Kurt Elling “Ik ben geen protestzanger, maar ik wil er wel toe doen”
Ons hele leven lang stellen we vragen. Volgens vocalist Kurt Elling gaat het hierbij niet zozeer om overal het juiste antwoord op te krijgen, maar om de confrontatie aan te gaan. Net zoals een mens om moet gaan met angst in onzekere tijden. Op zijn nieuwe album The Questions moedigt Elling zijn luisteraars aan om het leven in al haar facetten te ervaren. Tekst: Angelique van Os | Foto’s: Anna Webber
D
iep inlevend en met grote handgebaren vertelt Kurt Elling (1967, Chicago) als een ware patriot zijn verhaal. Hij brengt zijn vertolking van Paul Simons klassieker American Tune tot een andere hoogte dan het origineel. Een kwaliteit waar Elling al jaren bekend om staat. En het blijkt direct hoe treffend en tijdloos de tekst uit 1973 nog altijd is. Achter hem zien we het Vrijheidsbeeld geprojecteerd, spanningen tussen optredende politiemensen en bevolking,
“ Ik wilde de gevaren waarin we ons bevinden verder onderzoeken en onder de aandacht brengen”
hardwerkende immigranten, vluchtelingen, arme gezinnen en demonstranten tegen het anti-immigratiebeleid van Donald Trump. In vogelvlucht toont de zanger in zijn nieuwe videoclip dat er weinig over is van de vrije geest en idealen waar de VS zo bekend om staan. Al jaren eigenlijk. Elling luidt met zijn nieuwe
44 JU N I / J U L I 2 0 1 8
interpretatie de noodklok en hij is niet de enige die een sociaalmaatschappelijk en politiek standpunt inneemt. Sinds Trump met de scepter zwaait, tonen vele (jazz)musici hun ongenoegen over zijn beleid. Echter is The Questions, het dertiende studioalbum van Kurt Elling, veel meer dan dat. Want Kurt Elling is een creatief, bevlogen en sociaal ontwikkeld man, die zich graag inzet voor zijn medemens en op zoek gaat naar de essentie van het leven. De tien songs, bestaande uit twee eigen nummers, diverse popklassiekers van onder anderen Peter Gabriel en Bob Dylan en jazznummers van Jaco Pastorius en werk uit The American Songbook, stellen dan ook actuele onderwerpen centraal, waarbij Elling zijn luisteraars aanmoedigt om het leven in al zijn facetten te ervaren. Jazzism sprak een gepassioneerde Elling over die grote levensvragen. Op ‘The Questions’ zing je over hoop en aspiraties voor de toekomst in liedjes die tegelijkertijd grote contrasten hebben, vooral qua sfeer. Deze tegenstellingen creëren een soort dialoog, waarin het zoeken en vinden van doordachte antwoorden elkaar afwisselen en je daarbij luisteraars hoopt te inspireren. Maar ik begrijp dat pas in de studio duidelijk werd hoe deze nummers zich zouden verhouden tot elkaar. Hoe viel alles op z’n plek? “Dat kwam voornamelijk door de eenheid van de musici die ik heb uitgenodigd en de sound die zij creëren (John McLean (gitaar), Stu Mindeman en Joey Calderazzo (piano), Clark Sommers (bas), Jeff ‘Tain’ Watts (drums), Branford Marsalis
Interview
(saxofoon) en Marquis Hill (trompet), red.). Dat viel tijdens de opnamen prachtig samen. Ik had stukken uitgekozen die ik afzonderlijk van elkaar sterk en mooi vind, en pasten bij de band. Sommige songs hadden we live al gespeeld en andere stukken kwamen pas heel laat in het proces naar voren. Er was dus thematisch eigenlijk niet direct een verbindende schakel, maar toen we bezig waren om balans te brengen in de volgorde, qua sfeer (niet te veel beladen stukken, maar ook niet te veel vrolijke songs) en om ervoor te zorgen dat de solo’s elkaar mooi opvolgen, viel het kwartje eigenlijk pas. Ik realiseerde me dat alle nummers verbonden waren met een aantal grote, diepliggende vraagstukken, zoals: wat is dit leven? Waarom is er zoveel leed en pijn? Wat houdt betekenis in? En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik ben geen protestzanger, maar ik wil er wel toe doen. En met deze stukken viel alles op z’n plek; geïnspireerd ook door het werk van dichter Rainer Maria Rilke. Hij vertelde zijn protegés dat ze zich niet uit het veld moesten laten slaan door de vele vragen, maar die juist moesten gaan beleven. En dat er een moment komt, wanneer je de vragen lang genoeg ervaart, de antwoorden wellicht vanzelf tot je komen. Onbewust heb ik deze gedachten steeds in mijn achterhoofd gehouden en muzikaal tot me genomen. Het is een perfect voorschrift, een remedie. We moeten het zelf ontdekken.” Je opent de plaat met het intense ‘A Hard Rain’s A-Gonna Fall’ (Bob Dylan). Met dit nummer experimenteer je al sinds de Amerikaanse verkiezingen van 2016.
46 JU N I / J U L I 2 0 1 8
In hoeverre is de context van het lied voor jou persoonlijk veranderd sinds de uitslag van de verkiezingen? “Ik verkeer in een bevoorrechte positie: ik heb prachtig werk, een coherent gezin en een stabiel inkomen. Maar als burger en patriot zijn er veel dingen gaande die ik me aantrek. Dat geldt ook voor veel van mijn New Yorkse stadsgenoten en mensen ver buiten Amerika. We verkeren veel meer in gevaar dezer dagen. Er liggen veel economische meltdowns op de loer, alsook gekke fanatici die zo een oorlog kunnen beginnen. En dat met een sociopaat in het Witte Huis. Een man zonder respect voor vrouwen, immigranten en minderheidsgroepen, dat vormt een hele gevaarlijke combinatie. Ik weet niet goed hoe we daar mee om moeten gaan.” Hij zucht. “Dat is een van de belangrijkste redenen waarom ik deze plaat heb gemaakt. Ik wilde de gevaren waarin we ons bevinden verder onderzoeken en onder de aandacht brengen. En op een bepaalde manier een ‘tegengif’ creëren met songs die juist hoop uitdragen.” Hoe kom je erbij om Jaco Pastorius’ ‘Three Views Of A Secret’ te combineren met een gedicht van de dertiende eeuwse Perzische poëet Rumi en te vertalen naar je eigen song ‘A Secret In Three Views’? “Mijn hart gaat sneller kloppen door het emotionele en diepgaande zielstrelende werk van Rumi, waarbij hij het leven zelf laat spreken. Ik vond de tekst mooi aansluiten bij de melodie van Jaco Pastorius’ Three Views, die als een soort drieluik samenkomt. In mijn versie gebeurt dat via gitaar, toetsen en drums. Tekstueel grijp ik terug naar wanhoop, hoop en liefde. In het laatste gedeelte geeft Rumi aan dat je het antwoord op veel vragen niet weet en dat liefde het enige antwoord is. Neem nog een drankje en heb plezier. Dat is zijn boodschap en daar kan ik me volledig in vinden.” Je hebt inmiddels een rijk oeuvre opgebouwd. In hoeverre was deze plaat nog een uitdaging voor je ten opzichte van voorgaand werk? “Dat zit vooral in de musici met wie ik speel. Ik verzamel altijd
uitstekende mensen om me heen. Ik werkte nu voor de tweede keer met Branford Marsalis. Ik kreeg er de afgelopen jaren zoveel energie van om met hem en zijn band te werken, dat we nu de rollen hebben omgedraaid. Dat was wel heel anders, want nu stond ik aan het roer, selecteerde ik de stukken en gaf aan hoe ik het in mijn hoofd had. Wel produceerde Branford mee, waarbij ik hem wat meer regie moest geven en er tegelijkertijd voor moest zorgen dat ik op mijn best kon presteren. Ik wil dat hij trots op me is. Hij is mijn grote broer. En je hoort denk ik wel dat ik die band erg belangrijk vind. In eerder werk lag het accent meer op de kunst, de muziek zelf. Hierbij gaat het meer om de combinatie. Om achterliggende gedachten die we sterk willen overdragen. We zijn geen kinderen meer, haha. Ik ben vijftig geworden. De klok tikt door en het is belangrijk dat ik mijn beste resultaten neerzet.” Je hebt de tekst van ‘The Enchantress’, gebaseerd op een gedicht van Wallace Stevens, opgedragen aan Branfords moeder, die vorig jaar stierf, en aan je eigen moeder. Een mooi gebaar. Dat laat zien hoe close je bent met Branford, nietwaar? “Branfords moeder overleed toen we op tournee waren. De tekst
“ De klok tikt door en het is belangrijk dat ik mijn beste resultaten neerzet” doet me denken aan de ontwrichting van kracht. Zowel Branfords als mijn eigen moeder waren sterke, dominante vrouwen die veel betekenden voor hun gezin. Door hun ouderdom ontglipten ze langzamerhand hun kracht en is het de herinnering die overblijft. Daarbij komen allerlei vragen weer omhoog: hoe en door wie worden we herinnerd als we er niet meer zijn? Sommige vragen zijn evident, andere zijn open. Daar krijg je nooit antwoordt op. Soms wil je het antwoord ook niet weten. Zeker wanneer je een geliefde gaat verliezen. Maar het is wat het is, je kunt niet overal tegen vechten.” Ik las dat je je graag omringt met musici die beter zijn dan jij, zoals John McLean die ‘I Have Dreamed’ en ‘Skylark’ arrangeerde. Waarom? “Ik ben een gelimiteerd persoon. Ik heb geen conservatorium gedaan, ik kan geen muziek noteren. Ik kan wel grote gebaren maken, maar ik heb mensen om me heen nodig die een visie en creativiteit hebben om samen een zo hoog mogelijk niveau te halen. En de energie van iemand als Jeff Watts is onvoorstelbaar; ik zing met veel meer power dankzij hem. Weet je, mensen denken vaak dat ik veel slimmer en grappiger ben dan dat ik me voordoe. Dat merk ik ook vaak in Nederland aan het enthousiaste publiek. In al die jaren heb ik al zoveel bereikt waar ik dankbaar voor ben. Heb ik alles al gedaan? Misschien niet. Wat moet ik dan nog voor mezelf neerzetten? Dat is voor mij persoonlijk een grote vraag. En daar gaat dit album dus om, want je leeft in het moment. Je leeft de vragen.”