6 minute read

De herontdekking van Gent

Tom d’Haenens: “Ik moet zeggen dat ik indertijd de juiste keuze heb gemaakt om naar Amerika te trekken. Begin jaren tachtig werd ik er fotograaf voor Philip Morris. Je kent ze wel, hé, de beelden met de cowboys en de mooie, oneindige landschappen op de achtergrond. Later trok ik verder naar Californië en heb ik een tijdje in Beverly Hills portretten van filmsterren gemaakt. Een heel leuke tijd maar iets wat je volgens mij niet te lang mag doen. Gedurende een korte periode was ik dan persoonlijke fotograaf van onze kroonprins Filip. Dit vond ik echt interessant, vooral de buitenlandse handelsmissies zijn me bijgebleven. Als fotograaf hebben deze reizen mij dichter bij de industrie gebracht en het mag gezegd worden dat het uitgelezen momenten waren om aan networking te doen.”

CMm: De wereld van de industrie is zo een beetje jouw favoriete onderwerp geworden?

Advertisement

Tom d’Haenens: “Via de connecties die ik had opgebouwd is er inderdaad een heel nieuwe wereld voor mij opengegaan. En dan is er het eerste boek gekomen: ‘Brussels Airport’. Ik wilde een sfeerbeeld maken van het leven achter de schermen van een internationale luchthaven. Een niet evident gegeven. Initieel werden veel foto’s geweigerd, vooral dan omwille van veiligheidsredenen. Ik kan zeggen dat ik acht maanden als het ware op de luchthaven heb gewoond en dat ik het niet cadeau heb gekregen. Eens de mensen me echter begonnen te kennen en wisten waar ik mee bezig was, groeide het vertrouwen, zowel bij hen als bij mij. En zo heb ik een echt heel interessant beeld kunnen schetsen van wat er zich achter de coulissen afspeelt. Veelal op plaatsen waar de gewone bezoeker geen toegang krijgt.

Een tweede publicatie volgde met de ‘Port of Antwerp’, een boek dat de industriële atmosfeer en de werking van een haven op een grafische wijze passend weergeeft. Het directe resultaat van dit boek was ‘Flanders Ports’ over de vier havens, in feite een project op vraag van de overheid. Dan volgde ‘Creating Land for the Future’, een fotoboek over alle opgespoten eilanden in de wereld. Zowel de gekende artificiële eilanden, ook wel eens de banding islands genoemd, Dubai en Abu Dabi. Maar ook een hele reeks sociale projecten. Zo heb ik een hele tijd in Afrika gefotografeerd, soms in kleine haventjes waar baggeraars aan het werk waren, maar regelmatig ook op de sites van gigantische prestigeprojecten.”

CMm: Allemaal boeken die je zowel letterlijk als figuurlijk in internationale sferen hebben gedompeld. En toch brengen we je nu graag weer dichter bij huis. Om over je laatste boek ‘Gent, so much city’ te kunnen praten. Was de lokroep van je geboortestad te groot om te kunnen weerstaan aan de drang ook hier een prachtig kunstboek over te maken?

Tom d’Haenens: “Kijk, ik denk dat niemand kan ontkennen dat Gent een prachtige stad is. De verwondering op de gezichten van mensen die hier voor het eerst op bezoek komen, spreekt boekdelen. Wanneer ze op de Sint-Michielsbrug, in de schaduw van de drie torens, op de Graslei neerkijken, zie je dat Gent indruk op hen maakt. Doordat ik veel in het buitenland ben, weet ik wat ze voelen. Regelmatig als ik thuiskom, zeg ik bij mezelf: ‘Jongens, wat is Gent toch een mooie stad!’ Wat ik ook vaststel is dat de Gentenaars de schoonheid van hun stad als een evidentie zijn gaan beschouwen en dat ze een beetje vergeten zijn welk privilege ze hebben om er te mogen leven. Als je dag in, dag uit, de gewoonte hebt in een mooie stad te vertoeven, kan ik wel begrijpen dat je daar niet altijd bij stil staat, maar toch is het enigszins jammer…”

CMm: Dus kom jij op het idee om ze daar even aan te herinneren?

Tom d’Haenens: “Ja en nee. Ik denk dat het weinig zoden aan de dijk zou brengen om een zoveelste boek uit te brengen waarin de historische troeven van Gent nogmaals door een andere fotograaf in beeld worden gebracht. De meeste mensen zou je daar, volgens mij, niet kunnen mee boeien. Voor mij zou dit een beetje aanvoelen als het heruitvinden van het wiel. Om eerlijk te zijn, dat interesseert mij ook niet. Wat mij wel interessant leek was Gent te herontdekken. De uiterlijke schoonheid van de stad kent iedereen ondertussen. De verborgen rijkdommen in beeld brengen is een vernieuwend idee. Dat leek mij dan ook een veel grotere uitdaging. Ik wilde weten hoe diezelfde Graslei er uit ziet bv. vanuit de living van een persoon die er woont. Hoe het voelt wanneer je met je lens duizenden mensen in de ogen kijkt van op een groot podium tijdens de Gentse Feesten. Wat het betekent om met loeiende sirenes door Gent te razen in de eerste wagen van de brandweer. Wat is er in onze ziekenhuizen te zien achter de schermen? Hoe is de sfeer tijdens de bekerfinale op het Sint-Pietersplein wanneer duizenden Gentenaars uit de bol gaan? Gent is misschien een kleine stad, maar het is er een op maat. Het fantastische is dat het ook een gezellige stad is die bruist. Er is een heel groot en divers aanbod aan cultuur, met verschillende toneelhuizen, met dans, muziek en alles op hoog niveau. Ik was te gast in de opera. Man, schitterend! Gent is daarenboven de grootste universiteitsstad van Vlaanderen, met een uitgaansleven dat dus automatisch ook vitaliteit uitstraalt. Ik vond het fijn weer in mijn rol als observator te kunnen kruipen die achter de schermen het andere verhaal vertelt.”

CMm: Hoe heb je dit project aangepakt?

Tom d’Haenens: “Ik had gepland om een jaar uit te trekken om dit boek te realiseren. Niet fulltime wel te verstaan! Ondertussen werkte ik nog aan andere projecten. Deze werkwijze leek me initieel een echte luxesituatie. Je krijgt de tijd om je eigen stad gedurende een vol jaar, onder diverse hemels, te mogen in beeld brengen. Indien je ergens in een ver land een boek moet maken, word je dit meestal, door budgettaire overwegingen alleen al, niet gegund. Dus ik was uiteraard dankbaar voor dit ideale scenario.

Ik heb dan ook mijn tijd genomen. Heel veel door mijn stad gewandeld. Je mag gerust stellen dat ik mijn stad terug heb leren kennen en dat we elkaar innig in de armen zijn gevallen. Maar ik moet toe- geven dat ik het toch onderschat heb. Er zijn gedurende dat jaar zoveel dingen op mij afgekomen dat ik zeker nog een tijdje had kunnen doorgaan. Ik heb als Gentenaar zo veel bijgeleerd over mijn eigen stad en haar mensen. Dit project was deels op aanvraag van de Stad Gent. Ik ben hen dan ook dankbaar dat ze mij volledig carte blanche hebben gegeven.”

CMm: Wat was je meest bijzondere ervaring?

Tom d’Haenens: “Dat is echt een moeilijke vraag. Ik heb echt veel onvergetelijke momenten gehad. Als ik aan een boek begin, kies ik bijna altijd voor een verhaal. Er moet als het ware een begin en een einde zijn. Dat vraagt uiteraard tijd en leidt meestal naar vrij lijvige boeken. Aan het einde van de rit is het altijd aartsmoeilijk om uit al het verzamelde materiaal de juiste beelden te kiezen. Emoties en herinneringen komen boven. Er is bovendien een hemelsbreed verschil tussen de eerste beelden en de laatste. Je mag het gerust evolutie noemen, al verwoord ik het misschien beter als inleving, als een natuurlijke groei in het onderwerp…”

Het verhaal begint met een geboorte in het ziekenhuis. Om de 77 minuten wordt er iemand geboren in Gent. Nu mocht ik er met mijn camera getuige van zijn! We proberen verder het idee te opperen dat het kind als het ware doorheen het boek opgroeit en met ons meekijkt. En zo zal het verhaal haar einde kennen op Campo Santo, het mysterieuze en enigmatische kerkhof van Sint-Amandsberg. Daartussen is een heel leven beschoren. Ik denk dat het boek een echte ode is aan zowel de stad Gent als haar bevolking. Ik hoop dat de Gentenaar er zich kan in terugvinden en dat hij/zij geboeid zal zijn door mijn fotografische getuigenis. En door de teksten van Kurt Brugelmans.”

CMm: Toch grijpen wij graag terug naar een foto die je nam van op de Kouter richting Operagebouw. Een verlaten straat met, als stille hoofdgetuige, centraal een fiets in het beeld. Een beetje surrealistisch?

Tom d’Haenens: “Het is inderdaad een mooie foto. Waar ongelukkige omstandigheden voor een keertje hebben geleid naar iets moois…”

CMm: Wat bedoel je?

Tom d’Haenens: “Op het moment dat ik aan het boek werkte, lag Gent volledig open, overal waren er werken. Het was dus niet altijd even plezant om in die omstandigheden te moeten fotograferen. In het specifieke geval van deze foto hadden de openliggende straten aan de Kouter ons een voordeel bezorgd, namelijk dat er geen auto’s in de straat voor het Operagebouw konden rijden. Met dit verrassend uniek nachtelijk decor als resultaat. Het geluk mag de fotograaf ook wel eens toelachen…”  www.tomdhaenens.com

This article is from: