Interview
Kim Hoorweg “Dit is mijn eerste volwassen album” De cover van haar nieuwe album Untouchable geeft in één oogopslag weer waar Kim Hoorweg staat: het is een zelfportret. Ze zit alweer tien jaar in het vak en reflecteert op haar jeugd als jonge artiest.“Dit is de eerste plaat waarop ik echt zeg wat ik denk.” Tekst: Angelique van Os | Foto's: Karel Sanders
U
ntouchable is alweer het zesde studioalbum van de Rotterdamse Kim Hoorweg. Opmerkelijk voor iemand die slechts 25 lentes telt en nog een heel leven voor zich heeft. Maar Hoorweg heeft al veel levenservaring. De vocaliste was er op haar vijftiende al vroeg bij en nu ze tien jaar op de planken staat, is het tijd om terug te kijken. Het album, dat een mix vormt van indiejazz, electro en urbansoul, klinkt zowel donker als opgewekt. Een heel ander geluid dan haar voorgaande werk. Hoorweg nam de productie voor eigen rekening en schreef met mentor en multitalent Raul Midón, met wie ze al zo’n vijf jaar samenwerkt. Daarnaast stelde de zangeres een dreamteam samen: Anton Goudsmit (gitaar), Joost Kroon (drums), Glenn Gaddum jr. (bas) en Niels Broos (piano). Ze is komende tijd onder andere te zien tijdens het Amersfoort Jazz Festival (26 mei) en in het Concertgebouw (27 juli). Kim Hoorweg over haar ‘nieuwe kindje’.
Sneller en beter “De liedjes op Untouchable verwijzen naar mijn jeugd en het verlangen naar rust. Daar heb ik erg mee geworsteld de afgelopen jaren. Ik heb hele mooie dingen meegemaakt. Ik weet precies
wanneer ik voor het eerst verliefd was, wanneer ik op mezelf ging wonen en wanneer mijn hart brak. Ik kan mijn jeugd en herinneringen opdelen in cd’s, wat bijzonder is. Ook was het pittig en veeleisend. Omdat ik op jonge leeftijd begonnen ben, kreeg ik als kind veel verantwoordelijkheden. Ik moest presteren, had het gevoel mezelf te moeten bewijzen voor mijn publiek. Echt tijd voor feesten of relaxen was er niet. Wellicht is het vergelijkbaar met jonge topsporters: het gevoel hebben dat je moet scoren. Dat je sneller kunt, records moet verbreken. Ik denk dat het ook een generatiekwaal is. In mijn generatie moet alles sneller, beter. Online hangt er soms een hele duistere vibe, waarbij mensen zogenaamd grapjes maken over lastige onderwerpen. Het lijkt wel of er is geen ruimte meer is om te falen. Alles moet geweldig zijn en is prestatiegericht. Die druk hebben mijn ouders me overigens nooit opgelegd. Zij hebben me altijd erg gesteund en zijn heel belangrijk voor me. Ze hebben me nooit iets verplicht. Maar als je vijftien bent, doe je bepaalde dingen om je ouders trots te maken. Als je vanaf jongs af aan gewend bent om te luisteren naar de mensen om je heen - voornamelijk volwassenen in mijn geval - dan is het heel lastig om op latere leeftijd je eigen identiteit te vinden. Daar hebben veel jonge mensen last van, want je krijgt al snel een
AP R I L / M E I 2018 105
bepaald label opgeplakt. Zeker online, door sociale profielen, door je volgers. Dat vind ik nog steeds raar. Toen ik meer zelfstandige keuzes moest maken, omdat ik ouder werd, ging dat moeizaam. Ik belandde in een kleine identiteitscrisis. Moet ik alles gaan inhalen? Volg ik wel mijn eigen weg? Dergelijke vragen hielden me erg bezig en die ervaringen hoor je terug in de nieuwe songs. Het was een hele bevalling. Maar dit is de eerste plaat waarop ik echt zeg wat ik denk. Dit is mijn eerste volwassen album. Ik luister in de auto ook graag de muziek terug. Dat doe ik eigenlijk nooit, maar hier ben ik trots op.”
Contradictie “De helft van de stukken heb ik met Raul Midón geschreven, in een tijdsbestek van vijf jaar. Er gingen maanden overheen voordat we elkaar zagen. Ik studeerde namelijk ook nog aan de Kunstacademie (School of Visual Arts) en daarvoor woonde en pendelde ik twee jaar tussen Rotterdam en New York. Wanneer we samenwerkten dan was dat één of twee weken achter elkaar, van tien tot acht uur 's avonds. Behoorlijk intensief! Raul is een warme, lieve man en vooral een authentiek musicus. Muzikant zijn is een gek beroep, want het is heel universeel. De problemen waar Raul tegenaan loopt, herken ik ook bij mezelf en bij collega’s. Hij wil ook graag een groot en breed publiek bereiken, maar hij doet weinig concessies, omdat hij muziek wil blijven maken die hij te gek vindt. Hij blijft dichtbij zichzelf. Van Raul heb ik vooral geleerd dat je altijd voor een tien moet gaan. Dat je altijd nét iets langer moet doorgaan dan je zelf denkt. In de studio of met schrijven. Nooit genoegen nemen met minder. Ja, daar heb je weer die contradictie: balans vinden tussen hard werken en rust. Ik dacht altijd dat zingen het moeilijkste is. Uiteindelijk is het vinden van balans veel lastiger.”
Constante drive “Dat heb ik ook in New York gemerkt. Het is een cliché, maar die stad bruist van de energie. Mensen uit de hele wereld willen daar zijn. Ze hebben er veel geld voor over, want New York heeft een hoge levenstandaard. Er is een constante drive. Je voelt dat er altijd wat kan gebeuren. Dat vind ik heerlijk. Ik ging soms nachten door, sliep nauwelijks. Die opleiding, de broedplaats van ambitieus talent, heeft ook veel impact gehad op mij als muzikant. Zelfs zodanig, dat ik merkte dat ik mezelf regelmatig voorstelde als zangeres, terwijl ik er was voor mijn kunststudie. Dat voelde niet goed, dus stopte ik tijdelijk met de opleiding. In september wil ik het afronden. Eenmaal terug in Rotterdam viel ik in een gat, want mijn drive was weg. Want ondanks dat de lat enorm hoog ligt in New York, werkt dat ook heel inspirerend. Niet dat ik Rotterdam geen toffe stad vind, maar het is anders.”
Verslavend effect “Dat mijn sound een donker randje heeft gekregen, zoals in The Art Of Breathing Under Water, komt deels door mijn liefde voor het album In Rainbows (2007) van Radiohead. In het nummer Weird Fishes/Arpeggi hoor je veel arpeggio’s, die zich constant ontwikkelen. De spanningsboog wordt steeds groter en werkt toe naar een climax. Het heeft een verslavend effect. Dat idee heb ik uitgewerkt in mijn eigen nummer, maar dan met improvisatie. Een hoofdrol voor Anton en Niels. Ik wil muzikanten alle vrijheid geven en zeker jongens van dit kaliber. Ik krijg kippenvel wanneer zij losgaan. Glenn en Joost vormen als ritmesectie een hele fijne, steady onderkant. Ze vormen een warm bad, waar Niels en Anton in terechtkomen, zodat zij zich kunnen uitleven. Het geeft mij vervolgens een
“ Ik kan mijn jeugd en herinneringen opdelen in cd’s, wat heel bijzonder is” enorme lift als ik daar overheen zing. Verder hoor je wellicht ook invloeden van Steely Dan in If I Ruled The World. Dat is een knipoog naar Raul, want we zijn beiden groot fan van de band. En je hoort hem in het soulvolle Everybody en Dream On. Overigens staat het intensieve schrijfproces bijna haaks op de productie, want ik heb met losse hand de liedjes pas vormgegeven in de studio van Paul Power. Zo had ik nog nooit eerder gewerkt. Het voelde heerlijk. En dat donkere randje in opener Soar maakt de cirkel rond. Ik wilde in dat nummer, dat ik als laatste heb geschreven, laten horen wie ik echt ben. Soar was de ontbrekende schakel en maakt Untouchable voor mij compleet. Het heeft een sombere ondertoon misschien, maar het is ook een ode aan onzekerheid. Aan een persoonlijke zoektocht.”
106 A P R I L / M E I 2 0 1 8