2 minute read

SLAVERNIJ, AFSCHAFFINGEN EN DOORWERKINGEN

Next Article
Literatuurlijst

Literatuurlijst

in een productiebedrijf in de Nederlandse Republiek.10 Rond de plantages ontstond een voor die tijd uniek geïntegreerd systeem van overzeese productieve investeringen, grootschalige inzet van Afrikaanse slaafgemaakten, een complex van zakelijke en financiële dienstverlening en handels­, verwerkings­ en consumptienetwerken tot diep in het Europese achterland. Deze grootschalige samenhang tussen (gedwongen) arbeidsen kapitaalvoorziening, productieve landbouw, handel en consumptie maakt de plantagesector voor velen een belangrijke voorloper van de hedendaagse kapitalistische wereldeconomie.11

Ook in voc ­gebied in Azië waren plantages waarop slaafgemaakten gedwongen arbeid verrichtten voor de productie van exportgoederen. Het voc ­monopolie op de intercontinentale handel wierp echter een grote drempel op voor directe private investeringen vanuit Europa in de Aziatische slavernij. Dat neemt niet weg dat handelaren en financiers in de Nederlandse Republiek verdienden aan de slavernij in Azië via hun investeringen in de voc , het doorverkopen van door slaafgemaakten geproduceerde goederen zoals foelie en nootmuskaat of door in Azië zelf vermogen op te bouwen. Naar de bijdrage van deze verschillende vormen van profiteren van Aziatische slavernij aan de kapitaalvorming in de Nederlandse Republiek moet nog systematisch onderzoek gedaan worden.

Drie hoofdbronnen kunnen worden aangewezen voor de miljoeneninvesteringen in het plantagestelsel in de Nederlandse Atlantische koloniën. Ten eerste waren er kolonisten die zelf of met behulp van de eigen familienetwerken voldoende kapitaal bijeenbrachten om een plantage te stichten en die vervolginvesteringen financierden uit de opbrengsten van de plantage. Voor grotere plantages kwam daar een tweede optie bij: geld lenen van kapitaalkrachtige kooplieden in de Nederlandse Republiek of elders. Een derde optie bood een nieuwe investeringsvorm die ontstond in de achttiende eeuw: de negotiatielening. Dat was een vorm van hypotheekverstrekking waarbij de plantage en slaafgemaakten als onderpand dienden. De lening liep vaak via een Amsterdams handelsen financiershuis, maar die firma’s leenden niet hun eigen kapitaal uit. In plaats daarvan richtten zij een fonds op en zetten obligaties uit via de kapitaalmarkt. De fondshouders beloofden rentes van rond de vijf procent. Zij keerden die uit door de verkoop van de op de plantages geproduceerde goederen in eigen hand te nemen. De handels­ en finan­ ciershuizen in het hart van het negotiatiestelsel verwierven zo een centrale plaats in de lucratieve handel in Caribische goederen en verlangden daar bovenop allerlei commissies. In de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig van de achttiende eeuw nam het negotiatiestelsel een ongekende vlucht. Tussen 1753 en 1775 investeerden voornamelijk Amsterdammers, maar op kleinere schaal ook Rotterdammers, Middelburgers en kapitaalkrachtige burgers elders ruim 63 miljoen gulden in slavernijplantages. Een financiële crisis aan het begin van de jaren zeventig maakte echter een einde aan de hausse. Toch betekende dat geen einde voor de grote betrokkenheid van Nederlandse financiershuizen bij de slavernij. Sterker nog, voor een aantal belangrijke spelers op de financiële markt zoals Hope & Co of de firma Insinger & Co. ligt het zwaartepunt van die betrokkenheid, zowel financieel als wat betreft invloed op het beleid op de plantages, juist in de periode na de crisis.12 Vermogende families in de negentiende eeuw bezaten via huwelijken en overerving vaak aanzienlijke pakketten aan obligaties en aandelen in de West­Indische plantagesector, die na 1815 regelmatig nog rendementen opleverden.

Traditioneel richtte het Nederlandse onderzoek naar de financiering van de plantagesector zich zo sterk op de negotiatielening dat de andere vormen van plantagefinanciering vrijwel uit beeld verdwenen. In werkelijkheid was het negotiatiestelsel waarschijnlijk hooguit in de periode 1765­1775 de dominante vorm van investeren in de plantage ­ economie. Een bedrijf als Hope & Co combineerde investeringen via het negotiatiestelsel met meer traditionele directe leningen op basis van het eigen kapitaal. De overmatige focus op het negotiatiestelsel in de Nederlandse literatuur heeft waarschijnlijk belangrijke slavernijgerelateerde kapitaalstromen aan het oog onttrokken.

◼◼◼ Erfenissen

In de negentiende eeuw ondergingen slavernij, kolonialisme en ook de Nederlandse financiële sector grote veranderingen. De Nederlandse staat, niet de publiek­private handelsmaatschappijen, was voortaan verantwoordelijk voor koloniaal bestuur. Slavernij kwam onder grote druk te staan, door opstanden, verschuivende publieke opinie in Europa en internationale campagnes voor de afschaffing van slavenhandel en later de slavernij. Het zwaartepunt van de Atlantische plantagesector verschoof van de Caribische eilanden naar nieuwe expansiezones in Brazilië, Cuba en het zuiden van de Verenigde Staten. Tegelijkertijd groeide de omvang van

This article is from: