Bo Saris’ weg naar de top:
“ Je moet een dikke huid hebben” Het klinkt als een sprookje: getekend worden door Decca Universal UK, met de grote producer Dre Harris werken in LA en succesvolle singles uitbrengen in Europa en de VS. Het gaat Bo Saris voor de wind, maar hij moest er hard voor knokken. “Ik heb soms echt gedacht, hoe lang houd ik dit vol?” Tekst: Angelique van Os
“In Engeland waren ze gecharmeerd van die hoge sound, de Britten staan er meer voor open” 36 M A A RT / A P R I L 2 0 1 4
Foto’s: Paul Farrell
In thuisbasis Haarlem loopt hij relaxed met een lauwe glimlach grand café Brinkmann binnen. Zijn vriendelijke ogen stralen openheid uit. Bo Saris, de naam waarmee Boris a.k.a. Bo Rush nu de wereld overgaat, zit goed in zijn vel. Hoe kan het ook anders, zijn nog titelloze album is op het moment van het interview nog niet uit, maar loopt al als een trein. Singles The Addict en Little Bit More doen het goed in Engeland en Nederland. Inmiddels bereiken ze ook Duitsland, Frankrijk, Scandinavië en de VS. Bovendien heeft hij twee maanden door de VS getoerd om diverse showcases te doen voor uiteenlopende labels. The Addict werd al snel opgepikt door het beroemde Billboard, die zijn videoclip lanceerde. www.jazzism.nl
De muzikale reis begon echter in Londen: de afgelopen drie jaar het decor van een nieuwe carrière. De knop moest om. Weg uit de kleine, overvolle vijver in Nederland. Wellicht zocht hij naar een nieuw begin, waar critici, programmeurs en het publiek geen Idols-etiket zien, maar onbevooroordeeld luisteren naar zijn muzikale kwaliteiten. Londen kan echter een grote boze stad zijn voor onbekende artiesten. Stervensduur, moordende concurrentie en zonder netwerk ben je nergens. Bo Saris: “Mijn toenmalige Nederlandse manager had contacten in Londen. Die mensen kwamen luisteren. Destijds, in 2009, 2010, werkte ik al aan nieuw materiaal. Toen ze dat hadden gehoord, waren ze enthousiast. Ze achtten de kans
Interview
www.jazzism.nl
M AART / AP R I L 2014 37
vrij groot dat ik daar ook wel voet aan de grond zou krijgen. Die kans heb ik gegrepen.” Een kans krijgen is een ding, er een succes van weten te maken, is iets totaal anders. Saris: ”In Nederland had ik last van bewijsdrang: ik stopte expres veel testosteron in mijn muziek. Probeerde het zo gecompliceerd mogelijk te maken. Dat werkte live goed, maar het ging niet de breedte in. Ik had betere liedjes nodig, niet alleen maar groovegeoriënteerde muziek waar veel in gebeurt. Die switch heb ik gemaakt. Ik wilde songs schrijven met een kop en een staart. Dat zat er wel in, maar dat heb ik lang uitgesteld.”
S n oe p win k el Het langverwachte album verschijnt in april en telt vijftien tracks. De nieuwe single is She’s On Fire, een sexy feelgoodnummer, dat de spirit heeft van een Motown-klassieker met invloeden van Marvin Gaye en Curtis Mayfield. Overigens staat er niet alleen vrolijke ‘sugar soul’ op de plaat, Saris toont ook een donkere kant van zichzelf die tekstueel soms persoonlijk is, soms gebaseerd is op fantasie. De songs schreef hij deels met anderen, zoals de Zweed Johan ‘Jones’ Wetterberg (She’s On Fire). Deze songwriter woont al enige tijd in Los Angeles en is bevriend met de bekende producer Dre Harris (Dre & Vidal; Michael Jackson, Mary J. Blige, Alicia Keys, Jill Scott). “Ik werkte al met Jones samen in Zweden. Toen hij was verhuisd naar LA, nodigde hij me uit om daar verder te schrijven. De eerste sessie was met Dre. Ik was direct zo fan van zijn sound, dat ik het in gedachten wilde houden voor mijn plaat. Hij kende mijn voorgeschiedenis niet en beoordeelde me puur op mijn talent. We voelden elkaar direct aan.” Bo was nog niet getekend, zat
“De eerste schrijfsessie in LA was met Dre Harris, ik was direct zo fan van zijn sound”
38 M A A RT / A P R I L 2 0 1 4
puur in het proces van liedjes schrijven. In november 2012 kwam daar verandering in. Na diverse gesprekken met grote labels tekende hij bij Decca Universal (UK). Inmiddels had hij al meerdere sessies met Harris gedaan en bleek hij de juiste man voor de plaat te zijn. Behalve de nieuwe single, She’s On Fire (Stefan Olsen), heeft hij het hele album geproduceerd. Engineer is Keith Lewis (behalve Can’t Beat The Old School, Dean Barratt), die meewerkte aan de laatste drie platen van Robert Glasper. Nog een grote naam is drummer Chris ‘Daddy’ Dave (Drumhedz, D’Angelo, Adele). Ruim twee weken bivakkeerde Bo Saris in de Paramount Studio in LA, waar alles vanuit een live oldschool benadering is opgenomen. Een snoepwinkel voor elke muzikant, zo meent Saris. Het zangtalent heeft hij overigens niet van een vreemde: vader Gé Titulaer, is een beroemd zangpedagoog en geeft al jaren les op jazzafdelingen van conservatoria. De liefde voor soul komt voornamelijk door de muziek die moeder Saris (aan wie Bo zijn artiestennaam ontleende) vroeger draaide. De zanger praat regelmatig met zijn vader over zijn carrière, maar hij heeft niet echt behoefte gehad om lessen bij hem te volgen. “Mijn vader ondersteunt me, is enthousiast. Hij heeft me altijd de ruimte gegeven om mijn eigen weg te volgen. Ik ben opgegroeid met muziek, dus ik heb er veel van opgepikt en daar ben ik dankbaar voor.”
