11 minute read

Het moet anders

Regionaal samenwerken aan de toekomst

Herstel van verbondenheid is de kern van dit artikel. Daarbij gaat het niet alleen om herstel van vertrouwen tussen overheid en burgers maar ook om het zoeken naar mogelijkheden om inwoners meer greep op hun eigen werkelijkheid en toekomst te bieden in een wereld die steeds complexer wordt. Succes kan mogelijk worden gevonden in het herstel en het versterken van regionale samenhang.

Advertisement

Tekst Karel van Berkel en Anu Manickam

Nieuw houvast

Er is onrust in de hoofden van veel mensen. Onrust over een onzekere toekomst in een complexe en verzakelijkte wereld waarin ieder zelf zijn weg moet zoeken en waar geen garantie bestaat dat onze kinderen het beter zullen hebben dan wijzelf. Deels heeft dat te maken met een sterk afnemend vertrouwen van burgers in het beleid van de overheid. Maar het vraagstuk is breder dan de kloof tussen overheid en burger. Mensen vertrouwen elkaar ook minder, het is anoniemer geworden en er zijn polariserende meningenbubbels ontstaan.

Daarom moet niet alleen de manier waarop overheden gewend zijn hun rol te vervullen op de schop. Ook burgers moeten aan de bak. Zij roeren zich wel steeds vaker, maar reuring alleen is niet genoeg om dingen voor elkaar te krijgen. Burgers moeten zichzelf organiseren om hun belangen duidelijk te maken en moeten gaan samenwerken met andere partijen én met de overheid. Bovendien moet het besef terugkeren dat het leven, wonen en werken van mensen zich nog steeds in wijken, buurten, dorpen, steden en regio’s afspeelt en we daar onze toekomst moeten vormgeven.

De rol van de overheid

Overheden zijn er niet voldoende op ingericht en toegerust om bovengenoemde uitdagingen in een leidende rol te realiseren. De invloed van de overheid op ons leven is teruggedrongen onder invloed van het neoliberale denken van de laatste decennia. Gebleven is een hiërarchisch- ambtelijke organisatie waar met behulp van regelgeving, standaardprocedures en protocollen een aantal publieke diensten zoals veiligheid, infrastructuur, onderwijs, cultuur en sociale voorzieningen worden gegarandeerd. Een persoonlijke benadering vanuit het besef dat elke situatie van elke burger anders is verdween daarmee uit het zicht. Dat werd nog versterkt door schaalvergroting bij gemeenten en de digitalisering van de dienstverlening waardoor contact met de ambtenaar in levende lijve niet meer nodig is. De laatste jaren komt daar weer enigszins verandering in. Er wordt steeds meer intern samengewerkt over afdelingen en diensten heen. Er ontstaan vaker publiek-private samenwerkingsconstructies. Er worden meer en meer initiatieven genomen om opnieuw in contact te komen met de burger. Inspraakavonden, referenda, burgerinitiatieven, directe tweerichtingscommunicatie via Apps’ tussen overheid en burgers, adviesraden, burgerfora en burgerberaden worden toegejuicht.

Belang van bottom-up

Oplossingen voor complexe vraagstukken en transities worden regelmatig top-down geïnitieerd maar kunnen niet zonder

Burgers voelen zich vaker ontheemd nu de verzorgingsstaat, de planbare carrière en de sociale en culturele samenhang verder uit het zicht zijn geraakt. Het verleden is geen garantie meer voor onze toekomst. Veel is onzeker geworden: betaalbare woningen, werkzekerheid, energiekosten, klimaatontwikkeling. Overheden gaan bureaucratisch en protocollair om met burgers en zijn door schaalvergroting steeds vaker alleen digitaal te bereiken. De samenhang in dorpen, wijken en buurten is verdwenen onder invloed van globalisering van industrie en consumptie, migratie en urbanisatie en de opkomst van sociale media.

