Richard peper februari 2013

Page 1

Evelyn Günther van Günther + van Grinsven Executive Search interviewt managers uit de branche over hun waarden/normen, werk/privé, uitdagingen/ergernissen en ‘leermomenten’. Deze maand Richard Peper, commercieel directeur van Enrico (mediterrane specialiteiten). Door: Evelyn Günther Foto: Jan Willem Houweling

Bij Evelyn aan tafel Ben jij Enrico begonnen? Samen met mijn vader. Mijn vader heet Nico, ik Richard en dat werd ‘Enrico’. Bovendien klonk Enrico wel Italiaans. We begonnen met olijven, inmiddels hebben we dat verbreed tot mediterrane producten. Wij komen uit een echte winkeliersfamilie. Mijn vader groeide op in de groentewinkel van mijn opa in Amsterdam en hij had een van de eerste delicatessenwinkels van Nederland. Mijn vader was erg innovatief – dat is-ie trouwens nog. Zo was hij in de jaren zeventig een van de eersten die levende escargots uit Frankrijk haalde en in Nederland kreeften verkocht. Hij had ook een van de eerste reformwinkels. Ik ben enig kind, mijn wieg stond achter in de winkel. Mijn ouders verkochten hun winkels en openden een winkel in Buitenveldert, waar ze buitenlandse kazen verkochten. Daar werkte ik op zaterdag. Langzaam maar zeker zijn daar mediterrane producten bijgekomen. Mijn ouders gingen zelf tapenades maken, in ons keukentje thuis. Ik was een jaar of zeventien en zat op de middelbare detailhandelsschool, ik had de keuze: zal ik naar de heao gaan of…? We hadden een Siliciaanse man leren kennen, die in midden-Italië bijzondere olijven marineerde en verhandelde. Zal ik die in Nederland gaan verkopen? Dat was het alternatief. Ik koos voor het laatste: de olijven. Baat het niet, dan schaadt het niet, hield ik me toen maar voor. In Amsterdam kenden mensen olijven nog nauwelijks. En daarbuiten dachten mensen soms zelfs dat het druiven waren. Ik ging met een rieten mandje met olijven de winkels langs. Mijn opa had een garagebox, die mocht ik van hem gebruiken als opslagplaats voor de voorraad. Het begon gewoon met één palletje. Ik ging zelf naar Italië om bij die Siciliaan – en later ook andere producenten – spullen in te kopen, samen met mijn vader.

Wat was het waardoor jullie groter werden? Vertrouwen van je klanten krijgen. Een inkoper van een groothandel geloofde wel in mijn producten. Hij wilde wel even mijn bedrijf zien. Toen schrok ik wel even; ik had alleen die garagebox van mijn opa en de winkel van mijn ouders. Ik heb het hem maar gewoon laten zien en hij was direct enthousiast. Gaandeweg leverde ik aan groothandels, winkels, productiebedrijven en zo is het langzamerhand gegroeid. Toen kwamen de eerste retailers en zijn we bijvoorbeeld de tapenades gaan leveren aan AH. Langzamerhand hebben we ons assortiment verbreed. Heb je zelf bij de retailers aangeklopt? Ja. Gewoon op de ouderwetse manier met dat rieten mandje, bellen en je verhaal vertellen, over de authenticiteit van de producten. En dat doen we eigenlijk nog steeds. Ik merk wel dat ik de ‘corporate taal’ mis. Tijdens de EFMI-masteropleiding zat ik met mensen van multinationals in een groep en dan waren we met presentaties bezig… Ik weet inmiddels wel dat ik er ook wel kom, ik volg mijn eigen weg; maar de anderen keken mij soms aan, zo van ‘waar ben jij mee bezig?’. Maar als ik met retailers praat, waarderen ze het dat ik daar met mijn rieten mand aankom en over mijn producten praat. We doen nu wel wat meer met cijfers en werken niet meer alleen op gevoel. Je moet nu ook met bewijs komen en dat begrijp ik ook goed. Inmiddels werken we ook internationaal en leveren we bijvoorbeeld aan grote retailers zoals Tesco. En dat voor zo’n klein Nederlands bedrijfje. Hoeveel mensen werken nu bij jullie? Ongeveer 28. We groeien wel hard nu. We hebben weer nieuwe mensen nodig, mensen die goed de kwaliteit van artikelen kunnen beoordelen

en mensen die onze buitenlandse afnemers van dienst kunnen zijn. We worden steeds meer ook een internationale leverancier. Wat zijn jullie groeiplannen? Ons plan is om naast de bestaande markten, waar trouwens nog veel te doen is, partnerships te zoeken met onze klanten. En groeien in het buitenland. Maar altijd alleen met authentieke producten en nicheproducten. Behalve dat het een authentiek product moet zijn, moet het altijd een nicheproduct zijn. Ons bedrijf moet de eerste zijn die zo’n product heeft, dat is wel een uitgangspunt. We willen voorop blijven lopen in het aanbod mediterrane producten. Dat authentieke, dat hoor ik telkens bij je terugkomen. Kennelijk hecht je daar sterk aan? Ja. De artikelen moeten geproduceerd worden waar ze oorspronkelijk vandaan komen. Gedroogde tomaten uit Italië, olijven uit Griekenland. Je krijgt daardoor de pure smaak, emotie en cultuur erin. Dat is anders dan olijven die in een vat hierheen komen, met Nederlandse kruiden gemarineerd worden en in een potje worden gedaan. Die beleving van olijven verpakken, die past hier niet. En je proeft het verschil ook. Het hoeft niet duurder te zijn, want als je de consumentenprijzen ziet, valt dat heel erg mee. We werken langdurig en intensief samen met productiebedrijven in Zuid-Europa. Het zijn allemaal familiebedrijven zoals wij. Belangrijk is dat ze voldoende volume kunnen bieden, aan onze kwaliteitseisen voldoen en de benodigde certificaten hebben. Weten consumenten wel of zo’n product authentiek is, bijvoorbeeld bij jullie producten? Nee, nog niet genoeg, inderdaad. Die vertaalslag

38 FoodPersonality maart 2013

38 bij evelyn 38

07-02-2013 12:33:35


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.