgaat dat mensen in armoede wel geld hebben om een kerstboom te kopen.
Rani weet drommels goed dat veel kinderen in armoede opgroeien. Leerkrachten schrijven haar dat sommige kinderen ‘met een bijna lege brooddoos’ naar school komen (waarom ze dan met die brooddoos zeulen, vertellen ze er kennelijk niet bij). ‘En dan de cijfers’, zegt Rani. ‘In elke klas zitten wel enkele kinderen die opgroeien in een kansarm gezin.’ Dat zijn eigenlijk geen cijfers, vind ik, maar Rani spreekt dat tegen: ‘Dat is een hallucinant hoog cijfer voor een welvarend land als België.’
De betrokkenheid van Rani is ontroerend. ‘Als je een beetje overschot hebt, steun dan deze actie. Vele kleintjes kunnen een groot verschil maken. Een kinderhand is snel gevuld.’ Een erg christelijke gedachte, zeker dat laatste. Helemaal in de traditie van bisschop Roger Vangheluwe.
om de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd. Karim Van Overmeire (N-VA), schepen van Onderwijs in Aalst, deed deze week zijn duit in het zakje: hij hervormt het onrechtvaardige inschrijvingssysteem voor het lager onderwijs in zijn stadje. De voorrangsregel voor kinderen uit kansarme gezinnen verdwijnt. ‘De voorrang voor broers en zusjes en voor kinderen van personeel blijft bestaan,’ zegt Van Overmeire trots in Het Laatste Nieuws, ‘maar het onderscheid tussen kansarme en kansrijke kinderen verdwijnt. In Aalst willen we iedereen gelijk behandelen.’
Hoe schoon is dat niet. De baas zal blij zijn. Die legde het armoedeprobleem trouwens zelf glashelder uit in Humo, deze week. Weet u bijvoorbeeld waarom over de taalgrens niemand wakker ligt van de begroting? Dat is logisch, weet N-VA-voorzitter Bart De Wever: ‘Schulden zijn alleen een probleem voor mensen die werken en geld hebben.’ We moeten ook niet te veel begrip hebben voor kansarme jongeren die in de criminaliteit terechtkomen, vindt de burgemeester van Antwerpen. ‘Als je in een arme Antwerpse wijk opgroeit, ben je nog altijd steenrijk in vergelijking met de rest van de wereld.’
Zijn er dan geen grotere problemen in de wereld dan kerstcadeautjes, vraagt u zich misschien af. Zeker, maar je kunt niet iedereen in de wereld helpen, vindt Rani. ‘Ik word soms gevraagd om goede doelen in verre landen te steunen. Ik gebruik mijn bekende gezicht liever om mensen om de hoek te helpen (niet: het hoekje om te helpen, red.).’
Rani weet ook wel dat de regering eigenlijk structureel iets aan de armoede zou moeten doen, maar ‘zo snel zal dat niet gebeuren’. Daar heeft ze het mis. Onze leiders zijn er volop mee bezig. Zij beseffen dat de armen alleen maar arm zijn omdat ze arm willen zijn, anders waren ze niet arm. We moeten de armen dus uit de mouwen steken. Sammy Mahdi (CD&V) gaf vorige week het goede voorbeeld met zijn voorstel
Al dat gepamper is dus nergens goed voor. Kijk naar hoe Sihame el Kaouakibi ontspoorde en geen schuldinzicht heeft. ‘Dat krijg je als je constant tegen mensen zegt dat ze het slachtoffer zijn. Dan hoeft iemand met weinig vinkjes maar één kaart te trekken om haar straf te ontlopen: “Ik ben vrouw, allochtoon en lesbisch, ik mag de gevangenis verlaten zonder te betalen!”’
Het klinkt misschien hardvochtig, maar die aanpak werkt, vraag maar aan Sihame Haddioui (Ecolo), schepen van Gelijke Kansen in Schaarbeek. ‘Als minister van Volksgezondheid heeft Maggie De Block (Open VLD) destijds zodanig zwaar bespaard op de terugbetaling van medische kosten dat ze mensen in armoede hard trof’, vertelt ze in De Morgen. ‘Uit verontwaardiging over haar beleid ben ik uiteindelijk in de politiek gestapt.’ Ziet u? Zonder De Block stond Haddioui nu op een straathoek drugs te dealen.
Tom Heremans is uw ervaren gids doorheen het medialandschap.
Onze leiders beseffen dat de armen alleen maar arm zijn omdat ze arm willen zijn, anders waren ze niet arm
Het was een gloriejaar voor de Belgische film, genredoorbrekende popmuziek en series over coming-of-ageverhalen. Onze cultuurredactie serveert u de beste muziekalbums, films, podcasts, reeksen en games van het voorbije jaar. Want ook al davert de wereld, er is altijd kunst en cultuur om u te verwarmen.
1.
Niemand die een pophybride anno nu zo uitgekookt serveert als Rosalía. De flamenco van weleer is verbasterd tot een even verbijsterend als entertainend caleidoscopisch klankenspel van hyperpop, avant-r&b, dwarse jazz, dubstep en reggaeton.
Luister hoe de gitaar van Stijn Vanhoegaerden in ‘Brave’ van metal schakelt naar een bijna folky break: Brutus lijmt postrock, hardcore en andere heavy genres met stuitend gemak aaneen. Nieuw is de ambient van opener ‘Miles away’, altijd pakkend is de zang van Stefanie Mannaerts.
De overwinningstocht van Charlotte Adigéry en Bolis Popul bereikte dit jaar een voorlopig hoogtepunt met Topical dancer, een inventief staaltje tijdgeest vatten.
melody
Victoria Legrand en Alex Scally zijn al bijna twintig jaar een keurmerk voor de meest betoverende melodieën. Opvallend genoeg weten ze zichzelf na al die tijd nog steeds te overklassen.
5. Kendrick Lamar / Mr Morale & The big steppers
Weinig artiesten zijn de afgelopen jaren zo op een voetstuk geplaatst als Kendrick Lamar. Op zijn vijfde album biecht hij al zijn zonden op om dat ideaalbeeld aan diggelen te gooien.
6. Stromae/ Multitude
Negen jaar na zijn tweede album kwam Stromae herbrond terug. Multitude ruilt de dansvloerbeats voor klavecimbel, charangogitaar en ander exotisch materiaal. Maar het zijn de teksten van de Brusselaar die aan de ribben blijven kleven
7. The Haunted Youth / Dawn of the freak
The Haunted Youth Debuteerde Met Hoofdletters en een album vol dromerige gitaarpop. Melodieus melancholisch, warm troostend, en met gitaarrifjes waaraan je je vastklampt als aan een reddingsboei.
8. Laufey / Everything I know about love
Op haar debuutalbum belooft Laufey Lin Jónsdóttir ons alles te vertellen wat ze weet over de liefde. De IJslandse is pas 23, maar toch is dat nogal wat, en ze doet dat met een klasse die de brug slaat tussen Ella Fitzgerald en het nu.
9. Gabriels / Angels & Queens - Part 1
Gabriels zette niet eens zijn hit ‘Love and hate in a different time’ op dit lang verwachte debuut: dat getuigt van zelfvertrouwen. Maar met een zanger als Jacob Lusk: geheel terecht.
10. Tsha / Capricorn sun
De Londense dj Tsha debuteerde met een poppy dance-album waarop je kan swingen in je hoofd, maar ook meedeinen op de dansvloer. Klinkt als: Jamie XX, Fred Again.. of Bonobo. Klinkt ook: melancholisch uitbundig, jawel.
De playlist van de 22 beste van 2022 volgens De Standaard beluistert u via deze QR-code.
Zoals Arca (uit Venezuela) reggaeton toekomstgericht herdenkt, zo pakt Lucrecia Dalt (uit Colombia) nu de Cubaanse genres ‘son’ en ‘bolero’ aan. Haar zesde album de- en reconstrueert de muziek van haar jeugd
Wat blijft er over van een boyband? Een boy! En die boy verbreedde dit jaar ruim zijn publiek met zijn derde soloalbum Harry’s house. Dat klinkt tegelijk retro en eigentijds; catchy en funky.
Als sterproducer Danger Mouse een samenwerking aangaat, is dat doorgaans een garantie op muzikaal spektakel. Samen met Black Thought van The Roots is het op Cheat codes weer prijs: een steengoede oldschool hiphopplaat.
‘And the pussy so, so good and you still don’t love me’, zingt Yaya Bey. In die laconieke aanwrijving zit een relaas over emancipatie van zwarte vrouwen, gedeukte (zelf)liefde en uitgebuite lijven en losbreken uit culturele patronen
De 56-jarige Nina Nastasia boetseert haar eerste songs in twaalf jaar uit de hartbrekende ervaring dat ze de zelfdoding van haar lief tegelijk een drama en een bevrijding vindt. Steve Albini nam de diep emotionele songs op in haar appartement.
16. Wet Leg / Wet leg
Elk muziekjaar heeft recht op zijn ontwapenende popplaatje en dat komt dit jaar van Rhian Teasdale and Hester Chambers. Hun imago van ‘smaakvolle geilheid’ deed het goed op sociale media
De beste albums zijn gemaakt uit bescheiden ingrediënten. Bij de Brusselaar Pieter Van Dessel zijn dat er twee: hoop en licht.
Arctic Monkeys neemt andermaal de voet van het gaspedaal. In de plaats van sexy gitaarriffs zitten sierlijke strijkers, zoete koortjes en dromerige soullicks. Alex Turner neemt al croonend afscheid van L.A. en zijn jeugdige zelf
19. Blackwave / No sleep in LA
Hoe maak je een tweede album als je debuut het beste Belgische hiphopalbum was? Bijna was het antwoord op deze vraag: door het niet te maken. Driewerf hoera dat dit warm gloeiende album er alsnog van kwam.
20. Ibibio Sound Machine / Electricity
Heerlijk inventief en geestig, deze mix van afrobeat met Europese electronica en postpunk. Ibibio Sound Machine huurde Hot Chip in als producer en elke song krijgt een ander jasje, wat de trip heerlijk avontuurlijk maakt.
Wet Leg in de Botanique: smaakvolle geilheid. Koen Bauters1. Close
Nooit eerder stond een Belgische film bovenaan dit lijstje. Close is misschien niet de spectaculairste film van het jaar. Maar de tweede film van Lukas Dhont is een spectaculair pleidooi voor kwetsbaarheid: in al zijn zachtaardige subtiliteit is dit radicale cinema
Geen wagen kreeg een warmer eerherstel dan de rode Saab 900 Turbo uit deze Japanse Oscarwinnaar. Melancholisch en niet vrij van poëzie schakelt de film tussen rouw en verdriet, intimiteit en eenzaamheid. Een drie uur durende rit die vertrok van een kortverhaal van Murakami.
Afgelopen zomer werd regisseur Jafar Panahi in Iran in de cel gegooid. Ondertussen trad zijn zoon, Panah Panahi, in zijn voetsporen met deze hartveroverende roadmovie, die de tranen maar ook de weerbaarheid van een volk toont.
Het LA van de jaren zeventig vormt het decor voor de vrolijk onbezonnen verliefdheid van een vijftienjarige, gespeeld door de zoon van Philip Seymour Hoffman, voor een jonge vrouw die bijna dubbel zo oud is. Paul Thomas Anderson reflecteert over een leven dat nog eindeloos lijkt.
Toen de Franse schrijfster Annie Ernaux in 2000 een boek schreef over de abortus die zij als studente in 1964 onderging, werd dat zonder veel poeha onthaald. Maar toen de nog vrijwel onbekende Franse regisseuse Audrey Diwan het verfilmde, won ze er de Gouden Leeuw mee. En kijk: enkele maanden geleden kreeg Ernaux de Nobelprijs
6. Vortex
‘Agent provocateur’ Gaspar Noé kwam na een hersenbloeding plots met een film over sterven en dementie. Een ontmaskering van de marketingbelofte van waardig ouder worden, in split-screen en zonder omzien.
7. Flee
Met deze documentaire animatiefilm verhaalt de Deense cineast Jonas Poher Rasmussen over het levensverhaal van een jeugdvriend. Die belandde als vluchteling uit Afghanistan in Denemarken.
8. C’mon
Mike Mills maakt films (20th century women) die teder en teergevoelig zijn, zo ook dit relaas in zwartwit met Joaquin Phoenix. Hij peilt als radiomaker bij jongeren naar hun verwachtingen van de toekomst, zijn neefje vergezelt hem.
9. Grosse freiheit
Beminnen is een verzetsdaad in het Duitsland van 1968. Toch voor Hans, een man die op mannen valt. Hij vliegt achter de tralies maar blijft ook daar beminnen. Grosse freiheit is een uiterst kwetsbare film om te koesteren.
10.
Na de arthousehits The witch en The lighthouse wist Robert Eggers 90 miljoen dollar te verzamelen voor een waanzinnig ambitieus vikingepos. De film flopte aan de kassa, maar de afwezigen hadden ongelijk: zij zagen niet Björk als een toverheks of de pratende schedel van Willem Dafoe
1. Jodie Devos/Brussels Philharmonic / Bijoux perdus
Niet één maar meerdere puike platen uitgebracht. Op de planken in Parijs, Luik en straks nog in Brussel. 2022: een boerenjaar voor sopraan Jodie Devos.
2. Lise Davidsen & Leif Ove Andsnes / Edvard Grieg
Met liederen die weifelen tussen moordballade en elfenballet sponnen twee eminenties uit het Hoge Noorden een web van verhalen tot een unheimlich koninkrijk voor Edvard Grieg.
3. Gidon Kremer/ Weinberg: sonatas for violin solo
Met de klaarheid van Bach, helder in de grimmigheid. Zo omschreven we Gidon Kremers opname van Mieczysław Weinbergs vioolsonates. Die zuiverheid raakt ook maanden later nog instantaan.
4. Julien Libeer/ J.S. Bach & beyond: a well-tempered conversation
Das Wholtemperierte Klavier doorweven met composities uit andere tijdvakken. Er was even de vrees dat zoiets al te gimmicky zou blijken. Maar Julien Libeer cureerde dat muzikale garen wonderwel
5. Cappella Mariana / Portrait of an imperial cantor: Johannes Tourout
Heel wat goeie crossovers en conceptplaten gehoord dit jaar. Maar omdat er wat te zeggen valt voor rechttoe, rechtaan notenwroeten, werd onze nummer 5 deze parel rond een vergeten West-Vlaming.
Sofie Taes, Jasper Croonen
1. Immanuel Wilkins / The 7th hand
Op zijn 24ste is de Amerikaanse altsaxofonist al aan zijn tweede meesterwerkje toe. Sterke composities, met behalve Wilkins zelf ook een opvallende rol voor de al even jonge pianist Micah Thomas. Aan het eind volgt een brok freejazz van 25 minuten die erg aan de laatste periode van John Coltrane doet denken. Chapeau!
2. Nduduzo Makhatini / In the spirit of Ntu
Het pianospel van Nduduzo doet erg aan McCoy Tyner denken en de Zuid-Afrikaan voegt daar elementen uit zijn eigen cultuur aan toe tot een soort ‘wereldjazz’.
3. Binker Golding / Dream like a dogwood wild boy
U kent hem misschien van Binker & Moses, zijn explosieve duo met drummer Moses Boyd. Maar de Britse saxofonist heeft nog meer pijlen op zijn boog. Deze plaat is een mix van americana, blues, rock en heel veel jazz. Golding lijkt wel een hedendaagse Michael Brecker.
4. Cécile McLorin Salvant / Ghost song
De meest authentieke jazzzangeres van haar generatie (ze is nog altijd maar 33) zocht en vond nieuwe klankkleuren, met zowaar covers van Kate Bush en Sting, en ook nog kinderstemmen en een kerkorgel op het menu.
5. Jameszoo / Blind
De Nederlandse producer Mitchel van Dinther (alias Jameszoo) serveert een mix van electronica, jazz en oneindig veel bizarre geluiden (waarbij ook soms lange stiltes). Nu eens waan je je op Tomorrowland, dan weer in een experimentele jazzclub. Maar altijd blijf je geboeid luisteren.
Peter De Backer1. Wayne / Streamz
Een geweldig én gewelddadig coming-of-ageverhaal over twee gekwetste tieners die een dolle rit door de Verenigde Staten maken. Wayne is teder, beenhard en grappig – zoals dwarse pubers kunnen zijn.
2. Better call Saul (s6) / Netflix
De enige prequel die beter is dan het origineel: de metamorfose van Jimmy McGill tot Saul Goodman is tegelijk spannend, inventief en hartverscheurend. Eindelijk nog eens een reeks die de kijker niet onderschat. En waarin een vrouwelijk nevenpersonage zich gaandeweg ontpopt als hoofdpersonage en moreel kompas.
3. Severance / Apple TV+
Wat als je een serie maakt waarin werk en privéleven radicaal van elkaar gescheiden worden? Dan krijgt je een van de meest beklemmende fictiereeksen van het jaar. De chemie tussen oude knarren John Turturro en Christopher Walken knettert en Patricia Arquette is duivels goed.
4. The bear / Disney+
Zelden werd de chaos van een restaurantkeuken zo waarachtig in beeld gebracht. Aan de kleurrijke personages in The bear zit evenveel vlees als aan het eten dat er geserveerd wordt.
5. Minx / Streamz
Deze clevere komische reeks speelt zich af achter de schermen van een feministisch eroticablad uit de jaren 70. En wat een plezier is het om daar te vertoeven. Een zelfrelativerende hommage aan de vrouwelijke blik.
6.
Het tweede seizoen van deze all-inresortreeks overklast het eerste helemaal: Sicilië is prachtig, de verhaallijnen bijwijlen heerlijk over the top, maar toch ook herkenbaar. Tegelijk worden grote thema’s als mannelijkheid, liefde, seksualiteit, je roots en bedrog in de infinity pool gesmeten.
7.
Dit eigentijdse portret van twee jonge, zoekende vrouwen op kot in Brussel loodst de Vlaamse tv-fictie de moderne tijd binnen. Een ingetogen en uitgepuurd pareltje.
Deze reeks over twee tienerjongens die verliefd worden, deed ons hart een paar tellen sneller slaan. De zonnigste fictie die u op Netflix zult zien: ontwapenend en hartverwarmend zonder melig te zijn.
Teenage angst was nog nooit zo duister als in het tweede seizoen van deze coming-of-agereeks. Zendaya’s personage Rue zakt diep weg in haar verslaving, tot het allerdonkerste plekje van een puberbrein.
Deze fantasyserie doet wat Game of thrones niet kon: eindigen op een hoogtepunt. His dark materials werd nooit de hit waar HBO op hoopte, wegens een overdosis ‘weird shit’ (parallelle werelden, demonen, engelen, vechtende beren). Maar wie bereid is om mee te gaan op deze bizarre trip, zal dat geen seconde betreuren.
Valerie Droeven, Cathérine De Kock, Dominique Deckmyn, Tom Heremans en Ruben Aerts
Het handelsmerk van sterregisseur Hidetaka Miyazaki –uitdagende en extreem precieze gameplay in een stervende wereld – wordt in Elden ring gecombineerd met volledige spelersvrijheid om zelf je route te bepalen. Zo ontstaat een game waarin iedere ontdekking uniek voelt
Het nieuwste deel in de gevierde RPG-reeks is de voorlopige kroon op het oeuvre van gameregisseur Tetsuya Takahashi: een adembenemende reis door een wereld vol uiteenlopende flora, fauna, nederzettingen en landschappen.
Lange tijd stond Kirby in de schaduw van collega-Nintendo-mascottes als Mario en Link. De ongebreidelde fantasie die de makers van Kirby and the forgotten land aan de dag leggen, was dan ook een van de leukste verrassingen van het jaar: een feest voor jong en oud dat blijft verbazen.
Wat begint als een schattige Zelda-kloon ontpopt zich tot een briljant ontworpen wereld vol geheimen. Het gevoel van mysterie en avontuur dat zo ontstaat doet denken aan de beginjaren van games, toen je op het schoolplein geheimen met elkaar uitwisselde.
Weinig games stralen zo veel liefde voor de geschiedenis uit als Pentiment. In de tekenstijl van een middeleeuws manuscript komen de revolutionaire tijden van de drukpers en de protestantse Reformatie tot leven. De historische duiding gaat echter nooit ten koste van de personages. Marijn Lems, Karsten Lemmens, Lotte Alsteens
Met de oorlog in Oekraïne schakelde de BBC een versnelling hoger. De Ukrainecast brengt tot op vandaag elke dag verslag uit vanop het terrein, terwijl de twaalfdelige Poetin-biografie de nodige achtergrond verleent. Ze bewijzen dat de podcast als nieuwsmedium volwassen is geworden.
Hoe rauw rouwen kan zijn, maakt deze Canadese podcast voelbaar. Alex McKinnon verloor zijn oudere broer op 10-jarige leeftijd en worstelt dertig jaar later nog altijd met het verlies. Deze twee uur durende zit kleeft aan de ribben.
Via het verhaal van zijn vader botst Raf Njotea op de grote thema’s van deze tijd, migratie en identiteit. Hij herleidt ze tot hun ware, alledaagse proporties. Ouder vergt wat geduld, maar lost zijn belofte ruimschoots in.
4. Seks verandert alles
Relatietherapeut Rika Ponnet werpt zich op als de Vlaamse Esther Perel. Aan Johan Terryn vertelt ze waar Vlaamse koppels mee worstelen. Ponnet kijkt makkelijk voorbij de façade en nodigt uit om mee te denken.
Theatermaker Bart Van Nuffelen grijpt de Antwerpse ‘tunnelroof’ aan als dekmantel om zich te verdiepen in de joodse buurt. Hij vertelt als een bevlogen stadsgids en rakelt onwaarschijnlijke verhalen op, zoals dat van Fred, die als vierjarige miraculeus ontsnapte aan de Holocaust.
Elden ring; loodzwaar prachtwerk. rr De oudere broer van Alex McKinnon werd in 1990 doodgereden. cbcWat is uw vroegste herinnering?
Mijn eerste schooldag: ik duwde een kindje en moest meteen in de hoek staan.
Wanneer was u het gelukkigst?
Toen ik vernam dat we eindelijk een kindje verwachtten.
Wat is uw onhebbelijkste karaktertrek?
Het controlemonster in mij. Ik haak mij vast in dingen en dingen haken zich vast in mij. Loskomen is zo moeilijk.
Welke eigenschap stoort u het meest bij anderen?
Egocentrisme. Niet uit een eigen perspectief willen loskomen om een ander aan te voelen.
Wat was uw beschamendste moment?
Ik schaam me veel te snel, en daar schaam ik me over. Ik schaam mij dagelijks om een tiental dingen.
Kent u een gedicht uit uw hoofd of een passage uit een boek?
Zeer kleine elegie van Ellen Warmond:
Ik droomde dat ik je gedroomd had nooit werd ik zo treurig wakker ontroostbaar behalve door jou.
Wat wou u later worden als kind?
Als kleuter: prinses of moeder (dat beide te combineren zijn, kwam niet in me op). Vanaf een jaar of zes: tekenares.
Als u naar de toekomst kijkt, wat ziet u dan?
Ik vind het moeilijk om positief te fantaseren over de mens en zijn impact op deze bol. Ik zie vooral barsten die onomkeerbaar dreigen verder te scheuren.
Wat maakt u ongelukkig?
Mensen die andere wezens opzettelijk pijn doen.
Als u iets dat uitgestorven is, zou kunnen terugbrengen, wat kiest u dan?
Ik las eens over dieren die in de prehis-
torie gigantisch waren. Hoe accuraat het lijstje was, weet ik niet. Duizendpoten van twee meter lang, libellen zo groot als een zeemeeuw en knaagdieren van een paar meter hoog. Zo’n hamster van drie meter lijkt mij wel grappig.
Wat was de beste kus van uw leven? De eerste kus met mijn lief, lekker romantisch in de regen toen de dag de nacht begon in te halen.
Mijn nietigheid geeft me rust en energie voor de juiste dingen.
Waar zou u het liefst zijn op dit eigenste moment?
Ergens op reis met mijn lievelingsmensen, midden in de natuur, bij een adembenemend uitzicht.
Wie moet u spelen in de film van uw leven?
The Rock. Dat zou nogal eens een uitdaging zijn.
Wat is uw favoriete geur?
De droge natuur die herademt na een felle regenbui.
De liefde, hoe voelt dat?
Vervolmakend. Alsof je niet meer de hele tijd op iets aan het wachten bent. Maar ook eng: vanaf nu valt er veel te verliezen.
Hebt u ooit ‘ik hou van u’ gezegd zonder het te menen? Nooit. Ik ben heel zuinig met die woorden.
Als u het verleden kon veranderen, wat zou u dan veranderen?
Als ik ook maar iets verander, zou alles veranderen. Want alles haakt in elkaar, niet? ’t Is wel een spannend idee, peuteren aan de tandwieltjes van de grote klok. Maar ik durf niet goed.
Noem één ding dat de kwaliteit van uw leven zou verbeteren? Een persoonlijke masseur of masseuse.
Wat beschouwt u als uw grootste prestatie?
Mijn laatste boek: Al zolang er mensen bestaan. Op persoonlijk vlak: een mensje maken.
Wat is de belangrijkste les die het leven u geleerd heeft?
Om uit te zoomen als ik het moeilijk heb. Als ik maar een kleine mier op aarde ben, een stofje in de kosmos, krijg ik de dingen makkelijker op een rijtje.
Wat zou uw superkracht zijn als vleesgeworden stripheld?
Alle verloren voorwerpen kunnen lokaliseren door de wereld één keer te scannen vanuit de lucht. Ik kan dus ook vliegen, hoera!
Wanneer hebt u voor het laatst gehuild, en waarom? Vandaag, toen ik mijn baby voor het eerst moest achterlaten bij de onthaalmoeder. Het voelde als een levend stuk uit mezelf knippen en achterlaten. Maar ze zeggen dat het went.
Welke song mogen ze spelen op uw begrafenis?
Iets dat zo slecht bij me past dat iedereen in de lach schiet. ‘Despacito’, of zo.
Hoe wilt u herinnerd worden?
Via een verhaal van mijn hand dat een eigen leven is gaan leiden voor iemand anders. ‘Oh ja, Sasfa … Sassara .. is dat niet die van dat verhaal over de raaf die de wereld uit zijn achterste poepte?’
Als een vossenstaart op een landkaart van Riet Wille en Sassafras De Bruyn is onlangs verschenen
‘Op mijn begrafenis mogen ze iets spelen dat zo slecht bij me past dat iedereen in de lach schiet.
“Despacito”, of zo’
Vul woorden in volgens onderstaande cryptische omschrijvingen. Breng de letters over naar de gelijkgenummerde vakjes in het balkje onder de puzzel. Hier leest u bij juiste invulling een citaat van Koos J. Versteeg.
1 Licht weer in de middag. (4)
2 Produceer eieren in opdracht in overvloed! (5)
3 De heilige bleef niet lang op de boot. (6)
4 Pietje in de dop. (8)
5 Mosterdman. (7)
6 Uit een Aziatisch land komt troep in kleding. (6)
7 Komisch kledingstuk. (7)
8 Omhoog kijken in verwondering. (6)
9 Overdadig luxueus. (9)
10 Zo spreken leer je niet van je vader. (10)
11 Grappige stof voor de schoonmaak. (11)
12 Visite na 13.00 uur. (12)
13 Zaag het af voor een plank. (11)
14 Malle opbergplaats voor speelgoed. (10)
15 Vis voor een vreemde leerling. (8)
16 Het begin van een bloem. (9)
17 Geeft aan wanneer het etenstijd is. (10)
18 Eerst door het slijk halen, dan wassen. (9)
19 Je mening laten weten door zo'n tv zonder beeld? (10)
20 Royaal met sieraden omhangen dode. (7)
21 De laatste die het weet, transpireert nogal. (6)
22 In Lemele lijken zij niet mooi. (5)
BINAIRE PUZZEL
Elke rij moet evenveel nullen als eentjes bevatten. Niet meer dan twee nullen of twee eentjes mogen naast of onder elkaar staan. Identieke rijen of kolommen zijn niet toegestaan.
Oplossingen vorige week
Citaat van Paulo Coelho Er is maar één ding dat een droom onmogelijk maakt: de angst om te falen.
A misleidend gewaad
B piano-examen
C zijde van 3,141592653…
D van de slimmerik (veroud.)
E Veerbazen raden toeristen aan om eerst te informeren of een pont …
F vlugge happers
G inkt, printer, toner
H Op zoek naar een unieke open haard? Bij ons vindt u een groot assortiment …
I Arendsoogtrafiek
J present vandaag
K einde van de rol
L beheren
M schort
N besuskewieten
O verlichting op een geweer
P sculpturaal
Q jenever of tweedracht produceren
R Griekse toonladder
S kap (Eng.)
A. kwak, B. bomma, C. eiland, D. afstoot, E. non-event, F. eenhuizig, G. coöperatie, H. gedenkplaat, I. kortsluiting,
J. boulevardpers, K. hoofdbrekens, L. reactionair, M. waarneming, N. zijvleugel, O. spotnaam, P. smetvrij, Q. ruiter, R. fusie, S. set
woordbalk: amateurklarinettist
Los ook elke werkdag de Woordslang en elk weekend Karels Crypto op in onze nieuwsapp DS Nieuws
In deze letterbak kunt u de letters bijhouden waarvoor u al een cijfer hebt gevonden, IJ geldt als één letter.
Ik heb nooit begrepen wat er zo uitzonderlijk is aan de schilderijen van Leonardo da Vinci. Bij mij doet de Mona Lisa niks trillen. Dat zijn bleke Salvator Mundi geveild is voor 450 miljoen dollar, is ronduit wraakroepend. Veel meer heb ik het voor zijn tijdgenoot en vermeende rivaal Michelangelo.
Hoewel ze beiden homo waren, leefden ze in een andere wereld. Da Vinci was een excentrieke dandy die in het roze gekleed in Florence over straat liep. In tegenstelling tot de met zijn seksualiteit worstelende eenzaat Michelangelo, had hij een uitgebreide vriendenkring. Da Vinci genoot ten volle van zijn populaire status.
Toen Frans I in 1515 het noorden van Italië bezette, was Da Vinci voor de extravagante Franse vorst dan ook een gedroomde ‘oorlogsbuit’. Het kostte hem wel enige moeite om de kunstenaar te verleiden in het Loiredal aan het Franse hof te gaan leven. In Amboise, vlak bij het prachtig gelegen koninklijk paleis, kreeg Da Vinci het landhuis Clos Lucé.
Hij raakte snel hecht bevriend met Frans I. Zijn huis zou zelfs ondergronds verbonden geweest zijn met het koninklijk kasteel. In zijn laatste levensjaren ontwierp hij voor Frans I een levensgrote mechanische leeuw, werkte mee aan de plannen van het kasteel van Chambord, ontwierp decorstukken en kostuums
voor de beruchte feesten aan het hof. Achter het raam onderaan links was het schildersatelier. Daar legde Leonardo de laatste hand aan de Mona Lisa, het schilderij waar hij in tussenpozen van 1505 tot net voor zijn dood aan werkte. De legende wil dat de koning tijdens zijn overlijden Da Vinci’s hoofd zou hebben ondersteund. Van het gebeuren bestaat hoe dan ook een weids opgezet schilderij van Jean-AugusteDominique Ingres.
Het kasteel van Amboise is zeker het bezoeken waard. Vermijd echter Clos Lucé. De rondgang door de amateuristisch aangeklede kamers is de hoge inkomprijs geenszins waard.
• Met regelbare thermostaat en timerfunctie
• Bescherming tegen oververhitting en omkantelen
Met deze slimme elektrische convector breng je elke ruimte snel op een aangename temperatuur.
• Bediening via telefoon, met spraakbesturing of touch-bediening op het glas zelf
• Ophangen of neerzetten, met omvalbescherming
• Verwarmt ruimtes tot 28 m² en 60 m³
• Keuze tussen zwart en wit
€ 119,95 adviesprijs € 249,95
• Compact, kan rechtstreeks in het stopcontact
• Ideaal voor het verwarmen van kleine ruimtes tot 8-9 m²
• Met regelbare thermostaat en beveiliging tegen oververhitting
€ 17,95 adviesprijs € 19,90
• Bediening via touchscreen of afstandsbediening
• Verwarmt ruimtes tot 30 m²
€ 69,95 adviesprijs € 129,95
• 24 uur realtime weergave van luchtvochtigheid, temperatuur en CO2
• Ook draadloos te gebruiken dankzij ingebouwde batterij
• Met instelbaar ingebouwd alarm
• Perfect voor in de slaap- en woonkamer, kantoorruimte, …
€ 54,95 adviesprijs € 119,95
THÉÂTRE NATIONAL WALLONIE–BRUXELLES
ROSAS PERFORMANCE SPACE
WESTRAND
CHARLEROI DANSE/LA RAFFINERIE
CC STROMBEEK
LES HALLES DE SCHAERBEEK
THÉÂTRE LA BALSAMINE
CC DE FACTORIJ
THÉÂTRE VARIA
THÉÂTRE ROYAL DES GALERIES