Verschillende spelers met verschillende belangen - overheden beleggers, bouwers grondeigenaren en woningzoekenden -spelen allemaal een rol in de krapte op de markt

BRON KAREL VAN BERKEL EN ANU MANICKAM

Illustratie

In de regio Groningen wordt al een aantal jaren geëxperimenteerd met het in coöperatief verband samenwerken om nieuwe oplossingen te vinden voor bestaande problemen en voor komende transities. Groningen kent een aantal specifieke problemen, een fragiel bedrijfsleven met weinig koplopers wat betreft innovatie en valorisatie, veel kleine mkb’ers, de aardbevingsproblematiek en in deelregio’s veel mensen zonder werk. Het samenwerken gebeurt op drie niveaus. Het eerste niveau is de innovatiewerkplaats (IWP). IWP’s zijn fysieke plekken voor innovatieve samenwerking tussen kennisinstellingen, inwoners van Groningen, mkb’ers en andere organisaties. Er bestaan al erg veel IWP’s, verspreid over de regio. Er wordt gewerkt aan antwoorden op concrete vragen. Inmiddels nemen al duizenden studenten en hun begeleiders deel aan dergelijke samenwerkingsverbanden die voor hen leer- en werkplekken zijn. Het tweede niveau is de gebiedscoöperatie. Een bekend voorbeeld is de Gebiedscoöperatie Westerkwartier. De gebiedscoöperatie gaat over economische, sociale, culturele en ecologische versterking van een gebied. Het lidmaatschap is open en de leden zijn de baas. Samenwerking betekent uitwisseling van informatie, expertise, kennis en geld. Zo is bijvoorbeeld een samenwerking ontstaan tussen boeren, natuurbeheerders, bedrijven die met (duurzame) voedselprocessing te maken hebben, kennisinstellingen, publieke organisaties, mkb, supermarkten en grote instellingen waar veel voedsel wordt geconsumeerd. Het derde niveau is de regiocoöperatie. Deze is ontstaan uit het besef dat meer coördinatie in alle activiteiten nodig is. Ook bleek het moeilijk om voldoende facilitaire ondersteuning bij nieuwe projecten te krijgen. Vervolgens werd duidelijk dat niet elke uitdaging zich leent om lokaal via een innovatiewerkplaats of in een gebied via een gebiedscoöperatie succesvol kan worden aangepakt. De ontwikkeling van een regionale voedselketen bleek bijvoorbeeld voor beide niveaus te groot en moet op regionale schaal worden gerealiseerd. Daarom is in 2021 een Regionaal Innovatie Framework Noord opgericht. Dit netwerk bestaat uit één regiocoöperatie, verschillende gebiedscoöperaties en lokale innovatiewerkplaatsen Het is een netwerk dat ondersteund wordt door de provincie en waarin Groningse gemeenten, alle onderwijsinstellingen, ondernemers, inwoners, studenten en maatschappelijke instellingen hun kennis en kracht bundelen om samen te werken aan verschillende maatschappelijke vraagstukken. De bedoeling hiervan is om agenda’s op elkaar af te stemmen, het werk dat gedaan wordt te coördineren en te zorgen voor facilitaire en financiële ondersteuning. Op deze manier wordt beoogd de brede welvaart en welzijn in Groningen te verhogen en de onderlinge verbondenheid te vergroten.

steun van onderop. Windmolenparken willen we niet in onze achtertuin. Oekazes om het coronavirus te bestrijden slaan we massaal in de wind als er met ons geen rekening wordt gehouden. De regering in Den Haag, de Europese Commissie en het Europees Parlement zijn wel belangrijke spelers als het gaat om een nieuwe koers uit te zetten via programma’s en geld, maar zij kunnen geen transities voor elkaar krijgen als de samenleving niet van de noodzaak is overtuigd. Vernieuwing ontstaat ook niet in innovatiecentra al maken die wel nieuwe richtingen mogelijk. De echte vernieuwing vindt plaats in de samenleving zelf, in wijken en buurten,

dorpen en steden, gebieden en regio’s. Daar waar mensen leven, wonen en werken worden de problemen gevoeld. Daar tref je voor- en tegenstanders aan om fundamenteel te veranderen. Daar wordt uiteindelijk beslist wat er terecht komt van de gewenste overheidsdoelen en van de mogelijkheden die innovatieve bedrijven bieden. De beweging van onderop is dus van minstens zo groot belang als die vanuit de politiek-strategische top.