H a n d e ls m e rk Door zijn vele gebruik van falsetzang, wordt Bo Saris veel vergeleken met artiesten als Justin Timerblake, Robin Thicke en zijn helden Curtis Mayfield, Prince en Marvin Gaye. Op zijn voorgaande albums was die sound ook wel te horen, maar inmiddels lijkt het zijn handelsmerk. Een bewuste keuze? “Deels misschien. In Engeland waren ze gecharmeerd van die hoge sound, de Britten staan er meer voor open. In de oude soul werd het vaker
toegepast, maar ik kan geen Nederlander bedenken die volledig met falset zingt. Ik heb het altijd al gedaan, maar nu ligt de nadruk er wat meer op.“ Niet alleen de smaak van de Engelsen is anders, ook de werkwijze verschilt erg van Nederland. Alles verloopt trager, geduld is het sleutelwoord. De Nederlandse muziekmarkt is natuurlijk veel kleiner en daardoor zijn de speelmogelijkheden beperkt. Hoewel, Saris benadrukt dat het redelijk uniek is dat Nederland vanwege de vele festivals voor alle niveaus artiesten betaalde speelplekken zijn. In Groot-Brittannië moet er soms juist geld bij, wil je ergens spelen. “De afgelopen jaren heb ik veel showcases gedaan, want ik was nog niet getekend. Artiesten zonder label spelen hoofdzakelijk voor niets, zo werkt het daar. Ik heb mezelf wel vaker afgevraagd hoe lang ik het kon volhouden. Het was best heftig in het begintraject, je moet een dikke huid hebben. Dat is de keerzijde van zo’n stap nemen. Je begint weer van voren af aan. Ik zat voorheen bij een major, waardoor ik wel werd opgepikt her en der, maar door de moordende concurrentie is de weg naar succes lang. Zodra het omslagpunt bereikt is, een single het bijvoorbeeld goed doet en je doordringt bij de pers, dan kan het plots heel snel gaan.”
”In Nederland had ik last van bewijsdrang: ik probeerde het zo gecompliceerd mogelijk te maken”
Mom ent um Nu is de zanger al ruim een jaar getekend bij Decca, maar hij moet erg wennen aan het tempo waarin alles verloopt. “Bij mijn vorige plaat, Live My Life, deed ik alles zelf. Nu is dat een heel ander verhaal. Je krijgt niet de mogelijkheid om je weken op te sluiten met een band en je suf te repeteren. Dat gaat niet bij een major, dus alles moet in een korter tijdsbestek staan. Het samenspel ontwikkelt zich vooral op de bühne. Daar werken we nu hard aan.” Die band bestaat uit Engelse muzikanten, behalve de bassist. Bo Saris werkt al jaren met Leon Taihuttu, zijn klankbord en goede vriend. Daarnaast werkt zijn team toe naar een momentum; ook heel Brits. Een goede pr-opbouw is essentieel om succes te bereiken. Stapje voor stapje, over elke zet wordt nagedacht. Het afgelopen jaar was daarom voor de zanger best pittig, omdat hij peddelt tussen Londen en Haarlem, waar zijn gezin woont. “De eerste twee jaar had ik door drukte veel afleiding. Het afgelopen jaar was ik wat minder nodig, maar je moet wel in de buurt zijn. Dat is soms lastig, want het liefste ben ik bij mijn gezin natuurlijk. Ik neem het zoals het komt. De komende maanden eerst maar eens kijken wat er gebeurt. Ik vind het heel spannend, ik weet niet wat me te wachten staat. De volgorde is goed geweest zo. Als ik terugkijk, besef ik hoe bijzonder mijn ervaringen zijn, om met zulke mensen te kunnen werken. Het is top of the bill!” www.jazzism.nl
M AART / AP R I L 2014 39