2 minute read
Recensie
Recensies
Besproken door Frank Suurenbroek
Advertisement
Een land waarover is nagedacht. Hoe de planners Nederland vormgaven.
Han Lörzing Uitgeverij: De Geus ISBN: 9789044544299
DE IMPACT VAN KEUZES IN
de ruimtelijke ordening zijn groot. Als iets eenmaal is gerealiseerd, bepaalt het voor decennia aanzien, identiteit en attractiviteit van plek, omgeving en de doorontwikkeling. Ook schept het de dagelijkse leefomgeving van (tien) duizenden mensen. Keuzes in de ruimtelijke ordening zijn dus ontegenzeggelijk zwaarwegend. En hoe we tot die keuzes komen wisselt nogal eens, zo laat Han Lörzing prachtig zien in ‘Een land waarover is nagedacht’, waarin de Nederlandse ruimtelijke ordening vanaf de jaren twintig van de 20e eeuw tot aan 2021 beschreven wordt. Lörzing positioneert de opeenvolgende praktijken tegen de achtergrond van de heersende maatschappelijke cultuur en denkbeelden. Het boek leest dan ook als een ‘jeugdroman’ waarin Lörzing de onstuimige levensgeschiedenis van de ruimtelijke ordening met trefzekere, pakkende en verbeeldende zinnen schetst - en de lezer steeds opnieuw op het puntje van de stoel zet.
Het is knap hoe Lörzing zo veel in zo weinig pagina’s weet te vertellen. Stilistisch gebruikt hij het bijvoeglijk naamwoord hierbij slim. Dikwijls zijn ze een soort ‘cliffhanger’ voor de boeken en analyses die ‘nog geschreven moeten worden’. Vaker nog gebruikt Lörzing ze om schijnbaar objectief toch krachtig zijn opinie te vertolken, periodes kleur te geven en de schaduw vooruit te werpen. Daarnaast geeft hij het verhaal extra gelaagdheid door zijn eigen getuigenissen als direct betrokkene tijdens zijn lange carrière. Lörzing schuwt echter het benoemen van de feiten niet en biedt de lezer de kans om ook zelf conclusies te trekken.
Het boek is een mustread voor Hugo de Jonge als Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, gedeputeerden, wethouders en eigenlijk iedereen in deze sector. Uit het boek valt ook veel te leren over de huidige tijd. Ik nam er ten minste drie lessen uit mee. Ten eerste de ongelooflijk scheppende en stuwende kracht vaneen idee/concept. Bekende voorbeelden zijn het modernisme en de
ruilverkaveling. Dat is natuurlijk lang niet altijd positief, zoals de diepe sporen van de ruilverkavelingsronden op het platteland laten zien. Ten tweede bekroop mij na lezing het gevoel dat de ruimtelijke ordening bijkans aan een vorm van seriële tunnelvisies leidt; groepsdenken dat alternatieve perspectieven weinig ruimte biedt. Voor de mensen die er wonen geldt dat overigens niet, want voor hen is iedere nieuwe aanpak slechts een vervolghoofdstuk op eerdere plannenmakers.
Diezelfde reeks wisselende aanpakken biedt echter ook een enorme rijkdom. En dat is de derde en misschien wel belangrijkste les. Er is in de afgelopen 100 jaar een enorm gevarieerd landschap aan tradities en oplossingen uitgeprobeerd en toegepast. Letterlijk. In die zin is het boek een schatkaart waarmee we ook voor de hedendaagse complexe opgaven kunnen navigeren naar beproefde oplossingen. In de valkuil om dan maar alles met participatie op te lossen schiet Lörzing dan ook niet, hoewel een combinatie interessante perspectieven zou kunnen bieden. Uit alles spreekt een liefde, deskundigheid en betrokkenheid bij dit merkwaardige vakgebied. We moeten durven plannen, juist ook op nationaal niveau en vanuit de overheid. En daar hoort ook schuring bij. Maar, zo toont dit boek overtuigend, eveneens reflectie en leren gedurende de uitvoering. Opdat we niet alleen bouwen om af te vinken, maar om tot een krachtiger en sterker heden en toekomst te komen.