15 minute read
Interviews: multiperspectiviteit in het publieke slavernijdebat
Het slavernijverleden leeft steeds meer: niet alleen in de wetenschap, maar ook in de samenleving en politiek. De afgelopen tien jaar is het publiek debat rondom dit verleden en zijn doorwerkingen steeds luider gaan klinken. Hierin zijn zowel wetenschappers als niet-wetenschappers aan het woord. In dit kader hebben wij vijf kenners gevraagd naar hun visie op de relatie tussen samenleving, wetenschap en het publiek debat en de rol die de recente excuses van het kabinet voor het Nederlandse slavernijverleden, op 19 december 2022, daarin gespeeld hebben. Zij hebben zich allen op andere manieren met het slavernijverleden in regio’s over de hele wereld beziggehouden. Samen bieden deze interviews een goed inzicht in de huidige stand van het debat over het slavernijverleden en zijn doorwerkingen.
Gibi Bacilio (1950) is theatermaker, dichter en voordrachtskunstenaar. Hij is lid van het platform Slavernijverleden en Erfenis van Slavernij en van Asosiashon Promoshon Konsenshi Istóriko (Vereniging ter Bevordering van het Historisch Besef). Sinds 1979 houdt hij zich op Curaçao bezig met de erkenning en herdenking van het slavernijverleden en zijn doorwerkingen: ‘In mijn lange strijd voor herdenking zijn er vele belangrijke mijlpalen geweest, zo is de verzetsheld Tula in 2010 gerehabiliteerd en uiteindelijk ook tot held verklaard op Curaçao.’
Samenleving
‘Al sinds de jaren vijftig proberen pioniers op Curaçao de stilte rondom het slavernijverleden te doorbreken. Deze stilte was lange tijd hardnekkig. Zo probeerde ik in de jaren tachtig voor het televisieprogramma Koehoorn mensen te interviewen over het slavernijverleden, maar niemand leek behoefte te hebben om erover te praten. De schaamte die rondom het onderwerp hing sloeg in de decennia erna om in boosheid. Weer later werd de boosheid ingeruild voor trots en een hernieuwd idee van de kracht van de voorouders. Vanaf dat moment werd er voor het eerst meer over het verleden gepraat – al lag de nadruk vooral nog op de emancipatie – en kwamen er kunstprojecten en theaterstukken over. In het bereiken van het grote publiek was Charles do Rego’s boek Sklabitut i Rebelion 1795 (Slavernij en verzet, 1795) in het Papiamentu, over de vrijheidsstrijd van 1795, zeer belangrijk. Ook voor onze vereniging, Asosiashon Promoshon Konsenshi Istóriko, eiste het veel doorzettingsvermogen om te vechten tegen de weerstand uit de samenleving. Zo kregen wij in 1986 tijdens onze lobby voor een standbeeld ter herdenking van het slavernijverleden te horen dat we het maar in onze eigen tuin moesten plaatsen.
In 2009 zijn bij Eilandsbesluit alle belangengroepen in het platform Slavernijverleden samengebracht. Het platform is erin geslaagd om de overheid van Curaçao te laten nadenken over het slavernijverleden en passende maatregelen te nemen. Wij hebben het rapport Wij willen niks anders dan onze vrijheid geschreven dat integraal is opgenomen in het rapport van de Adviescommissie Dialoog Ketenen van Verleden. Hierin hebben wij de Nederlandse overheid duidelijk kunnen maken wat wij nou eigenlijk willen met ons slavernijverleden en de doorwerking hiervan.’
Wetenschap
‘Er is nog veel te winnen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar het slavernijverleden. Het allerbelangrijkste is om nieuw onderzoek minder eurocentrisch te maken. De gewone mens, de rol van de vrouw en het kind in slavernij, het ontstaan en de ontwikkeling van het Papiamentu en de rol van de rooms-katholieke kerk verdienen meer aandacht. Ook zou er meer gefocust moeten worden op het heden, bijvoorbeeld op de trauma’s en de psychologische problemen die zijn voortgekomen uit het slavernijverleden en nog steeds doorwerken. Voor de kerk is het heel belangrijk om te onderzoeken hoe zij, na erkenning van hun aandeel in slavernij en het bieden van excuses, kunnen helpen in het helen van de wonden van de slavernij. En al deze onderzoeken moeten voor het grootste deel gefinancierd worden door de Nederlandse staat. Dat zou immers een goede stap zijn in het herstel van het koloniale verleden. Ook moeten we kijken naar eerlijke manieren van herstelbetalingen: hoe kunnen we spreken over herstelbetalingen zonder dat er ooit duidelijk is geworden wat het precieze leed van onze samenleving is geweest? En kijk dan ook naar de landverdeling van Curaçao: op het moment is zestig procent van het land in handen van particulieren en door toerisme dreigt dit nog veel meer te worden. Ik denk dat het om Curaçao verder te helpen goed zou zijn als zeventig procent in handen van de staat is. Alle stranden moeten bijvoorbeeld voor iedereen toegankelijk zijn: de zee is ons aller patrimonium.’
Excuses
‘De excuses waren een heel belangrijke stap. Door de expliciet genoemde komma kan er nu eindelijk gepraat worden over hoe het verder moet met de ontwikkeling van de eilanden. Het allermooiste hieraan vind ik dat de staatssecretaris Van Huffelen van Koninkrijksrelaties duidelijk maakte dat de eilanden zelf mogen meepraten over deze ontwikkeling. Dit geeft ons regie in het herstel. Voor ons zijn er een aantal heel belangrijke punten ter bevordering van het herstel van het slavernijverleden: Tula moet op 3 oktober, de dag van zijn moord, door de Nederlandse staat in ere hersteld worden. Daarnaast moet de koning excuses aanbieden voor de rol van het huis van Oranje-Nassau in het slavernijverleden.
Om de doorwerkingen van het slavernijverleden beter in kaart te brengen en de samenleving te helen is het bovendien belangrijk dat het onderwijssysteem veel meer aandacht gaat geven aan het slavernijverleden en er snel meer dialogen georganiseerd worden om te praten over de achterstanden op bestuurlijk, educatief, cultureel en psychologisch gebied en op sociaal gebied voornamelijk de voortschrijdende materiële en immateriële verpaupering, veroorzaakt door het slavernijverleden.
De Nederlandse overheid moet door middel van herstelbetalingen, in een solide vorm, bijdragen aan specifieke actieplannen om deze achterstanden tegen te gaan. We moeten zowel met elkaar praten – samenwerken met alle belangenorganisaties, de lokale en nationale overheden en de verschillende Caribische eilanden – als met de Nederlandse overheid.’
Karwan Fatah-Black (1981), historicus en universitair docent aan de Universiteit Leiden, is expert in de Nederlandse koloniale geschiedenis. Hij heeft zich sinds zijn proefschrift over Suriname en de trans-Atlantische handel beziggehouden met allerlei facetten van het slavernijverleden en is een actieve stem in het publiek debat.
Samenleving
‘De nazaten van slaafgemaakten vragen om een ander historisch verhaal dan tot nu toe gebruikelijk was in de Nederlandse herdenkingscultuur. Er lijkt meer inzicht te zijn ontstaan over de rol die macht speelt in het tot stand komen van het nationale geschiedverhaal. De excuses van 19 december 2022 markeren dit proces, maar laten ook zien hoe hardnekkig de identificatie met de slavenhouders is. Het zinnetje “met de kennis van nu” spreekt wat dat betreft boekdelen. Over wiens kennis van toen heb je het dan? Niet van de slaafgemaakten die de Nederlandse geschiedenis werden binnengedreven. De enorme media-aandacht is naar mijn mening niet altijd positief. Media wekken graag de indruk dat er allerlei nieuwe ontdekkingen zijn, terwijl het vaak gaat om oudere inzichten die niet langer gemarginaliseerd worden. Dit maakt het voor mij heel moeilijk om te bepalen welke rol ik als historicus wil vervullen in de media. Onder het mom van “aandacht voor het slavernijverleden” komen ook onzinnige dingen voorbij. Ik las laatst een boek dat werd aangekondigd als “een slavernijgeschiedenis”, maar het bleek gewoon een hervertelling van een reisverslag van een paar Europese ontdekkingsreizigers.’
Wetenschap
‘Ik zie nog allerlei gebieden waarop het onderzoek naar het slavernijverleden verbeterd kan worden. Nederlandse historici laten zich nogal meeslepen door de hype bij de overheid rond dit thema. Dat resulteert in onderzoeken waarin het nationale kader belangrijker wordt dan het in het verleden is geweest. Het is wat mij betreft beter om te bedenken dat handelaren en bestuurders in de koloniën helemaal niet zo bezig waren met Nederland, net zo min als de slaafgemaakten zelf. Je ziet dat de specifieke vlag van het bestuur er niet erg toe deed. Migratie, uitwisseling van kennis en de eigen identiteit werden niet bepaald door de koloniale vlag. Historici doen er goed aan dit voor ogen te houden, ook al zijn de beurzen waarmee zij hun onderzoek doen en de archieven die ze onderzoeken vaak nationaal van aard.
Er worden mooie interdisciplinaire onderzoeken gedaan, bijvoorbeeld waarin archeologie een grote rol speelt. Opgegraven gebruiksvoorwerpen zeggen veel over de leefomstandigheden en de cultuur van slaafgemaakten en dan in het bijzonder in steden. Zelf ben ik bezig met het onderzoeken van de transitie van slavernij naar burgerschap. Deze transitie verliep op tal van plekken erg verschillend en de uitkomst van dit proces is belangrijk om de doorwerking van slavernij te begrijpen.’
Excuses
‘Dat de excuses van 19 december 2022 zowel qua vorm en timing zijn doorgedrukt door Rutte is veelzeggend. De herdenkingsbeweging heeft veel bereikt, maar veel ook nog niet. Het is belangrijk dat de doorwerkingen aangekaart zijn. De excuses zullen ook invloed hebben op de wetenschap. Er komt meer ruimte voor het onderzoek naar de doorwerkingen van dit verleden. Het is belangrijk om bij het analyseren van de excuses eraan te denken dat er in feite drie publieken waren. Deze hebben allemaal anders gereageerd op dit moment. Het eerste publiek was Nederland. Daar is duidelijk gemarkeerd dat dit verleden bij Nederland hoort en dat Nederland zich er toe moet verhouden. Het tweede publiek was het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daar werd vooral gevoeld dat de excuses haastig en snel werden doorgedrukt en is het nu vooral van belang wat er ná de excuses gaat gebeuren. Het derde publiek was dat in Suriname. De excuses zijn daar het minst goed ontvangen, omdat de ambassade en het bestuur van Suriname helemaal niet betrokken zijn geweest bij de excuses. De Nederlandse overheid lijkt op tal van niveaus nog altijd niet goed in staat om Suriname te behandelen als een soevereine staat. Nederland ziet Suriname nog te veel als een onderdeel van het koninkrijk.’
Mercedes Zandwijken (1957), oprichter en directeur van de Stichting Keti Koti
Dialoog Tafel, kwam pas op late leeftijd in aanraking met het slavernijverleden: ‘Toen ik bij de eerste slavernijherdenking in het Amsterdamse Oosterpark was, viel het me op dat er geen moment van reflectie was na het leggen van de krans. Zo is de Keti Koti Dialoog Tafel ontstaan: een nieuwe traditie waarbij witte en zwarte mensen met elkaar in gesprek gaan over de sporen die het slavernijverleden heeft achtergelaten.
In mijn eigen gezin waren er veel onbesproken emoties. De plantagecultuur, die voor een groot deel bepaald werd door ideeën over macht en onmacht, zijn nog steeds terug te vinden in de Afro-Surinaamse gezinsstructuur. Dit en allerlei vormen van uitsluiting, waaronder racisme, worden in de Keti Koti Tafel ondervraagd.’
Samenleving
‘Er is zoveel veranderd in het debat rondom het slavernijverleden en zijn doorwerkingen de afgelopen vijf jaar: van het taalgebruik tot de afschaffing van Zwarte Piet in grote delen van het land en het begrijpen van de noodzaak van de slavernij-excuses. Het belangrijkste is dat we minder snel in een kramp schieten als we over het slavernijverleden praten.
Tien jaar geleden was er bij witte Nederlanders nog vooral schuld en schaamte, waardoor de gesprekken over hen gingen en niet over wat er met óns gebeurd is. Nu lijken witte Nederlanders actiever te luisteren en zijn ze zich meer bewust van de grote rol die racisme speelt in het leven van zwarte Nederlanders. Dat is een hoopvolle ontwikkeling die ertoe heeft geleid dat veel witte mensen nu zeggen: “Daar wil ik iets aan doen.”
Overigens komt het dekolonisatieproces, de druk om onderzoek te doen naar het slavernijverleden en de roep om slavernijmonumenten uit de zwarte gemeenschappen. Grote veranderingen zijn in gang gezet door de lange strijd van onder meer grassroots-organisaties, activisten en zwarte wetenschappers. Een nieuwe generatie is mondiger dan ooit en gaat als het moet de barricade op.’
Wetenschap
‘Wat belangrijk is om te onderzoeken is het collectief intergenerationeel trauma dat slavernij en kolonialisme heeft achtergelaten in de samenleving. Bestaat er zoiets als een post traumatic slave syndrome? En wat is precies intergenerationeel trauma? Hier is nog nauwelijks onderzoek naar gedaan.
Er zijn vier elementen die geadresseerd moeten worden: de omgang met intergenerationeel trauma, de effecten van migratie, dynamieken in families en dynamieken in de samenleving in relatie tot de sporen van het slavernijverleden. Overigens vereist dit niet alleen een multidisciplinaire, wetenschappelijke blik, maar juist ook een systemische blik. Wetenschap moet getransformeerd worden: onderzoekers moeten zichzelf meenemen in hun onderzoek. We hebben niet alleen boekenkennis nodig maar kennis van wat zich in de mensen zelf manifesteert.
Ik denk bovendien dat het belangrijk is te kijken naar de expertise die er al is binnen de zwarte gemeenschap, maar die nog niet gezien wordt. Waarom wordt deze expertise door de samenleving en de overheid niet erkend en verspreid?’
Excuses
‘Er is twee jaar aan het rapport Ketenen van het verleden gewerkt door het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden. Rutte heeft op basis van dit rapport zijn excuses gemaakt, zonder deze publicatie af te wachten. Ook is onze stichting niet gehoord in het rapport. Ik vraag mij af wie er nog meer niet gehoord is. Daarnaast is er, zoals we allemaal weten, voorbijgegaan aan de wens van een groot deel van de zwarte gemeenschap die de excuses op 1 juli wilde. Excuses aanbieden als een cadeau werkt niet. De hele samenleving had erbij betrokken moeten zijn, daarmee zet je bewustwording in gang over het belang en de betekenis van die excuses.
Wat ik voor me had gezien? Geen vijfentwintig man in een zaaltje in het Nationaal Archief, maar grote beeldschermen in meerdere steden waarop de speech live te volgen was zodat het een collectieve ervaring had kunnen zijn. Nu heeft het eigenlijk achter de schermen plaatsgevonden. Ik ben benieuwd hoe het verder gaat. “Na de komma” zou er wel een dialogisch proces komen, zeiden Rutte en de ambtenaren, maar inmiddels zijn we maanden verder en is er nog steeds geen communicatie vanuit de overheid. Het lijkt alsof ze nog steeds achter de feiten aan lopen.’
Piet Emmer (1944) is emeritus hoogleraar geschiedenis van de Europese expansie en schreef vele publicaties over slavernij en migratie. In zijn geschiedenisboek op school kwam slechts de afschaffing van de slavernij aan bod. Inmiddels ziet hij dat er heel veel aandacht voor is: ‘Het thema is niet meer te vermijden, je komt het constant overal tegen.’
Samenleving
‘Het publieke debat rondom slavernij is voortgekomen uit de enorme aandacht die er is voor het slavenverzet. Ik heb soms zelfs het idee dat activisten geschiedenis zijn gaan herschrijven en de nuances van het wetenschappelijk onderzoek bewust achterwege laten. Een schandaal of een simpel verhaal verkoopt nu eenmaal beter dan de complexiteit van het verleden. Deze “activistische” geschiedschrijving is overigens niet nieuw. Al in de achttiende eeuw bedienden de aanhangers van de lobby die ijverde voor de afschaffing van de slavenhandel en de slavernij zich ervan. In het publiek debat ontbreekt vaak de historische context en wordt de slavenhandel en de slavernij bewust of onbewust gemeten met de normen van vandaag. Die vergelijking geeft een volstrekt verkeerd beeld, want de slavernij dien je te vergelijken met de arbeidsomstandigheden van de tijd waarin, ook in Europa, contractarbeiders, strafgevangenen en kleine kinderen werden gedwongen te werken. Plantagedirecteuren waren niet altijd even hardvochtig: zo mochten slaven soms hun familie opzoeken in het weekend en kregen zij daarvoor in het waterrijke Suriname soms een boot mee. Zulke informatie ontbreekt mijns inziens meestal in de “activistische” geschiedschrijving die zich vooral richt op het verzet.
Slavernij bespreken in de media is ook lastig: de kranten hebben gelimiteerde ruimte waardoor ook daar vaak geen aandacht is voor nuances. Het heeft sowieso denk ik niet veel nut om binnen de kranten een discussie over slavernij aan te gaan.’
Wetenschap
‘We weten nog bijna niets over slavenhandel op het Afrikaanse continent zelf. Ook is er nog weinig onderzoek naar Afrikaanse bemanningsleden die soms aan boord werden genomen om de gestorven Europese bemanningsleden te vervangen. Zij voeren mee naar de Amerika’s, maar hoe kwamen zij vervolgens weer thuis? En hoe stonden zij tegenover de slavenhandel? Belangrijk is om te realiseren dat bronnen niet altijd gemakkelijk te gebruiken zijn. Het is moeilijk om vast te stellen of wat er beschreven wordt ook precies zo gebeurd is: de Afrikaanse, Aziatische en Indiase slaven en de westerse overheersers snapten elkaars werelden niet en dat zie je terug in de bronnen.
Daarnaast lijkt het mij beter om te erkennen dat de koloniale slavernij vierhonderd jaar heeft bestaan. Als er zoveel verzet was onder de slaven waarom kon die slavernij dan al die eeuwen bestaan?’
Excuses
‘De excuses hebben niets te maken met de wetenschap, maar zijn overduidelijk een politieke aangelegenheid en het resultaat van een actieve lobby. Excuses aanbieden is altijd sympathiek, toch zie ik er het nut niet zo van in. Ik denk dat excuses voor onrecht gepaster zijn in een tijd waarin daders en slachtoffers nog leven. Volgens de normen van de huidige maatschappij is er heel veel misgegaan in het verleden, dus eigenlijk zouden er dan ook excuses moeten komen voor de vervolging en bestraffing van homoseksualiteit, de grootschalige uitbuiting van kindarbeiders en de uitsluiting en discriminatie van vrouwen en meisjes.
Wat ik ook vreemd vond is dat de verontschuldigingen voor het slavernijverleden slechts op het Caribisch gebied gefocust zijn, terwijl er in de Nederlandse koloniën in andere regio’s veel meer slaafgemaakten waren. Dit laat duidelijk uitkomen dat de excuses door een sterke Caribische lobby zijn afgedwongen.
Waar het geld van het door de overheid beloofde “bewustwordingsfonds” naartoe zou moeten gaan, zou ik niet weten. Aandacht in het onderwijs is er al genoeg, ik word nog steeds bijna wekelijks gemaild door scholieren die hun profielwerkstuk willen schrijven over het slavernijverleden en een vraag aan mij hebben. In “herstelbetalingen” zie ik weinig heil. Hoe dat überhaupt berekend zou kunnen worden laat ik graag aan anderen over. Wat dat betreft ben ik heel duidelijk: wees maar gewoon blij dat je in het heden leeft en besef dat het verleden een vreemd land was.’
Wim Manuhutu (1959), historicus en erfgoeddeskundige, is gespecialiseerd in de geschiedenis van de Molukken en was directeur van het Moluks Museum. Hij is al sinds zijn studie bezig met slavernij, maar het onderwerp was toen nog niet prominent aanwezig in het publieke debat.
Samenleving
‘In het publieke debat wordt geregeld een scheiding tussen de oceanen gemaakt in de bespreking van het slavernijverleden. Dit is ingegeven door de wetenschap die deze scheiding ook lange tijd aanhield. Er was nauwelijks samenwerking tussen de twee werelden. De publicaties van Reggie Baay en van Matthias van Rossum uit 2015 hebben vakkundig een einde gemaakt aan het idee dat de slaafgemaakten in Azië mildere omstandigheden kenden. Dit vormde een belangrijk keerpunt in het wetenschappelijk en publiek debat.
Deze nieuwe aandacht voor het slavernijverleden van Azië zorgt ook voor frictie: Aziatische nazaten die vinden dat er te veel aandacht gaat naar het Atlantische gebied en nazaten uit het Atlantisch gebied die vinden dat de Aziatische nazaten pas net komen kijken. Een concurrentiestrijd was nooit de inzet: we moeten niet de koloniale verdeel-en-heerspolitiek voortzetten.
Hoe kan het slavernijverhaal het grote publiek bereiken? De biografische verhalen van historische figuren kunnen context bieden en ook fictie heeft een belangrijke rol. Fictie geeft academici de kans om nieuwe dimensies toe te voegen aan hun werk en gaten in te vullen (denk aan Saidiya Hartmans concept critical fabulation). Ook denk ik dat onderzoeksinstellingen actief moeten worden op sociale media omdat dat de plek is waar jonge mensen bereikt kunnen worden en open access-onderzoeksresultaten gedeeld kunnen worden.
Het publieke debat heeft een aanjagende functie voor de wetenschap.
We leven in een tijd dat wetenschap maatschappelijk belang moet hebben en nu de lobby van nazaten heeft aangetoond dat het slavernijverleden dat heeft, worden er eindelijk meer onderzoeken hiernaar gefinancierd.’
Wetenschap
‘Eigenlijk ben ik heel positief over de stand van het onderzoek en de ontwikkelingen binnen de wetenschap. De laatste jaren is er veel veranderd in de kennisproductie. Zo realiseert men zich nu dat slavernij overal is: te lang is bijvoorbeeld gedacht dat alleen Holland en Zeeland met slavernij te maken hadden, maar door de verschillende stedelijke onderzoeken is dat perspectief veranderd.
Er wordt daarnaast meer onderzoek gedaan naar slavernij als systeem: de deling tussen WIC en VOC wordt vaker losgelaten, in plaats daarvan is er aandacht naar de verwevenheid en het systematische karakter van het koloniale rijk. Het enige wat ik graag nog zou willen zien is dat het onderzoek minder Nederlands wordt. Er moeten meer onderzoekers uit de regio’s zelf betrokken worden. Deze onderzoekers moeten actief toegang krijgen tot Nederlands onderzoek en gefinancierd worden door Nederlandse instituten.
Er is voor de onderzoeker een bijzondere rol weggelegd: ze zijn gepositioneerd in de academische wereld maar moeten ook rekening houden met het publieke debat. Overigens is het ook belangrijk om te beseffen dat je als academicus niet kan eisen van mensen om mee te werken aan je onderzoek, het is heel koloniaal om als wetenschapper te verwachten dat iedereen altijd met je wil praten.’
Excuses
‘De excuses waren een belangrijke symbolische eerste stap naar heling, waarin vooral “na de komma” belangrijk is. Dit kan geen eindpunt zijn. Natuurlijk kende de datum van 19 december een domme en bizarre aanloop: hoe kan dit in 2022 nog gebeuren? Het is een koloniale blinde vlek dat er niet zorgvuldig is omgegaan met de mensen waar het over ging. Ik denk wel dat de excuses het wetenschappelijke onderzoek zullen bevorderen. Het zal ervoor zorgen dat de onderzoeksagenda scherper geformuleerd gaat worden en er aandacht komt voor de na- en doorwerkingen.
Dat Rutte erkende dat systematisch racisme aangepakt moet worden is heel belangrijk, want het is zo lang ontkend. Slavernij in Azië werd wel kort genoemd in de speech, maar er waren geen echte excuses voor. Dit laat weer zien hoe politiek gemotiveerd de excuses zijn. Slavernij in “de Oost” is nooit een groot thema geweest. Het einde van het koloniale bewind in Indonesië in de jaren 1945-1950 wel en daar heeft de koning dan ook excuses voor aangeboden. Maar slavernij is deel van een veel groter verhaal. Het is raar dat er alleen voor de laatste vijf jaar en niet voor de totale 350 jaar sorry is gezegd.’
MarkusBalkenhol is sociaal en cultureel antropoloog en doet onderzoek naar kolonialisme, ras/racisme, burgerschap, cultureel erfgoed en religie. Zijn PhDdissertatie Tracing Slavery. An Ethnography of Diaspora, Affect, and Cultural Heritage in Amsterdam (2014) richt zich op het cultureel geheugen van de slavernij in AmsterdamZuidoost. Hij is als onderzoeker verbonden aan het Meertens Instituut. Zijn meest recente publicatie is Tracing Slavery. The Politics of Atlantic Memory in the Netherlands (2021).
Markus Balkenhol