Meer spelers doen mee

De overheid en de burgers zijn niet de enige stakeholders als het gaat om de onzekere toekomst van ons allen vorm te geven. Burgerparticipatie is belangrijk, maar om de problemen echt aan te pakken zijn systeemtransities nodig waar ook bedrijven, maatschappelijke instellingen en kennisinstellingen mee gaan doen. Daar zitten ook burgers; al heten ze werknemer, medewerker, onderzoeker of docent en geven ze de toekomst richting vanuit specifieke branches, disciplines en sectoren. Een voorbeeld waarbij veel partijen een rol spelen en burgers en overheden het niet alleen voor het zeggen hebben is te vinden op de woningmarkt. Daar wordt op dit moment meestal naadloos langs elkaar heen gewerkt waardoor de problemen alsmaar groter worden.

Regio als ankerpunt

Onrust over een onzekere toekomst en over de grote transities kan alleen worden verkleind als ons denken over de inrichting van de maatschappij verandert. We moeten het neoliberale idee van ‘ieder voor zich’ loslaten en op zoek gaan naar lokale samen-

werking met anderen om de problemen en noodzakelijke transities in de eigen regio aan te pakken. Zo kan nieuwe samenhang groeien. Nieuwe lokale verbindingen. Die samenwerking komt gelukkig steeds vaker daadwerkelijk tot stand. Er ontstaan energie-collectieven waar de bevolking en energiebedrijven bij betrokken zijn. Supermarkten in kleine dorpen worden door bewoners zelf in stand gehouden. Bedrijven organiseren zich in economisch samenwerkende regionale clusters. Bedrijven gaan ook allianties aan met kennisinstellingen om hun innovatiemogelijkheden te vergrootten. Woningcoöperaties en bouwondernemin-

“Transities slagen alleen als burgers meedoen”

gen werken samen met ouderen die onderling hun wonen en zorg willen regelen. De regio als ankerpunt om problemen aan te pakken en transities op gang te brengen is nog vanuit een ander oogpunt belangrijk. Regio’s verschillen van elkaar. Er zijn heel succesvolle regio’s met een grote aantrekkingskracht voor bijvoorbeeld jongeren die carrière willen maken. Die regio’s, zoals een groot deel van het westen van ons land, kampen met specifieke problemen als files, toerismedruk, luchtkwaliteit en tekort aan woningen en ruimte. Daarnaast bestaan achterblijvende regio’s waar de economie minder bloeit, waar de infrastructuur steeds verder afbrokkelt; vervoer, scholen, winkels, culturele instellingen, enzovoort. Deze regio’s bevinden zich vooral aan de randen

van Nederland. Burgers hebben te maken met die verschillende omstandigheden. Nationale maatregelen zijn niet altijd een goede oplossing voor regionale problemen. Denk aan gaswinning en aardbevingen of aan het belang van de nationale luchthaven en geluidsoverlast en het terugdringen van de CO2 uitstoot. Samenwerken van onderop is van belang om de verschillende regionale problematiek aan te pakken. Bij de meeste van deze samenwerkingsvormen zijn de overheden betrokken als facilitator of regisseur. Bij het samenwerken gaat het erom dat alle partijen betrokken zijn die samen echt iets kunnen betekenen voor de regio. Eigen belangen en gedeelde belangen moeten beiden een rol spelen. Zonder eigen belang zal de betrokkenheid verkleinen. Gedeeld belang is de motor voor de samenwerking.

Burgerbeweging

Eerder zijn al enkele voorbeelden genoemd van burgers die zich organiseren en gaan samenwerken om aandacht te vragen voor zaken die hen na aan het hart liggen. Het organiseren van demonstraties is een manier die veel gebruikt wordt om sociale kwesties aan te kaarten. Denk aan de boeren op het binnenhof en de protestacties tegen de coronamaatregelen. Veel demonstraties worden geïnitieerd vanuit sociale bewegingen. Klimaat- en milieuactivisten, bewegingen voor gendergelijkheid en tegen seksueel ongewenst gedrag, activisten tegen kernenergie, antiglobalisten, antiracisme, antivaccers. Dergelijke bewegingen zijn diffuse netwerken van groepen mensen en organisaties die sympathie hebben voor een bepaald ideaal en doel. Soms groeien ze uit tot massabewegingen waar mensen zich bij aansluiten die ontevreden zijn over heel verschillende zaken, zoals de economische omstandigheden of onvrede over overheidsbeleid. Vergelijk bijvoorbeeld de gele hesjesbeweging die in Frankrijk ontstond en zich wereldwijd verspreidde. Uiteindelijk worden sommige sociale bewegingen maatschappelijke organisaties, zoals in het verleden de vakbeweging. Hun succes wordt dan een deel van de samenleving waardoor haar instituties, organisaties, procedures en regelingen veranderen. Naast deze al dan niet geïnstitutionaliseerde sociale bewegingen bestaan er ook groeperingen en netwerken die de invloed van burgers in het overheidsbeleid rond maatschappelijke vraagstukken rechtstreeks willen beïnvloeden. Dat zijn bijvoorbeeld de burgerberaden en burgerfora. Een burgerberaad of burgerforum brengt een uitgekiende mix van burgers bij elkaar om tot oplossingen te komen voor lastige maatschappelijke vraagstuk-

“De overheid en de burger zijn vrijwel altijd noodzakelijk aanwezig”

Oude fabriek in Groningen

ken. Het kan gaan over allerhande thema’s zoals klimaat, natuur, landbouw, landschap, milieu, cultuur en historie, herziening van het kiesstelsel, energie, dorpsbelangen, recreatie en toerisme. Soms nemen ze de vorm aan van een gebiedsraad, die gevraagd en ongevraagd adviezen geeft aan de overheid over de inrichting van een specifiek gebied. Elders in dit themanummer wordt uitgebreid ingegaan op de kracht van burgerberaden.

Een integrale aanpak

Alle ingrediënten voor een noodzakelijke nieuwe benadering van problemen en transities waar de burger mee te maken heeft zijn hierboven benoemd. Het is onvoldoende gebleken om alleen aandacht te geven aan oplossingen die de kloof tussen overheden en burgers kunnen verkleinen omdat de huidige en toekomstige onzekerheden een bredere aanpak vereisen waarbij meer partijen zijn betrokken. Het gaat om het organiseren van zeggenschap en kracht van onderop en dat betekent ook dat een regionale aanpak voor de hand ligt. Het gaat om een systeemtransitie: de overheden en de burgers komen in nieuwe rollen terecht; zij gaan samenwerken met bedrijven, kennis- en onderzoekscentra en maatschappelijke instituties aan oplossingen voor complexe problemen waarbij brede welvaart wordt beoogd. De regio ontwikkelt zo haar eigen slagkracht en veerkracht.

“Burgers organiseren zich: demonstraties, sociale bewegingen en burgerberaden”

Slot

Herstel van regionale samenhang als mogelijkheid om burgers actief te betrekken bij alles wat om hen heen gebeurt is een manier om mensen weer meer greep op hun eigen situatie en toekomst te bieden. De regio als vertrekpunt is niet een willekeurige keuze. Daar waar mensen leven, wonen en werken wordt het duidelijkst gevoeld wat er mis is in de samenleving en hoe onzeker de toekomst is. Iedereen weet dat ook in de eigen omgeving iets gedaan zou kunnen worden aan verdwenen bedrijvigheid en infrastructuur, verminderde sociale samenhang, de opwarming van de aarde, de energietransitie en ga zo maar

door. Iedereen weet ook dat het niet alleen gaat om het dichten van de kloof tussen de overheid en de burger, maar dat er meer partijen een rol spelen en verantwoordelijkheid hebben om weer verbinding te voelen met alles om ons heen.

Samenwerken met allerlei partijen in de regio aan maatschappelijke uitdagingen geeft nieuw houvast en leidt bij succes ook tot meer onderling vertrouwen en begrip.

Karel van Berkel en Anu Manickam Auteurs van het boek ‘Wicked World, systeeminnovatie voor complexe vraagstukken’, 2019.

This article is from: