Jazz06 goudsmit vloeimans [p]

Page 1


Interview

Eric Vloeimans & Anton Goudsmit

“Zullen we samen wat doen?!” Als een wervelwind razen ze voorbij: uitbundig, energiek en explosief. Wanneer de storm gaat liggen, is er ruimte voor bezinning, verstilde en ingetogen emoties. Anton Goudsmit en Eric Vloeimans staan al jaren aan de top en vormen in allerlei gedaanten twee markante voorbeelden van de levendigheid van jazz in Nederland. Jazzism spreekt de heren over vertrutting, het creëren van kansen, polarisatie en eigen nieuwe meesterwerkjes: Oliver’s Cinema en Ploc. Tekst: Angelique van Os Foto’s: Carolien Sikkenk met dank aan: Theater de Roode Bioscoop


Goudsmit: “Jazz lijkt wellicht een in zichzelf gekeerde wereld, maar daarbinnen is het een ontzettend levendig gebeuren”

60 O K TO B E R / N OV E M B E R 2 0 1 3

Met veel volume en een zoen op het voorhoofd begroeten ze elkaar. In het Concertgebouwcafé kijken mensen nieuwsgierig achterom naar het uitgelaten tweetal. Eric Vloeimans (1963) glimlacht van oor tot oor en Anton Goudsmit (1967) trekt een liefkozend gek gezicht. De twee kunnen lezen en schrijven met elkaar. Hun drukke agenda’s en eigen projecten laten het minder goed toe om elkaar muzikaal te treffen. Eind september presenteerden beiden in een afgeladen Bimhuis hun nieuwe cd’s: Oliver’s Cinema van Vloeimans, en Ploc van Goudsmits vierkoppige monster The Ploctones. Totaal verschillende projecten van totaal verschillende musici. Of toch niet? De mannen blijken behoorlijk wat raakvlakken te hebben: ze wonnen beiden de VPRO/Boy Edgar Prijs, een Edison (Jazz), spelen in diverse avontuurlijke bezettingen, stimuleren jong talent en zijn altijd op zoek naar grensverleggende crossovers. Twee markante kopstukken die de scene op hun duimpje kennen. Let’s talk jazz! We gaan niet de eeuwige discussie voeren van wat jazz is, maar als we over vormen van jazz in Nederland praten, dan valt het op dat de mindset heel breed is. Alleen al kijkend naar jullie uiteenlopende achtergronden. Kan alles in ons land? Goudsmit: ”Nou, mijn achtergrond is eigenlijk Vloeimans, haha. De eerste tien jaar en eerste vier www.jazzism.nl

platen was ik sideman van Eric. Vanaf 1991, No Realistics…. We hebben legendarische dingen gedaan.” Vloeimans: “Bassist Niko Langenhuijssen wist dat ik een gitarist zocht. Op dat moment deed bijna niemand dat in Nederland. Niko zei: ‘Mag ik je iemand aanbevelen? Anton Goudsmit.’ Ik vroeg: Wat speelt hij dan? Zijn antwoord: ‘Alles!’Haha. Ik wist dat het goed zat, want Niko heeft oog voor kwaliteit.” Goudsmit: “Ik heb daarmee zo’n mazzel gehad; kon veel ervaring opdoen. Qua podia stond ik gelijk op het hoogste niveau. We speelde 150 keer in het jaar…” Vloeimans: “Zoveel?” Goudsmit: “Nou tachtig keer dan, maar het was veel! We hadden de ruimte om gek te doen. Dat is nu wel anders. De vertrutting slaat soms toe, want het accent ligt erg op presentatie, alles moet kloppen. Op zich niet erg, het is een fase.” Vloeimans: “Ik vind het zonde dat alles wat musici doen, gelijk goed moet zijn. Er is geen ruimte om een beetje aan te klooien en te experimenteren, kijken wat er uitkomt. Jonge muzikanten kunnen zich geen fouten permitteren. Daarmee zie je dat sommigen de veiligheid opzoeken en daarmee treedt, zoals Anton zegt, vertrutting op.” Goudsmit: “Het heeft ook wel voordelen: jazz is wereldwijd altijd een ontzettende puinhoop geweest. Een beetje orde is niet verkeerd. Anderzijds maak ik me er geen zorgen om of het goed of slecht gaat, want een puinhoop is een goede voedingsbodem voor onkruid. En dat vergaat niet, haha, dat zal altijd zo blijven. Voor mensen die er niet dagelijks mee bezig zijn, lijkt jazz wellicht een in zichzelf gekeerde wereld, maar daarbinnen is het een ontzettend levendig gebeuren. Er ontstaat van alles: podia, festivals, nieuwe impresario’s, het is niet zo dat er alleen maar dingen wegvallen. Er is inderdaad veel mogelijk in Nederland.” Als jullie terugkijken op jullie beginjaren negentig, in hoeverre is de levendigheid veranderd? Goudsmit: “In die tijd en natuurlijk ver daarvoor, had je te maken met polarisatie: jazz was links en rechts verdeeld: impro – Breuker, Mengelberg en Bennink, en Dulfer niet te vergeten – tegenover de mainstream, veelal bebop en oude stijlen. Vloeimans: “De Amsterdamse musici moesten niets hebben van de radio(orkesten en studio’s) en vice versa. Soms is dat nog steeds een beetje zo, maar dat is enorm afgenomen. De wereld is groter geworden. Er zijn nog steeds mensen die schatbewaarder willen zijn van muziek, maar er zijn nu veel meer profs die breder denken. Dat is goed voor de ontwikkeling in muziek in het algemeen.” Goudsmit: “Het gevoel van jazzpolaristatie is verdwenen. Als ik op een festival speel en Peter Beets treedt daar bijvoorbeeld op met zijn trio, ga ik graag


luisteren. Het is steengoed wat die gast speelt. Nu is het normaal dat al die verschillende stijlen op hetzelfde podium of festival te horen zijn.” Vloeimans: “Eén kanttekening, het gebeurt nog steeds dat als zich een nieuwe Amerikaanse muzikant aandient, dat gelijk de aandacht trekt. Ook merk ik bij conservatoria, zoals laatst toen ik het Nationaal Jeugd Jazz Orkest dirigeerde, dat veel jonge blazers te veel gericht zijn op traditionele Amerikaanse jazz. Ze weten te weinig van wat er speelt in Europa en binnen de club- en festivalscene. Dat heeft natuurlijk te maken met het onderwijs. Denk hierbij niet aan groepen die kort na hun studie bovendrijven op nationale podia, want die hebben zich al verder verdiept. Ik vind dat er meer voeding mag komen voor een bredere reikwijdte.”

het reguliere circuit weinig aan bod komt.” Goudsmit: “En kijk eens naar JazzFest Amsterdam, een avontuurlijk jong festival dat perfect aansluit bij publiek, actuele ontwikkelingen en uitverkocht is zonder hulp van grote sponsors.” Vloeimans: ”Over crossovers gesproken, tijdens een jubileum van het Gelders Fanfare Orkest was ik solist. Dat vind ik super, dat wil zeggen dat er interesse is vanuit andere werelden. Er komen dit najaar twee albums uit rondom samenwerkingen met rietkwintet Calexfax en de Holland Baroque Society. ‘Zullen we samen wat doen?!’, is het motto en dat is fantastisch. Dergelijke kruisbestuivingen waren twintig jaar geleden ondenkbaar. Het gaat om goede ideeën en kwaliteit die door de juiste mensen wordt samengebracht. Dan gebeuren er altijd spannende dingen.”

Hoe verhouden die veranderingen zich tot jongere generaties? Vloeimans: “Toen ik jong was, kreeg ik veel mogelijkheden om overal te spelen. De blauwdruk van de infrastructuur is totaal veranderd in twintig jaar tijd. Ik vind het heel jammer, want ik gun jonge mensen dat zo ontzettend.” Goudsmit: “De VIP-Tour is er nog. Maar je moet aan de absolute top staan om daar tussen te komen. Duvel Vibes is een nieuw initiatief, alleen richt zich dat meer op soul en funk. Door de vele splitsingen en fusies van jazzorganisaties en podia is de spoeling dunner. Jonge bandjes hebben minder kans om zich te laten zien en ervaring op te doen. Het niveau is echter enorm toegenomen, wat natuurlijk door de conservatoria komt. Er loopt genoeg talent rond, kijk naar bandjes rondom Reinier Baas, Ben van Gelder en Matiss Cudars of bands als BRUUT! en Jungle by Night.”

Vloeimans: “De wereld is groter geworden. Er er zijn nu veel meer profs die breder denken”

Als we kijken naar locaties, podia, festivals, studio’s, et cetera. Wat zijn voor jullie belangrijke plekken en waarom? Denk wat breder dan het Bimhuis en North Sea Jazz. Goudsmit: “Er is een aantal undergroundexponenten, zoals het splinternieuwe Splendor en de Bunker in het Vondelpark, met grote improvisatienachten waar op hoog niveau wordt gespeeld. OT 301 is ook zo’n plek waar veel experimenten en kruisbestuivingen met dans plaatsvinden. November Music en de Zomer Jazz Fiets Tour zijn belangrijk, mede door een internationaal karakter en hun eigenzinnige programmering. Ik noem toch het Bimhuis, want zolang dat bestaat, hoeven we ons geen zorgen te maken. Dat is het belangrijkste podium in Noordwest-Europa.” Vloeimans: “Paradox (Tilburg, red.) is een belangrijke pijler en doet alles helemaal zelf. Opgericht door musici als Henk Koekkoek en wederom Niko Langenhuijsen, die een podium runnen zonder winstoogmerk voor muziek dat in www.jazzism.nl

OKTOB E R / N OVE M B E R 2013 61


Anton Goudsmit Gitarist Anton Goudsmit timmert met zijn kwartet The Ploctones (Martijn Vink (drums), Efraïm Trujilo (saxofoon/fluit) en Jeroen Vierdag (bas) ) ruim tien jaar aan de weg. De ‘stoerste jazzband van Nederland’ toont op hun vierde album Ploc echter naast uitbundige expressie en explosies ook hun ingetogen en gevoelige kant. Verdieping in het huwelijk? Goudsmit: “We drijven op een enorme bak testosteron, maar het is net als in een relatie; na de harde porno en onstuimigheid wil je ook wat verdieping en inhoud, haha. Ik had nog wat stukken liggen die wellicht niet gelijk bij ons ‘wilde hondenimago’ pasten, maar die we toch wilden opnemen. Martijn en Tijmen (Zinkhaan, engineer, red.) hebben alles gemixt en geëdit. Van dat puike stukkie werk heeft Jeroen de master gemaakt en in de huidige vorm gegoten. Ik ging op vakantie en moest het loslaten, dat was een heel leerzame ervaring. Het geeft andere creatieve geesten thuis de ruimte een waardevolle bijdrage te leveren en zo het niveau te verhogen. Toen ik als eerste de afsluiter All To Get Her Now, een duet tussen bas en gitaar, hoorde moest ik bijna snotteren. Jeroen speelt daar zo zuiver, zó fraai! Die gasten hebben me het mooiste cadeau van m’n leven gegeven. Je moet elkaar scherp en fris houden, want een huwelijk kakt soms in. Het vierde album was er niet gekomen zonder Efraïm. Hij heeft ons bandje in leven gehouden door zo’n twee jaar lang ons management te voeren. En natuurlijk zijn we altijd hongerig naar nieuwe sferen, vibes en een nieuwe aanpak. Wij zijn wars van elke vorm van sleur. Succes mag je best anderhalf jaar uitmelken op het podium, een geoliede motor moet goed kunnen draaien. We doen dat met een open mind, we zoeken altijd de ruimte op en leggen weinig vast, zelfs de setlijst niet! Van Ploc krijg ik enorm veel energie, die plaat is een belevenis.”

Goudsmit: “Zolang het Bimhuis bestaat, hoeven we ons geen zorgen te maken”


Eric Vloeimans Eric Vloeimans presenteert met Oliver’s Cinema (een anagram van zijn eigen naam) niet alleen een nieuw album, ook een nieuw internationaal trio. Filmmuziek vormt hierbij de rode draad. De trompettist over zijn nieuwe meesterwerk: “Het is zo bijzonder om met Jörg Brinkmann (cello, red.) en Tuur Florizoone (accordeon, red.) te spelen. Het gaat bijna vanzelf. Ik had al een tijdje in mijn hoofd dat ik een project wilde doen met een accordeonist. Op zich grappig, want vroeger vond ik het een plat instrument, iets voor de kermis. Naarmate je ouder wordt, verandert je smaak, je proeft en probeert en dan vind je toch ineens iets lekker. Enfin, in België kwam ik via via bij Tuur terecht in Brussel en dat was meteen een schot in de roos. Na een aantal duoconcerten spraken we over een cd-opname, maar toen dacht ik aan Jörg, ook zo’n enorme virtuoos. Ik vind de cello ontzettend sensueel en sexy. De stem van de trompet vult dat goed aan en ik kan heerlijk onder hen doorspelen, thema’s delen. Dat inspireert enorm. Jörg en Tuur zijn authentieke musici die goed een muziekstuk naar elkaar vertalen, ze spelen op het scherpst van de snede en durven beiden te springen, risico’s te nemen met de wetenschap dat ze weer uit het doolhof komen. Ze hebben vrije geesten en gaan op hun intuïtie af in opperste concentratie. Daar word ik intens gelukkig van, want alles klopt. Een goed muzikaal gesprek verreikt je leven en helemaal wanneer je dat kunt delen, het mooiste dat er is. Onze eerste gezamenlijke muzikale ontmoeting verliep vanzelf: er is nooit gesproken over cinema als thema, we hebben alle drie eigen materiaal meegenomen dat bij toeval geïnspireerd was op films. Jörg nam Fellini’s Waltz mee, Tuur L’Amour des Moules (uit een documentaire, red.) en Cinema Paradiso. Ik kwam bijvoorbeeld met Rosemary’s Baby. Mijn muziek is in het verleden al vaker betiteld als filmisch en diverse mensen vroegen waarom ik daar niets mee doe, afgezien van films Majesteit en The Nose). Ik geloof niet in toeval, iets moet op mijn pad komen. Met deze musici overkwam me dat. Samen hebben we een beetje gekneed en geschaafd tot de juiste vorm van het trio naar voren kwam. Sommige composities lagen al een tijd op de plank, zoals Aladdin. Dat heeft niets met de film te maken, maar voor dit album past dat qua sfeer perfect. En Rosa Turbinata is een interpretatie op Rogier van Otterloo’s compositie in Turks Fruit. Al die ideeën en stukken hebben hun eigen verhaal en hangen al een tijd in de lucht. Op een gegeven moment selecteert het zichzelf uit, alsof het zo heeft moeten zijn.”

Vloeimans: “Ik vind het zonde dat alles wat musici doen, gelijk goed moet zijn. Jonge muzikanten kunnen zich geen fouten permitteren”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.